HOOFDSTUK 5

Gregor Hansen parkeerde zijn auto in een van de personeelsvakken. Hij zag er als een berg tegenop weer met werken te beginnen, want hij was ervan overtuigd dat Cécile naar de keuken zou komen, zodra hij daar was aangekomen. Natuurlijk zou ze willen weten waarom hij gisteravond niet in de discotheek was verschenen, al had hij haar dat min of meer beloofd. Hij wist zeker dat ze woedend zou zijn, want hij kende haar vurige temperament. Maar goed, hij zou door de zure appel heen moeten bijten. Gregor zuchtte diep en kwam zijn auto uit.

Als hij had gedacht dat Cécile zou wachten tot hij in de keuken zou zijn, kwam hij bedrogen uit. Ze had hem buiten opgewacht en stond als een engel der wrake ineens achter hem. “Zo,” begon ze, “en waar was meneer gisteravond? Ik heb uren op je gewacht! Ik zat compleet voor gek en ik zag die Claudia en Edith steeds medelijdend naar me kijken.”

“Dat verbeeld je je maar,” sprak Gregor sussend. “Waarom zouden ze dat doen? We zijn toch niet verloofd of zoiets? Al schijn jij dat, geloof ik, af en toe wel te denken.”

“Wat bedoel je met die opmerking?” riep Cécile woedend uit. “We zien elkaar toch zeker nog als mijn vakantie hier voorbij is? Ja, hè, Gregor? Je hebt toch wel gemerkt hoeveel ik om je ben gaan geven?” voegde ze er poeslief aan toe.

Gregor kreeg het benauwd. Dit gesprek ging de verkeerde kant op! “Cécile, wat loop je ineens hard van stapel,” zei hij. “We zijn vrienden, niets meer en niets minder. Maar jij bouwt daar een hele romance omheen!”

“Maar je hebt me gekust!” riep Cécile wanhopig uit.

Brigitte, die in het winkeltje wat gevulde koeken voor bij de koffie had gehaald, ving deze woorden op. Ze keek medelijdend naar het meisje. Waarschijnlijk ruzie met haar vriend, dacht ze. Die mocht er anders wel zijn! Ze liep door, omdat ze niet de indruk wilde wekken dat ze het gesprek afluisterde.

“Hè, lekker, koeken.” Daisy ging rechtop zitten op bed. Ze had van huis een klein koffiezetapparaat meegenomen, waarin de koffie nu vrolijk pruttelde.

“Waar blijft de koffie?” commandeerde Brigitte en ze gooide haar jack over een stoel. “Hè, hè, ik zit!” Ze overhandigde Daisy een koek, die op haar beurt een kop koffie voor haar nichtje neerzette. “Er was nu al een stel aan het ruzie maken,” vertelde Brigitte. “Snap jij dat nou? Het is net negen uur geweest!”

“Toch niet Claudia en David?” schrok Daisy.

“Wel nee, die zouden zoiets nooit doen op een plek waar iedereen hen kon horen. Nee, ik weet niet wie het waren. Dat meisje was, geloof ik, gisteravond in de discotheek, maar die jongen niet. Die had ik vast wel herkend, want het was echt een knappe knul!”

“Houd jij je nu maar bij Ernst,” wees Daisy haar terecht.

“O, wees maar niet bezorgd, hoor,” antwoordde Brigitte. “Ik blijf Ernst heus wel trouw!” Ze stond op en liep naar het raam dat uitkeek op de parkeerplaats. “Asjemenou, staan ze daar nu nog te bekvechten?” riep ze verbaasd uit.

Daisy kwam naast haar staan. Even dacht ze dat ze het niet goed zag, maar toen herkende ze duidelijk de gelaatstrekken van Gregor. Dat meisje had ze ook gezien in de discotheek. Daisy trok wit weg. Was dat malle, aanstellerige wicht soms zijn vriendin? Ze draaide zich abrupt om en ging weer op haar bed zitten.

“Waar ze zin in hebben.” mompelde Brigitte nog en ze plofte ook weer neer. Toen zag ze dat Daisy s gezicht opnieuw was betrokken. Heb ik soms iets gezegd dat niet door de beugel kon?vroeg Brigitte zich peinzend af. Ze kon zich echter niets herinneren. Toen ze weer naar Daisy keek, was de rust op haar gezicht weergekeerd. “Wat gaan we vandaag doen, behalve die buitenrit?” vroeg ze Daisy. “Maar weer zwemmen? Je weet dat ik er dol op ben.”

“Ik ook,” antwoordde Daisy. “Ik vind het prima.”

Yoran, David, Claudia en Edith zaten op dat moment met z'n vieren in het kantoor van De Witte Hengst.

“Waarom moesten we komen?” vroeg Claudia aan de twee mannen. “De vergadering is toch pas morgenavond?”

“Er is iets dat we voor die tijd met jullie wilden bespreken,” zei Yoran en hij schuifelde wat met zijn voeten. David en hij hadden het onderwerp duidelijk met elkaar besproken, maar ze wisten dat ze op tegenstand van de meisjes zouden stuiten.

“Voor de draad ermee.” Edith hield ervan spijkers met koppen te slaan en die stilte beviel haar niets. Stilte voor de storm,dacht ze.

“Het gaat over Pablo,” begon David.

“Is hij ziek?” vroeg Edith verschrikt, want als een van de paarden ziek was, dan was het hele hotel in rep en roer.

“O nee, dat niet,” antwoordde David snel.

Claudia keek verbaasd. “Wat is er dan met hem?” wilde ze weten.

“Eh...” David keek een beetje ongemakkelijk naar Yoran. “We willen hem verkopen,” sprak Yoran toen. De beide meisjes riepen tegelijk: “Wat?” “Verkopen,” herhaalde Yoran.

“Maar waarom?” wilde Edith weten. “Pablo is een schat!”

“Dat is hij ook, maar hij is veel te wild voor De Witte Hengst.” zei David. “De laatste tijd staat hij meer op stal dan dat hij buiten is. alleen omdat de gasten niet op hem durven te rijden. Vergeet niet dat hier veel onervaren ruiters komen en die zijn allang blij dat ze na een aantal lessen van ons in de bak mee mogen op een buitenrit. Als ze dan ook nog een paard treffen als Pablo, vol nukken, dan is de lol van het rijden er snel af. Yoran en ik willen een rustiger paard in zijn plaats...”

“Maar we kunnen hem toch niet zomaar verkopen?” zei Claudia met een bedrukt gezicht. “Hij is hier al vanaf het begin. Als hij nou vals was of zo...”

“Juist niet.” Yoran schudde zijn donkere hoofd. “Nu krijgt hij nog wel een goed tehuis. Als hij vals zou zijn, dan was de slacht waarschijnlijk zijn laatste bestemming.”

“Heb je het er al met je vader over gehad, Yoran?” vroeg Claudia toen.

“Nee, dat hebben we nog niet gedaan,” antwoordde Yoran. “We wilden het eerst met jullie bespreken.”

“Toch aardig,” mompelde Edith binnensmonds.

“Dus... wat doen we?” vroeg David.

“Ik dacht dat jullie besluit al vaststond,” merkte Claudia droog op.

“Wat ons betreft wel,” zei David. “Maar jullie hebben natuurlijk ook een stem in het kapittel. We willen er geen ruzie door krijgen.”

Het bleef even stil.

Toen zei Claudia met een zucht: “Als jullie het nodig vinden,dan moet het maar. Ik ben er niet gelukkig mee, maar misschien is Pablo hier inderdaad niet zo op zijn plaats. Jullie worden dagelijks met zijn nukken geconfronteerd, dus ik neem niet aan dat het zomaar een gril is.”

“En Edith?” Yoran keek zijn vriendin aan.

“Ik sluit me bij Claudia's woorden aan,” zei die schouderophalend. “Als ik er maar geen getuige van hoef te zijn als ze Pablo komen weghalen, want daar kan ik echt niet tegen.”

“Ik ook niet!” zei Claudia meteen. Ze zou vast tranen met tuiten huilen. Diep in haar hart moest ze echter toegeven dat het beter was dat Pablo een andere eigenaar kreeg. Iemand met overwicht en aandacht voor het dier, want dat had hij nodig. Yoran en David zouden er best voor zorgen dat hij goed terechtkwam, daarvan was Claudia overtuigd.

Nadat Brigitte en Daisy hadden gezwommen, hadden ze allebei honger als een paard.

Daisy wilde het niet bekennen, maar ze zag er tegenop als een berg om naar de eetzaal te gaan, waar ze ongetwijfeld Gregor tegen het lijf zou lopen. De blijdschap over een eventueel weerzien met hem was geheel verdwenen, want Daisy was er zeker van dat het meisje met wie hij vanmorgen stond te bekvechten zijn vriendin was. Daisy had met die mogelijkheid wel rekening gehouden, maar nu dit inderdaad werkelijkheid bleek te zijn, was het toch een klap in haar gezicht.

“Het is bijna lunchtijd,” zei Brigitte. “Zullen we vast naar de eetzaal gaan?”

Daisy raadpleegde haar horloge. Het zou nog ongeveer tien minuten duren voordat de lunch werd geserveerd. Ze zouden vast als eersten in de eetzaal zijn en dat wilde ze beslist niet. “We hebben nog tijd zat,” zei ze daarom tegen Brigitte. “Ik ga eerst mijn zwemspullen uithangen.”

Toen ze even later weer naar beneden gingen, liep de eetzaal al aardig vol.

Daisy keek schichtig om zich heen of ze Gregor ergens zag. Ze zag hem inderdaad, maar hij had haar nog niet in de gaten. “Laten we daar bij het raam gaan zitten,” stelde ze Brigitte voor.

“Wat saai, zo in een hoekje,” vond Brigitte, maar ze liep haar nichtje toch achterna. Misschien kijkt Daisy graag naar buiten, dacht ze schouderophalend.

Gregor en nog enkele anderen begonnen met bedienen.

Daisy wendde haar hoofd af en staarde op een overdreven manier naar buiten toen Gregor rakelings langs haar heen liep. Hij keek echter niet eens haar kant op, want hij had het veel te druk met andere dingen.

“Mmm, lekker, tomatensoep,” hoorde ze Brigitte tegenover zich zeggen.

Daisy keek schuw over haar schouder en zag tot haar opluchting dat Gregor aan de andere kant van de zaal bezig was. Hun eigen tafeltje werd bediend door een voor haar onbekend meisje. Met een zucht van opluchting begon ze aan haar tomatensoep, terwijl ze zichzelf voor gek verklaarde. Ze had er zolang naar uitgekeken Gregor weer te ontmoeten en nu durfde ze de confrontatie niet aan. Iets van de oude onzekerheid kwam opzetten. Ze drukte dat gevoel meteen weer weg. Waarom zou ze zich onzeker voelen? Ze mocht er nu toch best zijn?

Eindelijk was de maaltijd verorberd en gingen de meisjes naar hun kamer, want straks zouden ze meegaan met de buitenrit.

Daisy verheugde zich daar erg op en het was gelukkig droog. Ze hoopte dat ze op de rustige Vanity mocht rijden. Amber was wel een van haar favorieten, maar het paard was nogal onstuimig en een ervaren amazone was Daisy niet. Terwijl ze zich in haar rijbroek hees, dacht ze aan de komende avond. Natuurlijk zou Brigitte weer naar de discotheek willen. Zou Gregor er vanavond met dat meisje zijn? Daisy dwong zichzelf ergens anders aan te denken. Aan Sabina bijvoorbeeld. Zou haar vriendin dit weekend nog langskomen op De Witte Hengst? Ze zou het Flip vragen, want ze was van plan om de volgende dag te gaan koffiedrinken in het restaurant van zijn vader, De Koperen Ketel. Misschien had Brigitte zin om mee te gaan, anders nam ze de auto.

Er gingen tien mensen mee met de buitenrit, want De Witte Hengst telde op dit moment maar zo'n dertig gasten.

Daisy vond het allang best, want nu kon ze op Vanity rijden.

Yoran ging dit keer met hen mee.

Daisy bewonderde zijn rijkunst. Ze wilde dat zij zo kon paardrijden.

Yoran leidde hen langs de mooiste plekjes.

Ook Brigitte genoot. Ze reed op een kalm paard, dat Pearl heette. Yoran zat op Pablo, maar Brigitte moest bekennen dat zij daar van haar leven niet op zou durven. Het was een enorm paard en zelfs de ervaren Yoran had er zijn handen vol aan. Brigitte kon natuurlijk niet weten dat Pablo's dagen op De Witte Hengst waren geteld. Ze wierp een blik op Daisy en zag tot haar opluchting dat deze ook met volle teugen genoot van de rit. Ze wilde dat Daisy haar eindelijk eens vertelde wat haar dwarszat.

Na ruim twee uur kwamen ze weer terug.

Brigitte en Daisy, die de laatste tijd weinig hadden paardgereden, waren goed moe en Brigitte klaagde over spierpijn in haar kuiten.

“Daar zul je morgen nog veel meer last van hebben,” plaagde

Yoran en hij hielp de stijve Brigitte uit het zadel.

Kreunend belandde ze op de grond. “O, mijn benen!” zuchtte ze.

Daisy had ook wel een beetje last van spierpijn, maar niet zo erg als Brigitte. “Je moet een lekkere warme douche nemen,” raadde ze haar nichtje aan. “Je zult zien dat je je daarna een stuk beter voelt.”

Brigitte volgde deze wijze raad maar op en Daisy nam eveneens een douche. Ze waste haar donkere haren en bracht ze daarna met de föhn in model. Zo'n grove permanent was toch echt een uitkomst. Het haar viel zo natuurlijk om haar gezichtje heen, dat het net leek of ze van zichzelf een slag in haar haren had.

Brigitte strompelde de kamer binnen toen Daisy bezig was haar haren te kammen. “Ik voel me gebroken,” kreunde ze. “Echt, mijn benen vallen er bijna af.”

“Dan had je je meer moeten ontspannen tijdens de rit,” antwoordde Daisy. “Je hebt natuurlijk veel te krampachtig in het zadel gezeten.”

“Dat wordt vanavond geen dansen,” wist Brigitte nu al mee te delen. “Alle mensen, ik ben zo stijf als een broodplank.”

Het werd er de volgende uren niet beter op en tegen de tijd dat ze naar de discotheek zouden gaan, zei Brigitte spijtig: “Ga jij maar vast, Daisy. Ik neem nog een keer een douche en als het dan wat beter gaat, kom ik ook. Anders kruip ik vanavond maar eens vroeg in bed.”

“Hè, ongezellig,” vond Daisy, maar Brigitte hield voet bij stuk. Ze wilde niet als een halve invalide in de discotheek verschijnen. Iedereen zou haar aangapen en dat leek haar vreselijk.

“Nou, dan zie ik je straks misschien wel,” zei Daisy ten slotte, want als Brigitte niet wilde, dan kon ze haar moeilijk dwingen. Haar hart bonsde toen ze de discotheek binnenkwam. Gelukkig zag ze Claudia en Edith aan een tafeltje in de hoek zitten. Ze zwaaide even naar hen en Edith wenkte haar. Daisy liep naar hen toe.

“Ben je alleen?” vroeg Edith verbaasd.

Daisy knikte lachend. “We zijn vanmiddag mee geweest met de buitenrit en nu is Brigitte zo stijf als een plank. Ze lijkt wel een oud vrouwtje.”

“Ach, dat arme kind,” zuchtte Claudia. “Dus ze komt niet vanavond?”

“Ze zou wel zien,” antwoordde Daisy. “Ze wilde eerst een douche nemen en dan zou ze kijken of het minder werd, maar ik heb er weinig vertrouwen in.”

“Dan kom je toch gezellig bij ons zitten,” nodigde Edith haar uit. “Of je moet andere plannen hebben... een afspraakje misschien?”

Daisy lachte verlegen. “Nee, ik heb geen afspraakje,” zei ze.

Dus ze heeft Gregor nog niet ontmoet, dacht Edith. Mmm, daar moest ze straks eens wat aan gaan doen, anders kwam het er nooit van.

Net op dat moment kwam Gregor binnen met naast hem... ja, Cécile.

Verdraaid, die eeuwige klit, dacht Edith boos. Is hij haar dan nog niet kwijt?

Edith kon niet weten dat Cécile Gregor vol spijtbetuigingen was gaan opzoeken. Nu was Gregor niet haatdragend, dus had hij gezegd dat ze het hele voorval maar in de doofpot moesten stoppen. Hij had gehoopt dat Cécile daarna wel zou weggaan, maar tot zijn grote schrik merkte hij dat ze hem achternaliep toen hij naar de discotheek wilde gaan.

“Je bent toch echt niet boos meer?” vroeg Cécile met haar liefste stemmetje. Gregor trapte er nu niet in. Zo'n schatje was Cécile niet! “Ik ben niet boos meer, maar ik word het wel als je zo blijft doorzeuren,” antwoordde hij vermoeid. “Houd daar alsjeblieft mee op, Cécile. Ik heb de hele dag hard gewerkt en ik ben moe. Ik kan niet veel meer hebben.”

“Laat me dan tenminste een drankje voor je halen,” smeekte Cécile en ze trok hem mee naar de bar.

Gregor begon zich al af te vragen of hij toch niet beter thuis had kunnen blijven om zijn huiswerk te maken. Horecapapieren kreeg je tenslotte niet voor niets. Hij had echter gedacht dat Cécile hem na die woordenwisseling van vanochtend wel met rust zou laten. Niets bleek minder waar. Ze scheen zich nu in te beelden dat ze iets moest goedmaken.

Daisy had niet gezien dat Gregor was gearriveerd, want ze was in een gesprek gewikkeld met Claudia, die haar vertelde wat er die ochtend was besloten omtrent Pablo en dat Yoran en David vanavond het paard al konden wegbrengen. Ze hadden door stom toeval in de omgeving een goede baas voor Pablo gevonden. In de loop van de week zouden ze samen een nieuw paard gaan zoeken. David zou van meneer Bianchi enkele adressen krijgen, waar betrouwbare paarden te koop waren.

Edith had intussen schoon genoeg van het wachten. Ze stond op en liep naar de bar, waar Gregor en Cécile zaten. “Kan ik je een momentje spreken?” vroeg ze aan Gregor.

Cécile keek haar wantrouwend aan, maar ze wist dat van Edith geen concurrentie te duchten viel en dat ontspande haar enigszins. Als ze echter eens wist wat Edith Gregor te vertellen had!