XVI

SAMENKOMST


64


Toen Stor Gendibal eindelijk Compors schip op zijn beeldscherm ontwaarde, leek dat het einde van een ongelooflijk lange reis. In feite was het echter niet het einde, maar natuurlijk pas het begin. De reis van Trantor naar Sayshell was niet meer geweest dan een proloog.

Novi leek erg onder de indruk, is dat een ander schip van de ruimte, Meester?'

'Ruimteschip, Novi. Ja, dat klopt. Het is het schip waarheen wij op weg zijn geweest. Het is een groter schip dan het onze en het is beter. Het kan zich zo snel door de ruimte bewegen dat, als het van ons vluchtte, dit schip het onmogelijk zou kunnen inhalen of zelfs maar volgen.'

'Sneller dan een schip van de Meesters ?' Sura Novi leek verbijsterd door die gedachte.

Gendibal haalde zijn schouders op. 'Ik mag dan een Meester zijn, zoals jij dat noemt, maar ik ben niet een meester in alles. Wij klerken hebben zulke schepen niet en we hebben ook een hoop andere technische apparaten niet waarover de eigenaars van die schepen beschikken.'

'Maar hoe kunnen klerken het dan buiten die dingen stellen, Meester?'

'Omdat wij meesters zijn in de dingen die belangrijk zijn. De materiële voorsprong van deze anderen betreft slechts onbelangrijke kleinigheden.'

Novi trok haar wenkbrauwen samen en dacht diep na. 'Het lijkt mij geen kleinigheid zo snel te kunnen gaan dat een Meester niet kan volgen. Wie zijn deze mensen die zulke sprook... zulke wonderdingen hebben?'

Gendibal was geamuseerd. 'Zij noemen zichzelf de Foundation. Heb je ooit gehoord van de Foundation?'

(Hij betrapte zichzelf op de vraag wat de Toeslanders al dan niet afwisten van de Melkweg en waarom het nooit bij de Sprekers was opgekomen zich zulke dingen af te vragen. Of was hijzelf de enige die zich dat nooit had afgevraagd was hij de enige die aannam dat de Toeslanders uitsluitend belangstelling hadden voor gewroet in de grond?)

Novi schudde peinzend haar hoofd, ik heb er nooit van gehoord, Meester. Toen de schoolmeester me leerde letterzien, lezen, bedoel ik, zei hij dat er vele andere werelden waren en hij noemde de namen van een aantal. Hij zei dat ons Toes eigenlijk Trantor heette en dat het ooit de baas was over alle werelden. Hij zei dat Trantor toen bedekt was met glimmend ijzer en een Keizer had die een Oppermeester was.'

Haar ogen keken met een verlegen vreugde naar Gendibal op. 'Maar het meeste daarvan geloof ik niet. Er zijn veel verhalen die de woordenvlechters in de ontmoetingshallen vertellen tijdens de lange avonden. Toen ik een klein meisje was geloofde ik ze allemaal, maar toen ik ouder werd ontdekte ik dat veel van die verhalen niet waar konden zijn. Ik geloof er nu nog maar heel weinig, misschien zelfs geeneen meer. Zelfs schoolmeesters vertellen ongelooflijkheden.'

'Niettemin, Novi, is dit verhaal van jouw schoolmeester wel waar. Maar het is heel lang geleden. Trantor was echt bedekt met een laag metaal en had echt een Keizer die de baas was over de gehele Melkweg. Maar nu zijn het de mensen van de Foundation die op een dag over alle werelden zullen regeren. Zij worden steeds sterker.'

'Over alle werelden, Meester?'

'Niet meteen. Over vijfhonderd jaar.'

'En zullen zij ook de Meesters zijn van de Meesters?'

'Nee, nee. Zij zullen de baas zijn over de werelden. Wij zullen de baas zijn over hen - voor hun eigen veiligheid en die van alle werelden.'

Novi fronste haar voorhoofd weer. Ze zei: 'Meester, hebben de mensen van de Foundation de beschikking over veel van deze opmerkelijke schepen?'

'Ik denk van wel, Novi.'

'En andere dingen die... verbazingwekkend zijn?'

'Zij hebben allerlei soorten machtige wapens.'

'Kunnen zij dan niet nu al elke wereld veroveren, Meester?'

'Nee, dat kunnen ze niet. Hun tijd is nog niet daar.'

'Maar waarom kunnen ze dat niet? Zouden de Meesters hen tegenhouden?'

'Dat zou niet nodig zijn, Novi. Zelfs als wij niets deden, zouden zij niet alle werelden kunnen veroveren.'

'Wat zou hen dan tegenhouden?'

'Weet je,' begon Glendibal, 'er bestaat een plan dat een wijze man in het verleden ooit heeft bedacht...'

Hij stopte, glimlachte even en schudde zijn hoofd. 'Het is moeilijk uit te leggen, Novi. Een andere keer, misschien. Als je ziet wat er gebeurt voordat wij Trantor terugzien, zul je het misschien zelfs begrijpen zonder dat ik het je hoef uit te leggen.'

'Wat zal er gebeuren, Meester?'

'Ik weet het niet precies, Novi. Maar het zal allemaal goed gaan.'

Hij draaide zich om en bereidde zich voor op een contact met Compor. En terwijl hij dat deed kon hij niet helpen dat een deel van zijn geest er nog een onuitgesproken zinnetje aan toevoegde: dat hoop ik, tenminste.

Hij werd meteen kwaad op zichzelf, want hij kende de bron van die kinderachtige en slappe gedachtenstroom. Het was het beeld van de geavanceerde en ontzagwekkende macht van de Foundation in de vorm van Compors schip en Novi's openlijke bewondering daarvoor.

Stom! Hoe had hij ertoe kunnen overgaan het bezit van alleen maar wat kracht en macht te vergelijken met het bezit van het vermogen gebeurtenissen te sturen en te manipuleren? Dit was wat generaties van Sprekers altijd al hadden genoemd 'de bedrieglijkheid van de handen om de strot'.

En het was bedenkelijk dat hij nog steeds niet immuun bleek voor die bedrieglijkheid. 


65


Munn Li Compor vroeg zich half vertwijfeld af hoe hij zich zou moeten gedragen. Het grootste deel van zijn leven had hij visioenen gehad over almachtige Sprekers die juist buiten de rand van zijn eigen ervaringswereld leefden, Sprekers met wie hij incidenteel contact had gehad en die het lot van de gehele mensheid in hun geheimzinnige greep hadden.

De laatste jaren had hij zich voornamelijk tot Stor Gendibal gewend wanneer hij aanwijzingen moest krijgen. Meestal had hij niet eens diens stem gehoord, maar slechts zijn aanwezigheid in zijn geest gevoeld hyper-spraak zonder het gebruik van een hyper-verbinding.

In dit opzicht was de Tweede Foundation veel verder gevorderd dan de Foundation. Zonder materiële hulpmiddelen, puur door de kracht van getrainde en versterkte geesten, konden zij parsecs overspannen op een manier die niet afgeluisterd of gestoord kon worden. Het was een onzichtbaar, onvindbaar netwerk dat rond alle werelden lag dankzij de inzet van een relatief klein aantal toegewijde individuen.

Meer dan eens had Compor een extatisch gevoel gekregen bij de gedachte aan zijn rol. Hoe klein was de groep waartoe hij behoorde! En hoe ontzaglijk groot was de invloed die zij uitoefende! En hoe geheim was het allemaal! Zelfs zijn vrouw wist niets af van zijn verborgen leven.

En het waren de Sprekers die de touwtjes in handen hadden en het was deze Spreker, deze Gendibal, die (volgens Compor) wel eens de volgende Eerste Spreker kon worden, de meer-dan-Keizer van een meer-dan-Imperium.

En nu was Gendibal hier in een schip van Trantor en Compor vocht om zijn teleurstelling te verbijten dat deze unieke ontmoeting niet plaatsvond op Trantor zelf.

Kon dat een schip van Trantor zijn? Een ieder van de vroege Handelaren die de goederen van de Foundation door een vijandige Melkweg vervoerden, had over een beter exemplaar beschikt dan dit. Geen wonder dat de Spreker er zo lang over had gedaan om de afstand van Trantor tot Sayshell af te leggen.

Het was niet eens voorzien van een uniedok-voorziening die de twee schepen aan elkaar zou hebben gekoppeld om bemanningsleden of passagiers te laten overstappen. Zelfs de schepen van de lachwekkende vloot van Sayshell beschikten over die voorziening. In plaats daarvan moest de Spreker nu zorgen dat de snelheden op elkaar werden afgestemd en vervolgens een tuiertouw uitwerpen om de afstand te overbruggen en zich hand over hand langs dat touw te verplaatsen, als in de oude dagen van het Imperium.

Dat was het, dacht Compor droefgeestig - niet in staat dat gevoel te onderdrukken. Het schip was niets meer dan een ouderwets Keizerlijk jachtje - en nog een heel klein exemplaar bovendien.

Twee gestalten bewogen zich voort langs de kabel. Een daarvan deed dat zo onhandig dat het duidelijk was dat de betrokkene nog nooit eerder in de ruimte was geweest.

Eindelijk waren ze aan boord en deden ze hun ruimtepakken uit. Spreker Gendibal was van gemiddelde lengte en zag er niet bijzonder indrukwekkend uit. Hij straalde geen grootsheid of kracht uit en evenmin een air van buitengewone geleerdheid. Zijn donkere, diepliggende ogen waren het enige kenmerk dat op zijn geestvaardigheid wees. Maar nu keek de Spreker om zich heen op een manier die duidelijk te kennen gaf dat hijzelf ontzag voelde.

De ander was een vrouw die even groot was als Gendibal en er alledaags uitzag. Haar mond viel open van verbazing toen zij om zich heen keek.


66


De beweging langs het tuiertouw was voor Gendibal niet een onverdeeld onplezierige ervaring geweest. Hij was dan wel geen echte ruimteman dat was geen enkele Tweede Foundationist maar hij was evenmin een uitgesproken landrot, want het was een tweede Foundationist niet toegestaan dat te zijn. Tenslotte hing de noodzaak van een tocht door de ruimte voortdurend als een dreiging boven hun hoofd, ook al hoopte elke Tweede Foundationist dat die noodzaak zich niet al te vaak zou voordoen. (Preem Palver - wiens tal van reizen in de ruimte legendarisch was - had ooit spijtig opgemerkt dat de maatstaf voor het succes van een Spreker gelegen was in de schaarste van het aantal keren dat deze gedwongen was zich in de ruimte te verplaatsen om het succes van het Plan te verzekeren.)

Gendibal had al drie keer eerder gebruik moeten maken van een tuiertouw. Dit was de vierde keer en zelfs als hij daardoor zenuwachtig zou zijn geweest, dan zou dat verdwenen zijn in zijn bezorgdheid voor Sura Novi. Hij had geen geestvaardigheid nodig om vast te stellen dat zij totaal overstuur was door de gedachte in het Niets te moeten stappen.

'Ik zijn bevreesd, Meester,' zei ze, toen hij had uitgelegd wat de bedoeling was. 'Het zijn nietsheid waarin ik mijn voetstappen plaatsen.' Haar terugval in het dikke Toeslandse dialect toonde aan hoezeer zij van haar stuk was gebracht.

Gendibal zei vriendelijk: 'Ik kan jou niet aan boord van dit schip laten, Novi, want ik moet naar het andere schip gaan en ik wil jou bij me hebben. Er is geen gevaar want je ruimtepak zal je tegen alle gevaren beschermen en je kunt gewoon nergens heen vallen. Zelfs als je de kabel zou loslaten, zul je vrijwel blijven zweven waar je bent en ik ben binnen handbereik, dus ik kan je meteen vastpakken. Kom, Novi, laat me zien dat je niet alleen slim genoeg, maar ook dapper genoeg bent om een klerk te worden.'

Zij protesteerde niet langer. Gendibal wilde niets doen dat de ongereptheid van haar zuivere geest zou kunnen aantasten, maar slaagde er niettemin in het oppervlak van die geest op een kalmerende wijze te masseren.

'Je kunt nog steeds tegen mij praten,' zei hij, nadat ze de ruimtepakken hadden aangetrokken, 'Ik kan je verstaan als je hard nadenkt. Je moet de woorden éen voor éen luid en duidelijk proberen te denken. Je kunt mij nu verstaan, nietwaar?'

'Ja, Meester,' zei ze. Hij kon zien hoe haar lippen bewogen achter de doorzichtige frontzijde van de helm en hij zei: 'Zeg het zonder je lippen te bewegen, Novi. Er zit geen radio in het soort ruimtepakken dat wij klerken gebruiken. We doen het allemaal uitsluitend met de geest.'

Haar lippen bewogen niet, maar haar gezichtsuitdrukking toonde grotere bezorgdheid: Kunt u mij verstaan, Meester?

Heel goed, dacht Gendibal. Ook zijn lippen bewogen niet: Kun je mij verstaan?

Ja, Meester.

Kom dan achter me aan en doe na wat ik doe.

Ze gingen op weg. Gendibal kende de theorie goed, ook al beheerste hij de praktijk maar matig. Het was de kunst je benen gestrekt te houden, tegen elkaar aan, en ze vanuit de heupen te zwaaien. Daardoor bleef het centrum van de massa zich in een rechte lijn bewegen als je je aan je armen schommelend naar voren bewoog, hand over hand. Hij had Sura Novi dit uitgelegd en zonder zich om te draaien om te kijken bestudeerde hij de stand van haar lichaam via de motorische centra in haar brein.

Voor een beginneling deed zij het heel goed, bijna even goed als Gendibal het zelf voor elkaar kreeg. Zij onderdrukte haar zenuwen en volgde zijn aanwijzingen op. Wederom voelde hij zich erg in zijn schik met haar.

Kennelijk was zij echter heel blij weer aan boord van een schip te zijn, net als Gendibal zelf. Hij trok zijn ruimtepak uit en keek ondertussen om zich heen. Hij was nogal verbouwereerd door de luxe en de stijl van de uitrusting. Hij herkende bijna niets en de moed zonk hem in de schoenen bij de gedachte dat hij misschien maar heel weinig tijd zou hebben om het allemaal te leren begrijpen en bedienen. Hij zou die kennis misschien rechtstreeks moeten overhevelen uit het brein van de man die al aan boord was, maar dat was nooit zo bevredigend als een normaal leerproces.

Toen concentreerde hij zich op Compor. Compor was groot en slank, een paar jaar ouder dan hijzelf, nogal knap op een ietwat weke manier. Zijn haar was strak gegolfd en had een verblindende, botergele kleur.

En het was voor Gendibal duidelijk dat deze man teleurgesteld was en zelfs een zekere minachting voelde voor de Spreker die hij nu voor de eerste keer ontmoette. En wat nog meer zei: hij slaagde er volstrekt niet in dat feit verborgen te houden.

In het algemeen maakte Gendibal zich niet druk om zulke dingen. Compor was geen Trantoriaan en ook geen echte Tweede Foundationist, en kennelijk had hij illusies gehad. Zelfs de oppervlakkigste bestudering van zijn geest maakte dat al duidelijk. Daaronder bevond zich ook de illusie dat echte macht noodzakelijk moest samengaan met een aanschijn van macht. Hij mocht zijn illusies natuurlijk behouden zo lang ze niet in strijd kwamen met wat Gendibal nodig had, maar op dit moment was deze speciale illusie toevallig daarmee in strijd.

Wat Gendibal toen deed was een geestelijke versie van een gevoelige tik op de vingers. Compor trilde even als gevolg van een scherpe maar voorbijgaande pijnscheut. Er volgde een indruk van een krachtige concentratie die de grenzen van zijn gedachten zorgvuldig afzocht en hem achterliet in de zekerheid dat Gendibal een grillige maar ontzagwekkende kracht had die gebruikt kon worden als de Spreker dat verkoos.

Compor hield er een diep respect voor Gendibal aan over.

Op vriendelijke toon zei Gendibal: ik wilde alleen maar even je aandacht trekken, Compor, mijn vriend. Laat me alsjeblieft even weten waar je vriend, Golan Trevize, en diens makker, Janov Pelorat, zich op dit ogenblik bevinden.'

Compor aarzelde even. 'Zal ik spreken in de aanwezigheid van de vrouw, Spreker?'

'De vrouw, Compor, is een verlengstuk van mijzelf. Er is daarom geen enkele reden waarom je niet openlijk zou spreken.'

'Zoals u zegt, Spreker. Trevize en Pelorat naderen momenteel een planeet die bekend staat als Gaia.'

'Dat heb je een paar dagen geleden in je laatste bericht meegedeeld. Ze zullen ongetwijfeld al op Gaia geland zijn. Misschien zijn ze alweer vertrokken. Ook op Sayshell zijn ze maar kort gebleven.'

'Zij hadden nog geen landing gemaakt in de tijd dat ik ze gevolgd heb, Spreker. Ze naderden de planeet met grote voorzichtigheid en hielden lange pauzes tussen de micro-Sprongen in. Voor mij is het duidelijk dat ze geen informatie hebben over de planeet die ze benaderen, en dat ze daarom aarzelen.'

'Heb jij informatie, Compor?'

'Geen enkele, Spreker,' zei Compor. 'In elk geval heeft mijn scheepscomputer er niets over.'

'Deze computer?' Gendibal liet zijn blik over het controlepaneel gaan en zei, plotseling hoopvol: is hij redelijk van nut bij het besturen van dit schip?'

'Hij kan het schip volledig besturen, Spreker. Men behoeft alleen te denken wat men wenst.'

Gendibal voelde zich plotseling minder op zijn gemak. 'Heeft de Foundation het al zó ver gebracht?'

'Ja, maar het is nog onbeholpen. De computer werkt nog niet perfect. Ik moet mijn gedachten verschillende keren herhalen en zelfs dan krijg ik nog maar minieme informatie.'

'Misschien ben ik in staat dat beter te doen,' zei Gendibal.

'Daar twijfel ik niet aan, Spreker,' zei Compor met respect.

'Maar dat is van later zorg. Waarom heeft hij geen gegevens over Gaia?'

'Ik weet het niet, Spreker. Hij beweert als je van een computer mag zeggen dat hij iets beweert dat hij gegevens heeft over alle door mensen bewoonde planeten in de Melkweg.'

'Hij kan niet meer informatie hebben dan hem gegeven is en als degenen die de input verzorgden van mening waren dat zij alle gegevens over dergelijke planeten bezaten, terwijl zij dat in feite niet deden, zou de computer uitgaan van hetzelfde foutieve uitgangspunt, nietwaar?'

'Zeker, Spreker.'

'Heb je op Sayshell naspeuringen gedaan?'

'Spreker,' zei Compor, niet op zijn gemak, 'er zijn wel mensen op Sayshell die over Gaia spreken, maar wat zij zeggen is waardeloos. Allemaal bijgeloof. Het verhaaltje dat zij vertellen is dat Gaia een machtige wereld is die zelfs het Muildier wist te weerstaan.'

'Zeggen ze dat werkelijk?' zei Gendibal, een gevoel van opwinding onderdrukkend. 'Was je er zo zeker van dat het bijgeloof was dat je geen nadere details hebt gevraagd?'

'Nee, Spreker. Ik heb talloze vragen gesteld, maar meer dan ik u zojuist gezegd heb wist niemand mij te vertellen. Zij zijn in staat langdurig over het onderwerp uit te weiden, maar als ze klaar zijn komt het steeds weer neer op datgene wat ik u heb gezegd.'

'Kennelijk,' zei Gendibal, 'is dat hetgene wat ook Trevize heeft gehoord, en wegens een daarmee verband houdende reden is hij naar Gaia gegaan misschien om deze grote macht af te tappen. En hij doet het op een voorzichtige manier, want misschien is hij tegelijk bang voor die grote macht.'

'Dat is beslist mogelijk, Spreker.'

'En toch ben je hem niet gevolgd?'

'Ik heb hem gevolgd, Spreker. Lang genoeg om er zeker van te zijn dat hij werkelijk op weg was naar Gaia. Daarna ben ik teruggekeerd naar deze buitengrens van het Gaiaanse zonnestelsel.'

'Waarom?'

'Om drie redenen, Spreker. Ten eerste kon u elk ogenblik arriveren en ik wilde u tenminste een stukje tegemoet komen en u zo snel mogelijk aan boord nemen, zoals u had bevolen. Aangezien mijn schip een hyper-verbinding aan boord heeft kon ik mij niet te ver van Trevize en Pelorat verwijderen zonder argwaan te wekken op Terminus, maar ik was van mening dat ik het risico van een zo kleine afstand wel kon nemen. Ten tweede: toen het duidelijk was dat Trevize de planeet Gaia heel langzaam benaderde, was ik van oordeel dat er voor mij genoeg tijd was om u tegemoet te gaan en onze samenkomst te versnellen, zonder dat wij overvallen konden worden door onverhoedse gebeurtenissen, waar nog bij komt dat u veel geschikter bent dan ik om hem naar de planeet zelf te volgen en om noodsituties die zich dan kunnen voordoen te behandelen.'

'Volkomen juist. En de derde reden?'

'Sedert ons laatste contact, Spreker, is er iets gebeurd wat ik niet had verwacht en ook niet begrijp. Ik meende ook om die reden dat ik onze ontmoeting maar beter zo snel mogelijk kon laten plaatsvinden, zo snel ik durfde.'

'En welke gebeurtenis verwachtte en begrijp je niet?'

'Schepen van de Foundationvloot naderen de grens van het Sayshellsysteem. Mijn computer heeft deze informatie afgeleid uit Sayshelliaanse nieuwsuitzendingen. De vloot bestaat uit tenminste vijf geavanceerde schepen en die hebben samen voldoende vermogen om Sayshell hulpeloos te maken.'

Gendibal antwoordde niet meteen, want het zou niet gepast zijn te laten merken dat hij zo'n optreden niet had verwacht - of dat hij het ook niet begreep. Dus zei hij na een poosje, haast terloops: 'Denk je dat dit iets te maken heeft met Trevizes tocht naar Gaia?'

'In elk geval volgde het er meteen op, en als B volgt op A, dan bestaat er op zijn minst de kans dat A oorzaak was van B,' zei Compor.

'Wel, het lijkt dat onze paden nu allemaal samenkomen op Gaia: dat van Trevize, het mijne, dat van de Eerste Foundation. Goed dan, Compor, je hebt adequaat gehandeld,' zei Gendibal, 'en nu zal ik je vertellen wat we gaan doen. Eerst zul je me laten zien hoe deze computer werkt en hoe daardoor het schip bestuurd kan worden. Ik ben er zeker van dat dat niet veel tijd zal kosten.

Daarna zul jij in mijn schip overstappen, want tegen die tijd zal ik je geest hebben voorzien van de kennis om er mee om te gaan. Je zult geen moeite hebben om het te besturen, al moet ik je zeggen, zoals je ongetwijfeld bij de aanblik ervan al begrepen zult hebben, dat het buitengewoon primitief is. Zodra je het schip onder controle hebt, moet je het hier houden en op mij wachten.'

'Hoe lang, Spreker?'

'Totdat ik bij je kom. Ik verwacht niet zo lang weg te blijven dat je bezorgd moet zijn over de stand van je voorraden, maar als ik onverhoopt zou worden opgehouden kun je op weg gaan naar een van de bewoonde planeten van de Sayshell Unie en daar wachten. Waar je ook bent, ik zal je vinden.'

'Zoals u zegt, Spreker.'

'En maak je geen zorgen. Ik kan dit geheimzinnige Gaia aan en, als het nodig is, ook die vijf schepen van de Foundation.'


67


Littoral Thoobing was al zeven jaar ambassadeur van de Foundation op Sayshell. De post beviel hem wel.

Hij was groot en nogal fors gebouwd. Hij had een dikke bruine snor, hoewel het in die dagen zowel in de Foundation als op Sayshell mode was gladgeschoren te zijn. Zijn gezicht was overdekt met rimpels, hoewel hij pas vierenvijftig was en het vertoonde doorgaans een bestudeerde onverschilligheid. Het was niet gemakkelijk te zien hoe hij tegenover zijn werk stond.

Maar toch vond hij zijn positie wel plezierig. Zij hield hem weg van de politieke intriges op Terminus - en daar was hij blij om - en zij gaf hem de kans het leven te leiden van een Sayshelliaanse genotzoeker en zijn vrouw en dochter het leventje te bieden waaraan zij verslaafd waren geraakt. Hij was niet van zins zijn bestaan te laten verstoren.

Anderzijds had hij nogal een hekel aan Liono Kodell, misschien omdat deze er ook een snor op na hield, al was deze kleiner, korter en grijs-wit. In vroeger dagen waren zij tweeën de enige publieke figuren van prominente rang geweest die een snor hadden gedragen en dat had tot heel wat rivaliteit tussen hen beiden aanleiding gegeven. Nu (dacht Thoobing) was daar geen sprake meer van; die van Kodell mocht gewoon geen naam meer hebben.

Kodell was al Hoofd Veiligheid geweest toen Thoobing nog op Terminus was en ervan droomde met Harla Branno te wedijveren in de race om het Burgemeesterschap, totdat hij was weggekocht met deze ambassadeurspost. Branno had dat natuurlijk uit eigenbelang gedaan, maar hij was haar er per saldo toch erkentelijk voor.

Maar tegenover Kodell voelde hij geen erkentelijkheid. Misschien kwam dat door Kodells vastberaden opgewektheid, de manier waarop hij steeds zo'n aardig iemand bleef, ook als hij zojuist had besloten op welke precieze plek je keel zou worden doorgesneden.

Nu zat zijn hyper-ruimtelijke afbeelding hier tegenover hem, opgewekt als altijd, overstromend van jovialiteit. Zijn lichaam was zelf natuurlijk nog ginds op Terminus en dat bespaarde Thoobing in elk geval de noodzaak stoffelijke blijken van gastvrijheid te laten aanrukken.

'Kodell,' zei hij, 'ik wil dat die schepen worden teruggetrokken.'

Kodell glimlachte zonnig. 'Zeker, dat wil ik ook, maar de oude dame heeft het stevig in haar hoofd gezet.'

'Jij hebt haar wel vaker tot andere gedachten weten te brengen.'

'Bij gelegenheid, misschien. Als zij tot andere gedachten gebracht wilde worden. Deze keer wil zij dat niet. Thoobing, doe je werk. Houd Sayshell kalm.'

'Ik denk niet aan Sayshell, Kodell. Ik denk aan de Foundation.'

'Dat doen we allemaal.'

'Kodell, draai er niet omheen. Ik wil dat je naar me luistert.'

'Graag. Maar we maken hier op Terminus nogal drukke tijden door, dus ik kan niet eeuwig naar je luisteren.'

'Ik zal het zo kort mogelijk houden voor zover dat bij een gesprek over de mogelijke vernietiging van de Foundation verantwoord is. Als deze lijn niet wordt afgetapt, zal ik open spreken.'

'Er wordt niets afgetapt.'

'Dan zal ik verder gaan. Een paar dagen geleden kreeg ik een boodschap van een zekere Golan Trevize. Ik herinner mij een Trevize uit de tijd van mijn eigen politieke loopbaan, een Commissaris van Transport.'

'Een oom van de jongeman,' zei Kodell. 'Aha, je kent dus deze Trevize die mij een boodschap zond. Volgens de informatie die ik sindsdien heb verzameld was hij een Raadsheer die na de recente geslaagde bezwering van een Seldon Crisis werd gearresteerd en verbannen.'

'Precies.'

'Ik geloof het niet.'

'Wat geloof je niet?'

'Dat hij verbannen is.'

'Waarom niet?'

'Wanneer is er ooit eerder een burger van de Foundation in ballingschap gestuurd?' vroeg Thoobing. 'Hij wordt gearresteerd of niet gearresteerd. Als hij is gearresteerd, wordt hij al dan niet berecht. Als hij wordt berecht, wordt hij al dan niet veroordeeld. Als hij veroordeeld is, wordt hij beboet, gedegradeerd, van burgerschap vervallen verklaard, opgesloten, of geëxecuteerd. Niemand wordt in ballingschap gestuurd.'

'Een keer moet de eerste zijn.'

'Onzin. En dan weggestuurd met een zó geavanceerd ruimteschip? Je moet wel een buitengewoon grote dwaas zijn om niet in te zien dat hij een speciale missie uitvoert voor de oude dame. Wie denkt zij hiermee voor de gek te houden?'

'Wat voor missie zou dat dan zijn?'

'Waarschijnlijk het vinden van de planeet Gaia.'

Een deel van de opgewektheid verdween nu van Kodells gezicht. Er kwam een ongebruikelijke hardheid in zijn blik.

'Ik weet dat u niet overmatig veel aandrang gevoelt om mijn uitlatingen voor waar te accepteren, meneer de ambassadeur, maar ik verzoek u met nadruk mij in dit geval te geloven. Noch de Burgemeester, noch ikzelf had ooit gehoord van Gaia op het moment dat wij Trevize in ballingschap stuurden. Wij hebben pas een paar dagen geleden voor het eerst de naam Gaia vernomen. Als u dat gelooft, kunnen wij dit gesprek voortzetten.'

'Ik zal mijn neiging tot scepsis lang genoeg onderdrukken om dat te geloven, Hoofd, maar het kost mij moeite.'

'Het is de pure waarheid, meneer de ambassadeur, en de reden waarom ik u nu plotseling op formele wijze aanspreek is de volgende: als dit alles voorbij is zult u bemerken dat u zekere vragen moet beantwoorden en dat u dat niet prettig zult vinden. U spreekt alsof Gaia een naam is die u bekend is. Hoe komt het dat u iets weet wat wij niet wisten? Is het niet uw plicht ervoor te zorgen dat wij evenveel als u weten over de politieke eenheid waar u gestationeerd bent?'

'Gaia is geen deel van de Sayshell Unie,' zei Thoobing op zachte toon. 'In feite bestaat zij waarschijnlijk niet eens. Moet ik dan aan Terminus alle bakerpraatjes doorgeven die de bijgelovige onontwikkelden van Sayshell over Gaia weten te vertellen? Sommigen van hen beweren dat Gaia zich in de hyper-ruimte bevindt. Anderen zeggen dat Gaia een wereld is die aan Sayshell bovennatuurlijke bescherming biedt. Weer anderen verklaren dat zij destijds het Muildier op pad heeft gestuurd om de Melkweg te veroveren. Als u van plan bent de Sayshelliaanse regering te vertellen dat Trevize is uitgestuurd om Gaia te zoeken en dat vijf ultra-moderne schepen van de vloot van de Foundation zijn meegestuurd om hem te helpen bij het zoeken, zullen zij u nooit geloven. Het gewone volk mag die sprookjes over Gaia dan wel geloven, de regering doet dat niet - en zij zal ook niet aannemen dat de Foundation dat doet. Zij zullen het gevoel hebben dat u van plan bent Sayshell te dwingen lid te worden van de Foundation Federatie.'

'En als we dat nu eens werkelijk van plan waren?'

'Dat zou fataal zijn. Hoor eens, Kodell, wanneer hebben wij in onze vijfhonderdjarige geschiedenis nou ooit een aanvalsoorlog gevoerd? We hebben oorlogen gevoerd om te verhinderen dat we veroverd werden - een keer zonder succes - maar geen enkele oorlog is uitgelopen op een uitbreiding van ons territorium. Uitbreiding van de Federatie is steeds het gevolg geweest van vreedzame verdragen. Degenen die daar voordeel in zagen, hebben zich bij ons gevoegd.'

'Is het niet mogelijk dat ook Sayshell de voordelen van een aansluiting inziet?'

'In elk geval niet zolang onze schepen in zijn directe nabijheid blijven. Trek ze terug!'

'Dat is niet mogelijk.'

'Kodell, Sayshell is een prachtige reclame voor de ruimhartigheid van de Foundation Federatie. De planeet is bijna helemaal ingesloten door ons territorium, bevindt zich in een zeer kwetsbare positie, maar is niettemin tot nu toe veilig geweest, heeft haar eigen gang mogen gaan, en heeft zelfs vrijelijk een tegen de Foundation gerichte buitenlandse politiek mogen voeren. Hoe kunnen we de Melkweg nu beter tonen dat we niemand willen dwingen, en dat we iedereen in vriendschap benaderen? Als we Sayshell in bezit nemen, nemen we iets in bezit wat we in feite al hebben. In economisch opzicht zijn we hier tenslotte al de baas, zij het discreet. Maar als we haar nu met militair geweld in bezit nemen, adverteren we in de hele Melkweg dat we imperialisten zijn geworden.'

'En als ik je zeg dat we werkelijk alleen maar belangstelling hebben voor Gaia?'

'Dan geloof ik dat evenmin als de Sayshell Unie dat zal willen geloven. Deze man, Trevize, zendt me een boodschap dat hij op weg gaat naar Gaia en vraagt mij dat aan Terminus door te geven. Tegen beter weten in, gewoon omdat ik het moet, doe ik dat. De hyper-verbinding is nog maar nauwelijks verbroken en hup, daar is de vloot van de Foundation al onderweg. Hoe wil je Gaia bereiken zonder gebied van de Sayshell Unie te doorkruisen?'

'Mijn beste Thoobing, je luistert niet goed naar je eigen woorden, geloof ik. Zei je niet een paar minuten geleden dat Gaia, als zij al bestaat, geen deel is van de Sayshell Unie? En ik mag aannemen dat je weet dat de hyper-ruimte voor iedereen vrij is en geen deel uitmaakt van iemands territorium. Hoe kan Sayshell zich dan beklagen als we van Foundationgebied (waar onze schepen zich nu bevinden) door de hyper-ruimte naar Gaiaans gebied bewegen zonder ook maar éen kubieke centimeter Sayshelliaans territorium te schenden?'

'Sayshell zal die dingen op een andere manier uitleggen, Kodell. Als Gaia bestaat, wordt die planeet volledig omsloten door de Sayshell Unie, ook al maakt zij daar in politieke zin geen deel van uit. Voorts zijn er precedenten volgens welke zulke enclaves ten aanzien van vijandige oorlogsschepen geacht worden een deel te zijn van het omringende territorium.'

'Die van ons zijn geen vijandige schepen. Wij hebben vrede met Sayshell.'

'Ik verzeker je dat ze ons dan best eens de oorlog zouden kunnen verklaren. Zij zullen niet verwachten die oorlog door militaire overmacht te winnen, maar het is een feit dat die oorlog een golf van anti-foundation gevoelens zal teweegbrengen in de gehele Melkweg. De nieuwe, op expansie gerichte politiek van de Foundation zal tegen ons gerichte bondgenootschappen tot stand brengen. Sommige leden van de Federatie zullen hun standpunt tegenover ons nog eens goed bestuderen. Wij zouden de oorlog dan door interne wanorde kunnen verliezen en daardoor zouden we zeer zeker het groeiproces omkeren dat de Foundation vijf eeuwen lang zo goed van dienst is geweest.'

'Kom, kom, Thoobing,' zei Kodell onverschillig. 'Je doet nu net alsof vijfhonderd jaar niets is, alsof wij nog steeds de Foundation zijn zoals die was in de tijd van Salvor Hardin toen die in gevecht was met het vestzakkoninkrijk van Anacreon. Wij zijn nu veel sterker dan het Imperium op het hoogtepunt van zijn macht is geweest. Een squadron van onze schepen zou tussen neus en lippen door met gemak de hele Galactische Vloot kunnen verslaan en een willekeurige Melkwegsector kunnen inlijven.'

'We vechten niet tegen het Galactisch Imperium. We vechten tegen planeten en sectoren uit onze eigen tijd.'

'Die zijn niet zo sterk vooruitgegaan als wij. Wij zouden nu de hele Melkweg kunnen veroveren.'

'Volgens het Seldon Plan kunnen we dat pas over vijfhonderd jaar.'

'Het Plan van Seldon onderschat de snelheid van technische vorderingen. We kunnen het nu doen. Begrijp me goed, ik zeg niet dat we het zullen doen of zelfs dat we het zouden moeten. Ik zeg alleen dat we het kunnen.'

'Kodell, jij hebt je hele leven op Terminus gewoond. Jij kent de Melkweg niet. Onze vloot en onze technologie kunnen de verenigde strijdkrachten van de andere werelden wel verslaan, maar wij zijn niet in staat een Melkweg te regeren die tot in alle hoeken rebels en van haat vervuld is - en zo zal het er uitzien als we geweld gebruiken. Trek die schepen terug!'

'Het is onmogelijk, Thoobing. Bedenk eens... Als Gaia nu eens niet een mythe is?'

Thoobing zweeg even en bestudeerde het gezicht van de ander alsof hij probeerde diens gedachten te lezen. 'Een wereld in de hyper-ruimte geen mythe?'

'Die hyper-ruimte is bijgeloof, maar ook bijgeloof kan een kern van waarheid bevatten. Deze banneling, Trevize, spreekt over Gaia als over een echte planeet in de echte ruimte. En als hij gelijk heeft?'

'Onzin. Dat geloof ik niet.'

'Nee? Neem het eens even aan. Een echte wereld die aan Sayshell veiligheid heeft geboden tegenover het Muildier en tegenover de Foundation.'

'Nu spreek jij jezelf tegen. Hoe weet Gaia de Sayshellianen dan te beveiligen tegen de Foundation? Hebben wij dan geen schepen gestuurd?'

'Niet naar Sayshell, maar naar Gaia dat zo geheimzinnig en onbekend is, dat zo weinig gebrand is op aandacht dat zij er de buurwerelden van weet te overtuigen dat zij zich in de hyper-ruimte bevindt, ook al is dat niet zo, en dat er zelfs in slaagt buiten de databanken van de beste en grootste computers met sterrenkaarten te blijven.'

'Dan moet het een hoogst ongebruikelijke wereld zijn, een die menselijke geesten kan manipuleren.'

'En zei je daarstraks niet dat Gaia, volgens een van de legenden, het Muildier uitzond om de Melkweg te veroveren? En was het Muildier niet in staat geesten te beïnvloeden?'

'Is Gaia dan soms een wereld vol Muildieren?'

'Weet jij zeker dat dat niet zo is?'

'Waarom dan niet, in dat geval, een nieuwe wereld van de Tweede Foundation?'

'Inderdaad, waarom niet? Moet dat niet onderzocht worden?'

Thoobings gezicht verstrakte. Tijdens zijn laatste vragen had hij sarcastisch geglimlacht, maar nu boog hij zijn hoofd en keek op van onder zijn wenkbrauwen. 'Als je dat meent, is zo'n onderzoek dan niet gevaarlijk?'

'Waarom zou dat gevaarlijk zijn?'

'Jij beantwoordt mijn vragen met andere vragen omdat je geen redelijke antwoorden bij de hand hebt. Welk nut kunnen schepen hebben tegenover Muildieren of Tweede Foundationisten? Als zij bestaan, is het dan niet waarschijnlijker dat zij jullie naar je ondergang lokken? Hoor eens, je vertelt me dat de Foundation op dit moment in staat is een Imperium te stichten, ook al is de periode van het Seldon Plan pas halverwege. Toen heb ik je gewaarschuwd dat je te ver op de zaken vooruitliep en dat de verwikkelingen van het Plan je met geweld zouden stoppen. Als Gaia bestaat, en is wat jij zegt dat zij is, dan is dit alles misschien bedoeld als een manier om je met geweld te stoppen. Doe daarom nu vredig en zonder bloedvergieten wat je straks misschien na een pijnlijke ramp gedwongen wordt te doen: trek de schepen terug!'

'Dat is niet mogelijk. In feite, Thoobing, is Burgemeester Branno van plan zich persoonlijk bij de schepen te voegen. Ook hebben verkenningsschepen zich al via de hyper-ruimte verplaatst naar verondersteld Gaiaans gebied.'

Thoobing sperde zijn ogen wijd open. 'Dat wordt gegarandeerd oorlog!'

']ij bent onze ambassadeur. Verhinder dat. Geef de Sayshellianen elke geruststelling die zij willen hebben. Ontken elke kwade bedoeling onzerzijds. Vertel hun zo nodig dat het de moeite loont om zich rustig te houden en te wachten tot Gaia ons vernietigt. Zeg maar wat je wilt, maar houd hen rustig!'

Hij zweeg en bestudeerde de verbijsterde uitdrukking op Thoobings gezicht. 'Echt, dat is alles! Voor zover ik weet zal er geen enkel schip van de Foundation landen op een planeet van de Sayshell Unie of in de echte ruimte opduiken waar deze behoort tot het territorium van de Unie. Anderzijds zal elk Sayshelliaans schip dat ons probeert aan te vallen buiten het territorium van de Unie - dus binnen het territorium van de Foundation - meteen worden verpulverd. Maak ook dat volstrekt duidelijk en houd de Sayshellianen kalm. Je zult krachtig ter verantwoording worden geroepen als je faalt. Je hebt tot dusverre een gemakkelijk baantje gehad, Thoobing, maar er staan je moeilijke tijden te wachten en de komende weken zullen van doorslaggevende betekenis zijn. Als je ons in de steek laat, zul je nergens in de Melkweg meer veilig voor ons zijn.'

Kodells gezicht was vrolijk noch vriendelijk toen het verdween nadat hij de verbinding had verbroken.

Met open mond staarde Thoobing naar de plek waar hij Kodell had gezien.


68


Golan Trevize woelde door zijn haar alsof hij op zijn gevoel de conditie van zijn geest probeerde vast te stellen. Abrupt zei hij tegen Pelorat: 'Wat is jouw geestestoestand?'

'Geestestoestand?' vroeg Pelorat verwonderd.

'Ja. Hier zijn we dan, in de val. Ons schip wordt van buitenaf gecontroleerd en onherroepelijk naar een wereld getrokken waar wij niets van af weten. Voel jij paniek?'

Pelorats langwerpige gezicht vertoonde een spoor van melancholie. 'Nee,' zei hij. ik voel me niet vrolijk. Ik voel een zekere bezorgdheid, maar ik ben niet in paniek.'

'Ik ook niet. Is dat niet vreemd ? Waarom zijn we niet veel méér van streek dan we nu zijn?'

'Dit is iets wat we hebben verwacht, Golan. Iets als dit.'

Trevize wendde zich tot het scherm. Het vertoonde nog steeds het beeld van het ruimtestation. Dat was nu groter, hetgeen betekende dat zij dichter bij waren.

In zijn ogen was het ruimtestation qua ontwerp niet al te indrukwekkend. Er was niets te zien wat op geavanceerde wetenschap zou kunnen wijzen. Eigenlijk zag het er veeleer ietwat primitief uit. Toch hield het dit schip in zijn greep.

'Ik probeer heel logisch te denken, Janov,' zei hij. 'Met een koel hoofd! Ik vlei mij met de gedachte dat ik geen lafaard ben en dat ik mij onder spanningen goed weet te beheersen, maar ik heb een iets te hoge dunk van mijzelf, wat dat aangaat. Dat heeft iedereen. Ik zou nu eigenlijk op en neer moeten springen, en een beetje transpireren. We hebben dan inderdaad wel iets verwacht, maar dat neemt niet weg dat we hulpeloos zijn en misschien wel gedood zullen worden.'

'Dat denk ik niet, Golan,' zei Pelorat. 'Als de Gaianen vanaf een afstand een schip in hun greep kunnen krijgen, zouden ze ons ook op een afstand kunnen doden, niet? En aangezien we nog in leven zijn...'

'Dat wel, maar toch! Wij zijn te kalm, dat weet ik zeker. Ik denk dat ze ons op de een of andere manier hebben gekalmeerd.'

'Waarom?'

'Om ons geestelijk in goede conditie te houden, denk ik. Het is mogelijk dat zij ons willen ondervragen. En daarna zullen ze ons misschien doden.'

'Als zij rationeel genoeg denken om ons te willen ondervragen, zullen zij misschien ook rationeel genoeg zijn om ons niet te doden zonder een goede reden.'

Trevize leunde achterover in zijn stoel (de stoel gaf tenminste nog mee - die werkte dus nog gewoon) en legde zijn voeten op het bureaublad dat de handgrepen naar de computer bevatte. 'Ze kunnen best wel eens inventief genoeg zijn om een prima reden daarvoor te bedenken,' zei hij. 'Maar goed, zij hebben onze geest dan wel gemanipuleerd, maar slechts op bescheiden schaal. Zo zou het Muildier er bijvoorbeeld wel voor hebben gezorgd dat wij graag naar hem toe kwamen opgewonden, uitgelaten, van top tot teen smachtend om hem te ontmoeten.' Hij wees naar het ruimtestation. 'Heb jij die gevoelens, Janov?'

'Bepaald niet!'

'Merk je dat ik nog steeds in een toestand verkeer die me in staat stelt koel, analytisch te redeneren? Heel vreemd! Kan ik dat trouwens wel weten? Ben ik in paniek, onsamenhangend, krankzinnig, en heb ik alleen maar de illusie dat ik koel, analytisch redeneer?'

Pelorat haalde zijn schouders op. 'Op mij maak je een normale indruk. Misschien ben ik even krankzinnig als jij en ten prooi aan dezelfde illusie, maar dat soort bespiegelingen brengt ons niet verder. De gehele mensheid zou een gezamenlijke krankzinnigheid kunnen delen en ten prooi zijn aan een gezamenlijke illusie, tijdens een leven in een gezamenlijke chaos. Het tegendeel kan niet bewezen worden, en we hebben dus geen andere keus dan onze zintuigen te vertrouwen.' En hij vervolgde, nogal abrupt: 'Ik heb trouwens zelf ook eens wat beredeneerd.'

'Ja?'

'Wel, we praten over Gaia als een wereld van Muildieren of wellicht als een herboren Tweede Foundation. Is het bij je opgekomen dat er nog een derde alternatief bestaat, dat meer voor de hand ligt dan de twee andere?'

'Wat voor derde alternatief?'

Pelorats ogen leken zich naar binnen te richten. Hij keek Trevize niet aan en zijn stem klonk zacht en bedachtzaam. 'We hebben hier een wereld, Gaia, die gedurende een periode van onbekende duur zijn uiterste best heeft gedaan een strikt isolement te handhaven. Zij heeft geen enkele poging gedaan om in contact te komen met andere werelden, zelfs niet de naburige planeten van de Sayshell Unie. Zij heeft in bepaalde opzichten geavanceerde technische kennis, als het verhaal van de ondergang van diverse vloten waar is, en zoals ook wel blijkt uit het feit dat wij nu hulpeloos zijn gemaakt en toch hebben zij geen pogingen ondernomen om hun machtsgebied uit te breiden. Zij vragen alleen met rust gelaten te worden.'

Trevize kneep zijn ogen samen. 'En?'

'Dat is allemaal hoogst onmenselijk. Meer dan twintigduizend jaar menselijke geschiedenis in de ruimte komt neer op een ononderbroken litanie van expansie en pogingen tot expansie. Zowat elke wereld die bewoonbaar is, is ook bewoond. Om bijna elke planeet is in dat proces strijd gevoerd en bijna elke wereld heeft op een of meer momenten wel overhoop gelegen met zijn buren. Als Gaia zo onmenselijk is dat zij in dit opzicht een uitzondering is, dan is zij misschien wel echt onmenselijk.'

Trevize schudde zijn hoofd. 'Onmogelijk.'

'Waarom onmogelijk?' zei Pelorat op dringende toon. 'Ik heb je verteld hoe vreemd het is dat het mensenras de enige tot evolutie gekomen intelligentie in de Melkweg is. En als dat nu eens niet zo is? Zou er niet nog een ras kunnen zijn - ergens op een planeet - een ras dat die menselijke expansiedrang mist?' Pelorat werd nog opgewondener. 'En als er nou eens een miljoen intelligenties in de Melkweg zijn, en maar éen daarvan is expansief: wijzelf? De andere zouden allemaal thuisblijven, onopvallend, verborgen...'

'Belachelijk!' riep Trevize. 'Die zouden wij zijn tegengekomen. Wij zouden geland zijn op hun planeten. Zij zouden allerlei soorten en stadia van technische kennis hebben bezeten, maar de meesten van hen zouden niet in staat zijn geweest ons tegen te houden. Maar wij zijn nooit zoiets tegengekomen. Bij Alle Ruimte! We hebben zelfs nooit ruïnes of andere overblijfselen gevonden van niet-menselijke beschavingen, is het wel? Jij bent de geschiedkundige, dus zeg het maar! Wel dan?'

Pelorat schudde zijn hoofd. 'Nee, nooit. Maar toch zou er éen zo'n wereld kunnen zijn. Deze wereld bijvoorbeeld!'

'Ik geloof het niet. Je zegt dat zij Gaia heet en dat dat een oude dialectversie van de naam "Aarde" is. Hoe kan dat niet-menselijk zijn?'

'De naam "Gaia" is deze planeet gegeven door menselijke wezens. Wie kan zeggen om welke reden? De gelijkenis met een oude wereld kan toeval zijn geweest. Welbeschouwd is juist het feit dat wij naar Gaia zijn gelokt - zoals jij onlangs uitvoerig hebt beschreven en nu tegen onze wil daarheen worden getrokken het beste bewijs ten gunste van de niet-menselijkheid van de Gaianen.'

'Hoezo? Wat heeft dat te maken met hun niet-menselijkheid?'

'Zij zijn nieuwsgierig naar ons, menselijke wezens.'

'Janov, je bent gek,' zei Trevize. 'Zij wonen al duizenden jaren in een Melkweg waarin ze worden omringd door mensen. Waarom zouden ze nu opeens nieuwsgierig zijn? Waarom niet lang geleden? En indien nu opeens, waarom naar ons? Als zij menselijke wezens en de menselijke cultuur willen bestuderen, waarom nemen ze dan de planeten van Sayshell niet? Waarom zouden zij helemaal tot op Terminus naar uitgerekend ons tweeën op zoek gaan?'

'Misschien hebben zij belangstelling voor de Foundation.'

'Onzin,' zei Trevize heftig. 'Janov, jij wilt een niet-menselijke intelligentie en dan moet je ook je zin krijgen. Volgens mij denk jij momenteel het volgende: als ik niet-menselijke wezens ga ontmoeten hoef ik mij er geen zorgen over te maken of ik gevangen word, hulpeloos ben, of zelfs gedood word - als ze mij in elk geval maar even tijd geven om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen.'

Pelorat begon een verontwaardigde ontkenning te stotteren, maar hield zich toen in. Hij haalde diep adem en zei: 'Ach, misschien heb je gelijk, Golan, maar toch zal ik nog eventjes bij mijn mening blijven. Ik denk niet dat we lang hoeven te wachten om te zien wie er van ons gelijk heeft. Kijk eens!'

Hij wees naar het scherm. Trevize, die in zijn opwinding zijn blik van het scherm had afgewend, draaide zijn hoofd. 'Wat is dat?' vroeg hij.

'Is dat niet een schip dat zich losmaakt van het station?'

'In elk geval is het iets,' gaf Trevize met tegenzin toe. 'Ik kan de details nog niet onderscheiden en ik kan de vergroting niet hoger instellen. Die is al maximaal.' Na een poosje zei hij: 'Het ding schijnt te naderen en ik veronderstel dat het een schip is. Zullen we wedden?'

'Waarop?' Trevizes stem klonk pesterig. 'Als we ooit op Terminus terugkeren, laten we dan een heerlijk diner organiseren voor onszelf en de gasten die wij willen uitnodigen, eh, maximaal vier, zou ik zeggen. Ik zal de rekening betalen als dat naderende schip niet-menselijke wezens bevat, maar jij betaalt als er mensen in zitten.'

'Akkoord,' zei Pelorat.

'Dat is dan afgesproken,' zei Trevize. Hij tuurde naar het scherm in een poging nadere details waar te nemen en vroeg zich af of je van wat voor details ook redelijkerwijs mocht verwachten dat ze buiten twijfel aantoonden of de wezens aan boord menselijk dan wel onmenselijk waren.


69


Branno's staalgrijze haar zat vlekkeloos in model en zij was zo onverstoorbaar alsof zij zich in het Burgemeesterlijk Paleis bevond. Zij liet op geen enkele manier blijken dat zij zich nu pas voor de tweede keer in haar leven in de diepe ruimte bewoog. (En de eerste keer, toen zij haar ouders had vergezeld op een vakantietocht naar Kalgan, mocht nauwelijks meetellen. Zij was toen pas drie jaar geweest.)

Met een zekere vermoeide zwaarwichtigheid zei ze: 'Het is tenslotte Thoobings taak zijn mening te geven en mij te waarschuwen. Heel goed, hij heeft mij nu dus gewaarschuwd. Ik zal het hem niet kwalijk nemen.'

Kodell was aan boord gegaan van het schip van de Burgemeester om met haar te kunnen spreken zonder de psychologische remmingen van de holografische beeldvorming. 'Hij is te lang op deze post gebleven,' zei hij. 'Hij begint te denken als een Sayshelliaan.'

'Dat is een beroepsrisico van ambassadeurs, Liono. Laat ons wachten tot dit voorbij is. Dan krijgt hij een lange poos vrijaf en daarna benoemen wij hem op een andere standplaats. Hij is een kundig man. Tenslotte was hij zo kien dat hij Trevizes bericht zonder oponthoud doorgaf.'

Kodell glimlachte even. 'Ja, tegen beter weten in, zo vertelde hij mij. "Ik deed dat omdat ik daartoe verplicht was," zei hij. Weet u, mevrouw de Burgemeester, zelfs tegen zijn beter weten in was hij daartoe verplicht omdat ik meteen nadat Trevize de ruimte van de Sayshell Unie was ingegaan, ambassadeur Thoobing opdracht had gegeven alle berichten van en over Trevize terstond door te geven.'

'O ja?' Burgemeester Branno ging verzitten in haar stoel om zijn gezicht beter te kunnen zien. 'Waarom deed je dat?'

'Voor de hand liggende overwegingen, eigenlijk. Trevize gebruikte een modern type Foundationschip en dat zou de Sayshellianen zeker opvallen. Hij is een ondiplomatieke, jonge ezel en dat zou hun beslist ook opvallen. Hij zou dus wel eens in moeilijkheden kunnen raken. Elke Foundationist weet éen ding maar al te goed: als hij ergens in de Melkweg in de problemen raakt, kan hij de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger van de Foundation te hulp roepen. Persoonlijk kan het mij niets schelen of Trevize in moeilijkheden raakt - daar wordt hij volwassener van - en dat kan absoluut geen kwaad maar u hebt hem uitgestuurd als een bliksemafleider en ik wilde er zeker van zijn dat u de aard van elke vorm van blikseminslag zou kunnen bestuderen. Daarom heb ik ervoor gezorgd dat de meest nabije vertegenwoordiger van de Foundation hem in het oog zou houden. Dat is alles.'

'Aha! Wel, ik begrijp nu waarom Thoobing zo gespannen reageerde. Ik had hem namelijk een soortgelijke waarschuwing gestuurd. Aangezien hij het van ons beiden, onafhankelijk van elkaar, heeft gehoord, kun je hem amper verwijten dat hij gelooft dat de komst van een paar schepen van de Foundation heel wat meer te beduiden kan hebben dan in feite het geval is. Waarom heb je mij niet geraadpleegd, Liono, voordat je hem die waarschuwing deed toekomen?'

'Als ik u betrok bij alles wat ik doe,' zei Kodell koeltjes, 'hield u geen tijd meer over om Burgemeester te zijn. Hoe komt het dat u mij niet hebt ingelicht over uw handelen terzake?'

Branno zei op zure toon: 'Als ik jou inlichtte over al mijn handelen, Liono, zou je veel te veel aan de weet komen. Het is maar een onbelangrijke zaak, net als de alarmkreet van Thoobing en de eventuele stuipen van de Sayshellianen. Ik stel veel meer belang in Trevize.'

'Onze verkenners hebben Compor gevonder. Hij is Trevize aan het volgen en beiden zijn ze heel voorzichtig op weg naar Gaia.'

'Ik bezit de volledige rapporten van deze verkenners, Liono. Kennelijk nemen zowel Trevize als Compor Gaia ernstig.'

'Iedereen steekt de draak met het bijgeloof aangaande Gaia, mevrouw de Burgemeester, maar iedereen denkt: "Maar stel nu eens dat..." Zelfs ambassadeur Thoobing lijkt bij dat onderwerp wat rusteloos te worden. Het zou een heel sluwe politiek van de kant van de Sayshellianen kunnen zijn. Een soort beschermende vernis. Als je verhalen verspreidt over een geheimzinnige en onoverwinnelijke wereld, blijven de mensen niet alleen uit de buurt van die planeet, maar ook uit die van naburige werelden zoals de Sayshell Unie.'

'Zou het Muildier Sayshell om die reden ongemoeid hebben gelaten?'

'Mogelijk.'

'Maar je denkt toch zeker niet dat de Foundation zijn handen van Sayshell heeft afgehouden wegens Gaia? Er bestaan geen aanwijzingen dat wij ooit eerder van die planeet hebben gehoord.'

'Ik geef toe dat Gaia in onze archieven en registers niet voorkomt, maar anderzijds is er geen andere plausibele verklaring voor onze afzijdigheid van de Sayshell Unie.'

'Laten we dan maar hopen dat de Sayshelliaanse regering zelf overtuigd is, al is het maar een beetje, en al denkt Thoobing het tegendeel, dat Gaia inderdaad machtig en dodelijk is.'

'Waarom dat?'

'Omdat de Sayshell Unie in dat geval geen bezwaar zal maken tegen onze tocht naar Gaia. Hoe groter hun tegenzin om dat toe te laten, des te groter de overtuigingskracht waarmee zij zichzelf zullen overhalen om het toch maar goed te vinden, uiteraard in de hoop dat Gaia ons zal verzwelgen. Dat zal een heilzaam lesje zijn, zullen ze vinden, en toekomstige invallers zullen zich voortaan wel drie keer bedenken.'

'En als ze nu eens gelijk hebben met die redenering, Burgemeester? Als Gaia echt dodelijk blijkt te zijn?'

Branno glimlachte. 'Nu begin je zelf met je "Maar stel nu eens dat...", Liono, nietwaar?'

'Ik moet alle mogelijkheden te berde brengen, Burgemeester. Dat is mijn baan.'

'Als Gaia dodelijk is, dan zal Trevize daarvan het slachtoffer zijn. Hij is mijn bliksemafleider en dat is zijn baan. En ook Compor, naar ik mag hopen.'

'Hoezo hopen?'

'Omdat hen dat overmoedig zal maken, en dat zou voor ons nuttig kunnen zijn. Zij zullen onze macht onderschatten en daardoor gemakkelijker aan te pakken zijn.'

'En als wij nu eens degenen zijn die overmoedig zijn?'

'Dat zijn we niet,' zei Branno op vlakke toon.

'Deze Gaianen, of wat ze ook zijn, kunnen wezens zijn waar wij geen idee van hebben en wier gevaar we op geen stukken na kunnen schatten. Ik merk dat alleen maar op, Burgemeester, omdat wij zelfs met die kleine mogelijkheid rekening moeten houden.'

'Werkelijk? Waarom is die gedachte bij je opgekomen, Liono?'

'Omdat ik denk dat u het gevoel hebt dat Gaia in het ergste geval de Tweede Foundation kan zijn. Ik vermoed zelfs dat u denkt dat Gaia de Tweede Foundation is. Maar al tijdens het Imperium had Sayshell een boeiende geschiedenis. Alléén Sayshell had een zekere mate van zelfbestuur. Alléén Sayshell werd uitgezonderd van de extreemste belastingheffingen onder de zogeheten Slechte Keizers. Kortom, zelfs ten tijde van het Imperium schijnt Sayshell al de bescherming van Gaia te hebben genoten.'

'Nou, en?'

'Wel, de Tweede Foundation werd door Hari Seldon in het leven geroepen tegelijkerijd met onze Foundation. De Tweede Foundation bestond nog niet ten tijde van het Imperium, maar Gaia wel. Daarom is Gaia niet de Tweede Foundation. Zij is iets anders en misschien wel iets ergers.'

'Ik ben niet van plan me door het onbekende angst aan te laten jagen, Liono. Er zijn maar twee mogelijke bronnen van gevaar: fysieke wapens en mentale wapens. Op beide zijn wij ten volle voorbereid. Jij gaat terug naar je schip en houdt de vloot aan de grenzen van Sayshell. Dit schip zal als enige naar Gaia gaan, maar het zal voortdurend met jou in contact blijven. Ik verwacht dat je zo nodig in éen Sprong bij ons zult komen. Ga nu, Liono, en kijk niet zo ontdaan!'

'Een laatste vraag? Weet u zeker waar u mee bezig bent?'

'Heel zeker,' zei ze grimmig. 'Ook ik heb de geschiedenis van Sayshell bestudeerd en begrepen dat Gaia niet de Tweede Foundation kan zijn. Maar, zoals ik je al zei, ik heb het volledige rapport van de verkenners en daaruit blijkt...'

'Ja?'

'Wel, ik weet waar de Tweede Foundation zich bevindt, en we zullen met beide afrekenen, Liono. Eerst zullen we ons bezig houden met Gaia, en vervolgens met Trantor.'