Wie is daar?' kraakt de intercom. 'Benny!'
Het duurt deze keer wel erg lang voor Benny het seintje krijgt dat ze de deur kan openduwen. Ze heeft er de laatste tijd een gewoonte van gemaakt om 's middags uit school bij tante Jeanne langs te gaan. Er is toch niemand thuis die op haar wacht. Tante Jeanne vindt het heerlijk dat Benny komt. De ene keer haalt ze een paar boodschappen voor Jeanne op, de andere keer zuigt ze de kamer of sopt ze het aanrecht schoon. Het lopen wordt met de dag slechter en af en toe heeft Benny de indruk dat ze bijna onmisbaar wordt voor tante Jeanne. Soms wil Jeanne Benny geld geven voor de klusjes, maar Benny wil niets aannemen. 'Nee hoor, ik heb al zo'n prachtige gouden armband van u gekregen. Dat is veel te veel. Mijn zussen zijn jaloers op me. Die willen zelfs mee hierheen, alleen maar om te kijken of er nog meer te halen is en dat mogen ze mooi niet van me.'
Ma en de zussen begrijpen er niets van dat Benny zo veel bij tante Jeanne is.
'Maak je zelfs de wc voor dat oude mens schoon?' vroeg Hester een week geleden.
'Het stonk zeker behoorlijk,' spotte Jolanda.
'Ik heb van die handschoenen aan en met chloor en Andy
kom ik een heel eind,' had Benny beweerd. 'Tante Jeanne
is er blij mee.'
'Maak je maar verdienstelijk, Benny, daar word je een blij mens van,' aldus haar vader.
'En steek hier ook wat vaker de handen uit de mouwen,' vond ma. Die kreeg meteen bijval van de zussen, maar Benny had geroepen:
'Hier? Ik peins er niet over. Er zijn hier in huis vrouwen genoeg.'
Haar opmerking maakte groot protest los: geen tijd, te druk, te moe en jij kunt het best wel eventjes doen... Ze bekijken het maar, aldus Benny.
Als Benny boven komt, vindt ze tante Jeanne niet in de woonkamer. Ze loopt door naar het vertrek dat grenst aan de kamer. Hier is ze nog niet eerder geweest. Deze deur was altijd gesloten.
'Bent u hier?' Voorzichtig gluurt Benny om het hoekje. Tante Jeanne ligt in bed. Ze heeft haar haar niet opgestoken, maar los hangen. Ze is ook niet aangekleed en ze ziet er in haar nachthemd heel anders uit.
'Benny, wat fijn dat je er bent,' klinkt het zacht. "Wil je straks nog even naar de apotheek op het Mecatorplein? Ik moet medicijnen hebben van de dokter. Ik hoopte al dat je langs zou komen.' 'Bent u ziek of zo?'
'Mijn hart en mijn bloed... Het is niet in orde. Ik ben verschrikkelijk moe en kan bijna niet overeind komen. Dan moet ik me zo vasthouden, anders val ik om. Allemaal duizelingen en zo. Hè, wat fijn dat je er bent.' Benny gaat op het bed zitten en kijkt bezorgd naar de oude vrouw. 'IJ ziet ook wit,' zegt ze.
'Ik heb geen hoogtezon of zonnebank tot mijn beschikking,' lacht tante Jeanne. Ze drukt de hand van Benny. 'Je bent me zo kostbaar, meiske... Ik wist gewoon dat je nog even langs zou komen. En die medicijnen...' 'Komen er ook wel andere mensen bij u?' 'Hoeveel heb je er hier al gezien?'
Benny is even stil.
'Niemand. Nou ja, de dokter is dus vandaag langs geweest... Tante Jeanne?' De vrouw kijkt haar aan.
U mag me altijd bellen, hoor. Ik heb het telefoonnummer van mijn huis toch voor u opgeschreven?' 'Ja, ja, maar je hebt ook wel meer te doen dan een oud mens bezighouden.'
'Dat moet u niet steeds zeggen. Hen oud mens... dat klinkt zo...'
'Ik ben het toch!' houdt Jeanne koppig vol.
Het is een poosje stil. Benny weet niet wat ze er mee aan moet. Die tante Jeanne. Ze komt juist zo graag eventjes bij haar langs. Het is gewoon leuk om hier te komen. Ze geniet ervan dat tante Jeanne er altijd is en op haar wacht. Ze zal thee gaan zetten. Die rimpelige hand ligt nog steeds op haar arm. Benny moet nog vaak terugdenken aan de dingen die ze Jeanne hoorde zeggen tegen Mark. Niemand heeft ooit zulke mooie dingen over haar gezegd. Zelfs pa niet. Ze geniet van mij, ze geniet van mij... Gun mij haar een poosje, totdat een aardige jongen haar komt schaken. Het is net een lied, een heerlijk gevoel als iemand van je geniet. Als iemand denkt: wat fijn dat jij even bij me bent! Benny kijkt Jeanne aan, bezorgd en verwonderd. Ze is echt moe. Ze ligt maar wat te staren, net zoals zij. Stel je voor dat ze zelf oud en ziek was. Dat ze ook de hele dag alleen thuis is. Hoe erg heeft zij die ene week gevonden, toen ze thuis moest blijven met haar pijnlijke schouder? En toen kon zij nog lopen, thee zetten, brood maken en Nora kwam een keertje op bezoek. Tante Jeanne heeft een paar keer gebeld om te vragen hoe het met haar was. 'Wilt u iets drinken?''Jij vast wel; glimlacht Jeanne. 'En ik heb lekkers in die...' 'Ja, dat weet ik wel!' roept Benny. Ze springt op van het
bed. 'Ik ben toch op dieet. U ook altijd met uw lekkers! U
zit me maar vet te mesten.' Ze loopt naar de keuken. Het is toch logisch dat je voor zo'n lief mens graag iets wilt doen.
'Neem het er toch van,' mompelt Jeanne.
'Ik zet thee!' klinkt het uit de keuken.
'En hoe was het op school?' roept Jeanne weer.
Tante Jeanne hoort de driftige geluiden uit de keuken. Dat
kind is voor haar als de zon. Het wordt altijd een beetje lichter als Benny er is.
'Nou? Krijg ik nog antwoord, Benny?'
'Nog steeds hetzelfde,' klinkt het tam. 'Ze zeggen niets tegen me. Ik vind school waardeloos. Misschien spijbel ik morgen wel. Dan kom ik de hele dag bij u.' 'Niet doen!' roept Jeanne. 'Doorgaan met leren, anders moet je het later alsnog in je vrije tijd doen. Als je eindelijk weet wat je wel worden wilt. Ik weet er alles van.' 'Nou en? Wat maakt dat nu uit. Misschien heb ik later wel zin in leren, maar nu in ieder geval niet!' Het water is opgezet en ze heeft een dienblad klaargemaakt. Ze weet alles al te vinden in het huis van tante Jeanne. Als ze terugloopt naar de slaapkamer, gaat de bel opnieuw.
'Doe jij open?' vraagt Jeanne.
'Wie is het?' roept Benny door de intercom.
'Thuiszorg Amsterdam,' klinkt een heldere vrouwenstem.
Even later zit er een verpleegkundige bij tante Jeanne. Benny heeft er een derde kop en schotel bij gezet. De zuster heeft al gevraagd of Benny misschien een buurmeisje is. 'Nee, ze is mijn vriendin!' zegt tante Jeanne trots. Ze geeft Benny een knipoogje.
'Oh, juist ja," is het enige dat de zuster eruit krijgt. Ze bedankt Benny voor de thee en begint uit te leggen waarvoor ze gekomen is. Als ze daarbij nog een keer kritisch naar Benny kijkt, zegt tante Jeanne:
'Ze mag gerust bij het gesprek blijven. Ik heb geen geheimen voor haar.'
Dus blijft Benny op een hoge stoel in de slaapkamer van tante Jeanne zitten. Ze luistert naar het gesprek van de twee vrouwen. Ondertussen bedenkt ze dat ze zoiets nog nooit eerder heeft meegemaakt. Ma heeft geen vriendinnen en er komt ook maar heel weinig familie op bezoek. Dat komt door de zaak, zegt ma altijd. De zaak brengt zoveel drukte met zich mee. Ondernemer zijn vraagt veel meer van de mens dan veertig uur in de week. Nou ja, volgens ma dan. Die paar klanten... die een fles melk of yoghurt willen kopen.
Nee, het gesprek pakt opnieuw haar aandacht. Ze luistert, omdat het misschien over tante Jeanne gaat.
'U kunt hier niet zonder hulp blijven wonen. De huisarts adviseert echt een nieuwe opname in het verpleeghuis.' 'Ik wil er niet heen, wat heb je nog meer?' 'U begrijpt het niet goed. Er zijn te weinig mensen voorhanden om u de juiste zorg te geven. U hebt hulp nodig bij het wassen, aankleden, de boodschappen, in en uit bed komen, koken, wassen... Bij zoveel nodige hulp schiet de thuiszorg helaas tekort. Misschien is er in de particuliere sfeer iets te regelen, maar niet vanuit het ziekenfonds. Al hadden we het geld, mevrouw Zuilenkom, we hebben sowieso te weinig mensen. In het verpleeghuis bent u gewoon beter uit. Daar wordt nog voldoende verzorging geboden.'
'De meeste mensen daar waren dement. Ik kon er met niemand praten.'
'En met wie praat u hier? U bent helemaal op uzelf aangewezen.' houdt de zuster Jeanne voor.
'Benny is er toch?' zegt Jeanne matjes. Ze begint zich ongemakkelijk te voelen. Dit heeft ze al een keer eerder meegemaakt. Een verpleeghuis, daar willen ze haar weer in stoppen. Net als de vorige keer. Ze wordt er wanhopig van. Ze wil niet terug naar Avondrust, ze wil zo graag hier blijven. 'Ach mevrouwtje," klinkt het schamper. 'Een kind dat toevallig af en toe bij u langskomt. Net zolang ze er zelf zin in heeft. Daar kunt u toch niet op bouwen. Ik wil u verstandiger hebben.'
Benny kijkt de zuster donker aan. Ze merkt wel dat de zuster Jeanne Zuilenkom maar een eigenwijs mens vindt en in haar ziet mevrouw van de thuiszorg blijkbaar ook niets. De zuster bekijkt haar klapper nog eens. Hier was ze door de huisarts voor gewaarschuwd.
'U moet het zelf weten. U kunt dus nu terug naar Avondrust, uw bed is vrijgehouden. U mag ook thuis blijven wonen. Niemand kan u verplichten om hier de spullen te pakken. Dan zullen er enkele aanpassingen in dit huis gemaakt moeten worden, waardoor het voor u comfortabeler wordt. Maar daar staat vanzelfsprekend een wachttijd voor van enkele maanden tot een jaar. En al hebt u een lift voor de trap, al zijn overal steunen aangebracht en de drempels verwijderd... u bent alleen en u blijft alleen. Als er een dag geen hulp beschikbaar is, dan komt er niemand langs om voor u te zorgen. Ik zeg u vooraf eerlijk hoe de zaken staan. Denk er nog een dag over na. Morgen bel ik u op voor een antwoord. Uw plaats in Avondrust is namelijk zo weg. Ze staan erom te springen.'
'Laten ze er maar gauw iemand anders blij mee maken. Ik ga niet terug!' klinkt het gedecideerd. De verpleegkundige staat op. Ze geeft Jeanne een hand. 'Laat je de zuster even uit?' vraagt Jeanne aan Benny. Benny doet met een boos gezicht de deur voor de zuster open.
'Ik ben al vijftien,' zegt ze in de gang tegen de vrouw. 'Natuurlijk, maar toch te jong om serieus voor zo'n oude vrouw te zorgen.' De zuster geeft Benny haar liefste lachje, maar Benny haalt verongelijkt de schouders op: 'U kunt zelf ook niet voor oude vrouwen zorgen. Nou dan...'
'Dat is niet mijn schuld. De overheid, bezuinigingen, Vadertje Staat... de politiek en... nou ja, zit ik me hier te verdedigen tegen een kind van veertien. Ik heb wel meer te doen.'
'Vijftien!' Benny gooit de deur met een smak achter de zuster dicht.
Als Benny weer in de slaapkamer komt, schrikt ze. Tante Jeanne huilt. Benny ziet duidelijk dat Jeanne zich schaamt voor haar tranen. Ze lacht een beetje, ze snikt en wuift verlegen met haar hand.
'Laat me maar even... Kijk maar niet naar me. Ga maar- afwassen of zo. Zit ik me daar een potje te janken terwijl jij er bent. Ook niet gezellig.
Maar Benny begrijpt het wel: tante Jeanne is ten einde raad. Last van haar hart, last van haar benen, duizelingen en zo moe als wat. Als je clan nog niet huilen mag... En tegelijk is tante Jeanne zo lief. Een oud mensje dat haar een vriendin noemt en zegt dat ze geen geheimen voor Benny heeft. Soms doet ze alsof ze even oud zijn. Niet echt natuurlijk, maar toch. Er komen tranen in Benny's ogen. Ze gaat zitten. De hand van Jeanne zoekt de hand van Benny. Ineens huilen ze allebei, niet hard, maar heel zachtjes. Hun hoofden dicht bij elkaar, hun armen tegen elkaar aan. 'Vindt u het zo erg om naar dat verpleeghuis te moeten?' vraagt Benny na een poosje. 'Ik kom u heus wel opzoeken hoor.'
Wat doet ze toch? Zou Jeanne dat wel goed vinden? Benny streelt voorzichtig de grijze haren uit het gezicht van Jeanne, alsof ze een kind is en zij de moeder. 'Of zal ik bij u komen wonen om altijd voor u te zorgen?' Jeanne snikt alleen. Er komt geen antwoord. Ze heeft zich op haar zij gedraaid en blijft met gesloten ogen zacht liggen huilen. Op het laatst weet Benny niets meer te zeggen. Ze houdt zich stil en kijkt alleen maar. Ze streelt de arm en hand van Jeanne. Haar schouders schokken af en toe, het bed kraakt, buiten fluit een jongen, in de verte gieren remmen van een auto, dichtbij klinkt het gekir van een duif op het dak.
Na twintig minuten - nu is het zo stil geworden - merkt Benny dat tante Jeanne in slaap is gevallen. Ze haalt voorzichtig haar hand terug. Zacht staat ze op en sluit de slaapkamerdeur achter zich.
Een diepe zucht. Daar staat ze in die vreemde woonkamer met witte lakens over de meubels en met half ingepakte verhuisdozen.
'Nu begrijp ik het!' zegt Benny zacht. 'Dit heeft er natuurlijk alles mee te maken.' Als Jeanne hier weggaat, komt ze nooit meer terug. Dan verhuist ze. Daarvoor zijn die verhuisdozen. Alleen, als ze nu gaat, dan is het voorgoed. Op de tafel ziet ze het recept liggen. Er staan wel vijf medicijnen op geschreven. Ze zoekt in de witte damestas naar de huissleutel en ook naar geld. Ze weet het allemaal te vinden. Tante Jeanne vertrouwt haar. Ze pint zelfs geld voor haar, met haar pincode. Benny fietst eerst maar even naar de apotheek.
2 oktober
Het gaat niet goed met me. Lia en Johnny hebben iets met elkaar. Lia heeft bet me zelf verteld, maar Johnny wil er niets over zeggen. Ik praat bijna niet meer met hem. Hij staat nog steeds bij school en neemt me mee. Ik kan niet zeggen dat ik niet wil of niet kan. Hij rekent er gewoon op. Het is net alsof ik moet. Gisteren nam bij me mee naar de club van Frank. Ik. bad er geen zin in, maar bij hield me bij mijn arm vast en drukte me naar binnen. Ik. had mijn lingeriepakje niet bij me. Johnny zei dat ik wel in mijn slipje op de barkruk, kon zitten. Ik. moest mijn preutsheid eindelijk de baas worden. Nou ja, ik viel niet echt op. Er waren meer vrouwen bloot of bijna bloot. Later nam hij me mee naar boven. Hij wilde met me naar bed, maar ik was bang... Vreselijk. En wat zou hij met Lia doen? Voor het eerst begreep ik dat Johnny geen vriend is. Ik heb op mezelf gefoeterd, waarom heb ik hem geloofd? Toen we terug waren bij mijn buis, deed ik mijn ring af en gaf hem aan Johnny. Ook mijn mobieltje greep ik. uit mijn tas. Johnny zei eerst niets. Ik. gaf mijn gouden ketting terug en zei dat het uit was. Toen lachte bij me uit. Dat kon niet. Ik. was van hem en dat zou altijd zo blijven. Toen ik hem verbaasd aankeek, zei hij: 'Ik heb je van tevoren gevraagd of je voor altijd van mij wilde zijn en dat wilde je wel.' 'Maar toen was ik verliefd, ' riep ik. 'Nou en... mij een zorg. Ik heb zo veel in je geïnvesteerd. Je gaat straks voor me werken en mijn geld terugverdienen.'
'En Lia dan?' schreeuwde ik. Toen kreeg ik een klap in mijn gezicht. Hij zei: 'Jij zeurt nooit weer, anders. ..'Ik. dacht dat hij weer zou zeggen dat hij me anders een lesje zou leren, maar hij zei... Hij zei... 'Ik. weet toevallig een maniertje om je vader uit de weg te ruimen, zonder dat iemand er iets van merkt. Dus mondje dicht over wat we samen meemaken. Ik ben een slimme jongen. Best aardig, maar ik kan ook heel gemeen zijn.' Hoe kom ik van hem af?