HOOFDSTUK 3

Daisy Mastwijk keek naar de gepakte koffer die op het bed stond. Gelukkig, ze was klaar. Ze voelde zich zenuwachtig, want haar gedachten waren al bij De Witte Hengst en bij Gregor. O, ze hoopte vurig dat hij er nog zou werken, want ze had zich zo op een weerzien verheugd. Aan een eventueel ander meisje in Gregors leven wilde ze al helemaal niet denken.

Beneden zat Brigitte al te wachten. Ze dronk thee met Daisy's moeder.

“Ik wist echt niet wat ik zag toen ik Daisy terugzag!” bekende Brigitte tegenover mevrouw Mastwijk. “Wat is ze veranderd! Ik herkende haar nauwelijks.”

“Ze heeft hard aan zichzelf gewerkt,” vertelde Daisy's moeder. “En ik ben heel trots op haar dat het haar is gelukt. Je weet dat Daisy altijd een minderwaardigheidscomplex had vanwege haar figuur. Ze had al talloze lijnpogingen ondernomen, maar het werd nooit iets. Het ging haar nooit vlug genoeg en dan gaf ze het maar op. Die fitnessclub was echt een uitkomst voor haar. Ze vertelden haar daar ook hoe ze zo gezond mogelijk moest eten en vanaf de eerste dag dat ze er over de vloer kwam,heeft ze zich daaraan gehouden.”

“Ik heb er bewondering voor, hoor,” zei Brigitte. “Gelukkig heb ik zelf nooit problemen met mijn lijn, maar ik weet zeker dat als dat wel het geval was, ik met moeite van allerlei lekkere dingen zou kunnen afblijven.”

“Ik weet het, kind,” zuchtte Daisy's moeder, want die had zelf ook genoeg problemen met haar figuur. Misschien was die fitnessclub wel iets voor haar. Ze zou het eens aan Daisy vragen.

Op dat moment kwam Daisy met haar koffer de trap af.

Mevrouw Mastwijk schonk nog eens thee in, terwijl Brigitte en Daisy hun koffers in Daisy's auto zetten, zodat ze straks zo konden vertrekken.

“Ik zei net tegen je moeder dat je er zo geweldig uitziet,” complimenteerde Brigitte haar nicht. “Knap, hoor.”

“Vraag niet wat het me heeft gekost,” grinnikte Daisy. “Maar ik heb doorgezet! En nu verlang ik helemaal niet meer naar zoetigheid of vette patat.”

“Je gaat tijdens de vakantie hopelijk toch niet zo streng lijnen?” vroeg Brigitte benauwd.

“Wel nee, meid,” antwoordde Daisy. “Al ben ik niet van plan me met van alles vol te proppen. Gelukkig hebben ze daar geen weegschaal, anders zou ik er prompt elke dag op gaan staan.”

“Dan is het inderdaad maar goed dat ze er daar geen een hebben,” mengde mevrouw Mastwijk zich in het gesprek. “Jullie gaan met vakantie, vergeet dat niet. Je mag dan best eens een beetje uit de band springen.”

Na de thee namen Brigitte en Daisy afscheid van mevrouw Mastwijk en eindelijk gingen ze dan op weg. Daisy reed en Brigitte las kaart, want al was Daisy dan al een keer in De Witte

Hengst geweest, ze zou echt niet meer weten hoe ze er moest komen.


Intussen was Gregor er binnen een paar dagen achtergekomen dat Cécile niet het aardige meisje was voor wie hij haar in eerste instantie had gehouden. Ze kon ontzettend de baas spelen. Ze presteerde het zelfs de tweede dag van haar verblijf in het jeugdhotel haar nood te klagen bij David en Claudia.

Die hadden direct in de gaten dat Cécile een lastpost en een aandachttrekster was. Edith had in korte tijd ronduit een hekel aan het meisje gekregen. Ze begreep totaal niet wat Gregor in die aanstellerige meid zag. Gregor zelf begreep dat ook niet meer. Overdag moest hij natuurlijk werken, maar 's avonds ontmoette hij Cécile in de discotheek. Hij had er spijt van dat hij in het begin zoveel aandacht aan haar had geschonken. Zodra Cécile hem in het oog kreeg, kwam ze op hem af en was de verdere avond niet meer bij hem weg te slaan. Als hij eens protesteerde en zei dat hij ook af en toe eens met een ander meisje wilde dansen, dan was Cécile beledigd tot in haar tenen.

Gregor nam zich die dag voor 's avonds niet naar de discotheek te gaan. Nog anderhalve week en Cécile zou weer thuis zitten. Hoe kwam hij die dagen door!

Op weg naar de keuken kwam hij Edith tegen. Hoewel Edith en hij niet meer kwaad op elkaar waren over hetgeen er in het verleden tussen hen was gebeurd, behandelden ze elkaar met de nodige reserve. Zo ook nu.

“Hallo, Gregor,” zei Edith neutraal, terwijl ze met een stapel aantekeningen aan een tafeltje in de eetzaal ging zitten.

“Hallo,” antwoordde Gregor. “Wil je soms koffie?”

“Is die er dan?” Edith keek hem vragend aan.

“Anders zet ik toch even wat,” bood hij aan. “Ik heb ook wel trek.”

“Prima,” zei Edith. waarna ze met haar neus in de papieren dook. Ze was ermee in de eetzaal gaan zitten, omdat het daar op dit uur van de dag altijd redelijk stil was. Voor haar lag een lijst van activiteiten rond het hotel. Ze waren een beetje aangepast aan het jaargetijde. Zo kon je bijvoorbeeld niet meer kanoën, maar nog wel waterfietsen in het nabijgelegen meer.

De waterfietsen waren, samen met de midgetgolfbaan, de nieuwste aanwinsten van het hotel. Ook was er sinds kort een winkeltje waar de noodzakelijke boodschappen konden worden gedaan. Veel gasten hadden het vervelend gevonden voor ieder wissewasje naar het dorp te moeten fietsen. Er stond nu een uitzendkracht in het winkeltje, maar het was de bedoeling dat er binnenkort een vaste kracht zou komen. Ja, meneer Bianchi had het beste met zijn gasten voor!

Gregor zette een kop dampende koffie voor Edith neer.

“Dank je,” antwoordde ze afwezig.

“Heb je het druk?” vroeg hij, met een blik op de papiermassa die voor haar lag.

“Het is bij te houden,” zei Edith. Ze zag dat Gregor aan haar tafeltje was gaan zitten. Hè, en ze wilde juist even rustig gaan werken. Maar Gregor zat duidelijk ergens mee in zijn maag. Hij schuifelde met zijn voeten en keek bepaald verlegen. Zo kende ze hem niet! “Is er soms wat?” wilde ze weten. “Zeg het dan alsjeblieft! Je maakt me nerveus met dat geschuifel.”

Gregor hield er prompt mee op. “Sorry,” mompelde hij. “Ik was me er niet van bewust. Eh... Edith... wat vind jij van Cécile?” vroeg hij haar toen plotsklaps.

Edith keek hem vragend aan. En dat vroeg hij aan haar, Edith? “Is dat het meisje met wie je de laatste dagen optrekt?” vroeg ze ten overvloede, want Edith wist best dat die dame Cécile heette.

Gregor knikte en hij streek even met zijn hand door zijn donkerblonde haar.

“Eh...” zei Edith, omdat ze toch iets moest zeggen. “Ik ken haar nauwelijks en...”

“Ik heb je heus wel zien kijken!” onderbrak Gregor haar “En je vindt Cécile helemaal niet aardig! Dat staat op je gezicht te lezen. Waarom zegje dat dan niet eerlijk?”

Edith werd knalrood. Ze wist niet dat ze Gregor en Cécile zo opvallend had geobserveerd. “Ik, eh...” stamelde ze. “Ik was bang dat, als ik zou zeggen dat ik haar niet zo mocht, jij zou denken dat ik jaloers op haar was!” Dat laatste kwam er een beetje hakkelend uit en Gregor schoot in de lach.

“Hoe kom je daar nu bij?” grijnsde hij. “Ik weet heel goed dat je stapelgek bent op Yoran. Daar komt niemand tussen. Maar zeg eens eerlijk,” ging hij verder, “vind je haar echt niet aardig?”

“Ik vind het een onuitstaanbare griet,” gaf Edith eerlijk toe.”Heus, Gregor, ik wil niet roddelen, maar als je hoort hoe ze af en toe tekeergaat over flut dingetjes! Dan schaam ik me dood. In elk hotel is weleens iets, maar zij loopt voor ieder wissewasje kermend naar David of Claudia. Als je het mij vraagt, zoekt ze gewoon dingen om over te kunnen klagen.”

“Jouw mening liegt er niet om!” antwoordde Gregor beduusd.

Edith haalde haar schouders op. “Je wilde toch weten wat ik van haar vond?” vroeg ze. “Nou, dat weet je dan nu. Die Cécile, of hoe ze dan ook mag heten, is niets voor jou, Gregor.”

“Dat weet ik ook wel,” antwoordde hij tot Ediths verbazing. “De eerste avond was ze leuk en gezellig, maar nu is ze al jaloers als een ander meisje een vuurtje aan me vraagt! Ze ziet me geloof ik als haar Grote Liefde of iets dergelijks.”

“En daar ben jij niet van gediend,” spotte Edith liefjes en nu was de beurt aan Gregor om te kleuren.

“Ik weet dat het in jouw oren raar moet klinken, maar ik...” Hij stopte, te verlegen om door te gaan.

“Nou, ga verder,” drong Edith aan, reuze nieuwsgierig naar wat Gregor te vertellen had.

“Ik ben al een poosje verliefd op iemand anders!” bekende hij opeens en hij keek haar zo ongelukkig aan, dat Edith in de lach schoot.

“Maar dat is toch geweldig!” riep ze uit. “Wie is het?”

“Het is een meisje dat hier van de zomer met een paar vriendinnen logeerde. Daisy heette ze,” antwoordde Gregor somber.

“Schrijf je met haar of... wacht eens...” Er ging Edith een licht op. “Je bedoelt toch niet dat meisje wier achternaam je een tijdje geleden bij mij kwam vragen?”

Gregor knikte. “Ja, zij is het,” zuchtte hij. “Eerlijk gezegd durfde ik tot heden Claudia niet te vragen of zij me wil helpen, want ik weet helemaal niet of de liefde wel wederzijds is.”

“Tja, ik had je graag willen helpen, maar je weet het, ik kan me ook geen naam meer herinneren,” antwoordde Edith. “En omdat ik niet wist dat je het nu serieus meent, heb ik niet aan Claudia gevraagd om het voor je na te kijken in de administratie. Ik vind het heel vervelend voor je. Als je echt verliefd bent op dat meisje zou ik toch Claudia in vertrouwen nemen. Ik geef je alleen nog een raad wat die Cécile betreft, zorg dat je niet aan haar blijft hangen.”

Gregor knikte en stond op. “Ik doe mijn best,” antwoordde hij.”Want op deze manier is het leven niet leuk meer.”

“Succes,” lachte Edith en ze was blij dat ze eindelijk, na vele maanden, weer eens een normaal gesprek met Gregor had kunnen voeren. Hoewel Edith wist dat Gregor en zij totaal niet bij elkaar pasten, droeg ze hem geen kwaad hart toe. Ze had gedacht dat Gregor nooit van zijn leven serieus verliefd zou worden, maar het was dan eindelijk toch gebeurd. Alleen jammer voor hem dat hij niet wist of dat meisje ook verliefd was op hem. Ze boog zich met een zucht over haar werk...


“Hoelang is het nog rijden?” vroeg Brigitte aan haar nicht, terwijl ze een grote zak met belegde broodjes openmaakte.

“Ongeveer twintig minuten, schat ik,” antwoordde Daisy, haar blik strak op het wegdek gericht. Ze wilde de juiste afslag niet missen, anders moesten ze een heel stuk omrijden.

Brigitte wilde Daisy een broodje geven, maar deze zei: “Ik stop zo wel even, dan kunnen we tenminste rustig eten en koffiedrinken.”

De parkeerplaats die Daisy opreed, was nagenoeg verlaten.

Ze gingen aan de picknicktafel zitten, want er scheen een flauw zonnetje en er was vrijwel geen wind.

Daisy pakte twee plastic bekers en schonk koffie in. De meisjes genoten van het onverwacht zonnige weer. Dat was wel weer eens welkom na al die regenbuien van de afgelopen weken!

“Wat vonden Kelly, Sabina en Patty ervan datje met mij naar De Witte Hengst ging?” wilde Brigitte weten. Ze had de drie vriendinnen van haar nicht weleens op een verjaardag ontmoet.

“Pat had wel mee gewild,” antwoordde Daisy en ze nam een hap van haar broodje. “Maar ze heeft pas een baan en kon voorlopig geen vakantie opnemen vanwege de drukte. Aangezien ze nog in haar proeftijd zit, heeft ze nog niet veel in de melk te brokkelen. Ze vond het jammer, maar ja, niets aan te doen.” Ze lachte naar haar nichtje. “Daar mag je blij om zijn, anders was het nooit in me opgekomen jou mee te vragen!”

“Ik was inderdaad blij dat je me vroeg,” bekende Brigitte. “Want ik was van de zomer nog niet weg geweest. Toen zat ik met die gebroken middenvoetsbeentjes, weetje nog?” Die had ze opgelopen toen ze met haar fiets ten val was gekomen, doordat een automobilist zonder te kijken ineens rechtsaf sloeg. Hij had haar met fiets en al ondersteboven gereden. Gelukkig was Brigitte er nog vrij goed van afgekomen.

“Dat is ook zo,” knikte Daisy “Waar was ik ook alweer gebleven? O ja, bij Kelly en Sabien. Nou, je weet dat die de vorige vakantie stapelverliefd zijn geworden en toen hadden Pat en ik al door dat het waarschijnlijk onze laatste vakantie met z'n viertjes zou worden. Kelly gaat volgende zomer met Frank naar Schotland en ik geloof dat Sabina en Flip gaan kamperen.”

“Dat wil ik ook nog eens gaan doen met een paar meiden van kantoor,” knikte Brigitte. “Zei je niet dat die vriend van Sabina in het dorp woonde, vlak bij De Witte Hengst?”

“Ja,” knikte Daisy. “Zijn ouders hebben daar een restaurant, “De Koperen Ketel”, en daar staat hij zelf ook in samen met zijn zus. Ik ga hem zeker even opzoeken! Sabina heeft beloofd dat ze in het weekend langs De Witte Hengst komt als ze naar Flip toegaat.”

“Leuk,” zei Brigitte, die echt een gezelligheidsmens was. De broodjes en de koffie waren op en ze gingen weer op weg.

Daisy trapte het gaspedaal wat dieper in dan tevoren en daarom vroeg Brigitte plagend: “Het lijkt wel of er daar ook iemand op jou wacht!”

Daisy kleurde, maar gelukkig zag Brigitte dat niet, anders had ze meteen nattigheid gevoeld. Ze wist helemaal niet van het bestaan van ene Gregor af, want Daisy had haar niets verteld.