Als Benny met een tas boodschappen de trap op sjouwt, hoort ze een vreemde stem. Er is iemand op bezoek. Even later staat ze in de woonkamer. Tante Jeanne is op. Ze heeft haar haar weer keurig in een knot en ziet er fris uit. Het gaat de laatste tijd best goed met haar. Ze maakt zelf al weer een hapje eten klaar en scharrelt, al gaat het dan met veel pijn, rond in haar huis. Benny haalt nog iedere dag de boodschappen. Binnenkort komt er een traplift. Dan kan tante Jeanne zittend van boven naar beneden en terug. Met de nieuwe aanpassingen, zoals ook een elektrisch invalidenwagentje, hoopt Jeanne straks zelf boodschappen te kunnen doen. Ze merkt best wel dat ze met Benny aardig wat duurder uit is dan als ze zelf boodschappen haalt. Ze eet nu de meest bijzondere koekjes en snoepgoed. Want Benny vindt iedere keer wel weer iets nieuws in de supermarkt dat ze even moeten uitproberen. Jij moet Benny zijn,' zegt een mevrouw. Ze zal van de leeftijd van Benny's moeder zijn, alleen is ze niet zo modern gekleed als ma. Het is een type dat Benny direct niet goed ligt.

'Klopt,' zegt Benny.

'Ik ben Gonny Vlietstroom. Wel eens van me gehoord?' Benny schudt haar hoofd. Nee, nooit... Gonny glimlacht even.

'Dat kan gebeuren, want ik ben minder bekend dan jij! Ha ha...' Gonny moet erg om zichzelf lachen. Nu weet Benny zeker dat ze de vrouw niet mag.

'Zal ik de boodschappen opruimen?' zegt ze tegen tante Jeanne. Die doet tenminste gewoon.

'Wat een flink meisje. In welke gemeente komt zij?'

Benny laat de deur van de kamer een stukje openstaan.

Wat een gekke vraag. Ze woont in Amsterdam en aan de

vreselijke kleding van Gonny te oordelen komt zij uit

Volendam. Benny begint de koelkast in te ruimen.

'Wat Jeanne? Is ze nog niet bekeerd? Tjonge, dan heb je

nog een mooie taak. Jeanne. Zo zie je maar weer: God

stuurt geen van zijn werkers met pensioen.'

Benny kan niet verstaan wat de zachte stem van Jeanne

zegt. Hagelslag, nieuwe jam, halvarine, cafeïnevrije koffie. Een fles cola, chips... die lekkere...

Ineens staat Gonny Vlietstroom pal achter haar. Hè, wat een engerd, ze schrikt ervan. Gonny doet de keukendeur zachtjes dicht en Benny kijkt haar wantrouwend aan. 'Lieverd, nu moet ik even met je praten. Ik ben van de gemeente van Jeanne. Het gaat niet zo goed met onze zuster Zuilenkom. We vinden het onverantwoord dat Jeanne nog op zichzelf woont. De thuiszorg heeft onze gemeente benaderd en de voorganger gevraagd om te bemiddelen. Er moet iemand met Jeanne praten. Dit kan zo echt niet langer. Daarom ben ik hier, begrijp je? Namens de gemeente.' Als Benny niets zegt, hervat Gonny op een aparte manier haar voordracht.

'Kijk meisje, ik begrijp best dat jij heel veel voor tante Jeanne doet... Maar... Het is natuurlijk goed bedoeld van je. Toch... Ik bedoel maar: op deze manier... Nou ja, het is veel beter dat Jeanne opgenomen wordt in Avondrust.' 'Dat wil ze niet.

'Ja, maar waarom wil ze dat niet? Precies, daar denk je niet over na. Dat komt omdat je nog zo jong bent, natuurlijk.' Gonny kijkt haar meewarig aan. Benny ziet nu pas goed hoe schots en scheef het gebit van Gonny is. Die moet ook nodig aan een blokjesbeugel, denkt Benny met ingehouden minachting.

'Jeanne wil jou niet in de steek laten.'

Als Benny Gonny wat verbaast aanstaart, zegt deze:

Jaha, dat had je niet gedacht. Maar ze heeft me zelf verteld

dat je iedere middag alleen thuis bent. En nu heb je een

goed adresje, nietwaar? Je bent vaak een paar uurtjes bij

tante Jeanne. Elke dag wel. Maar... als jij nu eens...'

Gonny maakt een theatraal gebaar met haar handen.

'U liegt!' zegt Benny boos. 'U zegt maar wat.

'Oh schatje, je moet me niet verkeerd begrijpen. Heus, jij

wilt toch ook het beste voor Jeanne. Maar ze heeft een zwak

hart, Benny... Het gaat niet goed met haar... Moet ze hier

nu in haar eentje en onverzorgd doodgaan? Wil je dat soms?'

Benny kijkt nu donker uit het raam. Wat een verschrikkelijk

mens.

'Volgens de arts heeft ze hooguit nog een paar maand te gaan, maar misschien houdt ze het morgen ook wel voor gezien... Er is haast geboden.'

'Wat wilt u van me?' Benny schenkt een glas cola voor zichzelf in. Ze wil dat mens niet meer aankijken. Wat een enge ogen en dan die vreselijke stem, soms hees, zwoel, dan weer bijna bezwerend nadrukkelijk.

'Dat je hier niet meer elke dag komt,' zegt Gonny koel. Ze

haalt flink adem. Het hoge woord is eruit.

'Zo. en wie zorgt er dan voor haar boodschappen?' vraagt

Benny. 'En dat de post bij haar boven komt, en de krant en

dat de dode bloemen worden opgeruimd en dat ze af en

toe nog een beetje plezier in het leven heeft?'

'Dat is een taak voor onze gemeente.'

'Hoe komt u erbij. Denkt u echt dat de burgemeester him- self hier langs gaat komen?'

'Oh heidenaartje...' klinkt het nu minzaam. 'Ik bedoel toch niet de aardse gemeente, maar de hemelse! Haar broeders en haar zusters, zij moeten verantwoordelijkheid dragen voor.

Benny neemt haar glas op en duwt Gonny aan de kant. Dit kan ze niet langer aanhoren. De keukendeur slaat ze met een smak dicht. In de kamer kijkt Jeanne haar met fronsende wenkbrauwen aan. Heeft Benny nu al woorden met Gonny?

'De hemelse gemeente...' smaalt Benny. 'Als dat mens langer blijft, stap ik op, Jeanne. Ik kom anders vanavond wel even bij u langs.'

'Ze blijft een poosje logeren. Ze wil per se koken en ik hoef me nergens meer zorgen over te maken. Gonny Vliet- stroom heeft me ontdekt. De meest vasthoudende pastorale werkster van onze gemeente...' Jeanne zucht. Benny duikt bij de voeten van Jeanne neer. 'Zal ik haar de trap afduwen? Dan komt ze vast nooit weer.' Haar blauwe ogen twinkelen ondeugend en Jeanne strijkt haar door het haar. 'Ach jij... Mallerd!'

Op dat moment stapt Gonny de kamer weer binnen en zegt zonder blikken of blozen: 'Ah, ik zie dat Benny al afscheid neemt. Wat een heerlijk kind, Jeanne. Benny komt je vast nog wel een keertje opzoeken. Nietwaar Benny?' Als Benny kwaad opkijkt, paradeert Gonny deze blik: 'En onthoud dit maar Benny: als de liefde van Jezus in jouw hart komt... Wat zul jij dan stralen... Nietwaar Jeanne? We gaan er zeker voor bidden, want we houden van je. Oh, er zijn zoveel mensen in dit huis tot Jezus gekomen. Er hangt hier iets.' Gonny maakt een wijds gebaar. 'Hoe zal ik het zeggen: zo'n zalving van de geest.

'Tante Jeanne, nu ga ik echt... dit wordt eng. Nu heeft ze het ook al over geesten...' spot Benny expres. Hoewel Gonny zich er duidelijk aan stoort, lacht Jeanne met Benny mee.

'Dag lieverd van me. Bedankt voor de boodschappen.' 'Graag gedaan, Jeanne.'

11 november

Ik ben ziek. Ik heb Johnny vanmorgen gebeld en gezegd dat ik niet naar school ging. 'Dan baal ik je wel van buis op,' zei bij. 'Ik kan niet werken, ik ben grieperig. ' riep ik in paniek. 'Halfdrie, aan bet einde van de straat... ' Johnny beeft me vanmiddag iets gegeven, waardoor ik me binnen de kortst mogelijke tijd helemaal kiplekker voelde. Maar ook een beetje wild. Net alsof ik werken best leuk vindt... Het is een pepmiddel. Kon ik dit maar elke dag krijgen. Ik. voel me net een supervrouw.

Pas na twee dagen probeert Benny het nog eens opnieuw bij Jeanne. Zodra ze de sleutel in de deur steekt, hoort ze van boven het bekende: 'Benny?'

'Goed volk, Jeanne!'

Benny rent de trap op en springt op het achtereind van het bed van Jeanne. Wat heeft ze tante Jeanne gemist. 'Bent u niet op?' zegt ze als ze de oude vrouw ziet. 'Och kind toch... Ik heb me daar een hoofdpijn! Niet normaal meer.' 'En Gonny?'

'Ze is hier twee volle dagen lang over de vloer geweest. En maar zingen... lofzangen en geestelijke liederen. En met me bidden en met me praten... Haar hele pastorale bediening heb ik leren kennen. En dan die bandjes...' 'Wat voor bandjes?' 'Cassettebandjes met preken!' 'Wat?' riep Benny.

'De beste sprekers uit het land. Gezalfde sprekers. Nou, daar zou ik door opgebouwd worden, maar ik werd zo moe van alles. En ze bleef maar praten en praten. Nou ja. en toen heb ik,' Jeanne glimlacht ineens heel ondeugend: 'Het is niet mijn gewoonte hoor, maar toen heb ik gisteren voorzichtig gezegd...'

'Vertel, snel... wat voor gemeens heb je bedacht?' roept Benny enthousiast.

'Ik heb gezegd: "Gonny. zou je niet eens bij Truusje ten Post gaan kijken? Die zit veel meer in de problemen dan ik." '

'Truusje ten Post?'

'En om indruk te maken, vulde ik het aan met: "Ik heb het echt op mijn hart je dit te zeggen." En dat laatste werkt sterk bij Gonny.'

'Op mijn hart? Wat is dat nu weer voor een gekke uitdrukking?'

'Moet je horen, Benny. Vanochtend na de koffie zei Gonny tegen me: "Ik heb er nog eens over gebeden, Jeanne. Ik denk dat ik vandaag naar Truusje moet. Ik hoop dat je het niet erg vindt." Welnee, zei ik. Na de koffie is ze vertrokken en ik hoop maar dat ik door Gonny gauw weer vergeten wordt.

Benny schiet in de lach.

'Ik heb nog nooit zo'n mal mens meegemaakt. Zitten er nu

zulke mensen in uw kerk?'

Jeanne knikt, maar duidelijk met tegenzin.

'En wat voor mensen nog meer? Ook wel normale mensen

zoals ik en Keesjan?'

Voor tante Jeanne kan antwoorden, zegt Benny: 'Niet dus, want ik ben er nog nooit geweest.' 'Jawel hoor, Benny. Er zitten ook aardige en hele gewone mensen. Eigenlijk vind je in een kerk van alles bij elkaar. Maar een kenmerk is dat de meeste mensen weten dat ze vergeving van God nodig hebben. De één vraagt God om hulp, de ander om genezing, weer een ander zoekt God om Zijn liefde. Bij die laatste groep hoor ik ook... Die liefde van God...'

Benny gaar drinken halen en komt even later bij tante Jeanne terug. Ze trekt haar benen op in de oude stoel. Deze staat naast het bed zodat Jeanne haar makkelijk kan zien. 'Tante Jeanne, ik moet iets vertellen,' begint Benny zodra ze zit. 'Het zit me al drie dagen dwars, maar ja, die Gonny was hier over de vloer. Toen kon ik niet met u praten. Ik heb op school iets vreemds meegemaakt met Lia...' Dan vertelt ze het hele verhaal. En Jeanne luistert. Over de ruzie, en van Johnny met zijn motor. Lia, die zo verliefd was op Johnny. Over de vader van Lia die soms zijn dochter slaat als ze brutaal is of iets doet wat niet mag. En tot slot over die vurige brandplekken op Lia's schouder. 'Ik weet zeker dat Johnny het heeft gedaan, maar het was net alsof ik het niet mocht raden. Ze wilde niet hebben dat ik het wist.'

'Maar Nora had toch iets met Johnny?' vraagt tante Jeanne. 'Ja... maar misschien is het uit. Nora praat niet tegen me. Alhoewel, vorige week zag ik Nora nog bij Johnny achterop, dus toen was het nog aan...' piekert Benny hardop. 'Hij kan ook iets met hen allebei hebben,' denkt tante Jeanne met haar mee.

'Nee, dat zal toch niet, alhoewel...' Benny herinnert zich ineens iets anders: 'Nou ja, zo trouw is die Johnny ook weer niet. Keesjan en ik zagen hem laatst met nog weer een ander meisje. Hij stond nota bene met haar te zoenen.' Benny reikt tante Jeanne haar thee aan. 'En weet u, er is nog iets geks. Maar dat was nog voor de grote vakantie. Volgens mij begon het toen net met Johnny en Nora iets te worden. Toen heb ik een keertje een meisje ontmoet op de Dam. Zij kende Johnny en ze waarschuwde mij voor hem. Ze zei dat ik geen vriendin van hem moest worden, want hij was een puntje puntje boy. Ik weet niet meer hoe ze het precies noemde.' 'Een loverboy?' raadt tante Jeanne.

"Ja," zegt Benny nadenkend. Ja, dat was het. Een loverboy. .. Het zei mij niets hoor, maar ze waarschuwde me om niet met hem bevriend te raken. Weet u wat het is?' Jeanne zucht even diep. Haar handen glijden onrustig over het dekbed, alsof ze houvast zoeken.

'Ik dacht cl at ik dit niet meer hoefde doen, Heer!' zegt ze

hardop.

'Wat zegt u?'

'Oké, Benny...' zegt Jeanne met een zucht. 'Ik ga je eerst iets uitleggen. Maar het is beslist geen leuk verhaal. Wat heb ik een ellende gezien door de tactiek van een loverboy. Een loverboy of een boy is iemand die het aanlegt met een meisje dat hij denkt te kunnen gebruiken. Hij zoekt ze bewust uit. Jij behoort bepaald niet tot zijn doelgroep.' 'O ja, ik ben te dik, te rood en te dom!' 'Wees voor één keertje blij dat je niet een modepop bent. Maar ik bedoel deze keer vooral iets anders: jij bent te mondig. Je laat je niet zomaar in de luren leggen.' 'En Nora en Lia wel?'

'Misschien, maar niets is nog zeker. Goed, die loverboy versiert een meisje, niet omdat hij haar leuk of aardig vindt, maar puur om misbruik van haar te gaan maken. Hij is een echte casanova, een eersteklas versierder. Eerst wint hij het vertrouwen, daarna maakt hij haar afhankelijk van hem. Geen contact met thuis, geen vriendinnen die zich er nog mee kunnen bemoeien. Hij wil haar helemaal voor zich alleen hebben. Vervolgens gaat hij haar onder druk zetten, zodat ze bang wordt. Zo krijgt hij haar in zijn macht. Een loverboy is royaal met zijn cadeautjes. Zo'n meisje krijgt van alles van hem.'

'Dat herinner ik me. Een mobieltje en sieraden.'

'Maar na een tijdje wil hij dat ze geld terug gaat verdienen voor hem.'

'Hoe?'

'Door de prostitutie.'

'Jij' bedoelt...' Benny hakkelt en wordt nu vuurrood.

'Ja, precies! Hij brengt ze op de Wallen, achter de ramen in de rosse buurt.'

'Wat?' Benny springt op en loopt verward door de kleine woonkamer. 'Nee, dat bestaat toch niet. IJ liegt toch zeker. Nora... Lia... Zouden ze hoertjes zijn?'

Jeanne knikt langzaam. Ze slikt zelf ook een brok weg. Elke keer vliegt het ook haar weer aan om te horen hoe gemeen er wordt gehandeld met vrouwen, soms nog zulke jonge meisjes. Benny schudt haar hoofd. Het wil er bijna niet in.

'Nee, het moet iets anders zijn. Dat kan niet. Ze zijn nog zo jong. Vijftien jaar. Ze zullen toch niet gek zijn...' 'Benny, als het klopt wat ik denk, dan zijn jouw vriendinnen doodsbang voor die Johnny.

13 november

Lia heeft zich opgesloten. Ze wil niet meer naar buiten toe. Haar ouders begrijpen er niets van. Ze weten ook niet dat Lia zwanger is. Johnny rijdt elke dag door haar straat. Hij laat haar niet met rust. Ik ben bang dat hij baar wil vermoorden. Ik verdien nu zevenhonderdvijftig euro per dag. Ik drink bier en gebruik elke keer een pilletje. Dan gaat het beter. Ik doe het heel goed. vindt Johnny. Hij is tevreden...