IV

RUIMTE


14


Trevize herinnerde zich nog hoe de nieuwe kruiserklasse met veel trotse publiciteit was geïntroduceerd, maar het schip zag er nog indrukwekkender uit dan hij al verwacht had.

Dat kwam niet door het formaat, want dat was nogal klein. Het was ontworpen om wendbaar en snel te zijn, om geheel door gravitatiemotoren te worden aangedreven en vooral om geavanceerde computerbesturing te hebben. Een groot formaat was daarbij niet nodig, dat zou aan de doelstellingen alleen maar afbreuk hebben gedaan.

Het was een éenpersoons schip dat niet alleen een vervanging maar ook een verbetering was van de oudere typen die een bemanning van tien personen of meer nodig hadden. Met een tweede of zelfs derde bemanningslid om in ploegendienst te werken, kon een enkel schip het opnemen tegen een hele vloot van de veel grotere schepen van buiten de Foundation. Bovendien was het door zijn hoge snelheid in staat te ontsnappen aan elk ander bestaand scheepstype.

Het was glad en gestroomlijnd - van binnen noch van buiten waren er onnodige uitsteeksels of overbodige versieringen. Elke kubieke meter van de inhoud was optimaal benut en het paradoxale resultaat daarvan was dat er binnenin een illusie van royale ruimte heerste. Meer dan door alle woorden die de Burgemeester over het belang van zijn missie had kunnen zeggen werd Trevize overtuigd door de aard van het schip dat hij kreeg om haar te vervullen.

Bronzen Branno, dacht hij vol wrok, had hem in een gevaarlijke missie van het grootste belang gemanoeuvreerd. Misschien zou hij die niet zo vastberaden hebben geaccepteerd als zij de zaken niet zodanig had gemanipuleerd dat hij haar wilde laten zien waartoe hij in staat was.

Wat betreft Pelorat, die was een toonbeeld van verbazing. 'Wil je wel geloven,' zei hij, toen hij vlak voor het binnengaan zachtjes met een vinger over de romp wreef, 'dat ik nog nooit zo dicht bij een ruimteschip ben geweest?'

'Als u dat zegt geloof ik het natuurlijk, professor, maar hoe hebt u dat klaargespeeld?'

'Eerlijk gezegd weet ik dat zelf ook niet goed, mijn beste... ik bedoel, beste Trevize. Ik denk dat ik teveel in beslag werd genomen door mijn onderzoek. Als je thuis een werkelijk uitstekende computer hebt die in staat is alle andere computers in de Melkweg te bereiken heb je nog nauwelijks een reden om op stap te gaan, weet je. Ik had eigenlijk gedacht dat ruimteschepen veel groter zijn.'

'Dit is een klein type, maar van binnen is het veel ruimer dan elk under schip van dit formaat.'

'Hoe kan dat dan? Steek je de draak met mijn onwetendheid?'

'Nee, nee, ik ben serieus. Dit is een van de eerste schepen die volledig op gravitatiekracht werken.' 

'Wat betekent dat? Maar leg het me alsjeblieft niet uit als je daarvoor diepgaande verhandelingen over de fysica nodig hebt. Ik zal je op je woord geloven zoals jij gisteren mij hebt geloofd toen we het hadden over de unieke menselijke soort en de unieke wereld van oorsprong.'

'Ik zal het proberen, professor Pelorat. Tijdens de vele duizenden jaren van ruimtevaart hebben we chemische en ionische en hyperatomische motoren gehad, en al die motoren namen geweldig veel plaats in. De oude Keizerlijke marine had schepen van vijfhonderd meter lengte met amper meer leefruimte erin dan in een kleine flat. Gelukkig heeft de Foundation zich in alle eeuwen van haar bestaan in het bijzonder toegelegd op vormen van miniaturisering, met name wegens ons gebrek aan natuurlijke grondstoffen. Dit schip is het toppunt van die specialisatie. Het maakt gebruik van de antizwaartekracht, en de apparatuur die dat mogelijk maakt neemt nagenoeg geen plaats in en is in feite onderdeel van de romp. Als we daarnaast niet ook nog steeds de hyper-atomische...'

Iemand van Veiligheid kwam naar hen toe. 'U zult moeten opschieten, heren.'

Hoewel de zon pas over een half uur zou opkomen, werd de hemel al licht.

Trevize keek hem aan. 'Is mijn bagage geladen?'

'Jawel, Raadsheer, het schip bevat alles wat u nodig hebt.'

'Zoals kleren, naar ik aanneem, die niet mijn maat en niet mijn smaak zijn.'

De bewaker glimlachte - onverwacht en haast jongensachtig. 'Dat zal u meevallen,' zei hij. 'De Burgemeester heeft ons de laatste dertig of veertig uur flink laten overwerken en we hebben precies het soort spullen gevonden dat u zelf had. Geld speelde geen rol. Luister eens,' en hij keek om zich heen als om er zeker van te zijn dat niemand getuige was van zijn plotselinge verbroedering, 'jullie twee zijn geluksvogels. Het beste schip dat er is. Volledig uitgerust, op de wapens na. Jullie zitten op rozen.' 

'Vergeet de doornen niet,' zei Trevize. 'Nou, professor, bent u klaar?'

'Zo lang ik dit maar heb!' zei Pelorat. Hij hield een plaatje van twintig centimeter in het vierkant op dat gevat was in een hoes van zilverkleurig plastic. Trevize realiseerde zich plotseling dat Pelorat dit plaatje sinds hun vertrek van zijn huis voortdurend in de hand had gehouden, nu eens links dan weer rechts, zonder het ooit neer te leggen, zelfs niet toen zij even gestopt waren voor een haastig ontbijt.

'Wat is dat, professor?'

'Mijn bibliotheek. Er zijn registers naar onderwerp en naar bron en ik heb dat allemaal vastgelegd op éen plaatje. Als je vindt dat dit schip een wonder van miniaturisering is, wat denk je dan wel van dit plaatje? Een hele bibliotheek! Alles wat ik ooit heb verzameld! Prachtig! Schitterend!'

'Wel,' zei Trevize, 'we zitten echt op rozen.'


15


Trevize was onder de indruk toen hij de binnenkant van het schip zag. Het gebruik van de ruimte was zeer vernuftig. Er was een opbergkamer met voorraden voedsel, kleren, films en spellen. Er was een oefenruimte, een zitkamer en twee vrijwel identieke slaapkamers.

'Deze moet u maar nemen, professor,' zei Trevize. 'Hij heeft een FX Aflezer.'

'Goed,' zei Pelorat tevreden. 'Wat ben ik een stommeling geweest dat ik niet eerder een ruimtereis heb gemaakt. Ik zou hier met welbehagen mijn dagen kunnen slijten, mijn beste Trevize.'

'Ruimer dan ik gedacht had,' constateerde Trevize vergenoegd.

'En de motoren bevinden zich werkelijk in de romp, zoals je zei ?'

'In elk geval de besturingsmechanismen. We hoeven geen brandstof op te slaan of inwendig tot verbranding te brengen. We maken gebruik van de fundamentele energievoorraad van het Heelal zelf. Alle brandstof en motoren bevinden zich daar ergens, buiten.' Hij maakte een vaag handgebaar.

'Wel, nu ik daar aan denk - wat gebeurt er als er iets mis gaat ?'

Trevize haalde zijn schouders op. 'Ik heb een training als ruimtevaarder gehad, maar niet op deze schepen. Als er iets mis gaat met de zwaartekrachtaandrijving vrees ik dat ik daar niets aan kan doen.' 

'Maar je kunt wel met dit schip overweg? Het besturen?'

'Dat vraag ik mijzelf ook af.'

'Denk je dat dit een automatisch schip is?' vroeg Pelorat. 'Misschien zijn we alleen maar passagiers. Dan hoeven we maar te gaan zitten.'

'Zulke schepen worden wel gebruikt als pendelveren tussen planeten en ruimtestations binnen een zonnestelsel, maar ik heb nog nooit gehoord van automatische reizen door de hyper-ruimte. Tot nu toe niet, tenminste. Tot op heden.'

Hij keek nog eens om zich heen en voelde een lichte bezorgdheid bij zich opkomen. Had die oude feeks van een Burgemeester ook dat nog compleet buiten hem om weten te regelen? Had de Foundation geautomatiseerde interstellaire reizen mogelijk weten te maken? Zou hij compleet tegen zijn wil op Trantor worden afgezet, zonder méér invloed te hebben op zijn reisdoel dan een willekeurig stuk meubilair hier aan boord?

Met een opbeurende vrolijkheid die hij niet voelde zei hij: 'Gaat u maar zitten, professor. De Burgemeester heeft gezegd dat dit schip volledig gecomputeriseerd is. Als uw kamer een FX Aflezer heeft dan moet de mijne een computer hebben. Maak het u gemakkelijk en laat mij maar even op eigen houtje rondkijken.'

Pelorat kreeg onmiddellijk een bezorgde blik in zijn ogen. 'Trevize, mijn beste kerel, je zult het schip toch niet verlaten, hoop ik.'

'Dat ben ik helemaal niet van plan, professor. En als ik het zou proberen kunt u er zeker van zijn dat ik word tegengehouden. De Burgemeester was niet van plan mij verlof toe te staan. Ik ben alleen van plan nu eens uit te zoeken hoe de Verre Ster werkt.' Hij glimlachte, ik zal u niet in de steek laten, professor.' 

Hij glimlachte nog steeds toen hij de ruimte betrad die hij nu als zijn eigen slaapkamer beschouwde, maar zijn gezicht werd ernstig toen hij de deur zachtjes achter zich had gesloten. Er moest beslist wel een manier zijn om te communiceren met een planeet in de nabijheid van het schip. Hij kon zich onmogelijk voorstellen dat een schip moedwillig geïsoleerd zou worden van zijn omgeving en daarom moest er ergens, misschien in een muurkast, zeker wel een Roeper zijn. Hij zou deze kunnen gebruiken om het kantoor van de Burgemeester op te roepen en daar informatie te vragen over de besturing. 

Zorgvuldig onderzocht hij de wanden, de panelen van het bed en het eenvoudige, praktische meubilair. Als hij hier niets vond, zou hij de rest van het schip gaan doorzoeken.

Hij stond op het punt de kamer te verlaten toen zijn oog viel op een lichtende plek op het gladde, lichtbruine bovenblad van het bureau. Het was een lichtcirkel en in duidelijke letters stond er: COMPUTER INSTRUCTIES.

Aha!

Niettemin klopte zijn hart als een razende. Er waren computers en computers en sommige daarvan hadden programma's die je pas na lange tijd onder de knie kon krijgen. Trevize had nooit de vergissing gemaakt zijn eigen intelligentie te onderschatten, maar anderzijds was hij ook niet bepaald een Grootmeester. Er waren er die aanleg hadden voor het gebruik van computers en er waren er ook die dat niet hadden. En Trevize wist maar al te goed in welke categorie hij thuishoorde.

Tijdens zijn inlijving in de Foundation Marine had hij de rang van luitenant bereikt. Als officier van de dag had hij toen soms de gelegenheid gehad de scheepscomputer te gebruiken. Hij was er echter nooit als enige voor verantwoordelijk geweest en men had van hem nooit verwacht dat hij er meer van wist dan nodig was om de routineplichten van een officier van de dag te kunnen vervullen.

Allerminst tot zijn genoegen herinnerde hij zich de omvang van de print-out van een volledig computerprogramma en ook wist hij nog goed hoe Technisch Sergeant Krasnet zich aan de console van de scheepscomputer gedroeg. Hij bespeelde de knoppen alsof hij het ingewikkeldste muziekinstrument van de Melkweg onder handen had en deed dat met een air van nonchalance alsof de simpelheid van zijn werk hem verveelde. Maar zelfs hij had af en toe de dikke print-out van het programma moeten raadplegen en dan had hij zachtjes in zichzelf gevloekt van schaamte.

Aarzelend plaatste Trevize een vinger op de lichtcirkel en onmiddellijk breidde het licht zich uit over het gehele bovenblad van het bureau. Er werden nu de omtrekken zichtbaar van twee handen, een links en een rechts. Met een plotselinge, soepele beweging kantelde het bovenblad tot een hoek van vijfenveertig graden.

Trevize nam plaats in de stoel voor het bureau. Woorden waren overbodig. Het was duidelijk wat hij moest doen.

Hij plaatste zijn handen binnen de omtrekken op het bureaublad en merkte dat deze door hun geschikte plek dat moeiteloos mogelijk maakten. Het blad van het bureau leek zacht, haast van fluweel waar hij het aanraakte en zijn handen zonken er in weg.

Hij keek met verbazing naar zijn handen, want ze waren helemaal niet verzonken. Zijn ogen verzekerden hem dat zij nog op het blad lagen. Toch was het voor zijn gevoel alsof het bovenblad van het bureau terzijde was geweken en alsof er iets was dat zijn handen nu in een zachte en warme greep hield.

Was dat alles?

Wat nu?

Hij keek om zich heen en deed vervolgens zijn ogen dicht in antwoord op een suggestie.

Hij had niets gehoord. Hij had niets gehoord.

Maar in zijn brein, als ware het een vage gedachte van hemzelf, speelden een paar woorden rond: 'Doe je ogen maar dicht. Ontspan je. We zullen verbinding maken.'

Via zijn handen? Tot dusverre had Trevize eigenlijk steeds aangenomen dat je, als je gedachtencontact maakte met een computer, dat deed door middel van een over je hoofd geschoven kap en elektroden tegen je ogen en je schedel.

De handen?

Maar waarom niet via de handen? Trevize merkte dat hij wegzweefde en ietwat slaperig werd, maar zijn tegenwoordigheid van geest behield. Waarom niet via de handen?

De ogen waren niet meer dan organen voor een bepaald zintuig. Het brein was niet meer dan een centraal schakelpaneel, gevat in beenderen en losgemaakt van het in werking zijnde lichaamsoppervlak. Het waren de handen die werkten, zij voelden en manipuleerden het Universum.

Menselijke wezens dachten met hun handen. Het waren hun handen die hun nieuwsgierigheid bevredigden, die voelden en pakten en ronddraaiden en optilden en wogen. Er waren dieren met hersenen van respectabele omvang, maar zij hadden geen handen en dat maakte alle verschil van de wereld.

Terwijl hij en de computer elkaars handen vasthielden, vloeiden hun gedachten samen en deed het er niet langer toe of hij zijn ogen open dan wel dicht hield. Zijn zicht werd niet beter als hij ze opendeed en niet slechter als hij ze sloot. In beide gevallen zag hij het vertrek met uiterste helderheid voor zich, niet alleen in de richting waarheen zijn hoofd gewend was, maar overal rondom en onder en boven.

Hij zag elke ruimte in het ruimteschip en ook hoe het er buiten uitzag. De zon was opgekomen en haar helderheid werd gedempt door de ochtendnevel, maar hij kon er recht in kijken zonder verblind te raken want de computer filterde de lichtstralen automatisch.

Hij voelde het zachte briesje en de temperatuur daarvan en hij hoorde de geluiden van de wereld om hem heen. Hij bespeurde het magnetische veld van de planeet en de minieme elektrische geladenheid van de scheepsromp.

Hij werd zich bewust van de besturingsorganen van het schip zonder in detail te begrijpen hoe zij werkten. Hij wist alleen dat hij om het schip te laten opstijgen, of omkeren, of te versnellen, of een van de andere dingen te laten doen die het kon, alleen maar behoefde te doen alsof hij zijn eigen lichaam een analoge handeling wilde laten verrichten. Hij hoefde uitsluitend zijn wil te gebruiken.

Toch was het niet alléén zijn wil. De computer zelf kon het commando overnemen. Op dit moment werd er in zijn hoofd een zin geformuleerd en wist hij precies wanneer en hoe het schip zou opstijgen. In dat opzicht was er geen sprake van enige soepelheid. Maar daarna, daar was hij zeker van, zou hij in staat zijn zelf de beslissingen te nemen.

Hij wierp het net van zijn computer-versterkte bewustzijn als het ware verder uit en bemerkte dat hij de toestand van de hoogste atmosfeer kon voelen, dat hij de patronen van de weersomstandigheden kon zien, dat hij de andere schepen kon waarnemen die opstegen en daalden. Met dit alles moest rekening worden gehouden en de computer deed dat ook. Als de computer het zou hebben nagelaten, zo besefte Trevize, had hij alleen maar hoeven te willen dat de computer het deed en dan zou het gebeurd zijn.

Zo zat het dus met de dikke handboeken voor de programmering. Er waren er geen. Trevize dacht aan Technisch Sergeant Krasnet en glimlachte. Hij had vaak genoeg iets gelezen over de geweldige revoutie die de gravitatieleer in de wereld teweeg zou brengen, maar deze versmelting van computer en menselijke geest was nog een staatsgeheim. Deze revolutie zou nog veel ingrijpender zijn.

Hij was zich bewust van de tijd die voorbijging. Hij wist precies hoe laat het was volgens lokale Terminus-tijd en Standaard Melkweg.

Hoe moest hij het startsein geven?

En juist toen deze vraag bij hem opkwam, werden zijn handen losgelaten en kantelde het dekblad van het bureau terug naar zijn oorspronkelijke stand. Trevize had nog alleen zijn eigen, onbeholpen zintuigen ter beschikking.

Hij voelde zich blind en hulpeloos alsof hij een tijdlang was vastgehouden en beschermd door een superwezen en nu in de steek was gelaten. Als hij niet had geweten dat hij het contact op elk gewenst moment kon herstellen, zou het gevoel hem misschien wel tot tranen hebben gebracht.

Nu worstelde hij alleen met het hervinden van zijn oriëntatie, zijn gevoel voor begrenzingen. Hij ging onvast overeind staan en liep de kamer uit.

Pelorat keek op. Hij had kennelijk zijn Aflezer ingesteld en zei: 'Hij doet het prima. Hij heeft een uitstekend Zoekprogramma. Heb je de besturingsorganen gevonden, mijn jongen?'

'Ja, professor. Alles is in orde.'

'Moeten we in dat geval niet een paar maatregelen nemen voor de start? Zelfbescherming of zoiets? Worden we niet geacht ons ergens in vast te snoeren of zo? Ik heb gekeken of ik ergens instructies konj vinden, maar ik vond er geen en dat maakte me zenuwachtig. Toen heb ik mij maar in mijn bibliotheek verdiept. Want werken is voor mij altijd...'

Trevize had zijn handen uitgestoken naar de professor, als om op die manier de woordenvloed te stelpen. Nu sprak hij met luide stem om hem het zwijgen op te leggen. 'Dat is allemaal niet nodig, professor. Antizwaartekracht is het equivalent van non-inertie. Verandering van snelheid leidt niet tot gevoelens van versnelling aangezien alles in en op het schip die verandering gelijktijdig ondergaat.' 

'Bedoel je dat we niet zullen merken wanneer we van de planeet af  zijn en in de ruimte vertoeven?' 

'Dat is precies wat ik bedoel. Terwijl we aan het praten waren, zijn we gestart. Over luttele minuten zullen we de buitenste lagen van de atmosfeer verlaten en binnen een half uur bevinden we ons diep in de ruimte.'


16


Pelorat leek een beetje te krimpen en staarde Trevize aan. De lange rechthoekige vorm van zijn gezicht werd zo uitdrukkingsloos dat juist uit het ontbreken van elke vorm van emotie duidelijk werd hoe slecht hij zich op zijn gemak voelde.

Toen wendde hij zijn blik naar links - naar rechts.

Trevize herinnerde zich hoe hij zichzelf had gevoeld tijdens zijn eerste tocht buiten de atmosfeer.

Op zo nuchter mogelijke toon zei hij: 'Janov,' (voor de eerste keer gebruik makend van deze vertrouwelijke aanspreekvorm, omdat hij nu zijn ervaring tegenover onervarenheid stelde en het noodzakelijk leek de oudste van hen beiden te lijken), 'we zijn hier volkomen veilig. We zijn in de metalen baarmoeder van een oorlogsschip van de Fountlution Marine. We beschikken niet over wapens, maar er is nergens in de hele Melkweg een plek te vinden waar de naam van de Foundaim ons niet zal beschermen. Zelfs als er een schip zo dwaas zou zijn ons te willen aanvallen, dan nog kunnen we ons in een oogwenk uit de voeten maken. En ik verzeker je dat ik heb ontdekt dat ik dit schip voortreffelijk in de hand heb.'

'Het is de gedachte, Go... Golan,' zei Pelorat, 'aan het niets...'

'Ach, heel Terminus is omringd door het niets. Er is alleen maar een heel dun laagje ijle lucht tussen onszelf op het oppervlak en het grote niets vlak daarboven. We doen niets anders dan dat onbeduidende laagje achter ons laten.'

'Onbeduidend of niet, we halen er adem!'

Ook hier halen we adem. De lucht in dit schip is schoner en zuiverder, en zal voor altijd schoner en zuiverder blijven dan de natuurlijke atmosfeer op Terminus.'

'En de meteorieten?'

'Hoezo, de meteorieten?'

'De atmosfeer beschermt ons tegen meteorieten. En trouwens ook tegen allerlei straling.'

Trevize zei: 'De mensheid reist nu al zo'n twintig millennia door de ruimte, schat ik...'

'Tweeëntwintig. Als we uitgaan van de chronologie volgens Hallblock is het zonneklaar dat, gezien...' 'Genoeg! Heb je ooit gehoord van ongevallen door meteorieten of van sterfgevallen door straling? De laatste tijd, bedoel ik? Ik bedoel: als het ging om schepen van de Foundation?' 

'Ik heb in dat opzicht de nieuwsberichten niet zo goed bijgehouden, mijn jongen, want ik ben immers een historicus en...' 

'Historisch gezien, zeker, die dingen zijn wel voorgekomen, maar de technologie is steeds beter geworden. Er is geen meteoriet die zo groot is dat hij ons schade kan berokkenen en tevens zo klein dat wij hem niet tijdig kunnen zien en ontwijken. Als er vier meteorieten tegelijk op ons af komen, uit vier richtingen die haaks op elkaar staan, dus zoals uit de hoekpunten van een viervlak, dan zijn we misschien de klos, maar als je berekent hoe klein die kans is zul je ontdekken dat je triljard keer triljard malen van ouderdom zult sterven alvorens een fifty fifty kans te hebben een zo boeiend verschijnsel te mogen waarnemen.' 

'Als jij achter de computer zit, bedoel je.' 

'Nee,' zei Trevize kwaad. 'Als ik de computer moest bedienen op basis van mijn eigen zintuigen en reactievermogen zouden wij al geraakt worden voordat ik wist wat er aan de hand was. De computer zelf regelt dit, met een reactiesnelheid die miljoenen malen groter is dan die van mij of jou.' Met een abrupte beweging stak hij zijn hand uit. 'Kom, Janov, dan laat ik je zien waartoe de computer in staat is en hoe de ruimte er uitziet.'

Pelorat staarde hem met ietwat uitpuilende ogen aan. Hij lachte even.

'Ik weet niet zeker of ik dat wel wil zien, Golan.'

'Natuurlijk weet je dat niet zeker, Janov, want je hebt er geen idee van wat je aan kennis te wachten staat. Riskeer het maar! Kom op! Naar mijn kamer!'

Trevize nam de ander bij de hand, half om hem te leiden, half om hem mee te sleuren. Toen hij achter het controlepaneel zat, zei hij: 'Heb je de Melkweg ooit gezien, Janov? Heb je er ooit naar gekeken?' 

'Je bedoelt: naar de hemel?' zei Pelorat.

'Jazeker. Waar anders naar?'

'Die heb ik gezien. Die heeft iedereen gezien. Telkens als je naar boven kijkt zie je immers de hemel.' 

'Heb je er ooit naar getuurd tijdens een donkere, heldere nacht, als de Diamanten achter de horizon staan?'

De Diamanten waren die kleine groep sterren die dichtbij en helder genoeg waren om de nachthemel van Terminus tamelijk licht te maken. Het waren er maar een paar en ze namen niet meer dan twintig graden van de hemel in beslag en tijdens een groot deel van de nacht waren ze achter de horizon uit het zicht. Behalve deze groep was er niets anders dan her en der verspreid een aantal vage lichtpuntjes, amper zichtbaar met het blote oog. Er was weinig méér dan de flauwe lichtglans van de Melkweg - een aanblik die men mag verwachten als men verblijft op een wereld als Terminus die zich immers aan de uiterste rand van de buitenste spiraal van die Melkweg bevond.

'Ik geloof van wel. Maar waarom turen? Het is een alledaags gezicht.'

'Natuurlijk is het een alledaags gezicht,' zei Trevize. 'Daarom kijkt niemand ernaar. Waarom zou je kijken als je het elke dag kunt zien? Maar nu kun je ernaar kijken, en dan niet vanaf Terminus, waar nevel en wolken het uitzicht steeds belemmeren. Je zult hem nu zien zoals je het nooit vanaf Terminus zou kunnen - hoe lang je daar ook zou turen, hoe donker en helder de nacht daar ook zou zijn. Hoe graag zou ik willen dat ik nog nooit in de ruimte was geweest, zodat ik nu, net als jij, voor het eerst de Melkweg in al zijn naakte glorie kon aanschouwen!'

Hij duwde een stoel naar Pelorat toe. 'Ga daar zitten, Janov. Dit kan wel even duren. Ik heb nog een beetje tijd nodig om aan de computer te wennen. Van wat ik al gevoeld heb begrijp ik, dat het uitzicht holografisch is en dat we dus geen schermen of zoiets nodig hebben. Hij legt rechtstreeks contact met mijn brein, maar ik geloof dat ik hem er wel toe kan brengen een objectief beeld te produceren dat jij ook kunt zien. Wil je het licht even uitdoen? Nee, dat is stom van mij. Dat moet ik de computer laten doen. Blijf zitten waar je zit.'

Trevize maakte contact met de computer. Warm en intiem hielden zij eikaars handen vast.

Het licht werd gedempt en ging vervolgens helemaal uit. Pelorat bewoog zich in het donker.

'Niet zenuwachtig worden, Janov,' zei Trevize. 'Ik zal misschien een beetje moeite hebben met het sturen van de computer, dus ik moet bij het begin beginnen en jij moet een beetje geduld met me hebben. Zie je dat? Die halvemaan?'

Deze hing in het donker voor hen. In het begin was het beeld vaag en trillend, maar al gauw werd het scherper en helderder.

Uit Pelorats stem leek ontzag te klinken. 'Is dat Terminus? Zijn we er al zo ver vandaan?'

'Ja, dit schip beweegt zich snel.'

Het schip boog af naar de nachtschaduw op Terminus en de planeet zag er nu uit als een grote, lichtgevende, halvemaanvormige schijf. Trevize kreeg even een opwelling het schip in een wijde boog om de planeet heen te sturen om de daglichtzijde in haar volle schoonheid te kunnen tonen, maar hij hield zich in.

Voor Pelorat zou dat misschien wel nieuw zijn, maar de schoonheid zou wat afgezaagd zijn. Er waren al teveel foto's, teveel kaarten, teveel globes. Het was een waterplaneet in hoge mate zelfs met heel veel water en heel weinig mineralen, goed in landbouw en pover in zware industrie, maar de beste van de hele Melkweg als het ging om technologie en miniaturisering.

Als hij de computer microgolven kon laten gebruiken en die vervolgens liet omzetten tot zichtbare modellen, zouden zij elk van de tienduizend bewoonde eilanden van Terminus kunnen zien, waaronder het enige dat groot genoeg was om een continent te mogen heten, het eiland met Terminus Stad erop en...

Andere kant op! Het was alleen maar een gedachte, een gril van de wil, maar het uitzicht veranderde terstond. De verlichte halvemaan verdween naar de rand van het gezichtsveld en verdween toen uit het zicht. De duisternis van de sterrenloze ruimte vulde zijn blikveld.

Pelorat schraapte zijn keel. 'Ik zou willen dat je ons Terminus weer liet zien, mijn jongen. Ik heb een gevoel alsof ik verblind ben.' Zijn stem had een gespannen klank.

'Je bent niet blind. Kijk!' Er verscheen een wazige nevel van bleek licht in het blikveld. De nevel groeide en werd helderder. Heel de kamer leek nu te gloeien van licht.

Krimp!

Opnieuw een wilsuitoefening en de Melkweg dreef weg alsof er door een omgekeerde telescoop naar werd gekeken en het verkleinend effect van die telescoop steeds groter werd. De Melkweg kromp ineen tot een structuur met een afwisselende oppervlaktehelderheid.

Helderder worden! De structuur werd lichter zonder van formaat te veranderen. Aangezien het sterrenstelsel waartoe Terminus behoorde zich boven het spiraalvlak van de Melkweg bevond, waren niet de volledige contouren van de Melkweg met scherpte zichtbaar. Het was een sterk in lengterichting vertekende dubbele spiraal met grillige kloven en zwarte nevels in de gloeiende rand aan de Terminuszijde. De romige nevel van de kern - heel in de verte en ineengeschrompeld door de grote afstand - leek onbetekenend.

Pelorat fluisterde van ontzag en zei: 'Je hebt gelijk. Op deze manier heb ik het nog nooit gezien. Ik heb nooit geweten dat er zoveel details te zien zijn.'

'Dat kon je ook niet weten. Je kunt de verste helft niet zien als de dampkring van Terminus ervoor hangt. Vanaf het oppervlak van Terminus is zelfs de kern maar nauwelijks zichtbaar.'

'Wat jammer dat we er vanuit zo'n scherpe hoek naar moeten kijken.'

'Dat moeten we niet. De computer kan het ons vanuit elke gezichtshoek laten zien. Ik hoef alleen maar die wens kenbaar te maken - en niet eens hardop.' 

Wijzig de coördinaten!

Deze wilsuiting stond allerminst gelijk aan een exacte opdracht. Maar niettemin veranderde het beeld van de Melkweg van vorm en kon zijn geest de computer zodanig sturen dat deze deed wat hij wenste.

Langzaam kantelde de Melkweg totdat hun blik zich loodrecht boven de spiraalvlakte leek te bevinden. De Melkweg spreidde zich nu voor hen uit als een gigantische draaikolk van glanzend licht met bogen van duisternis en noppen van felle glans en in het midden een laaiende lichtgloed.

Pelorat vroeg: 'Hoe kan de computer dit laten zien vanaf een positie in de ruimte die meer dan vijftig parsecs van ons vandaan moet zijn?' Met half gesmoorde fluisterstem voegde hij eraan toe: 'Neem me alsjeblieft niet kwalijk dat ik het vraag. Ik heb van deze dingen absoluut geen verstand.'

'Ik weet over deze computer bijna even weinig als jij,' zei Trevize. 'Maar zelfs een eenvoudige computer is in staat coördinaten te wijzigen en de Melkweg vanuit elke positie te tonen, te beginnen met de waarnemingen vanuit de natuurlijke positie, dat wil zeggen zoals die zijn vast te stellen vanaf de feitelijke plaats die de computer inneemt in de ruimte. Natuurlijk maakt de computer daarbij uitsluitend gebruik van de waargenomen informatie die bij het uitgangspunt behoort dus als het beeld gaat kantelen zullen er leemten en vage plekken ontstaan in wat hij laat zien. Maar in dit geval...'

'Ja?'

'Wij hebben een uitstekend beeld. Ik vermoed dat deze computer is uitgerust met een compleet model van de Melkweg en ons deze dus vanuit elke gezichtshoek met evenveel gemak kan laten zien.'

'Een compleet model? Hoe bedoel je?'

'De ruimtecoördinaten van elke ster moeten in de geheugenbanken van de computer zijn opgeslagen.' 

'Elke ster?' Pelorat scheen diep onder de indruk.

'Wel, misschien niet alle driehonderd miljard. Maar in elk geval elke ster met bewoonde planeten er omheen en waarschijnlijk ook alle sterren in de spectrale klasse K en de nog helderder sterren. Dat zijn er toch minstens zo'n vijfenzeventig miljard.'

'Elke ster van de bewoonde systemen?'

'Daar kan ik mijn hand niet voor in het vuur steken. Misschien niet allemaal. Tenslotte waren er al ten tijde van Hari Seldon vijfentwintig miljoen bewoonde stelsels - en dat lijkt een heleboel, maar is in feite niet meer dan éen ster op de twaalfduizend. En in de vijf eeuwen nadien is het Imperium wel ineengestort, maar dat heeft niet verhinderd dat de kolonisaties zijn doorgegaan. Zij zijn er zelfs door bevorderd, denk ik. Er zijn nog steeds ruimschoots voldoende bewoonbare planeten beschikbaar, dus alles bij elkaar gaat het nu misschien om dertig miljoen stelsels. Het is mogelijk dat niet al de nieuwelingen al geregistreerd zijn in de registers van de Foundation.'

'En de oude werelden? Die zullen stuk voor stuk wel bekend zijn.'

'Dat neem ik aan. Ik kan het natuurlijk niet garanderen, maar het zou mij zeer verbazen als een van de al geruime tijd bewoonde systemen in onze archieven zou ontbreken. Ik zal je eens iets laten zien - als mijn vermogen om de computer te leiden dat tenminste toelaat.'

Trevizes handen trilden een beetje van de inspanning en het leek wel of zij verder wegzakten in de greep van de computer. Misschien was dat helemaal niet nodig geweest en had hij alleen rustig, haast terloops moeten denken: Terminus!

In elk geval dacht hij daaraan en als antwoord verscheen er een helder rode diamant aan de uiterste buitenrand van de draaikolk.

'Dat is onze zon,' riep hij opgewonden. 'Dat is de ster waar Terminus omheen draait.'

'Ah,' zei Pelorat met een lage, haperende zucht.

Een heldergele lichtvlek kwam nu tot leven in een rijke sterrengroep diep in het hart van de Melkweg, maar nog duidelijk verwijderd van de centrale bolhoop. Het gele lichtpunt lag dichter bij het Terminus-uiteinde van de Melkweg dan bij het tegenoverliggende einde.

'En dat,' zei Trevize, 'is de zon van Trantor.'

Na een nieuwe zucht zei Pelorat: 'Weet je dat zeker? Ze zeggen immers altijd dat Trantor zich in het middelpunt van de Melkweg bevindt?'

'In zekere zin klopt dat ook. Hij ligt zo dicht bij het centrum als voor een bewoonbare planeet maar denkbaar is. Geen enkel belangrijk bewoond stelsel zit dichter bij het centrum dan Trantor. Het eigenlijke centrum van de Melkweg bestaat uit een zwart gat met een massa van ongeveer een miljoen sterren, dus daar kun je maar beter uit de buurt blijven. Voor zover wij weten is er in die omgeving geen leven en is leven er misschien wel onmogelijk. Trantor bevindt zich in het binnenste subsysteem van de spiraalarmen en, geloof me, als je de hemel daar bij nacht ziet zul je haast durven zweren dat je pal in het midden van de Melkweg zit. De planeet is omgeven door een buitengewoon schitterende collectie heldere sterren.'

'Ben jij op Trantor geweest, Golan?' vroeg Pelorat met duidelijke afgunst in zijn stem.

'Niet echt, maar ik heb holografische weergaves van zijn sterrenhemel gezien.'

Trevize staarde somber naar de Melkweg. Tijdens de massale speurtocht naar de Tweede Foundation in de dagen van het Muildier waren sterrenkaarten van de Melkweg bij iedereen favoriet speelgoed geweest - en het onderwerp was behandeld in ontelbare teksten en films.

En dat allemaal alleen omdat Hari Seldon in het begin had gezegd dat de Tweede Foundation gevestigd zou worden 'aan de andere kant van de Melkweg', op een plaats die hij 'Einde der Sterren' noemde. 

Aan de andere kant van de Melkweg! En op het moment dat Trevize hieraan dacht, verscheen er een smalle, blauwe lijn in beeld die van Terminus via het centrale zwarte gat van de Melkweg naar het einde aan de andere kant doorliep. Trevize sprong bijna overeind. Hij had niet rechtstreeks opdracht gegeven voor die lijn, maar hij had er tamelijk expliciet aan gedacht en dat bleek voor de computer genoeg te zijn.

Maar natuurlijk was die rechtlijnige route naar de andere kant van de melkweg niet per se een aanwijzing dat het hier ging om de 'andere kant' die Seldon bedoeld had. Arkady Darell was het (als men haar autobiografie wilde geloven) die de formulering 'een cirkel heeft geen einde' gebruikte om te zeggen wat tegenwoordig iedereen als waar accepteerde... 

En hoewel Trevize direct probeerde deze gedachte te onderdrukken, was de computer hem te vlug af. De blauwe lijn verdween en werd vervangen door een cirkel die de Melkweg netjes in het blauw ' omringde en die de dieprode vlek van de zon van Terminus doorsneed.

Een cirkel heeft geen einde en als de cirkel in Terminus begint en wij zijn op zoek naar de 'andere kant', dan zullen wij uiteindelijk wederom in Terminus belanden. En daar was de Tweede Foundation inderdaad ook aangetroffen - bewoners van dezelfde wereld als de Eerste.

Maar als de Tweede Foundation nu eens niet echt was gevonden, als de zogenaamde ontmaskering een illusie was geweest, wat dan? Afgezien van een rechte lijn en een cirkel, wat zou je in dat kader nog voor zinnige dingen kunnen bedenken?

'Schep je illusies ?' zei Pelorat. 'Waarom is daar een blauwe cirkel ?'

'Ik test mijn vermogens maar een beetje uit. Zou je willen weten waar de Aarde zich bevindt?'

Er was een vrij lange stilte voordat Pelorat zei: 'Hou je me voor de gek?'

'Nee. Ik zal het proberen.'

Dat deed hij.Er gebeurde niets.

'Sorry,' zei Trevize.

'Is zij er niet? Geen Aarde?'

'Misschien heb ik mijn gedachtenbevel verkeerd geformuleerd, maar dat lijkt me niet waarschijnlijk. Het ziet er eerder naar uit, denk ik, dat de Aarde niet voorkomt in het basisgeheugen van de computer.'

'Misschien komt zij daarin voor onder een andere naam,' zei Pelorat.

Trevize ging daar gretig op in. 'Welke andere naam, Janov?'

Pelorat zei niets en Trevize glimlachte in het donker. Het kwam hem voor alsof de stukken van de puzzel op hun plaats begonnen te vallen. Laten we het daar nu maar even bij houden. Laat het maar rijpen. Hij veranderde met opzet van onderwerp en zei: 'Ik vraag mij af of wij kunnen manipuleren met de tijd.'

'De tijd? Hoe zouden wij dat moeten kunnen?'

'De Melkweg draait om zijn as. Het kost Terminus bijna een half miljard jaren om de cirkel langs de omtrek van de Melkweg éen keer af te leggen. De sterren die dichter bij het centrum liggen maken die omwenteling natuurlijk in een veel kortere tijd. De relatieve beweging van elke ster ten opzichte van het zwarte gat is misschien als gegeven opgeslagen in onze computer. Als dat zo is kan de computer al die snelheden misschien miljoenen malen vergroten en op die manier de effecten van de rotatie voor ons zichtbaar maken, ik kan wel eens proberen dat gedaan te krijgen.'

Hij deed dat en kon niet verhinderen dat zijn spieren zich verstrakten door de wilsinspanning die hij leverde alsof hij in persoon de Melkweg in zijn greep nam en hem versnelde en verboog en probeerde te verdraaien tegen een geweldige weerstand in.

De Melkweg kwam in beweging. Langzaam, majestueus, draaide hij in de richting die de spiraalarmen uiteindelijk dichter op elkaar zou dringen.

Terwijl zij toekeken gleed de tijd met ongelooflijke snelheid voorbij - een tijd die vals, kunstmatig was -  en in dat proces werden zelfs sterren voorbijgaande verschijnselen.

Links en rechts werden enkele van de grotere exemplaren roder en helderder, zichzelf opblazend tot rode reuzen. En vervolgens explodeerde een ster in een van de centrale groepen in een verblindende, geluidloze flits die de gehele Melkweg gedurende een fractie van een seconde aan het gezicht onttrok en daarna weer verdwenen was. Dan een volgende ster, in een van de spiraalarmen, dan weer een andere, niet ver daarvandaan. 

'Supernova's' zei Trevize met ietwat onvaste stem.

Was het mogelijk dat deze computer exact kon voorspellen welke sterren zouden exploderen en op welk moment? Of werd hier alleen een vereenvoudigd model gebruikt om niet exact, maar in meer algemene zin te demonstreren hoe het met de toekomst van de sterren gesteld was?

Pelorat zei met schorre fluisterstem: 'De Melkweg lijkt zo wel een levend wezen dat door de ruimte voortkruipt.'

'Zo is het,' zei Trevize, 'maar ik begin moe te worden. Ik moet nog leren dit soort dingen met minder inspanning te verrichten, want op deze manier kan ik het spelletje niet lang volhouden.'

Hij ontspande zich. De beweging van de Melkweg werd trager en stopte. Het beeld kantelde terug tot het weer gelijk was aan wat zij aan het begin vanuit de startpositie van hun schip hadden gezien.

Trevize deed zijn ogen dicht en haalde diep adem. Hij was zich er van bewust dat Terminus achter hem kleiner werd en dat de laatste vleugjes van zijn atmosfeer nu uit hun omgeving waren verdwenen. Hij was zich ook bewust van alle ruimteschepen die zich in de nabijheid van Terminus ophielden.

Het kwam niet bij hem op om na te gaan of er misschien iets bijzonders was aan een van die schepen. Was er een bij dat, net als het zijne, op antizwaartekracht werkte en dat zijn route nauwkeuriger volgde dan volgens de kansberekening waarschijnlijk geacht mocht worden?