V

SPREKER


17


Trantor!

Achtduizend jaar was dit de hoofdstad geweest van een grote en machtige politieke eenheid die een steeds groeiend aantal planeten had overkoepeld. Daarna was ze twaalfduizend jaar lang de hoofdstad geweest van een politieke unie die de gehele Melkweg had omvat. Dit was het centrum geweest, het hart, het summum van het Galactisch Imperium.

Men kon onmogelijk aan het Imperium denken zonder aan Trantor te denken.

In materiële zin bereikte Trantor zijn toppunt toen het Imperium al verregaand in verval was geraakt. Niemand bemerkte dat het Imperium zijn elan, zijn blik naar de toekomst was kwijtgeraakt, want het glimmend metaal van Trantor glom nog in volle glorie.

Het toppunt van de groei was bereikt toen de stad het gehele planeetoppervlak in beslag had genomen. De bevolking was (wettelijk) vastgesteld op vijfenveertig miljard en de enige plantentuinen onder de blote hemel bevonden zich bij het complex van het Keizerlijke Paleis en de Galactische Universiteit annex Bibliotheek.

Trantors bodem was bedekt met metaal. Niet alleen de woestijnen, maar ook de vruchtbare gebieden waren verslonden en omgezet in mensenpakhuizen, bureaucratische doolhoven, computergestuurde bedrijven en enorme magazijnen vol voedsel en reserve-onderdelen. De bergketens waren met de grond gelijk gemaakt en de kloven gedicht. De eindeloze gangen van de stad wroetten hun weg onder het oppervlak van de continenten en de oceanen waren veranderd in gigantische aqua-cultures in ondergrondse reservoirs - de enige (en ontoereikende) inheemse bron van voedsel en mineralen.

De verbindingen met de Buitenwerelden, waarvan Trantor de noodzakelijke bevoorrading kreeg, waren afhankelijk van zijn duizenden ruimtehavens, zijn tienduizenden oorlogsschepen, zijn honderdduizend koopvaarders en zijn miljoen vrachtboten.

Geen stad met een dergelijke omvang had ooit zo'n strak regime wat betreft hergebruik gekend. Geen planeet in de Melkweg had ooit zo effectief gebruik gemaakt van zonnekracht of zich zoveel moeite getroost om overtollige warmte af te voeren. Glanzende radiatoren strekten zich uit tot ver in de dunne buitenlaag van de atmosfeer aan de nachtzijde, terwijl zij aan de dagzijde werden ingetrokken tot binnen de metalen stad. Naarmate de planeet om zijn as draaide, staken de radiatoren naar boven waar de nacht viel en werden zij weer ingetrokken waar de dag aanbrak. Hierdoor vertoonde de aanblik van Trantor steeds een kunstmatige asymmetrie, die half en half tot symbool was geworden.

Tijdens dit hoogtepunt bestuurde Trantor het Imperium!

Het deed dit slecht, maar het was onmogelijk het gehele Imperium goed te besturen. Het Imperium was eenvoudig te groot om vanaf een enkel planeetje geleid te kunnen worden - zelfs onder de meest dynamische Keizers. Hoe had Trantor dan kunnen verhinderen dat het Imperium niet goed geleid werd toen, in de periode van verval, de Keizerskroon een speelbal was geworden van sluwe politici en onbekwame dwazen en de bureaucratie was verworden tot een subcultuur van corruptie?

Maar zelfs tijdens het dieptepunt behield de machinerie nog een zekere innerlijke kracht. Zonder Trantor zou het Galactische Imperium zonder meer onbestuurbaar zijn geweest.

Het Imperium brokkelde langzaam af, maar zo lang Trantor Trantor bleef, hield een kern van het Imperium stand en behield deze kern een air van trots, van ouderdom, tradities en macht en van verhevenheid.

Pas toen het ondenkbare gebeurde - toen Trantor tenslotte veroverd en geplunderd werd, toen zijn burgers bij miljoenen werden gedood en bij miljarden werden overgeleverd aan de hongerdood, toen zijn machtige metalen omhulsel werd geschonden en doorboord en gesmolten door de aanvallen van de 'barbaarse' vloot - pas toen werd ook het Imperium geacht aan zijn einde te zijn gekomen. De weinige overlevenden op deze eens zo grootse planeet vernielden wat er nog over was en binnen een generatie was Trantor niet meer de indrukwekkendste wereld die de mensheid ooit had gekend, maar een ongelooflijke verzameling puinhopen.

Dat was bijna tweeëneenhalve eeuw geleden. In de rest van de Melkweg was men nog niet vergeten hoe Trantor er ooit had uitgezien. De planeet zou eeuwig voortleven als favoriet decor voor historische romans, als favoriet symbool voor de herinnering aan het verleden en in populaire uitdrukkingen en gezegden, zoals: 'alle scheepsroutes leiden naar Trantor', 'als het vinden van een persoon op Trantor' en 'ook Trantor is niet in éen dag gebouwd'.

Overal elders in de Melkweg...

Maar op Trantor zelf gold dat niet! Hier was het oude Trantor vergeten. Het metaal aan de oppervlakte was bijna overal verdwenen. Trantor was nu een schaars bewoonde wereld met zelfverzorgende boeren, een plaats waar handelsschepen zich maar zelden vertoonden en, als zij dat deden, allerminst gastvrij werden ontvangen. Het woord 'Trantor' zelf werd in officiële stukken nog wel gebruikt, maar was uit het alledaagse spraakgebruik verdwenen. Door de huidige Trantorianen werd de planeet 'Toes' genoemd, het equivalent van wat in Algemeen Melkweg 'Thuis' zou heten.

Quindor Shandess overdacht dit alles en nog veel meer terwijl hij rustig zat te genieten van een halve doezeling waarin hij zijn gedachten de vrije loop liet.

Hij was achttien jaar de Eerste Spreker van de Tweede Foundation geweest en hij zou die positie nog wel tien of twaalf jaar kunnen behouden als zijn geestkracht enigszins op peil bleef en hij in staat bleef politieke gevechten te leveren.

Hij was de collega, het spiegelbeeld van de Burgemeester van Terminus die de Eerste Foundation leidde, maar verder verschilden zij in alle opzichten van elkaar. De Burgemeester van Terminus was in de hele Melkweg bekend en de Eerste Foundation werd daarom op alle werelden gewoon 'de' Foundation genoemd. De Eerste Spreker van de Tweede Foundation was alleen bekend bij zijn medewerkers.

En toch was het de Tweede Foundation, geleid door hemzelf en zijn voorgangers, die de werkelijke macht bezat. De Eerste Foundation was superieur op het terrein van fysieke kracht, technologie, oorlogswapens. De Tweede Foundation was superieur op het gebied van de geestvaardigheid, dat is het vermogen invloed uit te oefenen. En als er ooit een conflict tussen hen beide zou uitbreken: maakte het dan iets uit over hoeveel schepen en wapens de Eerste Foundation zou beschikken als de Tweede Foundation de geest kon beïnvloeden van degenen die de schepen en wapens bedienden?

Maar hoe lang zou hij zich nog kunnen verlustigen in dit besef van zijn geheime macht?

Hij was de vijfentwintigste Eerste Spreker en de duur van zijn ambtsbekleding was al iets langer dan het gemiddelde. Zou hij er misschien niet iets minder op gebrand moeten zijn in functie te blijven en daardoor de jongere gegadigden de weg te versperren? Daar was bijvoorbeeld Spreker Gendibal, de briljantste en nieuwste aan de Tafel. Vanavond zouden zij elkaar ontmoeten en Shandess zag daar met genoegen naar uit. Moest hij er wellicht ook al naar uitzien dat Gendibal hem op een dag zou opvolgen?

Het antwoord op die vraag kwam erop neer, dat Shandess niet echt van plan was zijn functie op te geven. Hij had er teveel plezier in. 

Zoals hij daar zat, op gevorderde leeftijd, was hij nog steeds uitstekend in staat zijn plichten te vervullen. Zijn haar was grijs, maar het had altijd al een lichte kleur gehad en hij droeg het zeer kort geknipt, zodat de kleur nauwelijks terzake deed. Zijn ogen waren van een bleke kleur blauw en zijn kleding was even haveloos als die van de Trantoriaanse boeren.

De Eerste Spreker kon, als hij dat wilde, onder Toeslanders doorgaan voor een van henzelf, maar dat deed niets af aan zijn verborgen kracht. Desgewenst kon hij op elk moment zijn ogen en zijn geest zodanig richten dat de anderen volgens zijn wil handelden en er zich achteraf niets van herinnerden.

Het gebeurde maar zelden. Bijna nooit. Het was een Gouden Regel van de Tweede Foundation: 'Doe niets, tenzij je niet anders meer kunt, en als je iets moet doen - aarzel dan.'

De Eerste Spreker zuchtte zachtjes. Als je in de oude Universiteit woonde, in de nabijheid van de sombere grandeur van de ruïnes van het Keizerlijke Paleis, vroeg je je soms wel eens af of die Regel echt van Goud was.

In de dagen van de Grote Plundering was de Gouden Regel tot het uiterste op de proef gesteld. Het was onmogelijk geweest Trantor te redden zonder tegelijk Seldons Plan voor de stichting van een Tweede Imperium op te offeren. Het zou een humane daad zijn geweest de vijfenveertig miljard bewoners te sparen, maar zij konden niet gespaard worden zonder dat tevens de kern van het Eerste Imperium behouden bleef en dat zou de afrekening alleen maar hebben uitgesteld. Enkele eeuwen later zou dat tot een nog veel grotere vernietiging hebben geleid en misschien tot een definitieve onmogelijkheid van een Tweede Imperium...

De vroege Eerste Sprekers hadden de duidelijk voorziene Plundering tientallen jaren lang diepgaand bestudeerd, maar geen oplossing weten te vinden geen oplossing die èn de redding van Trantor èn de uiteindelijke stichting van het Tweede Imperium garandeerde. Daarom was het minste van de twee kwaden gekozen en Trantor was gestorven.

De Tweede Foundationisten waren er op het uiterste nippertje in geslaagd het complex van de Universiteit en de Bibliotheek te redden en daar hadden ze achteraf steeds schuldgevoelens over gehad. Weliswaar had niemand ooit duidelijk aangetoond dat het redden van dit complex had geleid tot de komeetachtige opkomst van het Muildier, maar menigeen had het gevoel dat er toch een zeker verband had bestaan.

En daardoor was bijna alles verloren geweest!

Maar na de decennia van de Plundering en het Muildier volgde het Gouden Tijdperk van de Tweede Foundation.

Voordien, tijdens de eerste tweeëneenhalve eeuw na Selsons dood, had de Tweede Foundation zich als een groep mollen ingegraven in de Bibliotheek - uitsluitend met het doel de Keizerlijken uit de weg te blijven. Zij hadden gediend als bibliothecarissen in een ondergaande samenleving die steeds minder belangstelling had gehad voor de Bibliotheek - steeds meer ten onrechte nog 'Galactisch' genoemd - zodat deze tenslotte in een toestand van verwaarlozing was geraakt die uitstekend aansloot bij de doelstelling van de Tweede Foundation.

Het was een weinig glorieus bestaan. Zij deden niets anders dan het Plan bewaren, terwijl aan het verre uiteinde van de Melkweg de Eerste Foundation voor zijn leven vocht tegen steeds overmachtiger vijanden, zonder hulp te krijgen van de Tweede Foundation of zelfs maar het bestaan daarvan te kennen.

Pas de Grote Plundering had de Tweede Foundation vrijgemaakt. En dat was tevens een reden geweest (volgens een recente opmerking van Gendibal die lef had, zelfs de belangrijkste reden) om die Plundering dan maar te laten plaatsvinden.

Na de Grote Plundering was het Imperium verdwenen en de Trantoriaanse overlevenden hadden zich sindsdien nimmer ongevraagd op het terrein van de Tweede Foundation begeven. De Tweede Foundationisten zagen erop toe dat het complex van de Universiteit en de Bibliotheek niet alleen de Plundering doorstond, maar ook de Grote Wederopbouw. Ook de ruïnes van het Paleis werden bewaard. Bijna overal elders op de planeet was het metaal verdwenen. De eindeloos lange gangen werden opgevuld, dichtgegooid en genegeerd, zoals alles wat zich onderaards bevond. Alleen hier niet, waar de antieke plekken nog steeds door metaal werden afgedekt.

Men kon dit beschouwen als een groots monument voor de pracht en de schittering van het Imperium, maar voor de Trantorianen, de Toeslanders, waren dit spookachtige plaatsen vol geesten die vooral met rust gelaten moesten worden. Alleen de Tweede Foundationisten zetten ooit voet in de oude gangen en raakten de glans van titaan aan.

En desondanks was alles bijna voor niets geweest door het Muildier.

Het Muildier was daadwerkelijk op Trantor geweest. Wat zou er gebeurd zijn als hij het verborgen karakter van deze wereld toen had leren kennen? Zijn fysieke wapens waren veel machtiger dan degene waarover de Tweede Foundation destijds kon beschikken en zijn mentale wapens waren bijna even sterk. De Tweede Foundationisten zouden steeds geremd zijn door de noodzaak om alleen die dingen te doen die onontkoombaar zijn en door de wetenschap dat bijna elke hoop om het gevecht op korte termijn te winnen op de duur zou kunnen leiden tot een drastische nederlaag.

Als Bayta Darell er niet geweest was, en haar snelle optreden... En ook daarbij had de Tweede Foundation geen hulp verleend!

En daarna: het Gouden Tijdperk. De Eerste Sprekers van die dagen hadden manieren bedacht om actief op te treden, het Muildier in zijn veroveringsdrang te stuiten en uiteindelijk zelfs zijn geest onder controle te krijgen. En vervolgens ook de Eerste Foundation zelf te stoppen toen deze op zijn hoede raakte en overmatig nieuwsgierig werd naar de aard en de identiteit van de Tweede Foundation. Het was Preem Palver geweest, de negentiende Eerste Spreker en de grootste van allemaal, die erin was geslaagd ten koste van een vreselijk offer een einde te maken aan alle gevaar en het Seldon Plan te redden.

Nu was de Tweede Foundation al weer honderdtwintig jaar terug in zijn oude staat: verborgen in een spookachtig deel van Trantor. Zij verborgen zich niet meer voor de Keizerlijken, maar wel nog steeds voor de Eerste Foundation een Eerste Foundation die bijna even groot was als het Galactische Imperium was geweest en die dit Imperium in technische kennis zelfs overtrof.

De Eerste Spreker deed zijn ogen dicht in de behaaglijke warmte en liet zich wegzakken in die tijdloze, ontspannende geestestoestand vol hallucinaties die geen echte dromen zijn maar ook geen echte bewuste gedachten.

Nu geen somberheid meer. Alles zou in orde komen. Trantor was nog steeds de hoofdstad van de Melkweg, want hier bevond zich de Tweede Foundation en die had meer macht en meer touwtjes in handen dan ooit een Keizer had gehad.

De Eerste Foundation zou in bedwang gehouden worden en in correcte banen gestuurd. Al waren hun schepen en wapens nog zo geducht, zij konden er niets mee uitrichten zolang hun leidinggevende sleutelfiguren naar behoefte in een mentale houdgreep genomen konden worden.

En het Tweede Imperium zou tot stand komen, maar het zou anders zijn dan het eerste. Het zou een Federaal Imperium zijn en de samenstellende delen zouden een aanzienlijke mate van zelfbestuur hebben, zodat er geen herhaling zou optreden van die ogenschijnlijke kracht en feitelijke zwakte die het gevolg zijn van een te centralistisch regeringssysteem. Het nieuwe Imperium zou losser, soepeler, buigzamer zijn, beter in staat spanning te weerstaan en het zou steeds, steeds, geleid worden door de verborgen mannen en vrouwen van de Tweede Foundation. En Trantor zou nog altijd de hoofdstad zijn, nu machtiger door zijn veertigduizend psychohistorici dan het ooit was geweest met zijn vijfenveertig miljard...

De Eerste Spreker schrok wakker. De zon stond lager aan de hemel. Had hij gemompeld? Had hij hardop in zijn slaap gepraat?

De Tweede Foundation moest veel weten en weinig zeggen en de regerende Sprekers moesten meer weten en minder zeggen, maar de Eerste Spreker moest het meeste weten en het minste zeggen.

Hij glimlachte wrang. Het was altijd zo verleidelijk een Trantoriaanse patriot te worden - alsof het Plan van Seldon geen ander doel had dan het opnieuw vestigen van Trantoriaanse hegemonie in een Tweede Imperium. Seldon had hiertegen gewaarschuwd. Zelfs dat had hij voorzien, al vijf eeuwen voordat de mogelijkheid zich begon voor te doen.

De Eerste Spreker had zich echter niet verslapen. Het tijdstip van Gendibals audiëntie was nog niet aangebroken.

Shandess verheugde zich op die persoonlijke ontmoeting. Gendibal was nog jong genoeg om het Plan met een frisse blik te bezien en slim genoeg om dingen te zien die anderen over het hoofd zagen. Het was niet uitgesloten dat Shandess nog iets kon leren van wat de jongeman had op te merken.

Niemand zou ooit met zekerheid weten hoeveel Preem Palver de grote Palver in eigen persoon had opgestoken op die dag toen de jonge Kol Benjoam, die nog geen dertig was, met hem was komen praten over mogelijke manieren om de Eerste Foundation aan te pakken. Benjoam had later erkenning gevonden als de grootste theoreticus sinds Seldon, maar over deze audiëntie had hij steeds gezwegen, ook toen hij uiteindelijk zelf de eenentwintigste Eerste Spreker werd. Sommigen schreven Benjoam meer verdiensten toe dan Palver zelf waar het ging om het succesvolle optreden van Palvers regering. 

Shandess amuseerde zichzelf met speculaties over wat Gendibal hem zou vertellen. Het was gebruikelijk dat snuggere jongelieden, als ze voor het eerst onder vier ogen bij de Eerste Spreker waren, hun gehele these probeerden samen te vatten in hun openingszin. En zeker zouden zij die eerste audiëntie niet aanvragen voor iets onnozels iets wat hun hele toekomstige carrière zou ruïneren omdat de Eerste Spreker hen voortaan zou aanzien voor lichtgewichten.

Vier uur later zat Gendibal tegenover hem. De jongeman toonde geen tekenen van nervositeit. Hij wachtte rustig tot Shandess als eerste zou spreken.

Shandess zei: 'U hebt een persoonlijk onderhoud gevraagd, Spreker, wegens een zaak van belang. Wilt u zo vriendelijk zijn het onderwerp kort voor mij samen te vatten?'

En Gendibal zei op rustige toon, alsof hij beschreef wat hij zojuist aan het avondmaal had genuttigd: 'Eerste Spreker, het Plan van Seldon is zinloos.'


18


Stor Gendibal had geen getuigenis van anderen nodig om een indruk van waardigheid te wekken. Zo lang hij zich kon herinneren had hij van zichzelf geweten dat hij ongewoon was. Hij was gerecruteerd voor de Tweede Foundation toen hij nog maar een jongen van tien jaar was geweest en een agent de potentiële capaciteiten van zijn geest had opgemerkt.

Hij had vervolgens met buitengewoon succes zijn studies gedaan en had zich even vanzelfsprekend op psychohistorie toegelegd als een ruimteschip wordt aangetrokken door een zwaartekrachtveld. Psychohistorie had aan hem getrokken en hij had zich in die richting laten verplaatsen. Hij las Seldons teksten over de fundamentele principes al toen anderen van zijn leeftijd nog alleen maar zwoegden op differentiaalvergelij kingen.

Toen hij vijftien was, werd hij student aan Trantors Galactische Universiteit (de officiële nieuwe naam voor de voormalige Universiteit van Trantor). In een toelatingsgesprek werd hem gevraagd wat zijn ambities waren en hij had vastberaden geantwoord: 'Eerste Spreker worden voordat ik veertig ben.' 

Gewoon Eerste Spreker te worden, zonder nadere kwalificatie, was voor hem kennelijk niet belangwekkend genoeg. Hij leek er vast van overtuigd dat hem dat op de een of andere manier wel zou lukken. Maar hij wilde het op jeugdige leeftijd al worden, dat was zijn doel. Zelfs Preem Palver was al tweeënveertig toen hij het ambt aanvaardde.

De ondervrager had zijn wenkbrauwen opgetrokken toen Gendibal dit zei, maar de jongeman had al enige kennis van de psycho-taal en wist hoe hij die beweging moest interpreteren. Hij wist met evenveel zekerheid alsof de ondervrager hem dat met zoveel woorden had gezegd, dat er in zijn dossier een kleine notitie zou komen, luidende 'moeilijk in de omgang' of zoiets.

Maar natuurlijk!

Gendibal was vast van plan moeilijk in de omgang te zijn.

Hij was nu dertig. Over twee maaanden zou hij eenendertig jaar worden en nu al was hij lid van de Raad van Sprekers. Hij had nog hoogstens negen jaar om Eerste Spreker te worden en hij wist dat hem dat zou lukken. Deze audiëntie bij de Eerste Spreker was van cruciale betekenis voor zijn plannen en hij had, om exact de juiste indruk te maken, geen enkele moeite gespaard in het vervolmaken van zijn gebruik van de psycho-taal.

Als twee Sprekers van de Tweede Foundation met elkaar spreken, is hun taal niet anders dan elders in de Melkweg. Die taal bestaat evenzeer uit vloeiende gebaren als uit woorden, evenzeer uit waarneembare stemmingsveranderingen als uit verborgen signalen.

Een buitenstaander zou er weinig of niets van bemerken, maar binnen de kortste keren zouden er vele gedachten zijn uitgewisseld en zou het gesprek niet meer in letterlijke vorm gerapporteerd kunnen worden, tenzij aan een andere Spreker.

De taal van de Sprekers had het voordeel van snelheid en oneindige genuanceerdheid, maar het nadeel dat het nagenoeg onmogelijk was de ware gevoelens en meningen te versluieren.

Gendibal was zich bewust van zijn opinie over de Eerste Spreker. Hij vond de Eerste Spreker een man die over het hoogtepunt van zijn geestkracht heen was. Naar Gendibals schatting verwachtte de Eerste Spreker geen crisis, was hij niet voorbereid om een crisis het hoofd te bieden en was hij ook niet vitaal genoeg om dat in geval van nood nog te kunnen. Ondanks zijn goede naam en zijn vriendelijkheid een ramp zou door Shandess alleen maar erger gemaakt worden!

Dit alles moest Gendibal niet alleen weghouden uit zijn woorden, gebaren en gezichtsuitdrukking, maar zelfs uit zijn gedachten. Hij kende geen manier om dat zo zorgvuldig te doen dat de Eerste Spreker er niet toch een glimp van zou opvangen.

Evenmin kon Gendibal verhinderen dat iets tot hem doordrong van de gevoelens die de Eerste Spreker jegens hem had. Achter de jovialiteit en de welwillendheid beide duidelijk aanwezig en tamelijk oprecht kon Gendibal op de achtergrond toch iets van neerbuigendheid en geamuseerdheid bespeuren. Hij moest zijn eigen geestelijke greep extra versterken om te verhinderen dat hij van de weeromstuit enig ongenoegen zou laten blijken althans, om dat zoveel mogelijk te verhinderen.

De Eerste Spreker glimlachte en leunde achteruit in zijn stoel. Hij legde zijn voeten niet echt op het bureaublad, maar zijn houding getuigde van precies het juiste mengsel van zelfverzekerde ontspannenheid en informele vriendschappelijkheid - net genoeg van beide om Gendibal in onzekerheid te brengen over het effect van zijn openingszin.

Aangezien Gendibal niet was uitgenodigd om te gaan zitten, was hij beperkt in zijn mogelijke acties en houdingen om te demonstreren dat zijn zelfverzekerdheid niet of nauwelijks was geschokt. Het was ondenkbaar dat de Eerste Spreker zich daar niet van bewust was.

'Het Plan van Seldon is zinloos?' zei Shandess. 'Een hoogst opmerkelijke uitspraak! Hebt u het Primaire Kansenpatroon de laatste tijd nog bestudeerd, Spreker Gendibal?'

'Dat doe ik vaak, Eerste Spreker. Het is niet alleen mijn plicht dat te doen, maar ook een genoegen.' 

'Bestudeert u toevallig wellicht alleen die gedeelten ervan die tot uw ressort behoren? Af en toe? Bekijkt u de zaken op microschaal - een vergelijking hier, een aan te passen stroompje daar? Dat is uiteraard zeer belangrijk, maar ik heb het altijd een uitstekende oefening gevonden om van de grote stroom als geheel kennis te nemen. Een studie van het Primaire Kansenpatroon, are na are, heeft haar nut - maar het waarnemen ervan als heel continent is een inspirerende ervaring. Om u de waarheid te zeggen, Spreker, heb ik dat zelf al een hele poos niet meer gedaan. Wilt u zich bij me voegen?' 

Gendibal durfde niet te lang te aarzelen. Het moest worden gedaan en dan moest het op terloopse en ontspannen manier worden gedaan, anders kon hij het maar beter helemaal achterwege laten. 'Het zal mij een eer en een genoegen zijn, Eerste Spreker.'

De Eerste Spreker drukte op een knop aan de zijkant van zijn bureaublad. Er was zo'n knop in het kantoor van elke Spreker en die in Gendibals kantoor was in geen opzicht minder dan die bij de Eerste Spreker. De Tweede Foundation was een samenleving van gelijken waar het om de dingen aan de oppervlakte ging de onbelangrijke dingen. In feite had de Eerste Spreker maar éen officieel voorrecht, namelijk dat wat in zijn titel lag opgesloten: hij sprak steeds als eerste.

Naarmate de knop verder werd ingedrukt werd het donkerder in de kamer, maar bijna meteen daarna maakte de duisternis plaats voor een parelkleurige schemering. Beide lange wanden kregen een vage roomkleurige glans, werden vervolgens lichter en witter en tenslotte verschenen er talloze netjes gedrukte vergelijkingen zo klein dat ze niet gemakkelijk leesbaar waren.

'Als u geen bezwaar hebt,' zei de Eerste Spreker op een toon die duidelijk maakte dat bezwaren niet waren toegestaan, 'zullen we de vergroting kleiner maken opdat we een zo groot mogelijk oppervlak tegelijk kunnen waarnemen.'

De nette tekstregeltjes schrompelden ineen tot dunne lijntjes die in zwartgrijze kronkelingen afstaken tegen de parelgrijze ondergrond.

De Eerste Spreker beroerde de toetsen van het kleine bedieningspaneel in de arm van zijn stoel. 'Wij zullen het terugbrengen naar het begin, toen Hari Seldon nog leefde, en we zullen daarna een kleine beweging voorwaarts tot stand brengen. We zullen een zodanige matrijs aanbrengen dat we telkens maar éen decennium van ontwikkelingen tegelijk kunnen zien. Daardoor krijg je een wonderlijke gevoelsimpressie van de loop van de geschiedenis zonder dat je wordt afgeleid door de details, ik vraag mij af of u dit ooit eerder hebt gedaan.'

'Niet precies op deze manier, Eerste Spreker.'

'Dat moet u toch eens doen. Het is een verrukkelijk gevoel. Kijk eens naar de schaarsheid van zwarte lijnen hier bij het begin. In de eerste twee decennia was er nog niet veel kans op alternatieven. De omvang van de vertakkingen neemt echter exponentieel toe met de tijd. Zodra een bepaalde zijtak is ingegaan kan een groot aantal andere toekomsttakken worden uitgewist en dat is maar goed ook, want anders zou het geheel al gauw volstrekt onoverzienbaar worden. Wij die ons bezig houden met de toekomst moeten natuurlijk zeer zorgvuldig te werk gaan voordat wij het wagen mogelijkheden af te schrijven.'

'Dat is mij bekend, Eerste Spreker.' In Gendibals antwoord klonk een vleugje ironie dat hij niet had weten weg te houden. De Eerste Spreker reageerde er niet op. 'Kijk eens naar de spiraalvormige lijnen van de symbolen in rood. Zij vormen een zeker patroon. Volgens het gezonde verstand zouden zij willekeurig verspreid moeten zijn, aangezien immers elke Spreker zijn positie verdient door verfijningen toe te voegen aan het oorspronkelijke Plan van Seldon. Je zou denken dat er, alles welbeschouwd, geen manier is om te voorspellen op welke plekken gemakkelijk een verfijning kan worden aangebracht of waartoe de belangstelling of capaciteiten van individuele Sprekers hen zullen leiden, maar toch heb ik al heel lang het vermoeden dat de verstrengeling van het Zwart van Seldon en het Rood van de Sprekers strikte wetten gehoorzaamt die nauw samenhangen met de tijd en met maar weinig anders.'

Gendibal keek toe hoe de jaren vergleden en hoe de zwarte en rode haarlijntjes een haast hypnotiserend patroon van verwevenheid vormden. Het patroon had op zichzelf uiteraard niets te betekenen. Waar het om ging waren de symbooltjes waaruit het was opgebouwd. Hier en daar kwam een lichtblauw stroompje tevoorschijn - dikker wordend, zich vertakkend, overheersend, en dan weer inkrimpend en vervagend tot zwart of rood.

'Het Blauw van de Afwijking,' zei de Eerste Spreker en de ruimte tussen hen beiden werd gevuld door hun gezamenlijke afkeer. 'We komen het steeds weer tegen en straks belanden wij in de Eeuw van de Afwijkingen.'

En dat gebeurde ook. Men kon precies zien wanneer het schokkende fenomeen van het Muildier de Melkweg tijdelijk in zijn greep had gekregen, want daar werd het Primaire Kansenpatroon overwoekerd door zich snel vertakkende kronkelingen in blauw sneller ontspringend dan ze ingedamd konden worden - totdat de kamer zelf een blauwe gloed leek te krijgen toen de lijnen alsmaar dikker werden en de wand met hun steeds fellere lichtblauwe kleur steeds verder deden vervuilen (want een beter woord was er niet).

Het kleurengeweld bereikte een piek en nam toen af. De lijnen werden dunner en kwamen bijeen om na een eeuw tenslotte in het niets te verdwijnen. Toen het voorbij was en het Plan weer was neergeschreven in zwart en rood, was het duidelijk dat Preem Palver hier de hand in had gehad.

Verder, verder...

'Dit is het heden,' zei de Eerste Spreker ontspannen.

Verder, verder...

Er volgde een vernauwing tot een ware kluwen van dicht opeen getrokken zwarte lijnen met maar weinig rood erin.

'Dat is de stichting van het Tweede Imperium,' zei de Eerste Spreker.

Hij sloot het Primaire Kansenpatroon af en de kamer baadde weer in normaal licht.

'Dat was een emotionele belevenis,' zei Gendibal.

'Ja,' zei de Eerste Spreker glimlachend, 'en u laat zorgvuldig na te vermelden welke emotie u bedoelt, voor zover u daarin kunt slagen. Het doet niet terzake. Laat mij nu even een paar punten op een rijtje zetten.

In de eerste plaats zult u hebben opgemerkt dat het Blauw van de Afwijking sinds de tijd van Preem Palver nagenoeg geheel ontbreekt, met andere woorden: al twaalf decennia lang. U zult hebben gezien dat er geen Afwijkingen van redelijke waarschijnlijkheidsgraad boven de vijfde klasse zijn in de komende vijf eeuwen. Ten derde zult u hebben bemerkt dat wij zijn begonnen met het verbreiden van de fijne kneepjes van de psychohistorie tot in de periode na de vestiging van het Tweede Imperium. Zoals u ongetwijfeld weet is Hari Seldon - hoewel hij geniaal was - niet alwetend geweest en kon hij dat ook niet zijn. Wij hebben zijn werk verbeterd. Wij weten meer van de psychohistorische wetenschap dan hij er ooit van kon weten.

Seldon eindigde zijn berekeningen met de stichting van het Tweede Imperium, maar wij zijn nog verder doorgegaan. En als ik dat in alle bescheidenheid mag opmerken: dit nieuwe Hyperplan dat verder gaat dan de vestiging van een Tweede Imperium is feitelijk tot op grote hoogte mijn werk en is de grondslag geweest voor mijn huidige positie.

Ik vertel dit alles opdat u zichzelf nodeloos woorden kunt besparen. Dit alles wetende, hoe slaagt u er dan in te concluderen dat het Plan van Seldon zinloos is? Het is vlekkeloos! Alleen al het feit dat het erin is geslaagd de Eeuw van de Afwijkingen te doorstaan - met alle respect voor het genie van Palver - is het beste bewijs voor ons dat het vlekkeloos is. Welke zwakke plek ziet u, jongeman, dat u het waagt het Plan zinloos te noemen?'

Gendibal stond stijf rechtop. 'U hebt gelijk, Eerste Spreker. Het Seldon Plan heeft geen zwakke plek.'

'U trekt uw opmerking dus in?'

'Nee, Eerste Spreker. Juist het ontbreken van zwakke plekken is de zwakke plek! De vlekkeloosheid ervan is fataal!'


19


De Eerste Spreker bekeek Gendibal met gelijkmoedigheid. Hij had geleerd zijn gezichtsuitdrukking onder controle te houden en het amuseerde hem te zien hoe onbeholpen Gendibal in dit opzicht was. Bij elke woordenwisseling deed de jongeman zijn uiterste best om zijn gevoelens te verbergen, waardoor hij ze echter elke keer volledig blootgaf.

Shandess bestudeerde hem onbewogen. Hij was een slanke jongeman, niet veel groter dan de gemiddelde lengte en hij had dunne lippen en knokige, nerveuze handen. Zijn donkere, humorloze ogen hadden iets broeierigs.

Dit was iemand, zo wist de Eerste Spreker, die moeilijk van zijn overtuiging zou kunnen worden afgebracht.

'U spreekt in paradoxen, Spreker,' zei hij.

'Het klinkt als een paradox, Eerste Spreker, omdat er aan Seldons Plan zoveel aspecten zijn die wij vanzelfsprekend achten en in goed vertrouwen voor waar aannemen.'

'Waar wilt u dan vraagtekens plaatsen?'

'Bij de kern van het hele Plan. Wij weten allemaal dat het Plan niet zal werken als de aard ervan - of zelfs maar het bestaan - bekend is bij te veel van degenen wier gedrag het geacht wordt te voorspellen.'

'Ik geloof dat Hari Seldon dat besefte. Als ik mij niet vergis heeft hij daar zelfs éen van zijn twee axioma's over de psychohistorie aan gewijd.'

'Hij heeft echter het Muildier niet voorzien, Eerste Spreker, en daarom kon hij ook niet voorzien in welke mate de Tweede Foundation een obsessie zou worden van de bevolking van de Eerste Foundation nadat deze door het Muildier op onze betekenis attent was gemaakt.'

'Hari Seldon...' De Eerste Spreker huiverde even en zweeg.

Hari Seldons fysieke verschijningsvorm was bekend aan alle leden van de Tweede Foundation. Overal trof men zijn beeltenis aan, in twee en in drie dimensies, fotografisch en holografisch, in reliëf en ruimtelijk, staand en zittend. Alle beeldden zij hem af zoals hij er uitzag in de laatste jaren van zijn leven. Alle toonden zij een oude en waardige man wiens gezicht de rimpels van bejaarde wijsheid bezat, die de essentie van bezadigde genialiteit symboliseerden.

Maar de Eerste Spreker herinnerde zich nu dat hij ooit een foto had gezien van, naar beweerd werd, Seldon als jonge man. De foto werd verwaarloosd, want 'jonge Seldon' was zoiets als een contradictio in terminis. Toch had Shandess haar gezien en plotseling was de gedachte bij hem opgekomen dat Stor Gendibal verbluffend veel op de jonge Seldon leek.

Belachelijk! Dit was het soort bijgeloof waar iedereen, hoe rationeel van aard ook, af en toe het slachtoffer van werd. Hij werd misleid door een vluchtige gelijkenis. Als hij de foto bij de hand had, zou hij meteen kunnen zien dat de gelijkenis niet meer dan een illusie was. Maar waarom kwam die dwaze gedachte uitgerekend nu bij hem op?

Hij herstelde zich. Het was een korte huivering geweest een voorbijgaande afdwaling van zijn gedachten en te onbeduidend om door iemand anders dan een Spreker te worden opgemerkt. Gendibal moest er maar van denken wat hij wilde.

'Hari Seldon,' zei hij op zeer vastberaden toon voor de tweede keer, 'wist maar al te goed dat er een oneindig aantal mogelijkheden waren die hij niet kon voorzien en juist om die reden heeft hij de Tweede Foundation gesticht. Wij hebben het Muildier evenmin voorzien, maar toen hij in ons midden opdook hebben wij hem herkend en weten tegen te houden. We hebben niet voorzien dat de Eerste Foundation daarna door ons bestaan geobsedeerd zou worden, maar toen dat het geval bleek hebben wij het opgemerkt en er een eind aan gemaakt. Wat kan er nu in Seldons naam fout zijn aan deze redenering?'

'Om te beginnen,' zei Gendibal, 'wordt de Eerste Foundation nog steeds geobsedeerd door ons bestaan.'

Er klonk nu beduidend minder eerbied door in de stem waarmee Gendibal had gesproken. Hij had een zekere trilling opgemerkt in de stem van de Eerste Spreker (zo concludeerde Shandess) en deze uitgelegd als onzekerheid. Daar moest iets aan gedaan worden. De Eerste Spreker sprak bruusk: 'Ik weet wat u wilt zeggen. Er zullen mensen van de Eerste Foundation zijn die de woelige problemen tijdens de eerste vier eeuwen van hun bestaan vergelijken met de kalmte van de afgelopen twaalf decennia. Zij zullen daaruit concluderen dat dit alleen mogelijk is als de Tweede Foundation het Plan nauwlettend bewaakt, en die conclusie is natuurlijk terecht. Zij zullen daaruit afleiden dat de Tweede Foundation achteraf gezien misschien toch niet vernietigd is, en die gevolgtrekking is natuurlijk correct. In feite hebben we zelfs berichten ontvangen dat er een jonge man is op de hoofdwereld van de Eerste Foundation, op Terminus, een hoog geplaatste politicus, die van dit alles heilig overtuigd is. Ik weet zijn naam niet meer.' 

'Golan Trevize,' zei Gendibal zachtjes. 'Ik was degene die deze feiten voor het eerst opmaakte uit de rapporten en ik heb de zaak onder de aandacht van uw bureau gebracht.'

'Zo?' zei de Eerste Spreker met overdreven beleefdheid. 'En op welke manier bent u deze man op het spoor gekomen?'

'Een van onze agenten op Terminus zond mij een ellenlang rapport over de nieuw gekozen leden van hun Raad. Dat is puur routine. Zulke rapporten worden gewoonlijk naar alle Sprekers gezonden en vervolgens genegeerd. Dit rapport trok echter mijn aandacht wegens de aard van de beschrijving van een van de nieuwe Raadsheren, Golan Trevize. Volgens die beschrijving leek hij ongewoon zelfverzekerd en strijdlustig te zijn.'

'U herkende een verwante ziel, niet?'

'Helemaal niet,' zei Gendibal stijfjes. 'Hij leek mij een roekeloos persoon te zijn die het leuk vindt belachelijke dingen te doen, en die beschrijving past niet op mij. Hoe dan ook, ik voerde een diepgaande studie uit. Ik kwam er al gauw achter dat hij prima materiaal voor ons zou zijn geweest als hij op jeugdige leeftijd gerecruteerd was.'

'Mogelijk,' zei de Eerste Spreker. 'Maar u weet dat wij ons op Terminus onthouden van recrutering.'

'Dat weet ik zeker. Maar hoe dan ook, zelfs zonder onze training heeft hij een ongebruikelijk goede intuïtie. Deze is natuurlijk totaal ongericht. Het verbaasde mij dan ook niet erg dat hij tot de overtuiging was gekomen dat de Tweede Foundation nog steeds bestaat. Ik vond de constatering echter belangrijk genoeg om er uw bureau via een memo over in te lichten.'

'Mag ik uit uw optreden afleiden dat er nieuwe ontwikkelingen zijn?'

'Eenmaal tot de overtuiging gekomen dat wij nog bestaan, dankzij zijn sterk ontwikkelde intuïtieve vermogens, heeft hij deze overtuiging op de hem typerende ongerichte manier uitgedragen, met als gevolg dat hij nu van Terminus verbannen is.'

De Eerste Spreker trok zijn wenkbrauwen op. 'U zwijgt plotseling. U wilt dat ik het belang hiervan afweeg. Zonder mijn computer te gebruiken zal ik in gedachten eens een ruwe toepassing van Seldons vergelijkingen proberen. Ik schat dan dat een slimme Burgemeester ook wel in staat is te vermoeden dat de Tweede Foundation bestaat en dat deze dus liever niet zal zien dat een ongedisciplineerd jongmens dit feit in de hele Melkweg uitbazuint en zo de Tweede Foundation op het gevaar attent maakt. Ik wed dat Bronzen Branno heeft besloten dat de planeet Terminus veiliger af is als Trevize weg is.'

'Ze had hem gevangen kunnen zetten of stilletjes laten vermoorden.'

'De vergelijkingen zijn niet betrouwbaar als het gaat om individuele personen, zoals u weet. Zij hebben alleen betrekking op groepen van mensen. Individueel gedrag is derhalve onvoorspelbaar en het is mogelijk te veronderstellen dat de Burgemeester humane gevoelens heeft en dat zij opsluiting, laat staan moord, weinig waardeert.'

Gendibal zweeg een poosje. Het was een welsprekend zwijgen en hij liet het lang genoeg duren om de Eerste Spreker onzeker te maken, maar niet zo lang dat er een defensieve woede kon ontstaan.

Precies op de juiste seconden zei hij: 'Mijn uitleg is anders. Ik geloof dat Trevize op dit ogenblik een speerpunt is van de grootste bedreiging die de Tweede Foundation in zijn hele geschiedenis heeft gekend een gevaar dat zelfs nog groter is dan het Muildier was!'


20


Gendibal was tevreden. De kracht van zijn uitspraak was niet zonder effect gebleven. De Eerste Spreker had dit niet verwacht en werd er compleet door overvallen. Vanaf dit moment had Gendibal de touwtjes van het gesprek in handen. Zijn laatste twijfel op dat punt werd weggenomen door de volgende opmerking van Shandess.

'Heeft dit iets te maken met uw bewering dat het Plan van Seldon zinloos is?'

Gendibal gokte nu op volstrekte zekerheid en volgde daartoe een didactiek die het de Eerste Spreker niet zou toestaan zich te herstellen. Hij zei: 'Eerste Spreker, algemeen wordt geloofd dat het Preem Palver was die het Plan weer in de juiste koers bracht na de gevoelige aberraties tijdens de Eeuw van de Afwijkingen. Bij bestudering van het primaire Kansenpatroon zult u vaststellen dat de Afwijkingen pas twee decennia na Palvers dood zijn opgehouden en dat er sindsdien niet éen Afwijking meer is geweest. Dat is wellicht de verdienste van de Eerste Sprekers sedert Palver, maar dat is onwaarschijnlijk.'

'Onwaarschijnlijk? Toegegeven, geen van ons was een Preem Palver, maar - onwaarschijnlijk?'

'Wilt u mij toestaan het te demonstreren, Eerste Spreker? Met gebruikmaking van de mathematica van de psychohistorie kan ik duidelijk aantonen dat de kansen op de totale verdwijning van Afwijkingen zo microscopisch klein zijn, dat die verdwijning niet het gevolg kan zijn geweest van de activiteiten van de Tweede Foundation. U behoeft mij geen demonstratie toe te staan als u geen tijd of zin hebt, want zij vergt een half uur geconcentreerde aandacht. Als alternatief kan ik een voltallige vergadering van de Tafel van Sprekers bijeenroepen en mijn demonstratie daar geven. Dat zou mij echter veel tijdverlies opleveren en onnodige controverses oproepen.'

'Ja, en mogelijk gezichtsverlies voor mij. Demonstreer mij de zaak nu maar. Ik moet u echter waarschuwen.' De Eerste Spreker deed een heldhaftige poging zich te herstellen. 'Als wat u mij laat zien waardeloos is, zal ik dat niet vergeten.'

'Als dat waardeloos blijkt,' zei Gendibal met een moeiteloze trots die de ander kleineerde, 'zal ik ter plekke terugtreden als Spreker.'

In feite nam het aanzienlijk meer dan een half uur in beslag, want de Eerste Spreker stelde de wiskundige handelingen met een gretige intensiteit ter discussie. Gendibal behaalde wat tijdwinst door zijn vlotte gebruik van zijn Micro-Kansenpatroon. Dit apparaat kon elk deel van het immense plan op holografische wijze oproepen en had daartoe noch een muur noch een groot bedieningspaneel nodig. Het bestond pas een jaar of tien en de Eerste Spreker had er nooit mee leren omgaan. Gendibal was zich daarvan bewust. En de Eerste Spreker wist dat.

Gendibal hing het apparaat over zijn rechterduim en bespeelde de toetsen met de vier andere vingers, waarbij hij opzettelijk deed alsof het een muziekinstrument was. (Hij had trouwens ooit een klein essay geschreven over de overeenkomsten.)

De vergelijkingen die Gendibal produceerde (en met groot gemak wist te vinden) waren slangachtige lijnen die kwamen en verdwenen als begeleiding bij zijn betoog. Hij kon desgewenst definities oproepen, stellingen produceren en grafieken in twee of drie dimensies in beeld brengen (om nog te zwijgen over de projecties van meerdimensionale verbanden).

Gendibals commentaar was helder en snijdend en de Eerste Spreker gaf zijn tegenspel op. Hij was verslagen en zei: 'Ik kan mij niet herinneren ooit een analyse van dit type te hebben gezien. Wiens werk is het?'

'Mijn eigen werk, Eerste Spreker. De fundamentele wiskundige bewerkingen heb ik gepubliceerd.'

'Heel knap, Spreker Gendibal. Werk als dit kan u een kandidatuur als Eerste Spreker opleveren zodra ik sterf of aftreed.'

'Ik heb daar niet bij stilgestaan, Eerste Spreker - maar aangezien er geen schijn van kans is dat u dat gelooft, trek ik die opmerking weer in. Ik heb er wel bij stilgestaan en ik hoop dat ik inderdaad Eerste Spreker word, want degene die u opvolgt in die functie moet een procedure volgen die alleen ik helder voor ogen heb.'

'Ja,' zei de Eerste Spreker, 'ongepaste bescheidenheid kan erg gevaarlijk zijn. Welke procedure? Wellicht kan de huidige Eerste Spreker die ook wel volgen. Misschien ben ik te oud om nog een creatieve sprong voorwaarts zoals de uwe te maken, maar ik ben nog niet zo oud dat ik uw richtlijnen niet zou kunnen volgen.'

Het was een elegante overgave en tegen zijn verwachting in koesterde Gendibal opeens warme gevoelens jegens de oudere man, al besefte hij wel dat dit exact de bedoeling was van de Eerste Spreker.

'Dank u, Eerste Spreker, want ik zal uw hulp hard nodig hebben. Ik mag niet verwachten de Tafel aan mijn zijde te krijgen zonder uw voortreffelijke leiderschap.' (Voor wat hoort wat.) 'Ik neem dus aan dat u uit mijn demonstratie al hebt opgemaakt dat het onmogelijk aan ons optreden te danken kan zijn geweest dat de Eeuw van de Afwijkingen werd gecorrigeerd en dat sindsdien alle Afwijkingen zijn uitgebleven.'

'Dat is mij duidelijk,' zei de Eerste Spreker. 'Als uw wiskunde correct is, kunnen het herstel van het Plan en het perfecte verloop ervan sindsdien alleen verklaard worden als wij ervan uitgaan dat we in staat zijn het gedrag van kleine groepjes mensen of zelfs van individuen met redelijke mate van zekerheid te voorspellen.'

'Precies. En aangezien de mathematica van de psychohistorie dat niet toestaat, zouden de Afwijkingen niet verdwenen moeten zijn, laat staan dat ze sindsdien geheel achterwege zijn gebleven. U begrijpt dus nu wat ik bedoelde toen ik daarstraks opmerkte dat de zwakke plek in het Plan van Seldon ligt in het ontbreken van zwakke plekken.'

'Ofwel het Seldon Plan moet Afwijkingen vertonen,' zei de Eerste Spreker, 'ofwel er is iets mis met uw wiskunde. Aangezien ik moet toegeven dat het Seldon Plan nu al ruim een eeuw geen Afwijkingen vertoont, volgt daaruit dat er toch iets mis moet zijn met uw wiskunde - zij het dat ik daarin geen fouten of omissies heb kunnen vinden.'

'Om correct te zijn,' zei Gendibal, 'moeten we nog een derde alternatief onder ogen zien. Het is goed mogelijk dat het Seldon Plan geen Afwijkingen vertoont en dat er toch niets mis is met mijn wiskunde die voorspelt dat zulks onmogelijk is.'

'Dat derde alternatief ontgaat mij.'

'Stel eens dat het Seldon Plan wordt bewaakt door een psychohistorische methode die zo geavanceerd is dat het gedrag van kleine groepjes mensen of zelfs van individuele personen wel voorspeld kan worden een methode waarover wij van de Tweede Foundation niet beschikken. Dan, en alleen dan, zou mijn wiskunde voorspellen dat het Seldon Plan geen Afwijkingen vertoont.'

Na een lang stilzwijgen (althans volgens de normen van de Tweede Foundation) zei de Eerste Spreker: 'Een dergelijke geavanceerde psychohistorische methode is mij niet bekend, en u ook niet, zo blijkt mij uit uw optreden. Als u en ik er geen weet van hebben, dan lijkt mij de kans oneindig klein dat een andere Spreker of een groep Sprekers zulk een micropsychohistorie - als ik het zo mag uitdrukken - heeft ontwikkeld en het geheim heeft weten te houden voor de rest van de Talel. Denkt u ook niet?'

'Zeker.'

'Dan is dus ofwel uw analyse onjuist, ofwel de kennis van de micropsychohistorie is in handen van een groep buiten de Tweede Foundation.'

'Precies, Eerste Spreker. Het laatste alternatief moet het juiste zijn.'

'Kunt u de waarheid van zulk een bewering bewijzen?'

'Niet in formele zin, maar bedenk eens... Hebben wij niet al ooit te maken gehad met een persoon die het Seldon Plan kon verstoren door individuele mensen te beïnvloeden?'

'Ik neem aan dat u doelt op het Muildier.'

'Zeker.'

'Het Muildier bracht alleen aantasting. Het huidige probleem is dat het Plan van Seldon te glad verloopt, op aanzienlijk volmaaktere wijze dan volgens uw wiskunde mogelijk is. U zou een soort anti-Muildier nodig hebben, iemand die evenzeer in staat is het Plan te verstoren als het Muildier was, maar die uit tegengestelde motieven handelt: ingrijpen, niet om te storen, maar om te handhaven en te herstellen.'

'Volkomen juist, Eerste Spreker. Ik zou willen dat ik die benaming had bedacht. Wat was het Muildier? Een mutant. Maar waar kwam hij vandaan? Hoe kon hij ontstaan? Niemand weet daar het fijne van. Zouden er niet méér kunnen zijn zoals hij?' 

'Klaarblijkelijk niet. Het enige wat met zekerheid vaststaat over het Muildier is dat hij onvruchtbaar was. Vandaar zijn naam. Of denkt u dat het een mythe is?'

'Ik doel niet op afstammelingen van het Muildier. Kan het niet zo zijn dat het Muildier een afwijkend lid was van een groep, wellicht inmiddels een groep van aanzienlijke omvang, van mensen die allemaal Muildierachtige vermogens bezitten. En dat die groep om redenen die zij alleen kennen het Seldon Plan niet wil verstoren, maar juist steunen?'

'Waarom zouden zij het in Seldons naam willen steunen?'

'Waarom steunen wij het? Wij plannen een Tweede Imperium waarin wij - of liever onze geestelijke nazaten - het voor het zeggen zullen hebben. Als een andere groep het Plan op nog doelmatiger manier dan de onze steunt, zullen zij vast niet van plan zijn die zeggenschap aan ons over te laten. Dan zullen zij het voor het zeggen hebben. En met welk doel? Moeten we niet proberen uit te vinden in wat voor soort Tweede Imperium zij ons trachten binnen te sleuren?'

'En hoe stelt u zich voor dat te weten te komen?'

'Wel, waarom heeft de Burgemeester van Terminus Golan Trevize in ballingschap gestuurd? Door dat te doen staat zij een potentieel gevaarlijk persoon toe vrijelijk door de Melkweg te zwerven. Ik kan niet geloven dat zij dit doet uit humane overwegingen. Historisch gezien hebben de leiders van de Eerste Foundation zich altijd gekenmerkt door realisme, en gewoonlijk kwam dat in de praktijk neer op het terzijde laten van 'morele' scrupules. Een van hun helden, Salvor Hardin, heeft moraliteit zelfs ooit nadrukkelijk afgeraden. Nee, ik denk dat de Burgemeester handelde onder dwang van agenten van het anti-Muildier, om uw term te gebruiken. Ik denk dat Trevize door hen gerecruteerd wordt en ik denk dat hij het instrument is van een gevaar voor ons. Een dodelijk gevaar.'

'Bij Seldon, u kunt gelijk hebben!' roep de Eerste Spreker uit. 'Maar hoe zullen we de Tafel hier ooit van kunnen overtuigen?' 

'Eerste Spreker, u onderschat uw eminente kundigheid.'