HOOFDSTUK 9
Galant leidde Paul Daisy naar de dansvloer, waar Brigitte zwijmelde in de armen van een lange, blonde jongen.
Toen ze Daisy ontdekte, sperde Brigitte haar ogen wijd open. Ze ving de blik van haar nicht op, die naar haar knipoogde. Brigitte begreep de wenk en gluurde naar Gregor, die met een gezicht als een oorwurm achter de bar stond.
Edith had het ook gezien. Die arme Gregor, dacht ze. Wat moest hij zich miserabel voelen. Maar Daisy was nogal populair bij de jongens en dat vond ze wel amusant. Gregor was tenslotte wat meisjes betrof, altijd verwend geweest. Een tijdlang was hij de Don Juan van De Hengst geweest, tot David een hartig woordje met hem had gesproken, omdat hij het echt te bont maakte. De laatste maanden had Gregor zich dan ook netjes gedragen. Daar waren zijn gevoelens voor Daisy vast van invloed op geweest, vermoedde Edith. Want als je verliefd was, dan dacht je aan niemand anders, dat wist ze zelf maar al te goed.
Toen deed zich eindelijk een kans voor en Edith greep die meteen. Cécile werd door iemand ten dans gevraagd en Daisy en Paul hielden er net mee op. Edith sprong op en rende op Gregor af.
“Vooruit, jò!” spoorde ze hem aan. “Grijp je kans. Ik neem het wel even van je over.”
Gregor aarzelde geen seconde. Nog voor Paul naast Daisy zat, stond hij naast hun tafeltje. “Dansen, Daisy?” vroeg hij, maar daar stak Paul een stokje voor.
“Zeg, eh... ga even glazen wassen,” zei hij uit de hoogte. “Daisy is vanavond met mij.” En voordat Daisy de kans kreeg wat te zeggen, had hij Gregor weggewerkt.
Daisy was ziedend. “Wat bezielt jou?” riep ze uit. “Ik ben je eigendom niet. Hij wilde alleen maar met me dansen.”
“Ja. ja. en dan zie ik je nooit meer terug.” knikte Paul. “En...”
Maar Daisy was woedend opgestaan en verliet de zaal, zonder zich om Brigitte te bekommeren, die nog op de dansvloer was. Ze haalde boven haar jas en ging naar buiten. Ze kwam bij de verlaten stallen en aaide een paar paarden over de neus. Dit liep helemaal mis, dacht ze verdrietig. Ik heb zin om naar huis te gaan.
“Daisy, Daisy!” hoorde ze opeens roepen.
Toen ze zich omdraaide, zag ze Edith staan.
“Wat ga je doen?” wilde Edith weten. “Brigitte was bang dat je overstuur was.”
“Zo erg is het niet.” Daisy liet zich met een mistroostig gebaar op een strobaal zakken. “Maar ik zie het even niet zitten. Laat me maar alleen. Ik ben geen prettig gezelschap, vrees ik.”
Edith ging naast haar zitten. Ze trok een strootje uit de baal en begon daarmee te spelen. “Het is Gregor, hè?” zei ze toen.
Daisy deed geen poging het te ontkennen. “En dan te bedenken dat ik eigenlijk alleen maar voor hem weer naar De Witte
Hengst ben gekomen,” barstte ze opeens uit. “O, dank je wel,” zei Edith droog.
Daisy antwoordde haastig: “Zo bedoel ik het natuurlijk niet, Edith. Het is hier hartstikke leuk, echt. Maar zo snel achter elkaar ben ik nog nooit op vakantie geweest. Ik weet niet wat me bezielde. Gregor en ik hebben maar één fijne avond samen gehad en ik had me zoveel van het weerzien voorgesteld. Ik had alleen niet op die Cécile gerekend.”
“Gregor heeft niets met Cécile.” zei Edith vlug. “Ze is gewoon een gast.”
“Dat ben ik ook,” bracht Daisy haar in herinnering.
..Zal ik je eens wat vertellen?” Edith sloeg haar armen om haar knieën. “Je moet me beloven dat je niets tegen Gregor zegt, want hij heeft het me zo'n beetje in vertrouwen verteld. Maar nu vind ik het tijd om je ervan op de hoogte te brengen. Kijk, Gregor is al een hele tijd niet te genieten geweest. Niemand snapte er wat van. Jantien niet, Claudia niet en ik ook niet. Gregor was altijd nogal een levensgenieter. Veel meisjes en zo, maar nooit iets vasts. Tot hij me op een dag vertelde dat hij verliefd was...”
Daisy's ogen werden van ontzetting zo groot als schoteltjes. Dus dat was het. Hij was verliefd geworden!
“Verliefd op jou,” hoorde ze Edith toen zeggen.
Daisy staarde haar ongelovig aan. “Echt, Edith, je hoeft me niets op de mouw te spelden,” zei ze een beetje gepikeerd. Het was aardig van Edith dat ze haar wilde helpen, maar dat ze leugens vertelde, was wat overdreven.
“Ik vertel geen onzin!” riep Edith uit. “Wat denk je wel van me, Daisy? Dat zou de zaak alleen maar kwaad doen. Nee, ik vertel je de zuivere waarheid. Al weken liep meneer Gregor aan jou te denken en had hij spijt als haren op zijn hoofd dat hij je niet om je adres had gevraagd. Hij is nog bij mij geweest om erachter te komen waar je woonde, maar hij wist je achternaam niet, daarom kon ik hem ook niet verder helpen. Bovendien waren we allebei de namen van je vriendinnen vergeten, dus dat bracht ons ook niet veel verder. Er komen in de zomer zoveel verschillende gasten, dat we al blij zijn als we er een of twee namen van kunnen onthouden. Claudia wilde hij er niet in mengen, omdat David hem wat vrouwen betreft eens goed de les had gelezen.” Edith gaf zo'n ruk aan het strootje, dat het brak. “Nou ja, toen het ernaar uitzag dat er toch geen schot in de situatie kwam, besloot hij jou maar uit zijn hoofd te zetten. Net op dat moment liep hij Cécile tegen het lijf. Het had verder niets te betekenen, maar Cécile denkt daar duidelijk anders over. Ze laat Gregor geen moment met rust. Afijn, dat heb je met eigen ogen kunnen zien.”
“Misschien heeft hij dat er zelf wel naar gemaakt,” zei Daisy schouderophalend. “Het is toch niet moeilijk om tegen iemand te zeggen dat je niets in hem of haar ziet?”
“Normaal gesproken is dat ook zo,” moest Edith toegeven. “Maar die Cécile is een volhoudster. Ze is natuurlijk verliefd geworden op Gregor, dus eigenlijk is het een beetje zielig, maar om je nu zo op te dringen... Dus, Daisy, je hebt nog kansen genoeg, als je ze tenminste goed benut,” eindigde ze lachend.
“Als je denkt dat ik de strijd aanbind met Cécile, heb je het mis,” gaf Daisy haar te verstaan.
“Nu ben je onredelijk,” vond Edith. “Want de arme Gregor deed daarnet een verwoede poging je aandacht te trekken, maar toen kreeg hij die bullebak op zijn nek.”
“Paul,” zei Daisy gedachteloos. “Ja, daarom ben ik ook kwaad weggegaan. O, Edith, ik weet het gewoon niet meer. Ik heb er zelfs aan lopen denken maar weer naar huis te gaan.”
“Ben je mal,” antwoordde Edith laconiek en ze sloeg Daisy vriendschappelijk op haar schouder. “Ik heb het nagekeken, maar Cécile vertrekt over een aantal dagen. En wat jij met die Paul doet, laat ik aan jou over... succes!”
Toen was ze verdwenen, een verbaasde Daisy achterlatend. Toch was die blij dat Edith zich de moeite had getroost haar achterna te komen, want nu wist Daisy tenminste dat er niets was tussen Gregor en Cécile. Zou er dan toch nog een kansje inzitten dat ze hem alleen te spreken kreeg?
Het was al laat toen David en Yoran terugkwamen op De Witte Hengst. Ze werden opgewacht door Claudia en Edith, die allebei ontzettend benieuwd waren of er een nieuw paard in de trailer stond.
“Nou?” vroeg Claudia.
“En?” wilde Edith weten.
“Kom maar mee, nieuwsgierige Aagjes,” lachte Yoran. “Hij staat nog in de trailer.” “Het is dus een hij,” knikte Edith.
“Een ruin, ja,” antwoordde David. “Je weet dat hengsten te onhandelbaar zijn, anders hadden Yoran en ik vast gezocht tot we een witte hadden gevonden. Dat zou mooie reclame voor ons hotel zijn.”
“Nu is het dus een witte ruin geworden,” vulde Yoran aan. “Maar niettemin een prachtexemplaar.” Zijn ogen schitterden en de meisjes werden nu toch wel erg nieuwsgierig.
“Kom gauw mee, dan kunnen jullie hem bewonderen,” stelde David voor.
Yoran opende de klep van de trailer en samen leidden ze het nieuwe paard naar buiten. Het brieste een paar keer en schudde met zijn fiere hoofd. Claudia en Edith waren meteen verkocht.
“Wat een schoonheid,” fluisterde Edith en ook Claudia was duidelijk onder de indruk.
“Hoe heet hij?” wilde ze weten, maar David zei: “Hij komt van een boerderij en daar werd hij gewoon Witje genoemd, maar Yoran en ik vinden dat we hem een nieuwe naam moeten geven.”
“We schrijven onder de gasten een kleine wedstrijd uit en wie de leukste naam bedenkt, krijgt een etentje aangeboden,” opperde Edith.
“Ja, dat is een goed idee,” vond Claudia en ze streelde de fluweelzachte neus van het paard. Nee, Witje was geen naam voor een paard als dit.
“Hebben jullie die box nog in orde gebracht?” vroeg Yoran toen.
“Wat dacht je, natuurlijk,” antwoordde Edith. “Hooi. stro, water en bix, alles staat al klaar voor meneer.” Ze wilde zo snel als dat mogelijk was een ritje op hem gaan maken. “Hoe oud is hij?”
“Vijf jaar en compleet zadelmak,” wist Yoran te vertellen. “Hij werd als rijpaard gebruikt door een van de dochters van de boer. Maar die ging in het buitenland werken, dus had ze geen tijd meer voor Witje. Ze verzekerden ons dat het dier door en door betrouwbaar is en geen rare kuren heeft, zolang het maar goed wordt behandeld.”
“Dan ben je hier op het juiste adres, jonkie,” lachte Claudia tegen het paard.