12
Er waren negen maanden voorbijgegaan en het voorjaar hing al belovend in de lucht. De zegswijze ‘de tijd heelt alle wonden’ was helaas niet van toepassing op Vera. Zij kon het verlies van haar dochter niet aanvaarden, de tijd verzachtte haar verdriet niet, maar maakte het juist groter. Het groeide haar boven het hoofd, en zwak als ze in dat opzicht was, had ze zich weer volledig overgegeven aan de drankzucht. Tegenover Diederik verontschuldigde ze zich er niet meer over. Als hij probeerde haar weer op het rechte spoor te krijgen, barstte ze niet uit in tranen van berouw, maar schold ze hem de huid vol. Sinds ze wist dat Kevin ten tonele was verschenen was het met haar weer helemaal misgegaan. In haar hulpeloze verdriet legde ze de oorzaak van Lieses dood bij Kevin. In beschonken toestand gebruikte ze afschuwelijke, racistische taal die pijn deed aan Diederiks oren. Hij haatte racisme, voor hem waren alle mensen hetzelfde, maar daar had Vera geen oren naar. Ze ging niet meer met Diederik mee naar de kerk en kennismaken met Kevin wilde ze al helemaal niet. Ze toonde zelfs geen belangstelling meer voor Merel, maar Diederik had het meiske in zijn hart gesloten en moest haar regelmatig even zien en knuffelen.
Zodoende had hij Kevin een paar keer bij Justine ontmoet en hij kon niet anders zeggen dan dat hij Kevin een integere, bijzonder aardige man vond waar geen greintje kwaad in school. De man was stapeldol op zijn kleine dochter, dat had hij met eigen ogen mogen zien toen hij bij Justine was geweest om Merels eerste verjaardag te vieren. Gerard en Siska waren ook van de partij geweest, Vera had als enige verstek laten gaan. Toen hij van het kinderfeestje thuiskwam, had Diederik tot zijn verbazing gemerkt dat Vera niet laveloos was geweest, enkel een beetje aangeschoten. Ze was aanspreekbaar geweest, ze had hem vragen gesteld over Merel en met gebogen hoofd bekend dat ze haar kleinkind vreselijk miste. Diederik had die gelegenheid uiteraard aangegrepen en ernstig op haar ingepraat. ‘Jij laat zoveel moois van het leven aan je voorbijgaan, Vera, en dat is niet alleen jammer, Liese zou verdrietig zijn als ze wist dat jij Merels vorderingen niet wil meemaken.’
‘Dat wil ik wel, ik kan het alleen niet,’ had Vera tegengesproken. ‘Ik durf Merel niet onder ogen te komen als ik gedronken heb. Begrijp je dan niet dat ik me voor haar schaam?’
Diederiks geduld met haar was werkelijk bewonderenswaardig, hij vond zelf dat hij niet meer dan zijn plicht deed. Liefde betekende immers dat je er voor elkaar moest zijn in voor- én tegenspoed. Tijdens dat bewuste gesprek had hij niet gereageerd op Vera’s schaamtegevoel. Hij had verteld: Je hebt vandaag wel wat gemist, lieveling! We zaten allemaal in de kamer, toen Merel opeens van Kevin naar Justine liep. Tot dan toe had ze steun nodig bij het lopen, op haar eerste verjaardag maakte ze zelfstandig een paar pasjes. Je zult begrijpen dat ze door iedereen geprezen werd en uitbundig geknuffeld!’
‘Alleen niet door haar enige echte oma...’ had Vera gefluisterd.
Diederik had haarscherp aangevoeld dat hij het ijzer moest smeden nu het heet was. In onzelfzuchtige liefde had hij er bij Vera op aangedrongen dat ze zich moest laten helpen. ‘We weten onderhand allebei dat mijn hulp niet toereikend is,’ had hij kalm vastgesteld, ‘daarom moeten we andere wegen bewandelen.’ Hij had haar trillende handen vast omklemd toen hij met de plannen voor de dag kwam die hem al een tijdlang bezighielden. ‘Ik heb via via gehoord dat er in Zwitserland een kuuroord is waar men mensen van de meest zware verslavingen kan genezen. Er is een hotel aan verbonden, aan het hoofd staat een voormalige arts die zich gespecialiseerd heeft in de problematiek van mensen als jij. Hoewel ik niet in wonderen geloof, schijnt die man geweldige prestaties te leveren. In ons geval is het op z’n minst de moeite van het proberen waard. Dat ben je toch hopelijk met me eens?’
Vera had angstig willen weten wat die arts dan allemaal met haar uit zou spoken. Diederik had gezegd wat anderen hem daar over hadden verteld. ‘Hij past bepaalde therapieën toe die behoorlijk zwaar schijnen te zijn, maar die in veel gevallen hun doel niet missen. Hij schrijft strenge diëten voor en werkt voorts met kruidendranken die hij zelf heeft ontdekt en ook zelf bereidt Nogmaals, we mogen geen wonderen verwachten, maar het kan geen kwaad om het nuttige met het aangename te verenigen. Er een poos tussenuit kan voor ons allebei geen kwaad. Ik ben aan vakantie toe, Vera. Ik wil niet klagen, maar het is wel zo dat ik zoetjesaan zowat op mijn tandvlees loop.’
Dat laatste had bij Vera de doorslag gegeven. Als ze stomdronken was, kon ze niet aan Diederik denken, tijdens dat gesprek raakte zijn bekentenis haar diep. Om hem had ze zich gewonnen gegeven en zo waren ze een paar dagen geleden afgereisd naar Zwitserland. Hoe lang ze in Davos zouden moeten blijven, kon vooraf niet gezegd worden, maar dat was ook het minst belangrijke, vond Diederik. Hij was toe aan een lange vakantie en kon alleen maar hopen en bidden dat die voor Vera heilzame resultaten zou opleveren. Een dag voor hun vertrek had Vera plotseling te kennen gegeven dat ze hevig naar Merel verlangde. ‘Ik kan niet weggaan voordat ik haar even gezien en geknuffeld heb. Maar het is zo moeilijk om naar Justine toe te gaan, want uit jouw verhalen weet ik dat die man haast altijd bij Justine is. Ik wil hem niet ontmoeten... dat kan ik niet aan, Diederik.’
Deze had kalm gezegd dat ‘die man’, zoals Vera hem noemde, een bijzonder fijn mens was voor wie Vera absoluut geen angst hoefde te hebben. Niemand wist immers welke lelijke scheldwoorden zij aan zijn adres had gericht als de drank haar gezond verstand weer eens had aangetast. ‘Dat blijft veilig bij mij, daar hoef je nooit bang voor te zijn. Het is niet goed, Vera, dat jij hem als de schuldige aanwijst. Als jij met hem over Liese durfde te praten zou je er snel achter komen hoe dierbaar jouw dochter hem is!’
Vera durfde de confrontatie echter niet aan en zodoende had Diederik met Justine geregeld dat Kevin niet aanwezig zou zijn. Vera had al haar wilskracht in de strijd moeten werpen om nuchter te zijn als ze haar kleinkind na lange tijd weer in haar armen sloot. Diederik had haar gevecht met pijn in het hart moeten aanzien. Het was een ontroerend tafereeltje geweest Vooral toen Merel had gebrabbeld: ‘Omama-ma?’ waren de waterlanders bij Vera te voorschijn gesprongen. Later, toen ze weer thuis waren en Vera als eerste haar zenuwen met een glas sherry probeerde te kalmeren, had ze moedeloos verzucht: ‘Ik hou ontzettend veel van Merel, maar ik blijf het jammer vinden dat ze niet het blanke huidje van Liese heeft. Ik ontdek zo bitter weinig van haar in het kindje, dat doet me pijn. En Justine praat net zo over die zwarte man alsof het allemaal maar heel gewoon is. Ik begrijp dat niet, jij wel, Diederik?’ Daarop had hij kalm gezegd: ‘Justine houdt van hem en dan is afkomst, huidskleur of ras, het minst belangrijke. Volgens mij kent Justine haar gevoelens voor hem nog niet en dat bewijst weer dat de liefde in een mensenleven soms raadselachtig is.’
Vera knikte, als geen ander kon zij die opmerking van Diederik beamen. Het was voor haar nog altijd een groot raadsel dat Diederik zo onvoorwaardelijk van haar bleef houden. Ze verdiende zijn liefde immers niet.
Diederik en Vera zaten inmiddels ‘hoog en droog’ in Zwitserland en op een zondagochtend stapte Fons Kloosterhuis gewoontegetrouw bij Siska binnen om bij haar koffie te drinken en daarna een hapje mee te eten. Hij wees op de lege stoel van Gerard. ‘Is je wederhelft naar de kerk?’ Siska schonk voor Fons en haarzelf vast een bakje in en onderwijl zei ze: ‘Gerard slaat op zondag de kerkgang niet over en zijn goede voorbeeld heeft op mij blijkbaar een gunstige invloed, want ik woon tegenwoordig weer veel vaker een mis bij dan dat in het verleden het geval is geweest’
Fons grapte lachend: ‘Twee geloven op één kussen...’
Siska onderbrak hem en zei ernstig: ‘Ik weet wat je bedoelt, maar dat is tussen Gerard en mij nooit een struikelblok geweest. Het is de laatste tijd zelfs zo dat ik wel eens meega naar zijn kerk en dat Gerard op zijn beurt met mij een hoogmis bijwoont Dat was vroeger, toen wij jong waren, absoluut ondenkbaar, nu kan het niet alleen, het is zelfs goed. Zo ervaren Gerard en ik het tenminste. En al voelen we ons in elkaars kerk weliswaar toch wat onwennig, we weten dat we er dezelfde Vader aanbidden. En daar gaat het om, nietwaar?’
Fons kon er niet op ingaan, want op dat ogenblik kwam Gerard binnen. Nadat hij Fons had begroet en hij Siska een vluchtig zoentje op haar wang had gedrukt, wreef hij zich vergenoegd in de handen. ‘Ik zie dat jullie al achter de koffie zitten, daar ben ik ook aan toe!’
Siska sprong meteen op en nadat ook Gerard achter een dampend kopje koffie zat, ging ze rond met een schaal waarop plakjes koek lagen waar ze een likje roomboter op had gesmeerd. Toen ze weer zat vertelde ze: ‘Ik had Justine ook uitgenodigd, maar ze had weer eens geen tijd voor ons. Kevin kwam bij haar op bezoek, ze zei dat hij een typisch Surinaams gerecht voor haar zou klaarmaken. Ze noemde de naam ervan, maar die is me eventjes ontschoten. Kevin zal ook eens een keer niet bij haar zijn,’ besloot ze hoofdschuddend.
Gerard lachte. ‘Daar hoef jij je hoofd niet zo meewarig over te schudden, het is immers geen nieuwtje dat Kevin Oosterwolde regelmatig bij haar op zijn al haast vaste plek in de huiskamer zit?’
‘Zoek jij daar dan meer achter?’ informeerde Siska terwijl ze Gerard onderzoekend aankeek.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Soms heb ik het vermoeden dat het tussen die twee nog wel wat kan worden, maar het kan evengoed zo zijn dat ze zich louter vanwege Merel met elkaar verbonden voelen.’
‘En naar elkaar toegroeien,’ vulde Siska aan, ‘met alle gevolgen van dien.’ Ze wierp een teleurgestelde blik op Fons. ‘Ik ben bang dat jouw kansen bij haar verkeken zijn, jongen.’
Fons glimlachte mild. ‘Daar heb ik me lang geleden al bij neergelegd, moedertje! Ik vind het nog altijd jammer dat Justine niets in mij ziet, desondanks gun ik haar het geluk in de liefde. Als je om iemand geeft, wens je die het allerbeste, dat lijkt me niet meer dan eerlijk. Ik zal het moeten doen met mijn hoeve en mijn vee en goedbeschouwd mag ik niet mopperen, want ik voel me niet diep ongelukkig. Ik zal op de oude voet moeten voortgaan, maar ik ben het alleen-zijn gewend. En dat scheelt!’
‘Naar mijn smaak mis jij te veel, maar ja, daar kan ik als moeder niet veel aan veranderen.’ Siska wierp hem een verlegen blik toe toen ze erop liet volgen: ‘Dat laatste is niet helemaal waar. Vorige week kwam de pastoor op een middag bij me op bezoek en nadat we wat over koetjes en kalfjes hadden gepraat, begon hij over Beatrijs van Zomeren. We weten allemaal dat zij twee jaar geleden weduwe is geworden en na de plotselinge dood van haar man achterbleef met drie kleine kinderen van zeven, vijf en drie jaar oud. Beatrijs heeft het financieel niet gemakkelijk en die middag vroeg pastoor Lindeman mij op de man af of ik eens met jou over Beatrijs wilde praten. De pastoor dacht niet meteen aan een huwelijk, hoor; hij zou het op prijs stellen, zei hij, als jij Beatrijs een baan aanbood als huishoudster. Dat leek mij eerlijk gezegd ook geen gek idee! Jouw eenzaamheid zou ermee opgelost zijn en Beatrijs en haar kinderen zouden gebaat zijn met een veilig plekje op jouw grote hoeve. Het is een aardige vrouw, op wie werkelijk niets aan te merken valt,’ besloot Siska.
De blosjes die op haar wangen waren verschenen, vertelden Fons waar zijn moeder in werkelijkheid mee bezig was en hij keek haar even waarschuwend aan als zijn stem klonk. ‘Pas op, moeder! Je hebt al eens eerder geprobeerd mij aan een vrouw te koppelen, maar zoals die poging op niets uitliep, zo zal het ook deze keer gaan Wat jou wel iets lijkt, is voor mij uitgesloten Beatrijs is een dorpsgenote, zodoende ken ik haar goed en ik moet zeggen dat ze niet onaardig is. Maar ze heeft wél maar liefst drie kinderen en daar zie ik me nog geen vader van worden, hoor! Ik prakkiseer er niet over om mijn eenzaamheid aan hen op te offeren, want die vind ik niet rampzalig. Laten de mensen maar weer net als vroeger over mij kletsen, dat is mij liever dan dat waar jij nu mee bezig bent!’
‘Ik wou je alleen maar een beetje helpen,’ zei Siska schuldbewust en tegelijkertijd teleurgesteld.
Gerard mengde zich in het gesprek. ‘De tijden zijn veranderd, vrouwtje! Wij hadden vroeger geen keuze, we moesten ons neerleggen bij de wil van onze ouders. Die hadden het voor het zeggen en dreven ons uit elkaar. De jongeren van tegenwoordig zijn mondiger, zij kiezen hun eigen weg en dat is volgens mij wel zo gezond! Fons is geen snotneus meer, hij is mans genoeg om zijn eigen keuzes te maken. Als ouder mag je je er slechts dan mee bemoeien als je mening gevraagd wordt. Dat zie ik Fons nog niet doen en Justine komt tegenwoordig ook niet meer bij mij klagen of om raad vragen. Dat wil echter niet zeggen dat ik me geen zorgen om haar maak.’
Fons stelde Gerard een gewetensvraag. ‘Stel dat het tussen Justine en Kevin iets wordt, heb jij dan problemen met zijn huidskleur?’
Gerard nam de tijd om over die vraag na te denken, vervolgens gaf hij Fons zijn eerlijke mening. ‘Als ik voor mijn dochter een levenspartner mocht kiezen zou ik mijn oog onmiddellijk op jou laten vallen Omdat ik je ontzettend graag mag en we elkaars taal en cultuur verstaan Maar ik mag als vader niet voor Justine kiezen en dan hoop ik alleen maar dat zij, met wie dan ook, gelukkig wordt en ik vanaf een zijlijn in haar geluk mag delen. Als zij voor Kevin koos, zou ik daar niet de minste moeite mee hebben. Maar die eigengereide dochter van mij maakt geen keuzes en het doet mij zeer dat ze nog altijd zo alleen door het leven gaat,’ verzuchtte Gerard voor zijn doen somber.
Justine verzweeg bewust voor Gerard dat er veel vragen waren die haar hinderlijk plaagden. Deze avond hielden die haar weer eens uit de slaap. Het nieuwe huis van Kevin was nu bijna klaar, de schilders legden er de laatste hand aan Nog even en hij gaat er wonen, dacht ze zorgelijk. En hoe lang zou het dan nog duren voordat hij tegen haar zei dat hij Merel bij zich wilde hebben? Ze was doodsbang voor het moment dat volgens haar stellig zou aanbreken. Omdat Kevin wilde dat het helemaal Merels huis zou worden waarin zij zich thuis voelde, had hij Justine overal bij betrokken Zo had Kevin haar om advies gevraagd bij het uitzoeken van de tegels voor de keuken en de badkamer. Haar keuze voor de parketvloer in de huiskamer en de plavuizen in de hal en de keuken was doorslaggevend geweest. Zij had zelfs de kleuren en de stof voor de overgordijnen in het hele huis uitgezocht, evenals de vitrages en het behang dat op de muren moest Kevin was duidelijk bezig een nestje te bouwen voor hem en Merel en omdat zij voor zijn gemak zijn huishoudster mocht worden, gunde hij haar een vinger in de pap. Ze moest eerlijk bekennen dat het Merel in die nieuwe, fraaie villa aan niets zou ontbreken; ze kreeg er een ruime, zonnige kamer met de mooiste spulletjes die een zo’n jong kind zich maar wensen kon. Toen Kevin die samen met haar had uitgezocht, had hij lachend gezegd: ‘Als Merel een keer van jou bij haar vader mag logeren, moet mijn huis voor haar een klein paradijsje zijn’ Ze vond dat leuk verzonnen; het leek aannemelijk, maar ze trapte er heus niet in. Met de grote achtertuin was het al net zo gesteld, die werd voor Merel een waar speelparadijs. Maar was dat noodzakelijk als het werkelijk slechts af en toe een logeerpartijtje betrof? De tuin was weliswaar nog niet aangelegd, maar zij had de tekeningen van de hovenier mogen zien De gordijnen en dergelijke waren in de maak, ze vond het vreemd dat Kevin haar advies niet nodig had gehad bij het kiezen van de meubels. Daar deed hij vaag over, ze vermoedde dat hij die in z’n eentje had gekocht. Over de inrichting van zijn slaapkamer had hij slechts gevraagd hoe zij dacht over een waterbed. Ze had er laconiek haar schouders over opgehaald. ‘Mij lijkt het niks, ik kan me er alleen maar bij voorstellen dat je op een waterbed je rust niet krijgt. Ik zou tenminste doodsbang zijn dat het ding ging lekken en er niet van in slaap kunnen komen.’
In de vele maanden die er inmiddels verstreken waren, was Kevin onvoorstelbaar veel van Merel gaan houden, en die oprechte liefde kwam zeker niet van één kant, want Merel was ook dol op Kevin. Ze teutte de hele dag dat het een lieve lust was, en hoewel het meestal onverstaanbare brabbeltaal was, gebruikte ze het woordje pap even duidelijk als veelvuldig. Dan straalde Kevin en lachte hij overgelukkig zijn mooie witte tanden bloot, maar haar hart huilde dan een beetje. Ze wist zelf dat het louter jaloerse angsttranen waren waar haar hart soms mee volliep. Het had geen enkele zin meer dat ze zich bleef verzetten tegen het feit dat Kevin Merels vader was. Het was allang tot haar doorgedrongen dat hij en Merel bij elkaar hoorden en dat zij die twee niet moedwillig mocht scheiden. Maar als hij samen met Merel een bezoek bracht aan zijn vader, dan sloeg de schrik haar telkens om het hart Dan haalde ze zich prompt de vreselijkste schrikbeelden voor de geest en dacht ze aan de verhalen over bepaalde buitenlandse mannen die bun kind achter de rug van de moeder om terugbrachten naar hun geboorteland. Die dingen gebeurden en ze moest er niet aan denken dat Merel naar Suriname gesmokkeld zou worden. Gelukkig bracht Kevin Merel altijd weer bij haar terug, en als hij dan merkte dat Justine in de put zat en zich zorgen had gemaakt, sloeg hij zijn armen om haar heen en troostte hij haar. ‘Kun je het dan nog geen paar uur stellen zonder je kindje? Als ze bij mij is, kan er haar niets gebeuren. Ik bewaak haar continu omdat ik van haar hou en van jou houd ik ook, lieve Justientje!’ Kevin zei om de haverklap dat hij van haar hield; hij sloeg vaak plotseling zijn armen om haar heen. Dat gebaar ging haast altijd vergezeld van een kus, die echter nooit op haar mond terechtkwam. Daar bleek overigens wel uit dat dat ‘ik hou van jou’ niets meer was dan een soort stopwoordje dat hij voor in de mond droeg. Hij was een man die zijn emoties niet verborg, hij raakte de mensen die hij mocht graag aan. Zo kon hij zijn armen ook heel spontaan om Siska heen slaan en met zijn brede lach tegen haar zeggen: ‘Lieve vrouw, ik hou van jou!’
Zo was Kevin, en vanwege zijn spontaniteit naar iedereen toe, wist ze nog altijd niet precies wat ze aan hem had. Ze wist inmiddels wel wat ze voor hem voelde, maar dat mocht er niet toe doen. Ze gaf echt ontzettend veel om hem. Eerlijk gezegd is hij niet meer uit mijn leven weg te denken, dacht Justine. En dat vond ze heel merkwaardig. Ze kon er met haar verstand gewoon niet bij dat ze weer iemand liefhad gekregen. Het leek nog maar zo kort geleden toen ze stellig had geweten dat ze levenslang van Allard zou blijven houden. Nu koesterde ze de dierbare herinneringen aan hem, maar haar hart trok verlangend naar Kevin. Maar dat hield niet automatisch in dat ze straks dan maar gemakshalve zijn huishoudster moest worden. Daar moest ze niet aan denken en soms, als het uitzicht op haar toekomst door zorgen vertroebeld werd, dacht ze wel eens: ik wou dat dat huis van hem in elkaar stortte. Dan bleef alles tenminste voorlopig bij het oude.
Zoals het nu ging, vond ze het prettig. Pa had zich onlangs eens laten ontvallen dat Kevin haast altijd bij haar over de vloer was, maar dat was absoluut niet waar. Ten eerste liet zijn werk in het ziekenhuis dat niet toe, verder had hij verplichtingen jegens zijn vader en hij had bovendien een eigen vriendenkring. Kevin kwam als hij tijd voor Merel kon vrijmaken. Hij vond de crèche nog altijd een verschrikking en wilde niet inzien dat het niet anders kon. Elke keer als hij erover zanikte, placht hij te zeggen: ‘Zeg je baan op en blijf thuis bij Merel! Ik wil je desnoods meer betalen dan je bij de woningstichting verdient!’
Hij bracht haar ermee in de verleiding, want in haar hart wilde ze niets liever dan de hele dag moedertje spelen. Ze kon er echter niet op ingaan omdat ze niet van hem afhankelijk wilde zijn. Bovendien zei haar vrouwelijke intuïtie haar dat Kevin op een dag tegen de vrouw van zijn keuze zou aanlopen en in dat geval zou zij dan niet alleen Merel, maar ook haar baan kwijt zijn. Kevin en een andere vrouw... dat denkbeeld joeg haar soms de stuipen op het lijf. Toch kon het volgens haar niet uitblijven, want Kevin bezat alles om een vrouw gelukkig te maken. Hij had een prachtig postuur, ze vond hem nog steeds opvallend knap en bovendien was hij altijd charmant en voorkomend. Dat ze al een hele tijd van hem hield, mocht hij niet weten en ze verbood het zichzelf om toe te geven aan die tere gevoelens van liefde. Ze mocht nooit, nooit vergeten dat Kevin haar slechts als huishoudster nodig had, maar dat zij bepaald niet de vrouw van zijn dromen was. Hij leefde zijn leven, zij kreeg hem te zien als zijn verlangen naar Merel hem naar haar huis voerde. Vrij als hij was in zijn levensopvattingen, legde hij nooit van tevoren een afspraak vast, hij kwam altijd onverwacht als het hem uitkwam.
Ze had al een dag of drie niets van hem gehoord en omdat ze hem vreselijk miste, werd ze daar erg ongedurig van. Morgen was het zaterdag, zou ze dan weer lijdzaam naar hem moeten uitzien? Vlak voordat de slaap zich eindelijk over haar ontfermde, bedacht Justine dat het misschien geen kwaad zou kunnen als hij eens een dichte deur zou aantreffen! ‘Morgenochtend maak ik in alle vroegte als de wiedeweerga dat ik wegkom...’ beloofde ze zichzelf murmelend. Ze viel in slaap met een tevreden glimlach om de lippen, maar op haar wang parelde een eenzame traan.
De volgende ochtend liep Justine op zichzelf te foeteren. Want in plaats dat ze zich haastte om op tijd de deur uit te gaan, leek het warempel net alsof ze het opzettelijk heel kalm aan deed in de hoop dat Kevin kwam voordat zij en Merel weg waren. Om te beginnen had ze zich ruim een uur verslapen, daarna had ze Merel in bad gedaan en lang met haar gespeeld. Toen ze zelf gedoucht en aangekleed was had ze zich in het ochtendblad verdiept en vervolgens was de post er geweest. Daartussen trof ze een kaart uit Zwitserland. Diederik had erop gekrabbeld: ‘Vera wordt hier niet gespaard, toch blijft er tijd over om samen te genieten. Drank is hier voor haar taboe. Hoop doet leven!’ Arme man, dacht Justine, hij heeft heel wat met Vera te stellen. Diederik ondervond nu aan den lijve wat Liese met haar moeder te verstouwen had gehad. En zij was nog zo jong geweest.. Ze had naar liefde gesnakt, naar veilige geborgenheid en vanuit die gevoelens had ze zich aan Kevin gegeven. Met een diepe denkrimpel in haar voorhoofd bedacht Justine dat zij zich nooit ofte nimmer zo hopeloos in de liefde zou verliezen, zij zou haar verstand voorop laten gaan. Haar blik dwaalde werktuiglijk af naar Merel. Zij zat in haar speelhoek en deelde kwistig kusjes uit aan haar lievelingsbeer, waartegen ze hele verhalen afstak Later zou ze dit kleine vrouwke alles over haar moeder moeten vertellen, maar zover was het gelukkig nog lang niet Ze hoefde zich nog geen zorgen voor morgen te maken, voorlopig had ze genoeg aan die van vandaag. En om te voorkomen dat ze toch weer hoopvol naar Kevin ging zitten uitkijken, kon ze nu maar beter maken dat ze wegkwam. Gelijk met deze gedachten haalde ze Merel uit haar spel.
‘Ga je met mama mee, Merel?’
Het kleintje klom meteen overeind en kwam op Justine toe dribbelen.
‘Mee, toet-toet?’
‘Ja, we gaan met de auto naar de stad en dan gaan we gezellig winkelen. Ook een lekker ijsje eten en leuke kleertjes voor jou kopen. Jij moet mooie, maar vooral kleurige kleertjes dragen, want daar houdt je papa van.’
‘Papa-pa?’
‘Ja, ik heb het over jouw papa, maar we gaan hem nu heel slim een keertje ontlopen.’ Hij moet niet denken dat ik om hem verlegen zit, dacht ze bij zichzelf. Ze realiseerde zich ter plekke dat ze zichzelf voor de gek hield.
Kort hierna stalde ze haar auto in een parkeergarage en klapte ze de buggy open waar Merel als een jong hondje zelf in kroop. Justine schoof de buggy regelrecht naar een kinderkledingzaak die weliswaar vreselijk duur was, maar waar ze altijd slaagde. Justine had er geen idee van hoe lang ze in de zaak bezig was met Merel aan en uit te kleden. Ze vond alles even mooi waardoor ze moeilijk een keuze kon maken, maar op een gegeven moment had Merel er schoon genoeg van Ze zette het op een krijsen, schopte met haar kleine beentjes en maaide met haar armpjes in de lucht. Justine interpreteerde het als een terechtwijzing en troostte het kindje. ‘Ja, lieverdje, stil maar. Mama is stout, jij wordt moe van al dat passen. We houden ermee op en gaan een ijsje eten.’
‘IJsie-ijsie!’ Merel snikte zo verdrietig dat zelfs de verkoopster medelijden met haar kreeg en aan Justine vroeg of ze Merel een lolly mocht geven.
‘Liever niet,’ zei Justine, ‘stel dat die van het stokje schiet en in haar keeltje terechtkomt. Dat zou een ramp zijn!’
De verkoopster knikte en wees op Merel. ‘U hebt werkelijk een schat van een kindje, die donkere kindjes vertederen mij toch altijd zo. Vooral als de moeder blank is, net als u!’
Ja, ja, dacht Justine, en nu wil je graag van mij weten of ik met een zwarte man getrouwd ben of dat ik haar heb geadopteerd. Mijn leven gaat jou echter helemaal niet aan. Nadat ze had afgerekend schonk ze de vrouw een vriendelijk lachje en verliet ze de zaak. Op zoek naar een ijssalon ontging het Justine niet dat sommige voorbijgangers vertederd van Merel naar haar keken. Ze was daar inmiddels al aan gewend geraakt, maar ze wist dat dat niet zou gebeuren met de laatdunkende blikken die ze evengoed opving. Discriminatie, dacht ze, is blijkbaar niet uit te roeien Ze vond het soort mensen dat zich daar schuldig aan maakte ronduit zielig.
Niet lang hierna had ze een plekje gevonden op het terras van een ijssalon. Ze had Merel uit de buggy getild, zij zat nu op haar knietjes in een rieten kuipstoel te wachten op haar ijsje. Justine bond haar alvast een slabbetje voor, want Merel kennende wist ze dat ze het ijsje straks zelf zou willen oplepelen.
‘Brrr,’ rilde Merel toen ze een te grote hap van haar ijsje nam.
Justine schoot in de lach om het potsierlijke gezicht dat ze erbij trok.
‘Ja, schatje, ijsjes zijn koud. Neem maar hele kleine likjes.’
Terwijl Justine van haar sorbet smulde, dwaalden haar ogen werktuiglijk naar de overkant van de straat, naar de grote meubelzaak waar zij gordijnen en dergelijke had mogen uitzoeken voor Kevins huis. De verkoper had hen met mevrouw en meneer aangesproken; de man was er duidelijk van uitgegaan dat hij te doen had met een echtpaar en hun kind. Hoe schijn kan bedriegen, dacht Justine schamper en op dat moment verslikte ze zich. Niet omdat ze een te grote hap nam, maar van pure schrik. Ze durfde haar ogen nauwelijks te geloven, maar het was toch heus waar... Daar aan de overkant liep Kevin. Zijn arm lag vertrouwelijk om het middel van een vrouw, tegen wie hij praatte en lachte. De vrouw, zag ze, hief eveneens lachend haar gezicht naar Kevin op en hij boog zich naar haar toe en kuste haar. O, wat deed het zeer om dat tafereeltje te moeten gadeslaan... Het was zo duidelijk dat het niet eens vragen opriep. Dit heb ik nou de hele tijd geweten, dacht Justine verdrietig, ik heb het gewoon voorvoeld dat hij de vrouw van zijn dromen zou vinden. Dat zij een soortgenoot zou zijn, wist ze niet, maar dat zag ze nu met eigen ogen. Zelfs van deze afstand zag ze dat het een beeldschone vrouw was. Een bloedmooie negerin die volgens haar aan alle vingers van haar hand wel een man kon krijgen. Waarom dan juist Kevin... Wat een zegen evengoed, dat zij haar gevoelens voor Kevin zo goed verborgen had gehouden. Ze kon de schijn nu hoog houden, stralend lachen terwijl haar hart huilde.
O kijk, ze gingen de meubelzaak binnen! Welja, de stukjes van de puzzel vielen plotseling op hun plaats. Hij wilde met zijn geliefde de meubels uitzoeken voor hun nieuwe home, daar had hij de smaak van Justine van Egmond niet bij nodig gehad. Ze was er niet bang voor dat ze nu ook samen een waterbed gingen kopen, hun echtelijke bed... Niet eerder had ze geweten dat jaloezie zo verschrikkelijk pijn kon doen. En beschikte ze maar over wat minder fantasie, dan zou ze de pijnlijke beelden die ze nu zag niet voor haar geestesoog hebben kunnen op roepen. Die oogverblindende mooie vrouw naast Kevin, zou Merels nieuwe moeder worden. In het begin zou Merel misschien wel eens huilen om haar - Justine -, maar het geheugen van een kindje van net een jaar is maar kort. Merel zou al snel niet beter weten en haar vergeten. Waarom was het leven toch zo wreed? Begreep dan niemand dat Merel haar kindje was geworden, dat zij zich volop moeder voelde en haar lieveling niet kon missen... Justine greep een papieren servet van het tafeltje en bette haar ogen.
Op hetzelfde moment werd ze op de schouder getikt door een al wat oudere dame die aan een aangrenzend tafeltje zat ‘Ik wil me er niet mee bemoeien, maar uw dochtertje maakt er wel een erge kliederboel van! U zou wat beter op haar moeten letten, ze is immers nog zo klein!’ Justine zag nu ook dat Merels gezichtje en handjes onder het ijs zaten, evenals haar slab en de plek op het tafeltje voor haar. Ze verdrong de snik die in haar opwelde manmoedig, haar antwoord klonk stroef. ‘Ik ben haar moeder niet.’
Het drong niet tot Justine door dat dit voor de vrouw geen geldig excuus was, ze had er slechts haar eigen vonnis mee geveld.