5
De volgende ochtend was Justine op kantoor niet de enige die zag dat Liese Slotegraaf stilletjes ergens over liep te genieten, ze was wel de enige die Liese aanklampte. ‘Wat is er met jou, heb je binnenpretjes?’
‘Er is gisteren iets naars gebeurd, maar ook iets heel leuks,’ zei Liese, ‘wat dat betreft heb ik je heel veel te vertellen!’
‘Zullen we dan tussen de middag ergens samen gaan lunchen?’ stelde Justine voor. ‘Jij trekt er altijd alleen op uit, maar ik wil gerust een keer met je mee, hoor!’
Liese dacht aan ‘hem’ en wist niet hoe haastig ze moest zeggen: ‘Nee, tussen de middag ben ik graag alleen, daar heb ik mijn reden voor. Kom straks tussen de bedrijven door maar een poosje aan mijn balie babbelen. Goed?’
Justine knikte, achter de lach om haar mond verborg ze haar teleurstelling. Voor haar afwijzing had Liese geen concrete reden opgegeven, ze ging liever alleen ergens lunchen dan met haar. Waarschijnlijk schaamde ze zich voor leeftijdgenootjes als ze met een oudere vrouw in de stad werd gezien Oudere vrouw... ze was nog geen dertig! Nee, dacht ze, maar Liese vindt mij oud. Dat vermoedde ze tenminste.
Justine maakte enkele karweitjes af die gedaan moesten worden, daarna had ze een korte bespreking met Evert Jan en nadat ze met hem een kop koffie had gedronken zocht ze Liese achter haar balie op. ‘Vertel, wat is er allemaal aan de hand?’
Met een bedrukt gezicht vertelde Liese hoe zij haar moeder gisteravond bij haar thuiskomst had aangetroffen, wat de oorzaak daarvan was geweest en dat zij daar zo verschrikkelijk van was geschrokken dat ze in haar wanhoop Diederik Hoving had benaderd. ‘Nou, en dat is niet alleen mijn geluk geweest, maar ook dat van mama en meneer Hoving!’ Met een nu verhit gezichtje bracht ze verslag uit van de romance die zich in hun huis had voltrokken. ‘Meneer Hoving hield al een hele tijd van mama, maar zij wilde er almaar niets van weten. Gisteravond heeft ze zich gewonnen gegeven! Dat vertelde mama mij vanochtend aan het ontbijt.’
Op dat moment kwam er een vrouw op hen toe lopen, die zei dat ze een aanvraag wilde indienen voor huursubsidie. ‘Moet ik daar formulieren voor invullen, hoe gaat dat in zijn werk?’
Justine deed een stapje terug. Liese legde de vrouw vriendelijk uit wat ze moest doen. ‘U gaat daar de trap op en dan is het gelijk links. Balie zeventien, het kan niet missen. Meneer Houwerda zal u alles uitleggen en verder helpen.’
‘Fijn, dank je wel!’
‘Graag gedaan en veel succes, mevrouw.’ De vrouw verwijderde zich en Liese vroeg aan Justine: ‘Waar was ik gebleven?’
Justine legde haar armen op de balie en boog zich naar Liese over. ‘Dat je moeder zich ontvankelijk toonde voor de liefde van een man. Dat gun ik haar van harte, maar wat houdt het precies in? Zijn er meteen al trouwplannen?’
‘Mama zei dat ze het heel kalm aan wil doen en dat is natuurlijk ook verstandig, maar op den duur zal het er toch wel van komen. Wil je geloven dat ik er tegenstrijdige gevoelens over heb? Enerzijds ben ik dolgelukkig voor mama en meneer Hoving, anderzijds kan ik het me nauwelijks voorstellen dat mensen van hun leeftijd verliefd kunnen worden. Ik vind dat meer iets voor jongere mensen, jij niet?’
Justine zei: ‘Liefde is niet gebonden aan een bepaalde leeftijd. Dat zie je bij jouw moeder, ik heb hetzelfde ondervonden met mijn vader. Pa is zevenenvijftig, Siska iets jonger, maar samen zijn het net twee tortelduifjes, hoor! Pa is bij Siska en in zijn geboortedorp weer helemaal in zijn element en als hij iets liefs tegen Siska zegt, kan zij nog blozen als een verliefde puber. Juist bij oudere mensen vind ik dat heel vertederend. Ik ben blij voor pa en Siska dat het zo gelopen is, want wat is er nou mooier dan te mogen toezien dat je ouders gelukkig zijn? Als je ervan uitgaat dat ze tachtig kunnen worden, hebben ze samen nog heel wat fijne jaren voor de boeg.’ Stil dacht ze bij zichzelf: waarom kon mijn hartenwens niet in vervulling gaan? Ik had zo vreselijk graag samen met Allard oud willen worden.
Liese sprak vanuit haar jongemeisjeshart. ‘Aan dat soort dingen moet ik dan zeker eerst wennen. Ik vind het een raar idee, oude mensen die verliefd zijn. Ik ben een beetje uit mijn doen omdat er gisteren te veel in één keer is gebeurd. Eerst kreeg ik de schrik te verwerken van een aangeschoten moeder, en na de ontnuchtering liet ze de liefde toe. Nog even en ik sta pardoes voor een trouwpartij... over afwisseling gesproken!’
Justine lachte om Lieses gezicht dat ze in een potsierlijke grimas trok Ze was ernstig toen ze Liese adviseerde: ‘Wees jij maar blij en realiseer je dat die Diederik Hoving straks een last van jouw schouders neemt. Mocht je moeder in de toekomst onverhoeds toch nog eens een terugslag krijgen, dan is ze meer gebaat bij zijn geestelijke kracht dan bij jouw goede wil. Waarom blijf je nou zo beteuterd kijken?’ zei ze toen lachend.
Liese schokschouderde onwillig en na een aarzeling bekende ze: ‘Ik kijk verder dan mijn neus lang is en dan kom ik tot de conclusie dat het voor mij niet alleen maar rozengeur en maneschijn is. Stel dat ze binnenkort gaan trouwen, dan gaat mama vanzelfsprekend bij hem inwonen. Hij heeft een eigen, vrijstaand huis, daar kan een flat op vierhoog niet tegenop. Maar wat moet ik dan, Justine, je kunt toch wel nagaan dat ze mij liever niet op sleeptouw nemen! Daar pas ik zelf overigens ook voor, maar ik heb nog niet genoeg gespaard om een eigen huis te kunnen inrichten. Daar komt nogal wat bij kijken: van een zoutpot tot een wasmachine en meubels en weet ik wat niet al. En ik heb nog helemaal niks,’ besloot ze sip.
Justine glimlachte er vertederd om. ‘Als het zover is kun je altijd een lening afsluiten. Daar hoef je niet voor naar een bank, die wil ik je desnoods wel verstrekken. En anders kom je toch gezellig bij mij inwonen!’ Dat laatste zei ze quasischertsend omdat ze zich niet wilde opdringen.
‘Meen je dat nou?’
Justine kon niet op tegen Lieses goudeerlijke oogopslag en wat ze lang verborgen had gehouden sprak ze nu uit. ‘Ja, Liese, het is een serieus aanbod. Maar als jij me te oud vindt om dagelijks mee op te trekken, moet je dat maar gewoon zeggen.’
‘Hoe kom je daar nu bij!’ riep Liese verbaasd uit. ‘Jij bent in je doen en laten juist nog hartstikke jong!’
‘Vind je?’Justine bloosde. ‘Nou, denk dan maar eens na over mijn voorstel!’ Ze wierp een blik op haar horloge en vervolgde: ‘Ik moet ervandoor, want ik krijg zo meteen mensen die hun huurcontract moeten ondertekenen. We spreken elkaar nog. Dag!’
Wat aardig van Justine, dacht Liese, om mij onderdak aan te bieden. Denk er maar over na, had Justine gezegd, maar dat hoefde zij niet. Justines huis was haar droomhuis, waar ze maar wat graag in zou willen wonen. Financieel zou het ook een uitkomst zijn, want ze hoefde dan alleen maar kostgeld te betalen. Ze mocht Justine echt heel graag, het leek haar beregezellig om als twee vrije meiden één huis te delen. Jawel, maar nu zag ze het weer veel te rooskleurig. In haar enthousiasme vergat ze immers Fons Kloosterhuis, maar die bestond wel degelijk. Vroeg of laat zou hij Justine voor zich weten te winnen, net zoals meneer Hoving dat met mama had gedaan. Maar misschien... heel misschien, bedacht ze dromerig, had zij dan ook een vaste vriend. Straks, over ruim een uur, zou ze hem hopelijk weer zien. En als hij dan tegen haar lachte zou ze haar best doen om niet kinderachtig te gaan blozen. Ze zou zich dan heel volwassen gedragen. Als ze de moed ervoor vond zou ze zelfs iets tegen hem zeggen: ‘Dag, wat is het vandaag mooi weer, hè?’ Of, een tikkeltje brutaal en uit de hoogte: ‘Ik kan geen geschikte plaats vinden, is deze stoel vrij?’ Goeie grutten, dat laatste zou ze van haar levensdagen niet durven!
Lieses gedroom over de liefde werd verstoord door een al ouder echtpaar dat op haar afkwam. De man deed het woord. ‘Wij komen binnenkort in Groningen wonen en zoeken hier een huurhuis. We staan hier echter niet ingeschreven en hebben dus geen punten kunnen verzamelen. We vrezen dat het daardoor wel eens lang zou kunnen duren voordat we kans maken op een voor ons geschikt huis.’
Hij keek bezorgd en Liese was blij dat ze hem gerust kon stellen. ‘Vroeger was het inderdaad zo dat hoe langer mensen ingeschreven stonden, des te meer punten men had verzameld voor het toewijzen van een huis. Maar tegenwoordig gaan wij van de regel uit dat degene die het eerst op een vrijgekomen huis reageert, het ook krijgt toegewezen. In principe dan, want mensen die ingeschreven staan en hun oog op hetzelfde huis hebben laten vallen, krijgen bij ons een voorkeursbehandeling.’ Ze wees de mensen andermaal op de trap, deze keer moesten ze rechtsaf. ‘U moet aan balie zes zijn, daar zal mevrouw Van Swieten u graag ontvangen en van alle mogelijke inlichtingen voorzien. Veel succes!’
De man bedankte Liese voor de informatie, van de vrouw kreeg ze een hoofdknikje en een lief lachje toegeworpen Toen ze zich omkeerden en op de trap toeliepen had Liese de neiging om hun na te roepen dat er binnenkort waarschijnlijk een flat op vierhoog vrijkwam. Ze moest lachen om haar eigen voortvarendheid en kreeg er een hoestbui van. In het volgende uur verrichtte ze enkele telefoontjes en deed ze wat typewerk. Voordat ze er erg in had diende de middagpauze zich aan en repte ze zich naar het restaurantje, waar ze met kloppend hart naar binnen ging.
Net als altijd gluurde ze meteen naar het tafeltje waaraan hij altijd zat en toen kreeg ze een hevige teleurstelling te verwerken. Hij was er niet. Aan het bewuste tafeltje zaten nu twee jonge vrouwen druk te praten en zich te goed te doen aan een uitsmijter. Haar ‘eigen’ plekje was wel vrij en terwijl ze ging zitten foeterde ze inwendig op de beide vrouwen: stomme grieten, waarom moest je nou per se daar gaan zitten! De soep die even later voor haar werd neergezet, smaakte haar niet en het broodje gezond zou ze ook het liefst onaangeroerd laten staan. Maar dat kon ze niet maken, want ze verzekerde mama er telkens van dat ze tussen de middag altijd een gezonde hap nam. Dan was mama gerustgesteld, anders zou zij erop staan dat ze een lunchpakket van huis meenam. Nou, en daar had zij geen zin in. Ze had er geen behoefte aan om deel te nemen aan het gepraat van haar oudere collega’s op kantoor. Ze moest er even uit, vooral om hem te zien. En nu hij verstek liet gaan, was haar dag voorgoed bedorven. Zou ze een aanstelster zijn? Omdat ze zich zo liet beïnvloeden door de liefde terwijl daar in wezen helemaal geen sprake van was? Onlangs had ze een gedicht gelezen, de beginregels ervan waren dan waarschijnlijk op haar van toepassing: ‘En denkend aan de liefde, heb ik de liefde lief.’
Stom wicht dat je bent, mopperde ze op zichzelf en tegelijkertijd nam ze het laatste hapje van haar broodje. Ze veegde haar mond af met het papieren servetje en toen ze toevallig naar de deur keek, stokte de adem in haar keel. Daar was hij plotseling, mooi als altijd... Hij kwam haar richting uit, wat zou hij doen als hij zag dat zijn vaste plaats door anderen was ingenomen? Kijk, nu had hij het in de gaten. Eerst keek hij besluiteloos om zich heen en toen keek hij naar haar. Voordat ze er erg in had wees ze op de lege stoel aan haar tafel. ‘Die is vrij, hoor...’ Verhip, ze had het toch gedurfd!
Hij lachte zijn mooie lach en tot haar verbazing stak hij een slanke hand naar haar uit, waar zij die van haar in legde. ‘Laat ik me eerst eens voorstellen: Kevin Oosterwolde.’
‘Liese Slotegraaf...’ Ze voelde dat ze bloosde.
Hij ging tegenover haar zitten en vervolgde: ‘Het wordt tijd, vind je niet, dat wij elkaar een beetje beter leren kennen. We zien elkaar elke dag tussen de middag en het blijft maar bij een knikje en een lach. En dat terwijl ik elke dag hoopje weer even te zullen zien! In gedachten noemde ik je het meisje met de grote, mysterieuze ogen. Nu ik die van vlakbij zie, zijn ze nog mooier en donkerder dan van een afstand!’
Hij zond haar een open lach en voor Lieses gevoel was hij totaal ontspannen. Dat kon zij van zichzelf niet zeggen. Van louter zenuwen stotterde ze: ‘Ik... eh... zat ook telkens naar jou uit te kijken.’ En ja hoor, dacht ze, wat niet uit kan blijven gebeurt ook nu weer.
Ze kreeg een prikkelhoest die hem deed vragen: ‘Ben je verkouden? Het schijnt momenteel rond te gaan.’
‘Nee, ik ben niet verkouden, ik heb alleen maar last van een vervelende kriebelhoest.’
‘Dat is inderdaad een vervelend kwaaltje, maar ik weet er wel een middel voor. Het zijn capsules die de hoest zeker zes tot acht uur achter elkaar onderdrukken. Daardoor krijgen je luchtwegen de nodige rust en treedt er genezing op.’
‘O, dat zou niet gek zijn! Waar is dat wondermiddel te koop, of moet ik ervoor naar de huisarts?’
‘Nee, het is zonder recept overal verkrijgbaar, ik neem morgen wel een doosje voor je mee.’ Hij wenkte een ober, bestelde een kop koffie en informeerde of Liese ook iets wilde.
Ze schudde van nee en wees op het glas karnemelk dat nog halfvol voor haar stond. ‘Dank je, ik heb nog.’ In haar was een jubeltje: morgen zie en spreek ik hem weer! Dat was voor haar belangrijker dan het beloofde middel tegen de hoest Ze bedacht dat ze ook iets moest zeggen. ‘Heb jij genoeg aan een kop koffie, moet je niet iets eten?’
‘Jawel, maar dat doe ik straks in alle rust. Nu wil ik eerst met jou babbelen. En daar hebben we nog maar een klein uurtje voor, want dan stap jij als altijd weer op, terwijl ik er dan mijn gemak nog een poos van neem.’
‘Je was laat vanmiddag.’
‘Dat je dat niet is ontgaan, betekent dat je mij ook in de gaten houdt! Wat lief van je.’ Er viel een stilte waarin ze allebei naar woorden zochten. Op een gegeven moment informeerde Kevin belangstellend: ‘Woon je hier in de buurt op kamers?’
‘Nee, ik woon in een ander gedeelte van de stad, nog thuis bij mijn moeder.’ Kevin reageerde verrast ‘Hé, dat had ik niet verwacht. De meeste studentes van jouw leeftijd wonen allang niet meer thuis, maar op kamers. Hoe komt het dat jij je nog lekker door je moeder laat verwennen?’
Hij bedoelde het allerminst denigrerend, Liese vatte het echter wel zo op. Zie je wel, flitste het door haar heen, hij vindt het stom dat ik nog bij mama thuis woon en ziet me duidelijk niet voor vol aan. Ze dacht aan het voorstel van Justine en ietwat uit de hoogte zei ze: ‘Ik trek binnenkort bij mijn vriendin in. Ik ben overigens geen studente, ik werk op het kantoor van een woningstichting.’
‘Dat lijkt me een interessante job...’
Hij keek haar vragend aan, maar Liese had geen zin om over haar werk te praten, ze wilde weten wat hij voor de kost deed en vroeg hem dat op de man af. ‘Wat doe jij voor werk?’
‘Ik hoop dat jij me, als werkende vrouw, geen watje vindt als ik beken dat ik nog studeer.’ Hij keek haar lachend aan, maar toen Liese niet reageerde vervolgde hij: ‘Ik hoop eind oktober af te studeren. Het wordt ook tijd, want dan ben ik tweeëndertig en moet er zoetjesaan wat verdiend worden!’
‘Wat ben je dan, eind oktober?’
‘Anesthesist. Narcosearts,’ voegde hij er ter verduidelijking aan toe.
‘Ja, dat begrijp ik,’ zei Liese. Hij moest vooral niet denken dat ze van niets wist. Begripvol vervolgde ze: ‘Met zo’n lange en moeilijke studie achter de rug is het geen wonder dat je al zo oud bent en nog geen cent hebt verdiend. Maar die schade haal je volgens mij straks met scheppen vol weer in!’
Kevin moest lachen om het laatste, maar wat ze daarvóór had gezegd zat hem echter wat dwars. ‘Jij vindt mij dus een ouwe bok, je wordt bedankt! Hoe oud of jong ben je zelf?’
‘Wat dacht je, schat eens?’
‘Ongeveer vierentwintig?’
Liese beschouwde het als een groot compliment. Met een beschaamde blik in haar ogen bekende ze dat ze nog eenentwintig jaar moest worden. En omdat ze ervan overtuigd was dat hij haar nu een snotneus zou vinden, voegde ze er kattig aan toe: ‘Als het je interesseert, kan ik je ook nog vertellen dat ik alleen de havo heb gedaan. Vergeleken bij jouw studie stelt dat geen moer voor.’
Kevin zocht onderzoekend haar nu stroef staand gezichtje af. ‘Waarom doe je opeens zo gepikeerd, heb ik iets verkeerds gezegd?’
‘Nee, ik schoot uit mijn slof voor het geval dat jij dat zou doen. Ik heb er een hekel aan als mensen op me neerkijken. Dan sla ik van me af voordat ik geraakt kan worden.’
‘Zo reageren mensen die lijden aan een minderwaardigheidscomplex,’ stelde Kevin vast, ‘maar daar heb jij toch hopelijk geen last van! Ieder mens beschikt over eigen, zeer speciale kwaliteiten, waar geen enkele schoolopleiding aan te pas komt. Ik ben wel de laatste, Liese, die het zou wagen om neer te kijken op een medemens.’
‘Dat zal wel...’
‘Je gelooft me niet omdat je me niet kent. Daar moeten we dan maar eens wat aan gaan doen, want dat zit me niet lekker. Ik wil je een avond mee uit nemen, mag ik je een etentje aanbieden en daarna een goede film of iets anders wat jij leuk vindt?’
‘Waarom?’ vroeg ze, terwijl haar hart van opwinding in haar keel klopte.
‘Wat ik net al zei, ik wil dat je me beter leert kennen. Ik kan het niet uitstaan als mensen een verkeerd beeld van mij hebben, van jou al helemaal niet. Zullen we voor aanstaande zaterdagavond afspreken?’
Liese wilde niets liever dan met hem uitgaan, maar ze bedacht ter plekke dat ze volwassen en verstandig overkwam als ze niet te gretig toehapte. Ze trok een bedenkelijk gezicht en zei bedachtzaam: ‘Daar kan ik geen ja of nee op zeggen, want ik heb mijn agenda niet bij me. We spreken elkaar morgen, vanwege de capsules, weet je nog?’ Hij knikte bevestigend en Liese wierp een blik op haar horloge. ‘Mijn lunchpauze zit erop, ik moet ervandoor.’
Ze wenkte een ober en toen ze in haar tas naar haar portemonnee grabbelde, zei Kevin: ‘Laat maar, ik trakteer.’
Liese schudde beslist haar hoofd. ‘Studenten zijn arm en ik, als werkende vrouw, heb geld zat,’ blufte ze. Nadat ze had afgerekend stak ze haar hand naar hem uit. ‘Vergeef me als ik te kattig heb gedaan en geloof me als ik zeg dat ik het een gezellige pauze heb gevonden. Dag, Kevin... tot morgen.’
‘Dag, Liese. Mag ik nog zeggen dat je even mysterieus bent als je mooie donkere kijkers?’ Hij lachte.
Liese bloosde. ‘Je weet niet wat je zegt..’
De verdere dag zong haar jonge hart onophoudelijk: ik heb het me al die tijd niet verbeeld, ik ben écht tot over mijn oren verliefd! Ze was er nu ook van overtuigd dat leeftijd geen enkele rol speelde. Kevin was al een man, zij een meisje, en toch kon het best. Tenminste... bedacht ze opeens wat zorgelijk, als hij ook verliefd is op mij. Dat had hij niet echt laten blijken, hij had gezegd dat hij haar mysterieus vond. Wat zou hij daarmee hebben bedoeld? Misschien moest ze dat gewoon aan hem vragen. Morgen, als hij haar de capsules kwam brengen, of zaterdagavond, dan hadden ze meer tijd om overal over te praten. Was het maar vast zaterdag, ze verheugde zich er waanzinnig op. Ze had niet verwacht dat hij haar mee uit zou vragen en ze zou heus niet aan hem verklappen dat hij haar liefste wens ermee had vervuld. Dit had ze nou de hele tijd zo graag gewild, naast die mooie man lopen te pronken. Nu het geen stille wens meer was, moest ze er wel aan denken dat ze zich bij hem niet als een meisje, maar als een vrouw gedroeg. Ze moest zich bij hem aanpassen en dan was er niets aan de hand. Dan deed het er niet toe dat hij zoveel ouder was, zwart en anesthesist, dan telde enkel de liefde. Was het maar zaterdag.
Met die vurige wens worstelde Liese zich ongeduldig door de dagen heen en toen die voor haar begeerde dag dan eindelijk aanbrak, werd ze toch weer een beetje onzeker en daardoor nerveus. Dankzij de capsules kreeg ze er ditmaal geen kriebelhoest van. Tegen vijf uur die middag zei ze tegen Vera: ‘Ik ga me douchen en verkleden, hoor, mam.’
‘Ja, kindje, dat is goed. Dan ga ik na jou onder de douche en me wat optutten. Heb ik je al verteld dat Diederik vanavond bij ons op bezoek komt?’
‘Nee, maar dat ligt voor de hand. Het komt bovendien mooi uit.’
‘Hoe bedoel je dat?’ Vera keek haar dochter vragend aan.
Liese lachte. ‘Omdat ik uitga en dus niet het vijfde wiel aan de wagen hoef te zijn!’
‘Zoiets mag je nooit meer zeggen, hoor, Liese!’ Vera was echt geschrokken. ‘Dan klinkt het net alsof jij ons in de weg zit en dat is absoluut niet waar! Jij komt bij mij op de eerste plaats, wees daar alsjeblieft van verzekerd!’
‘Ach, kom nou, mam! Jullie zijn smoorverliefd, dan kun je niet aan je dochter denken. Je hebt wel wat anders aan je hoofd!’ Liese plaagde Vera maar wat.
Haar moeder vatte het echter serieus op en verdedigde zich. ‘Ik ben niet smoorverliefd, zoals jij het uitdrukt, en die term is ook niet van toepassing op Diederik. We geven om elkaar, maar dat gevoel is meer vriendschappelijk dan allesoverheersend. We moeten nog naar elkaar toegroeien en dat vergt tijd en geduld.’
‘Het is goed, hoor, mam, ik zat je maar een beetje op stang te jagen. Nu ga ik me echt douchen!’
Voordat Liese de huiskamer kon verlaten moest Vera weten: ‘Waar ga je vanavond heen en met wie?’
‘Ik denk dat het een etentje en daarna een bioscoopje zal worden. Ik kan niet zeggen hoe laat ik thuis ben, maar dat zie je vanzelf.’ Liese vond dat ze zich er handig uit had gered, maar ze vergiste zich, want Vera keek haar nu indringend aan.
‘Waarom mag ik niet weten met wie je uitgaat, Liese?’
‘Wat maakt dat nou uit, je kent hem immers niet! Het is gewoon een jongen die ik regelmatig in de stad ontmoet en die me een etentje en een uitje aanbood. Verder is er niets aan de hand, maak je dus maar geen illusies!’
Vera zei, blij voor Liese: ‘Wat fijn voor je lieverd, dat je een vriendje hebt! Dat gun ik je nou echt, je was te vaak alleen. Het is me de hele week al opgevallen dat je er gelukkig uitziet en dat je veel minder hoest Het waren dus duidelijk spanningen die die nare prikkelhoesten bij je opriepen. Het is voor mij moeilijk te verteren dat ik de oorzaak was van jouw geestelijk lijden. Heb je het me echt vergeven, kindje... dat ik zo vreselijk over de schreef ben gegaan?’
‘Ja, mam, ik ben weer even trots op je als altijd. Als je er tenminste niet telkens op terugkomt, want dan word ik boos. Pas op, hoor!’ zei ze dreigend, vervolgens tuitte ze haar lippen en wierp Vera een denkbeeldig kusje toe.
Onder de douche drong het woord ‘vriendje’ zich aan haar op. Je moest eens weten, mam, dacht ze grinnikend, dat dat verkleinwoordje beslist niet bij Kevin past! Omdat ze zelf nog niet wist waar het op uit zou draaien, had ze mama opzettelijk niets over hem verteld. Het was nog veel te vroeg om het nieuwtje al aan de grote klok te hangen. Het was mam dus wel opgevallen dat ze niet zo vaak meer hoestte, maar dat kwam niet doordat ze nu minder spanningen had, maar vanwege de capsules die ze van de week van Kevin had gekregen. Ze had er zelfs inmiddels al een paar doosjes bij moeten halen, want ze had de dosering verhoogd. Ze reageerde niet op drie keer per dag één tablet; nu ze er telkens drie tegelijk innam had ze er een beetje baat bij. Ze zou maar niet tegen ‘dokter’ Kevin zeggen dat ze de dosering verdriedubbeld had, dat ging trouwens niemand wat aan.
Liese droogde zich af en neuriede op een zelfverzonnen wijsje: ‘En denkend aan de liefde heb ik de liefde lief.’
Ze moest er zelf om lachen en zo, met pretlachjes in haar ogen, zei ze een tijdje later tegen Vera dat ze ervandoor ging.
‘Hoezo, komt hij je dan niet afhalen?’ vroeg Vera.
Liese schudde haar hoofd. ‘Ik neem de stadsbus, hij wacht op mij bij een halte aan het Zuiderdiep. Dat is pech hebben, hè,’ lachte ze olijk, ‘je had hem dolgraag even willen zien!’ Ze kuste Vera en haastte zich de deur uit. Eenmaal buiten leek het alsof haar vlugge voeten haar op vleugels van liefde wegdroegen.
Op het moment dat Liese in de bus stapte, startte Justine haar auto. Gerard had haar in de namiddag gebeld en gevraagd: ‘Kom je vanavond gezellig bij ons koffiedrinken? Siska heeft een joekel van een appeltaart gebakken waar wij met ons tweetjes niet doorheen komen.’
Justine had gezegd dat ze graag mee kwam smullen. Ze had er geen flauw idee van dat Siska Fons met hetzelfde smoesje had gebeld en dat zij tegen Gerard had gezegd: ‘Ziezo, dat is geregeld! Die twee passen precies bij elkaar, ze zien het alleen niet in en hebben dus even een duwtje in de rug nodig!’
Kevin stond al bij de halte toen de bus arriveerde. Hij hielp Liese galant bij het uitstappen en toen ze naast elkaar voortliepen vroeg Liese: ‘Ben jij ook met de bus naar het centrum gekomen, of met de auto?’
Kevin vertelde dat hij een oud, tweedehands autootje had. ‘Maar je hebt er hier in de stad niets aan. Groningen is een mooie, bruisende stad, maar gruwelijk auto-onvriendelijk Je raakt je auto gewoon nergens kwijt. Ja, in de parkeergarages, maar die zijn me in de eerste plaats te duur en ten tweede zijn ze bijna altijd vol. Ik ben te voet, maar dat was geen onoverkomelijke ramp, want ik woon dicht bij het centrum, in een studentenhuis. Ik heb de eer en het genoegen dat mijn kamer de grootste van allemaal is, de anderen noemen die “Kevins varkensstal”. Dat zegt genoeg, nietwaar?’ besloot hij schaterend. Vervolgens noemde hij de naam van het restaurant waar hij een tafel had gereserveerd. ‘Het is er niet wat je noemt poepiechic, maar het is er knus en romantisch, er komen over het algemeen veel jongelui. De keuken is er werkelijk uitstekend!’
Dat kon Liese een poos later alleen maar beamen. Het voorgerecht was verrukkelijk geweest en de soep een streling voor de tong, maar het allerprettigste aan dit uitje vond ze Kevin. Hij praatte honderduit, ze beschouwde het als een lust om naar hem te luisteren. Ze waren aan het hoofdgerecht bezig toen ze hem op een gegeven moment onderbrak. Toen we voor de eerste keer met elkaar aan de praat kwamen, noemde jij me mysterieus, hoe bedoelde je dat eigenlijk?’
‘Nieuwsgierigheid, je naam is vrouw!’ Kevin lachte. Hij bestudeerde haar gezicht en probeerde haar vraag te beantwoorden. Tja, hoe moet ik nou uitleggen wat ik voel als ik jou zie? In de eerste plaats ben je een lieftallig wezentje dat echter tegenstrijdigheden uitstraalt. Je ogen bijvoorbeeld, zijn even donker als die van een zwarte vrouw, je huid daarentegen is blank als melk. Je kleine gestalte doet me denken aan een meisje, de perfecte rondingen wijzen echter weer op je vrouw-zijn. Het mysterieuze dat ik telkens in jou ontdek ligt voornamelijk in de blik in je ogen. Daarin ligt het ontluikende, als de knop van een bloem die zich wil ontsluiten, maar een beetje bang is voor het felle licht van de zon. Met dat laatste bedoel ik het leven. Is het niet zo, Liese, dat jij inderdaad een beetje huiverig bent voor het grote avontuur dat leven heet?’
‘Ik weet het niet,’ zei ze zacht. Ze sloeg haar ogen neer toen ze verder ging. ‘Jij vraagt me dingen waar ik nog nooit over heb nagedacht. Je brengt me ermee in verlegenheid. Kunnen we het niet over iets anders hebben? Over jou, bijvoorbeeld?’
‘Ik ben maar een saaie student, zeker geen kleurrijk figuur. Wat zou je van mij willen weten, Liese?’
Deze sloeg haar ogen weer naar hem op. ‘Of je een meisje hebt, vaste verkering, bedoel ik.’
De vertederde glimlach verdween van zijn gezicht. ‘Ik heb drie jaar met een meisje samengewoond. Anderhalf jaar geleden hebben we in goed overleg een punt gezet achter onze relatie. Daar hebben we allebei niet lang om getreurd, het was goed dat we tijdig inzagen dat we niet in harmonie samen oud konden worden. Daarna heb ik de liefde in mijn leven voorlopig laten rusten. Tevreden?’ Liese knikte. Kevin keek haar indringend aan. ‘En hoe zit het met jouw liefdesleven, ik kan mij tenminste niet voorstellen dat een mooi meisje als jij alleen door het leven gaat?’
Met een stalen gezicht jokte Liese: ‘Ik heb met een aantal jongens een relatie gehad, maar het liep telkens op niets uit. Het was blijkbaar elke keer de ware niet. Ik wacht wel af...’ Ze prikte een stukje broccoli aan haar vork en terwijl ze dat naar haar mond bracht leidde ze de aandacht van zichzelf af door Kevin een vraag te stellen. ‘Waar kom jij oorspronkelijk vandaan? Amerika, Afrika?’
‘Mis, ik ben geboren in Suriname. Ik was een jochie van vijf toen mijn vader besloot naar Nederland te gaan en mij, zijn enige zoon, mee te nemen. Mijn moeder en mijn drie zusjes zijn in Suriname gebleven.’
‘Wat zielig,’ vond Liese. Ze keek hem meewarig aan. ‘Zijn je ouders gescheiden, vertrok je vader daarom?’
‘Nee hoor, mijn ouders horen nog steeds bij elkaar en zijn volgens mij gelukkig. Dat bewijst al wel dat wij de situatie niet als zielig ervaren. Misschien verschillen onze culturen en kijk jij er daardoor wat vreemd tegen aan. Mijn moedertje kon en wil haar geboorteland niet verlaten, haar wortels liggen diep verankerd in het land dat ze liefheeft. Toen mijn vader destijds het besluit nam om voorgoed naar Nederland te gaan, stimuleerde moeder hem daarin. Ze zagen allebei in dat de carrièremogelijkheden voor vader in Nederland beduidend groter waren en dat dat later ook voor mij zou gelden. Het is niet zo dat ze ver van elkaar gescheiden voortleven, vader vliegt om de haverklap naar Suriname voor een langere of kortere vakantie. Hij is momenteel ook bij moeder; zij sukkelt de laatste tijd met haar gezondheid en dat is voor alle partijen minder prettig.’
‘Ja, dat is inderdaad niet leuk,’ beaamde Liese. ‘Wat doet je vader voor de kost? Als hij regelmatig heen en weer vliegt moet hij een goed betaalde baan hebben om dat te kunnen bekostigen.’
Kevin glimlachte om haar redenatie. ‘Hoe denk je erover als we eerst een lekker toetje uitzochten? Een verrukkelijk ijsje met alles erop en eraan?’
Liese legde een hand op haar maagstreek en pufte. ‘Ik hoop dat je het niet erg vindt, maar er kan echt niets meer bij. Hooguit een kopje koffie.’
‘Dan doen we dat toch!’ Hij wenkte een ober en niet veel later zaten ze achter een dampend kopje koffie. Kevin vroeg? ‘Waar waren we gebleven.’
‘Ik vroeg naar het beroep van je vader.’
‘Mijn vader is oncoloog en verbonden aan een ziekenhuis hier in Groningen, waar ik als coassistent stage heb gelopen.’
‘Dat is ook toevallig,’ vond Liese.
Kevin zag het anders. ‘Het was niet alleen toevallig, maar vooral zeer nuttig. Je kent de betekenis van de bekende kruiwagen die een mens soms nodig heeft om te komen waar hij wil zijn. Als ik ben afgestudeerd, kan ik in dat ziekenhuis, mede dankzij de inbreng van mijn vader, meteen aan de slag. Mooi toch!’ Kevin lachte zijn witte tanden bloot.
Liese zei even zacht als ernstig: ‘Ik zie het helemaal voor me, jij in een witte doktersjas. Behalve dat die je mooi zal staan, bén je dan ook wel iemand, zeg! Daar val ik hopeloos bij in het niet.’
Ze had niet in de gaten dat ze die laatste gedachten hardop had uitgesproken. Kevin haakte er met een verontwaardigd gezicht op in. ‘Wil je wel eens ophouden met jezelf naar beneden te halen! Onder die witte doktersjas schuilt net zo’n gewoon mens als bijvoorbeeld een loodgieter onder zijn blauwe overall. Waarom zeg je dat soort dingen? Dat moet je niet doen, Liese!Je komt dan op me over als een onnozel meisje, terwijl je dat in werkelijkheid niet bent.’
Liese schaamde zich nu hevig voor wat ze had gezegd en met een blos op de wangen probeerde ze recht te zetten wat ze zelf scheef had getrokken. Jij trapt ook overal in, zeg! Had je echt niet door dat ik een grapje maakte? Als ik het had gemeend wat ik zei, zou ik inderdaad op een onmondig wicht lijken. Nou, geloof jij maar van me dat ik echt volop vrouw ben, hoor!’
Kevin lachte aanstekelijk, hij zocht haar gezicht af en boog zich naar haar over. ‘Wat probeer je me hiermee aan mijn verstand te peuteren! Dat je met een van je vele relaties hebt geslapen?’
Hoewel die vraag Liese overrompelde, bedacht ze koortsachtig dat ze vooral nu op haar hoede moest zijn. Ze leunde achterover op haar stoel, toverde een glimlach te voorschijn en zei ietwat uit de hoogte: ‘Ik dacht dat dat tegenwoordig de gewoonste zaak van de wereld was. Het hoort erbij. Toch?’ Lieve deugd, flitste het door haar hoofd, waar haal ik de woorden vandaan! Ze stroken van geen kanten met mijn levensopvattingen.
Kevin knikte en zei in volle ernst: ‘Je hebt gelijk, seks hoort er inderdaad bij, maar voor mijn gevoel mag het in een relatie niet het belangrijkste zijn. Respect, kameraadschap, in alle eerlijkheid lief en leed delen, zijn voor mij de overheersende factoren. En om die kwaliteiten binnen een relatie te onderstrepen en hechter te maken dan ze al zijn, is seks onontbeerlijk. Zo denk ik erover,’ besloot hij.
Liese knikte niet alleen beamend, maar knoopte er een leugentje aan vast. ‘Daarom zijn mijn relaties dus stukgelopen; die jongens wilden maar één ding, de rest was bijzaak. Nou, dan pas ik, hoor!’ Ze vond dat ze nu toch wel volwassen en verstandig had gesproken, het was alleen niet leuk dat ze daar leugentjes voor moest verzinnen. Dat zat haar vooral dwars omdat Kevin daarnet had gezegd dat hij veel waarde hechtte aan eerlijkheid. Het was vervelend genoeg dat ze geen ervaring in de liefde had, maar dat kon ze niet eerlijk tegen hem zeggen. Want dan zou hij haar niet voor vol aanzien, maar verslijten voor een preutse puber. Poeh, verzuchtte ze inwendig, het is wel een heel gedoe om verliefd te zijn.
‘Ik mag jou wel,’ hoorde ze Kevin tot haar onuitsprekelijke vreugde zeggen. ‘Je bent mooi en lief, maar je staat ook open voor een goed gesprek Dat stel ik namelijk zeer op prijs!’ Hij wierp een blik op zijn horloge en opperde: ‘Als we nog naar de bioscoop willen, moeten we nu opstappen! Weet jij waar een goede film draait, of ga je liever ergens anders heen?’
Liese zei: ‘Het maakt mij echt niets uit, zeg jij het maar.’
Kevin sloeg zijn donkere ogen naar haar op en bekende dat hij een hekel had aan bioscopen en aan films over het algemeen. ‘Ik weet een gezellige studentenkroeg waar we iets kunnen gaan drinken, maar ik heb thuis ook nog een fles goede wijn staan. Voel je er wat voor om het gesprek voort te zetten tussen de rotzooi op mijn kamer?’
De kroeg lokte Liese allerminst; ze was bang dat ze zich in een dergelijke gelegenheid geen houding zou weten te geven en koos voor zijn kamer. ‘Ik ben wel benieuwd waar je woont, laat me je home dus maar eens bewonderen.’
Onderweg ernaartoe had Kevin verteld dat het studentenhuis vroeger een statig herenhuis was geweest Toen hij haar even later door een lange gang naar de keuken leidde om haar die te laten zien, kon Liese totaal niets statigs aan het huis ontdekken. Behalve dat de gang smerig was, stond hij volgepakt met troep en oude fietsen, die volgens Kevin niet buiten konden staan omdat ze dan binnen de kortste keren gestolen werden. De keuken was gewoon te vies om aan te pakken en ze kon haar afkeuring erover niet voor zich houden. ‘Wat is het hier een beestenbende, maken jullie nooit iets schoon?’ Kevin keek haar verwonderd aan. ‘Je denkt toch niet dat ik met een sopdoek ga lopen poetsen? Mijn kamergenoten zouden me een mietje noemen en me voor gek verslijten. We hebben allemaal wel wat beters te doen, Liese!’
Deze knikte begrijpend. ‘Je hebt gelijk, studeren gaat bij jullie natuurlijk voor alles.’ Zijn kamer zag er niet beter uit dan de gang en de keuken, maar deze keer hield Liese wijselijk haar mond.
Met een armzwaai schoof Kevin de rommel op de tweezitsbank opzij en zei: ‘Neem plaats, dan zorg ik voor het beloofde wijntje!’
Even hierna hieven ze het glas naar elkaar op en nadat Liese eraan genipt had vroeg ze: ‘Zitje hier nou elke avond in je eentje?’
‘Soms zou ik graag een avond alleen willen zijn,’ bekende Kevin, ‘maar die luxe wordt me zelden gegund. Ik heb een grote vriendenkring, er is altijd wel een stel dat mij uitnodigt. Nou en daar hoort wat tegenover te staan, zodoende heb ik op mijn beurt vaak mensen over de vloer. En dan is de studentenkroeg er ook nog. Die heeft een magnetische aantrekkingskracht op ons. Al met al zijn mijn dagen goed gevuld en ik weet nu al dat ik later op een bruisende studententijd kan terugkijken.’
‘Dat is positief,’ zei Liese. Vervolgens wees ze hem op het restaurantje waar zij hem elke middag trof. ‘Dan ben je nooit in gezelschap van anderen!’
‘Dat klopt!’ Kevin lachte. Tussen de middag zonder ik me bewust af. Ik neem daar meestal een warme hap zodat ik thuis niet hoef te koken en bovendien kan ik er gratis de krant lezen. Dat is voor mij een kwestie van levensbelang waar ik niet bij gestoord wens te worden.’ Hij zag dat Liese hem vragend aankeek en beantwoordde de blik in haar ogen. ‘Behalve dan door een mysterieus meisje!’ Hij lachte.
Liese was echter de ernst zelve toen ze opmerkte: ‘En dat begrijp ik niet. Wie ben ik, dat ik bij jou een voorkeursbehandeling geniet?’
“Tja, wie ben jij?’ herhaalde Kevin. ‘Tot nu toe ben ik er nog niet achter gekomen wat voor invloed jij op mij uitoefent. Je straalt iets uit wat ik nog geen naam kan geven, maar dat me wel raakt. Dat is nou het mysterieuze dat jou als een waas omhult’
Nee, domkop, dacht Liese, het is geen raadsel, maar gewoon de liefde die jij geen naam durft te geven. Voel je dan niet wat ik voel? Op dat ogenblik wilde Kevin haar nog halfvolle glas bijvullen en zei Liese gehaast: ‘Nee, dank je, ik moet echt niet meer, hoor!’
Kevin keek haar verbaasd aan. ‘Wat hoor ik nou! Tijdens het etentje heb je mineraalwater gedronken, je rookt nietje seksleven staat momenteel op non-actief en nu heb je voldoende aan één glas wijn? Heb ik soms een puriteintje op bezoek?’
Die uitspraak, vooral de geamuseerde lach op zijn gezicht, gaf Liese een pijnlijk steekje. Ze vermoedde dat de vrouwelijke studenten met wie hij omging, wereldser waren, en graag zou ze willen zijn als zij. Toch had ze het drinken van alcohol er niet voor over; ze hoefde maar aan mama te denken om er doodsbang voor te worden. Maar dat van mama ging Kevin niet aan, vond ze, en op zijn lachende vraag antwoordde ze stroef: ‘Je kent me niet, dus het zou best mogelijk kunnen zijn.’ Na een moment van stilte kreeg haar nieuwsgierigheid de overhand. ‘Drinken je vrienden en vriendinnen wél een stevige borrel?’
Kevin haalde zijn schouders op. ‘Wat heet een stevige borrel? Maar als we elkaar in de kroeg treffen of op een andere manier samen zijn, zitten we niet op een droogje. Wij gaan ervan uit dat het serieuze leven na onze studententijd begint. Maar wat zie ik, worden jouw oogjes klein?’
Liese verzweeg dat ze zich opeens erg moe voelde. Met een blik op haar horloge zei ze: ‘Als ik de eerstvolgende bus wil halen moet ik nu toch echt opstappen.’
Kevin viel verontwaardigd uit: ‘Je denkt toch niet dat ik je zo laat op de avond met de bus laat gaan! Nee, meisje, ik breng je netjes met mijn oude karretje thuis. Maar wil je toch niet nog eerst één wijntje?’
‘Nee, dank je. Ik moet nu heus opstappen...’ Anders val ik hier bij jou op de bank in slaap, dacht ze bij zichzelf.
Kevin lachte vertederd. ‘Je bent écht nog een klein meisje dat op tijd naar bed moet! Ik had het niet verwacht, maar het is heerlijk om te ondervinden dat dergelijke wezentjes nog heus bestaan.’
Hij zit zich de hele tijd om mij te vermaken, dacht Liese. Ze vond dat bijzonder storend, want zij beoogde nu juist het tegenovergestelde. Verdrietig over deze gang van zaken vond ze onderweg naar huis geen gespreksstof meer en ze was blij dat Kevin op haar aanwijzingen bij hen de straat inreed. ‘Stop hier maar,’ zei ze halverwege de straat, ‘ik woon iets verderop, maar het laatste stukje loop ik liever.’
Kevin stopte en toen Liese uitstapte, zei hij welgemeend: ‘Ik heb een fijne avond gehad, jij ook?’
Liese knikte. ‘Ja, ik heb genoten. Bedankt voor alles.’
‘We zien elkaar maandag tussen de middag. Dag, Liese, tot dan!’ Hij stak zijn hand op, lachte breed en reed weg. Liese keek de auto na tot die uit haar gezichtsveld was verdwenen en terwijl ze op haar ouderlijk huis toe liep dreunde het in haar hoofd: hij heeft me niet gezoend, me niet eens aangeraakt. Thuis brandde het licht nog en toen ze haar hoofd om het hoekje van de kamerdeur stak, zag ze dat Diederik er nog was. ‘Ik ben er weer, hoor! Ik ga gelijk door naar bed.’
‘Heb je een gezellige avond gehad?’ vroeg Vera belangstellend.
Liese knikte. ‘Ja, het was heel erg leuk. Welterusten allebei.’ Liese voelde zich doodmoe en toch kon ze even later de slaap niet te pakken krijgen. Hij heeft me niet gezoend, die woorden spookten onophoudelijk door haar hoofd, de teleurstelling erover hield haar wakker. Wat had ze verkeerd gedaan? Er moest volgens haar een reden zijn voor Kevins terughoudendheid. Hij had verschillende dingen aan haar merkwaardig gevonden en die voor haar gevoel als minpunten opgesomd. Uiteindelijk had hij zich hardop afgevraagd of zij soms een puriteintje was... Ze wilde niet dat hij op die manier over haar dacht, want na deze avond wist ze heel zeker dat ze van hem hield. Wat moest ze in hemelsnaam doen om dat gevoel bij hem wakker te schudden? Ze was toch echt niet van plan om ervoor aan de wijn te gaan of te gaan roken. Haar karakter veranderen kon ze al helemaal niet. Toch moest er iets zijn waar een mannenhart van smolt. De manier was niet zo moeilijk te raden, vond ze, maar of ze dat durfde was een tweede... Nadat ze er een poosje over na had gedacht, schaamde ze zich voor het plan dat in haar op was gekomen en dat absoluut niet strookte met haar geloofsovertuiging. Berouwvol bad ze: Vergeef het me alstublieft, maar ik wil ook zo heel graag bij iemand horen. Bij een man als Kevin, die mij gelukkig kan maken.
Later droomde ze over de man die in haar leven was gekomen en die zij niet meer kon, noch wilde loslaten. Het was een droom vol zoete beloften.
Justine kon de slaap die avond ook moeilijk vatten. In tegenstelling tot Liese, die door Kevin gekust had willen worden, werd Justine wakker gehouden door het verwijt dat ze in zich voelde en dat bestemd was voor Fons Kloosterhuis. Je had me niet zo onverwacht mogen zoenen, dacht zij verontwaardigd. Het was echter wel gebeurd, en dat nam ze Fons erg kwalijk. Nadat ze afscheid hadden genomen van pa en Siska hadden ze, staande bij haar auto, nog even wat nagepraat. Zij had lachend tegen Fons gezegd: ‘Pa en Siska legden het er wel erg dik bovenop, vond je niet? Ze waren duidelijk aan het koppelen, de dubbelzinnigheden waren niet van de lucht Ik kan er nu om lachen, maar daarnet vond ik het niet prettig. Ik wist me geen houding te geven en durfde jou niet aan te kijken.’
‘Dat merkte ik,’ had Fons gezegd, ‘en uitjouw verlegenheid trok ik mijn conclusie. Mijn moeder en jouw pa hadden zich niet zo voor ons hoeven in te spannen, we komen er zelf wel uit.’ Een moment had hij haar daarna indringend aangezien, en opeens had hij haar gezicht in zijn handen genomen en haar vol op de mond gezoend. Toen was zij pas echt verlegen met de situatie geweest. Ze had gevoeld dat ze een vuurrode kleur kreeg en had gemompeld dat hij haar niet zo vreselijk mocht laten schrikken. Ze was snel in haar auto gestapt en zonder te groeten of om te kijken bij hem weggereden.
Justine dook nog dieper weg onder het dekbed en verward vroeg ze zich af wat er in vredesnaam gaande was. Ze kende Fons als een bijzonder serieuze man, hij zou het niet in zijn hoofd halen om haar te zoenen als hij daar geen reden voor had. Die zoen van hem kon alleen maar betekenen dat hij van haar hield. Wat sneu nou voor zo’n goeierd dat ze hem moest teleurstellen en wat jammer dat zij zijn tedere gevoelens niet kon beantwoorden. Want stel dat zij Fons’ gevoelens wel kon delen, dan ging haar leven er een stuk beter uitzien. Er zou dan volstrekt geen sprake meer zijn van eenzame avonden en weekeinden. Maar om die feiten mocht zij Fons’ gevoelens niet aanwakkeren, dat zou even minnetjes als egoïstisch zijn. Allard hield haar hart nog altijd gevangen, er was geen plaats in voor een ander. Ook niet voor Fons Kloosterhuis, en dat was spijtig voor hem. Ook voor haarzelf.