Ze fietst zo hard ze kan. Ze is laat. Stoplicht rood. Niet kijken, doorkarren maar. Een auto remt, er klinkt een opgewonden claxon. Rakelings schiet ze er voorlangs. 'Uitkijken meisje!' roept een man vanaf de stoep. Benny wuift met haar hand.
'Je hebt me toch gezien!' lacht ze onverschillig. Een voetganger haalt zijn schouders op.
Ze moet naar de tandarts. Bijna was ze de afspraak vergeten. Haar moeder kwam vanmiddag toevallig even thuis en had opgemerkt: 'Had je geen afspraak voor je beugel?' Geen 'hallo Benny, ben je er weer...?' Geen 'en was het leuk op school...?'
Ach, zulke vragen stellen natuurlijk alleen thuiszittende moeders. Thuiszittende in plaats van werkende moeders. En als het nooit leuk op school is, dan zijn dit soort vragen alleen maar overbodig.
Bovendien is ze vijftien. Dat zegt ma ook altijd. Als je vijftien bent, ben je geen kind meer. Dan zet je zelf wel thee als je dat zonodig wilt. Maar zij neemt liever een glas cola als ze thuiskomt, en een flinke greep in de koektrommel. Geen moeder, wel uren Mtv of TMF. Geen gezeur over huiswerk maken, maar onbeperkt hangen in de stoel. Alleen zijn tot halfzeven. Dan komt iedereen weer thuis en de sfeer verandert meteen. Werkende mensen zijn om halfzeven moe, hongerig, sacherijnig en schelden op alles en iedereen.
'Ik heb een werkende moeder, een werkende vader, twee werkende zussen en ook nog een werkende opa en oma.Kortom, het gaat met mij geweldig; heeft Benny van de week nog tegen de conrector van school gezegd. Ze moest bij hem komen omdat ze door Hoogland de klas was uitgestuurd. Ze had het voor elkaar gekregen dat alle meiden en Keesjan, de enige jongen in de klas, met elkaar een voetbalhit zongen. Wat Hoogland ook probeerde, op een seintje van Benny begon de klas steeds weer opnieuw. Natuurlijk was zij er uitgestuurd. Lia en Nora hadden met een uitgestreken gezicht voor zich uit gekeken, maar KeesJan had even gewuifd.
'Dit is de zoveelste keer, Benny, dat ik je zie,' had Van Dijk gezucht. 'Op de lerarenvergadering werd er gezegd dat jij ook bijna nooit huiswerk maakt. Hoe heb ik het met jou? Wil je iets bereiken, dan moet er wat veranderen. Hoe is het bij je thuis? Letten je ouders op je huiswerk?' 'Nooit meneer,' had Benny geantwoord. 'Hebben ze daar geen tijd voor?'
'Ik heb een werkende moeder, een werkende vader, twee werkende zussen en ook nog een werkende opa en oma. Kortom, het gaat met mij geweldig!'
'Ik hoor het al. Luister dan even naar mij. Het gaat om je toekomst, Benny. Je moet deze school halen. Je kunt het best, als je je huiswerk maar maakt. Heb je al enig idee wat je later wilt worden?' 'Nee meneer.' 'Niets?'
'Geen werkende moeder in elk geval,' had ze bedacht. De conrector had geglimlacht.
'Verstandig! Ga maar terug naar de gang. Je blijft daar de rest van dit lesuur zitten. Het volgende uur draai je weer mee. En spaar onze mevrouw Hoogland een beetje. Ze is de oudste lerares van onze school, we zijn zuinig op haar.'
Nog een paar drukke kruispunten. Een rinkelende tram komt voorbij en Benny ziet het panel waar haar tandarts zijn praktijk heeft. Haar fiets maakt ze vast aan het ijzeren hek. In Amsterdam kun je nooit weten of je na vijf minuten niet op je fiets letten nog wel de enige gebruiker van je tweewieler bent.
'Oeps, vergeten tanden te poetsen,' lacht Benny, als ze even later voor de assistente staat. 'Afspraak maar verzetten, mevrouw?'
'Als je wilt kun je hier je tanden poetsen,' klinkt het ergens achter de balie, 'maar zorg ervoor dat het niet weer gebeurt. Het is bepaald niet aangenaam voor de tandarts...' 'Heb u dan zo'n setje voor me? De bananensmaak, graag.' De assistente kijkt op van haar werk en fronst haar wenkbrauwen.
'Hoe weet jij welke smaken we hier hebben?' 'Van de vorige keer natuurlijk. Banaan, die is het lekkerst.' 'Doe niet zo bijdehand,' vindt de assistente. Maar ze loopt wel naar achteren om een demosetje voor Benny te halen. 'De bananensmaak is op,' zegt ze stug, als ze een klein weggooitandenborsteltje met tandpasta op de balie legt. Benny grijnst.
'Aardbeien. Kan ermee door. Als deze niet lekker is, poets ik de volgende keer mijn tanden thuis, oké?' De assistente zegt niets, maar haar donkere blik is voldoende. Benny zucht luid, achter haar beginnen een paar mensen te gniffelen.
'Ah, er zijn ook nog mensen met gevoel voor humor...' 'Ga nu maar snel zitten en houd je babbels even voor je, wil je?'
'Natuurlijk, mevrouw. Natuurlijk wil ik dat.'
Benny zit wel een halfuur in de wachtkamer van de tandarts. Iedereen is nog voor haar aan de beurt. Ze verveelt zich stierlijk. Maar eindelijk mag ze naar binnen. Routinewerkje van een minuut. Als de tandarts klaar is, staat hij met de rug naar haar toe zijn handen te wassen: 'Benny, je neemt mijn werk niet serieus. Zo kunnen we de beugelbehandeling net zo goed stopzetten. Je moet elke dag elastiekjes dragen tussen de bovenkant en de onderkant.' 'Ik vergeet het gewoon.'
De tandarts heeft zojuist de schroefjes van de blokjesbeugel aangedraaid, maar is erg ontevreden over het resultaat. Dat kind werkt niet mee. Ze speelt de vergeetachtige, maar op deze manier duurt de behandeling wel een paar jaar. 'Je moet meewerken. Nu ben je in de groei, nu moeten we die tanden recht en op de juiste plaats zien te krijgen.' 'Het maakt me niks uit,' klinkt het zacht. Tandarts Westerveld draait zich om.
'Hé, hoe heb ik het nu met jou? Ik ben hier bezig om van dat gebit van je een pronkstukje te maken en jij houdt het op: maakt me niks uit...' De tandarts imiteert haar stemmetje. Benny komt loom uit de stoel omhoog. 'Ben geen schoonheid, meneer.'
De tandarts kijkt even naar die felblauwe ogen van het meisje. Zo blauw als het water van de Middellandse Zee. Ze kijken hem helder, sprekend en eerlijk aan. Geen schoonheid? Benny, zo noemen ze haar, maar op haar naamkaartje staat de echte naam: Bernadette Doissat. Het is een expressief meiske. En haar naam heeft een zwierig Frans accent.
'Wie heeft dat gezegd, Benny?'
Haar vragende ogen spreken boekdelen. Geen schoonheid. Oké, ze is geen fotomodel. Ook bepaald geen ano- rexia-type. Nee, ze is eerder een beetje gezet. Maar er zit een leuk open koppie op, met prachtig opvallend koperrood haar. Ze houdt het nonchalant in een staart bij elkaar, maar het lijkt te roepen: maak me los, draag me vrij. En dan die aparte mond van haar.
De tandarts ziet heel wat monden, heel wat beugelbekjes van jonge meisjes. De tanden van Benny staan iets te ver naar voren, maar haar mond is mooi, vol en warm. Er hangt altijd een vage glimlach om haar lippen. Het meisje geeft de wereld de indruk dat ze blij mogen zijn dat ze even langs is gekomen. En dan toch zo'n gekreukeld zelfbeeld.
'Nou, kom op: wie heeft dat tegen je gezegd?' 'Niemand, maar we hebben thuis ook een spiegel.' Benny loopt al naar de deur. Normaal gesproken heeft de tandarts nooit veel tijd. Maar nu staat die man haar daar aan te staren alsof hij het in Keulen hoort donderen. 'Maak ik een nieuwe afspraak, dokter?' vraagt ze een beetje onzeker.
'Ja! Over vier weken wil ik je weer zien. En die elastiekjes ga je beter gebruiken, schoonheid.' 'Puh,' reageert Benny op dat laatste. De tandarts lacht. 'Jij moet niet te min van jezelf denken, Bernadette. Vertrouw me maar...' Er volgt een knipoog: 'Ik kan het weten, ik heb verstand van vrouwen.
20 mei
Hij stond alweer bij bet schoolplein. Iedereen vond hem zo interessant. Ik helemaal. Hij kijkt graag naar mooie meisjes, zei hij. We moesten zo lachen. En hij ook. Hij heeft echt zo'n reclamelach en die tanden van hem zijn helemaal wit. Waar zon hij zijn tanden mee poetsen? Ik vind hem stoer en Lia is ook hoteldebotel, maar Benny vind hem een kwal. Nou fa, Benny heeft gewoon geen verstand van mooie jongens.
'Een vrouw.... Zo heb die tandarts me genoemd.'
'Nou en?' vraagt Lia. Ze zit naast Benny op een stenen rand
op het schoolplein. 'We zijn toch ook vrouwen?'
Lia deelt haar sinaasappel met Benny. Het is pauze. 'Ach, je snapt het gewoon niet,' klinkt het geïrriteerd. Lia let er niet op.
'Zeg, weet je al dat Nora gisteren door Johnny is meegenomen?' 'Johnny?'
'Nou ja, zo heet die toch.' 'Wie?'
'Die vent die hier een paar keer bij het schoolplein stond. Die met die motor. Een gaaf ding. Zo'n zwarte met een superstuur. Nora mocht bij hem achterop. Mensenlief, ik had alleen het nakijken. Die Nora is helemaal in de wolken. Zou ik ook zijn... Die Johnny.' Lia schiet in de lach. 'Het is echt een kanjer, volgens mij is die helemaal smoor op Nora. Hij gaf haar gisteren een mobieltje. Die had hij voor haar gekocht. Zomaar...' 'Of ergens gepikt.'
Benny krijgt een dreun tegen haar knie. 'Stommerd. Ben je gek, zo is die Johnny helemaal niet. Hij verdient allang. Ik denk dat hij al wel twintig jaar is. Dat ding had twintig euro beltegoed. Dan kon Nora hem altijd bellen, zei hij. Moet je je voorstellen. Zo gek is hij op haar.'
Lia ziet dat Benny er niet van onder de indruk is.
'Bah, ik kan niks met je vandaag. Wat heb je toch.
De bel gaat. Ze lopen samen naar het lokaal.
'Een vrouw? Hij zei dat hij verstand had van vrouwen...'
mompelt Benny. 'En ik ben nog niet eens je weet wel. Een
vrouw? Nou ja, nu vraag ik je. Ze zien me niet eens staan.
Maar ach, wat zeur ik. Zolang ik dat bengeltje in heb. moet
ik er niet aan denken dat zo'n vent iets met me wil.'
Lia lacht altijd om alles, dus ook nu weer. Benny kijkt haar
aan en haalt haar schouders op.
2 7 mei
Ik ben met hem mee geweest. Zomaar. Hij stond weer bij bet schoolplein. Hij deed net alsof hij de andere meisjes niet eens zag. Keek alleen maar naar mij. Lia probeerde het wel, maar hij zag haar niet eens. Ik werd er verlegen van. Stom, want verlegen zijn vindt Johnny maar niks. Als je mooi bent, moet je dat laten zien, zegt hij. En ik was mooi, zei hij. Moet je nagaan. We reden een stukje door de stad. Iedereen keek naar hem. Hij is een stuk. Ik zat achterop. Johnny zei dat de mensen naar mij keken. Toen hij terugreed gaf hij me een cadeautje. Er zat een mobieltje in, mor ons contact, zei Johnny. Ik. durf het thuis niet te laten zien. Alleen aan Lia. Weet je, toen heb ik even niet verlegen hem een kus gegeven. Maar hij wilde meer. Ik. voel het nog. Hij pakte me beet en begon me te zoenen. Hij heeft duidelijk ervaring en ik nog niet. 'Zo hoort het,' zei hij. Wauw, ik smolt weg en ik ben nog niet weer terug...
Nora en Lia zitten naast elkaar en Benny zit pal achter de twee Molukse meisjes. Nora heeft een volle bos zwart haar, dat net als dat van Benny meestal in een dikke staart bijeen wordt gehouden. Lia heeft sluik haar. Ze heeft een vlot modelletje en draagt het meestal los.
De school is voor Benny een ramp. Drie jaar geleden, tijdens de laatste klas van de basisschool, wist Benny het ineens: er wordt verschil gemaakt in mensen door mensen. Zeven jaar lang hadden ze als één grote klas van meer clan dertig kinderen leren lezen, schrijven, rekenen en alle dingen die je leert op de basisschool. Maar de laatste klas onderging een aparte fase. De meeste Nederlandse kinderen kwamen allemaal in één klas terecht. Dat waren toevallig de kinderen die goed konden leren. De directeur van de school had het allemaal heel netjes uitgelegd. Groep acht zou in tweeën uit elkaar vallen. Dat was het beste voor de kinderen. Eén klas voor hen die na de basisschool naar de havo of hogere vervolgscholen zouden gaan en een klas voor het vmbo en vergelijkbaar onderwijs. Benny, Nora en Lia kwamen in die laatste klas. De eerste dag van groep acht was het haar ineens opgevallen: hier zaten ze 'toevallig' allemaal bij elkaar: de Turkse jongens, alle moslimmeisjes van groep acht, de geadopteerde tweeling uit Polen, met elkaar vijftien buitenlandse en slechts twee Nederlandse kinderen. Allemaal vielen ze onder de categorie: kinderen die minder goed konden leren. Kinderen die minder kansen en minder mogelijkheden zouden hebben dan de kinderen uit de andere klas. Benny en Gerdien waren de enige Nederlandse meisjes. Nu was Gerdien ronduit een dom kind, vond Benny, maar waarom zat zij hier? Waarom was zij ingedeeld bij deze klas? Omdat ze rood was? Omdat ze dik was? Omdat ze een hekel aan school had? Omdat ze vocht met jongens die haar uitscholden voor 'rooie vuurtoren'? Omdat haar beide ouders moesten werken voor geld? Omdat ze in een buurt woonde waar ook veel buitenlanders woonden? Benny had het niemand gevraagd. Ze had gewoon haar boterham met kaas gegeten wanneer Nora en Lia hun boterhammen met pindakaas en sambal tevoorschijn haalden. Ze had naast de meisjes gezeten als de andere klas met elkaar het schoolplein leek te vullen met hun spelletjes, hun luide stemmen en hun verhalen. Minder...Later, op het vmbo, was ze samen met Nora en Lia in dezelfde klas gekomen. Wat Nora en Lia juist heel goed konden, lag Benny voor geen meter. Vooral de praktische vakken: ze leerden er naaien, textielverwerking, koken, wassen en allerlei technische dingen. Maar Benny haatte deze lessen. Alleen houtbewerking kon haar soms boeien. Misschien kwam het omdat ze de leraar aardig vond. Of omdat de man haar eerste werkstuk, een houten kruis, zo bijzonder had gevonden.
Soms dacht Benny nog wel eens aan de kinderen uit de andere klas van de basisschool. Wat voor vakken zouden die nu hebben? Zou ze toch in die andere groep horen? Maar als ze dan in de spiegel keek, dan wist ze het zelf ook weer zeker: zij hoorde hier.
En dan hadden ze natuurlijk ook nog gym. Dat was echt het verschrikkelijkste vak van alles! Zeker voor iemand die een beetje aan de dikke kant is. Het gaf altijd aanleiding tot opmerkingen:
'Hé, Benny, kun jij jezelf wel houden?' als ze hing te puffen aan een ring.
'Benny, harder rennen. Ik zie de kilo's al vallen...' als ze stomme rondjes moesten rennen.
'Die bal is niet groter, Benny...' als ze weer eens miste tijdens het volleyballen.
De school was niks, thuis was het niks; ze was zelf een 'niks'.