EEN PLOTSELINGE TRANSFORMATIE
‘Hoe weet je wie ik ben?’ vraagt Dave aan de stem. ‘Wie ben jij?
Hij wordt getroffen door een scherp licht. Hij draait zich om en tuurt in het verblindende licht.
‘Nu vind ik je weer in jezelf pratend.’
Het is Bjorn Forkbeard, die met zijn eigen zaklantaarn in Daves gezicht schijnt.
‘Wie zit er achter deze muur?’ zegt Dave eisend.
‘Weet ik niet zeker,’ antwoordt de gnoom. ‘Als wie klonk het?’
‘Ze kent me!’ schreeuwt Dave. Hij slaat op de muur. ‘Hallo? Wie ben je?’
Maar nu is er alleen maar stilte.
Bjorn houdt zijn oor tegen de muur. ‘Ik hoor helemaal niets, mijn vriend. Helemaal niets.’
‘Wat zit daarachter?’ Dave voelt langs de muur. ‘Hoe kom ik hierin?’
‘Het ziet er niet naar uit dat je erin kunt,’ zegt Bjorn. ‘Er is geen deur en het is van de ene kant naar de andere afgesloten. Het is onmogelijk dat daar iemand achter zit.’
Dave draait zich met een ruk naar hem om. ‘Nou, er was wel iemand daar. Ik hoorde het gehuil. Het is hetzelfde gehuil dat ik al maanden hoor.’
‘Gehuil.’ Bjorn kijkt hem aan, zijn ogen wijdopen. ‘Ah, maar dan heb ik het gehuil ook gehoord. Het is de geest van Emily Ensuivre, dat weet ik zeker.’
‘Het is niet Emily Ensuivre,’ zegt Dave. ‘Het is iemand anders.’
Bjorn Forkbeard kijkt hem argwanend aan. ‘En wie denk je dan dat het was?’
‘Dit was dezelfde stem die ik voorheen in de toren hoorde huilen, dezelfde vrouw die mijn naam riep vanuit het raam in de toren. En ik zag dat u iemand uit de toren meenam. Dat kunt u niet ontkennen. U hebt haar hiernaartoe gebracht.’
Bjorn kijkt hem vlak aan. ‘Er zijn zo veel dingen in dit huis die alleen maar echt líjken te zijn. Jij moet dat toch weten, mijn jonge Nachtvleugelvriend.’
‘Bent u mijn vriend, Bjorn?’
‘Maar natuurlijk, ik heb mijn leven aan je te danken.’
‘Vertel me dan wat u weet over Isobel de Apostaat.’
Het gezicht van de kleine man trekt wit weg. ‘Iso… bel…?’
‘U weet vast wel wie zij is.’
Bjorn knikt. ‘Maar waarom vraag je naar haar?’
‘Weet u dat niet? Is het Isobel die ik hoorde? Is zij diegene die achter die muur zit?’
Bjorn lijkt ontsteld over deze nieuwe reeks vragen. Hij gaat op een krat zitten en legt zijn zaklantaarn op zijn schoot. Het lijkt wel of hij geen lucht meer krijgt. ‘Geen enkele muur zou Isobel de Apostaat kunnen tegenhouden,’ zegt hij. ‘Waarom heb je het over haar?’
Dave bestudeert hem. Of Bjorn is een heel goede toneelspeler, of dit heeft hem echt van zijn stuk gebracht.
‘Volgens mij was zij het die de Poort probeerde te openen,’ zegt Dave.
Bjorn kijkt hem angstig aan. ‘Dan zijn we verloren. We hebben niet de middelen om tegen haar te vechten.’
‘O, nee? Nou, ik ben in het Hellegat geweest en er weer levend uit teruggekomen. Als ze alleen al haar gezicht laat zien, dan kan ik niet wachten om tegen haar te vechten.’
Bjorn glimlacht zwak. ‘De arrogantie van de jeugd. Mijn goede vriend, de geest van Isobel is al vijfhonderd jaar lang vrij. Ze heeft meer Hellegaten over de hele aardbol geopend dan welke andere afvallige tovenaar dan ook en iedere keer is haar Kracht groter geworden. Van alle levende of dode Nachtvleugels ben ik voor haar het meeste bang.’
Zonder wat te zeggen, staart Dave naar de muur.
‘Als zij inderdaad diegene is die de deur in de oostelijke vleugel probeert te openen,’ zegt Bjorn, ‘dan is het veel, veel erger dan ik dacht.’
Dave kijkt hem weer aan. ‘U probeert me misschien wel gewoon bang te maken.’
‘Maar waarom zou ik dat doen, mijn jongen? Waarom kun je me niet vertrouwen?’
‘Ik heb geleerd dat het Huis met de Raven een plek is waar vertrouwen mij vaak in grote problemen brengt. En uiteindelijk leverde u mij bijna aan haar over toen u mij de Trap in Tijd afstuurde.’
‘Dat was alleen om jou de omvang van je eigen Krachten te laten zien, Dave.’
‘O, ja? Hoe kwam het dan dat ik ineens in Tudor Engeland terechtkwam, waar ze Isobel de Apostaat aan het verbranden waren?’
Bjorn ziet er ongerust uit en hij schijnt iedere keer dat hij iets hoort kraken met zijn zaklantaarn door de kelder. ‘De Trap neemt iemand mee naar de plek waar iemand naartoe moet. Ik had daar geen controle over, zelfs niet als ik dat zou willen. Het is een briljante vertoning van de meesterlijke tovenarij van Horatio Ensuivre.’
Dave zucht. ‘Ik wou dat ik u kon vertrouwen, Bjorn. Ik heb in dit huis een bondgenoot nodig. Iemand met antwoorden. Maar tot u me vertelt wie er achter deze muur…’
‘Ik kan je niet vertellen wat ik niet weet.’
Dave probeert zich door middel van wilskracht door de muur heen te transporteren. Hij is niet verbaasd dat het niet lukt. Hij probeert door de muur heen te kijken, maar dat blijkt ook al niet te lukken.
Nog niet, zegt de Stem, zonder verdere uitleg. Nog niet.
‘Ik ga weer naar bed,’ zegt Dave gefrustreerd.
‘Dat is een goed idee. Als we inderdaad zo’n vijand gaan tegenkomen als jij denkt, dan moet je uitgerust en sterk zijn.’ Bjorn loopt achter hem aan als ze naar de keldertrap lopen. ‘Lees alles wat je kunt lezen, leer alles wat je moet leren. Isobel komt zonder waarschuwing en ze heeft geen medelijden. Ik heb de puinhopen gezien die ze achterlaat: vervallen dorpen, sterke mannen die leven gevild werden…’
‘Oké, al goed,’ moppert Dave, die geïrriteerd is door het geklets van Bjorn. ‘Probeert u mij soms nachtmerries te bezorgen?’
Het duurt lang voor Dave in slaap valt. Maar als hij in slaap valt, heeft hij in plaats van nachtmerries dromen over Morgana. De beste droom die hij tot dusver over haar had.
‘Ik houd ook van jou,’ zegt hij tegen haar en ze schuift dichterbij voor de kus.
De volgende paar dagen valt er een ongemakkelijke stilte over het Huis met de Raven. Bjorn heeft het niet meer over hun ontmoeting in de kelder. Mevrouw Krandel zegt niets over Isobel. En Morgana blijft hartelijk maar op gepaste afstand, kennelijk is ze verlegen over wat ze in De Stormhoek gezegd heeft. Dave is zowel dankbaar als verontrust door de afstand. Aan de ene kant weet hij ook niet goed hoe hij met de situatie om moet gaan; een beetje ruimte maakt het een stuk gemakkelijker. Maar aan de andere kant wil hij zo graag bij haar zijn, met haar praten, haar lippen kussen zoals in zijn dromen.
Hij wenste voor de zoveelste keer dat zijn vader nog leefde. Waarom zit ik zo in de knoop met mijn gevoelens? Ik heb Cecile die me aardig vindt en die ik ook echt aardig vind, ik vind haar fantastisch, maar Morgana doet me iedere keer smelten. Wat betekent dat? En wat als ze echt meende wat ze zei, dat ze verliefd op me is. Hoe moet ik daarmee omgaan?
Zijn vader zou alles kunnen uitleggen. Dave probeert de ring van zijn vader om te doen, in de hoop op een nieuw bezoek – maar er gebeurt niets. Hij rukt de ring van zijn vinger. Wat heb je aan al die magische Krachten en snuisterijen als ze zo onbetrouwbaar zijn?
Het allerergste is nog wel dat Rolf de stad verlaten lijkt te hebben zonder iets tegen hem te zeggen.
Iedere keer dat Dave hem in het restaurant komt opzoeken, is hij afwezig. De eerste keer dat hij langskomt, vertelt Roxanne dat Rolf naar Boston is voor zaken. Maar na nog een paar vruchteloze bezoekjes wordt Dave steeds ongeruster en hij vertelt Roxanne dat Rolf hem iets had willen vertellen over Bjorn. Roxanne zegt dat het haar spijt, maar dat ze niet weet waar het over gaat.
‘Ik ben bezorgd,’ geeft ze toe. ‘Het is niets voor Rolf om weg te gaan zonder mij eerst meer details te vertellen.’
Door dat alles daalt Daves humeur, en zijn vrienden op school zien het ook. Hij voelt zich een beetje schuldig dat hij hen niet inlicht over wat er allemaal gebeurd is. Na de laatste keer, toen ze met zijn allen tegen de Waanzinnige vochten, hadden ze elkaar plechtig beloofd elkaar te informeren over dingen. Maar met het rare gedrag van D.J. en Cecile en met Marcus die zich zo’n zorgen maakt om het pentagram, heeft Dave het meeste wat hij weet voor zich gehouden. Hij moet het ze natuurlijk wel vertellen en hij is van plan om dat vanmiddag na school bij Gino te doen.
Het is druk bij de pizzeria. Ze weten dat ze een vreemd groepje vormen, maar niemand valt hen lastig: iedereen herinnert zich nog Daves onvoorstelbare Kracht toen hij tegen die jongen vocht – die jongen die in werkelijkheid een demon in tienerkleding was. Ze glijden in een hokje, D.J. en Dave aan de ene kant, Anna, Cecile en Marcus aan de andere kant.
‘Zullen we een pizza met ananas nemen?’ vraagt Anna.
‘Getver,’ zegt Cecile. ‘Je smaak qua voedsel is al net zo slecht als je smaak qua kleding.’
‘Eh, ik ben niet diegene die in januari nog steeds strakke damespantalons draagt.’
Cecile trekt een gezicht. Ze besluiten dat ze pepperoni willen als Gino hun bestelling komt opnemen. Zijn T-shirt vol vlekken is een stukje omhooggeschoven, waardoor er een ronde, harige buik te voorschijn komt.
‘En wil je hem extra doorbakken, Gino?’ roept D.J. hard.
‘Extra knapperige pepperoni,’ zegt de pizzabakker en hij schrijft het op de bestelling.
‘Luister eens, jongens,’ zegt Dave. ‘Ik moet even iets met jullie bespreken.’
‘Eh…’ zegt Anna. ‘Laat het alsjeblieft niet gaan over monsters of over naar de hel gaan.’
Dave glimlacht zwak. ‘Nou als jullie het niet willen horen…’
‘Waar gaat het over, Dave?’ vraagt Cecile. ‘En waarom heb je het me nog niet verteld?’ Ze zet een pruillip op. ‘Ik heb gezegd dat het me speet.’
‘Kunnen jullie hem gewoon even laten praten?’ vraagt Marcus.
Dave leunt naar achteren. ‘Er is een slechte entiteit die het Hellegat probeert te openen.’
‘Is het Antoine Ensuivre?’ vraagt Cecile, plotseling doodsbang.
‘Nee,’ antwoordt Dave. ‘Het is de geest van een Nachtvleugel uit de zestiende eeuw. Isobel de Apostaat.’
‘Isobel?’ vraagt Anna.
‘Een vrouw?’ Cecile lijkt gefascineerd, bijna opgewonden over het idee. ‘Nou, gaaf.’
‘Gaaf?’ Dave buigt zich over de tafel naar haar toe. ‘Dit zijn geen grapjes of spelletjes, Cecile. We hebben het hier over zware vernietiging.’
‘Jij kunt de situatie wel aan,’ zegt Cecile. ‘Dat kon je de laatste keer ook. Ik heb absoluut vertrouwen in je.’
‘Dank je vriendelijk. Maar mag ik er even op wijzen dat Isobel al vijfhonderd jaar rondzwerft? Ik denk dat ze een paar trucs kent die ik niet ken.’
‘Waarom denk je dat zij het is?’ vraagt D.J. Dat is het eerste wat hij zegt sinds het moment dat Dave over het onderwerp begon.
‘Ik had een visioen toen ik mijn vaders ring gebruikte. En er zijn ook nog andere aanwijzingen.’
‘Maar heb je haar gezien?’
‘Nou, ja, zoiets. Ik voelde dat ze in de oostelijk vleugel was.’
‘Heb je de Poort gecontroleerd?’ vraagt Marcus.
‘Ja,’ zegt Dave. ‘Die was nog steeds vergrendeld.’
D.J. steunt met zijn hoofd op zijn elleboog en kijkt op naar Dave. ‘En geen teken van Isobel?’
Dave moet toegeven dat dat er niet was. ‘Maar ik weet dat we met Isobel te maken hebben. Ik hoorde haar verschillende keren lachen.’
‘Dus wat moeten we doen?’ vraagt Cecile.
‘Ik weet het niet zeker. In ieder geval op je hoede zijn, vanaf nu. Maar ik wilde het jullie laten weten.’
Marcus slaakt een diepe zucht. ‘Het voelt behoorlijk frustrerend, te weten dat iemand het Hellegat probeert te openen, en dat je niet in staat bent er iets tegen te doen.’
Dave knikt. ‘Zodra Rolf terug is, moet ik met hem praten. Hij wilde proberen of hij iemand kon vinden die kan helpen. Een Wachter, misschien, of misschien een andere Nachtvleugel.’
‘Een andere Nachtvleugel?’ vraagt D.J. en zijn ogen lichten op.
‘Ja.’ Dave glimlacht. ‘Weet je, misschien is Rolf dat wel gaan doen. Dat moet wel.’
‘Laten we het hopen,’ zegt Anna. ‘Ik wil de rest van mijn leven geen demon meer zien.’
Gino brengt hun pizza en ze verslinden hem in minder dan tien minuten. D.J. heeft wat kaas op zijn gouden piercing en Cecile zegt dat hij walgelijk is. Ze klagen over hoe oneerlijk meneer Weatherby’s normering voor de toetsen is en ze roddelen over Jessica Milardo en haar nieuwe vriendje Justin O’Leary, die in het meisjestoilet betrapt werden toen ze stonden te vrijen.
D.J. vertelt dat hij erover nadenkt om Vlo in het voorjaar over te spuiten en Anna meldt dat ze niet kan besluiten of ze volgend schooljaar wel of niet doorgaat met cheerleading.
Op dit soort momenten vergeet Dave even alle dingen die hem al vanaf zijn zesde achtervolgen, vergeet hij dat hij een tovenaar van de eeuwenoude en nobele Orde der Nachtvleugels is, de honderdste generatie sinds Sargon de Groote. Een paar snelle momenten waarin hij kan doen of hij een gewone jongen is, met gewone problemen zoals cijfers en leraren. Maar er gebeurt altijd iets wat zijn geest een duwtje geeft en waardoor hij zich de werkelijkheid herinnert.
Er zijn demonen die me opwachten en die me onder dwang hun bevelen laten uitvoeren.
‘Luister, man,’ zegt D.J. als ze terug naar de auto lopen, ‘ik heb nagedacht.’
‘Ho,’ zegt Dave ondeugend. ‘Je weet maar nooit waar dat toe leidt.’
D.J. lacht. ‘Nee, serieus. Ik denk dat je me mee naar binnen moet nemen zodat ik die Poort in de oostelijke vleugel kan controleren.’
Dave staat stil. ‘Waarvoor?’
‘Gewoon om te kijken of ik aanwijzingen zie die jij niet hebt gezien.’
Dave fronst zijn voorhoofd. ‘D.J., ik vraag me af of dat zin heeft. Wat zou jij kunnen zien dat ik niet heb gezien?’
‘Wie weet?’ D.J. gaat voor hem staan, zodat Dave niet achter de rest van de groep aan naar de auto kan. ‘Kom op. Wat zeg je ervan? Laat je me het Hellegat zien?’
‘D.J., zelfs ik kan er niet in zonder sleutel. Hoe moet ik jou er dan in laten?’
D.J.’s gezicht staat strak. ‘Ik wil het zien. Kom op, Dave! Na alles wat we hebben meegemaakt samen, na alles waar ik mee te maken kreeg toen Antoine Ensuivre vrij was, zou ik denken dat je me genoeg vertrouwt…’
‘Het gaat niet om vertrouwen,’ zegt Dave. ‘Ik kan er gewoon niet in…’
‘We kunnen inbreken.’ D.J.’s ogen dansen. ‘Geloof me. Dat kan ik doen. Toen ik op de middenschool zat, heb ik vaker ingebroken dan ik opgebiecht heb.’
‘Nee, D.J.’ Dave duwt hem opzij om zich bij de anderen aan te sluiten, die al bij de auto staan. ‘Het is veel te gevaarlijk. Er is geen reden waarom jij erin zou gaan.’
Op de terugweg naar Misery Point is D.J. stil. Omdat D.J. vaak stil is als de meiden en Marcus maar doorkletsen, valt het niemand op, behalve Dave. Dave ziet een donkere wolk boven het hoofd van zijn vriend hangen, een kolkende boze energie die uit zijn lichaam straalt.
Wat gebeurt er? vraagt Dave zich af. Is dit een kant van D.J. die ik nooit eerder heb gezien, een essentieel onderdeel van zijn waanzinnige verliefdheid op Morgana?
Dave is bang dat het iets anders is – iets veel boosaardigers dan het schommelende humeur van een tiener.
Die nacht heeft Dave de meest intense droom van Morgana tot dusver.
‘O, mijn lief,’ zegt ze, terwijl ze zijn hele gezicht kust. ‘Ik wil je zo graag. Ik heb je nodig.’
Ze is zo ademloos mooi. Ze draagt een doorschijnende, zwarte kanten nachtjapon. Hij is nog nooit op zo’n manier opgehitst. Hij heeft het gevoel of hij boven op een steile rotswand staat en wacht tot hij kan springen in de donkere diepte van haar ogen.
‘Kom dan met me mee, Dave! Ga weg hier! Kom met me mee! Kom!’
‘Ja – o, ja, dat zal ik doen – ja, ja, ja!’
Met een schreeuw schiet hij overeind. Zijn hele lichaam trilt.
‘Man, o, man,’ mompelt hij. ‘Wat gebeurde er?’
Het zweet druipt van zijn voorhoofd.
‘O, man,’ zegt hij.
Hij zit zo een paar minuten, alleen maar te hijgen.
Dan staat hij op om te douchen.
Het is zaterdagochtend. Hij is vroeg op omdat hij niet meer kan slapen. Het huis is stil en onbeweeglijk, gehuld in de blauwe schaduwen van de vroege ochtend. Een paar roze lichtjes weerkaatsen op de muren. Iedereen slaapt nog.
Tenminste, dat denkt Dave.
‘Hé,’ zegt hij terwijl hij de trap afloopt en ziet dat Alexander zich in de schaduw van de vestibule verschuilt. ‘Wat doe jij hier?’
De jongen rent plotseling naar de trap. ‘Dave, stop! Ga niet verder!’
‘Hoezo?’
‘Wacht gewoon,’ schreeuwt de jongen buiten zichzelf. Snel buigt hij zich over de eerste trede en het lijkt wel of hij iets terugvindt. ‘Oké, nu kun je verder lopen.’
Dave loopt verder en even later staat hij voor de jongen. ‘Wat deed je nou, Alex?’
‘Niks. Ik dacht alleen… ik dacht dat ik iets op de trap zag.’
‘Wat zag? Wat dan?’
‘Ik weet het niet.’ De jongen aarzelt. ‘Ik dacht dat het een muis was, maar ik had het mis.’
‘Een muis?’
‘Dus ik had het mis!’ Alexander lijkt er wel op uit te zijn van onderwerp te veranderen. ‘Waarom ben je zo vroeg op? Gewoonlijk is alleen Morgana zo vroeg op.’
‘Ik heb een betere vraag,’ zegt Dave. ‘Waarom ben jij zo vroeg op?’
‘Zomaar.’
‘Kom op, Alexander. Als je tegen me liegt, doe het dan goed.’
‘Ik lieg niet.’ De jongen vouwt zijn mollige armen over elkaar. ‘Dus blijf je hier beneden staan, of ga je terug naar je kamer?’
Dave kijkt de jongen plagerig aan. ‘Jij wilt me niet beneden hebben, hè Alexander? Wat ben je van plan?’
‘Dat zei ik al. Niets.’
‘Ja, het zal wel. Ik ga naar de keuken, wat cornflakes eten. Ga je mee?’
Alexander schudt zijn hoofd. ‘Nee. Ik ga… ik ga weer naar boven.’
Dave grijnst. ‘Goed idee.’
Hij kijkt de jongen na, terwijl die langzaam de trap op gaat. Dave heeft geen idee wat de jongen in zijn schild voert, maar Alexander heeft die oude boosaardige blik in zijn ogen, de blik van onheil waardoor Dave zo op zijn hoede was, de eerste dagen in dit huis.
Word iedereen hysterisch hier? Alexander? D.J.?
Ik?
In de keuken schenkt hij melk in de kom met cornflakes en hij gaat aan de tafel zitten. Hij is blij dat er verder nog niemand op is. Hij is nog steeds in de war van zijn droom. Zijn vader had hem verteld dat hij op deze leeftijd last van zijn hormonen zou krijgen, net als alle jongens en dat je daardoor soms anders doet en denkt. Dat is alles wat er aan de hand is: hij is gewoon smoorverliefd op een oudere vrouw die…
Die zei dat ze verliefd op mij was.
Dave legt zijn lepel neer. Door het geluid van een klap uit de vestibule en iemand die het uitschreeuwt van pijn, krijgt hij plotseling geen hap meer door zijn keel.
Zo snel als hij kan, stormt hij erop af. Hij vindt Morgana onder aan de trap met de armen en benen gespreid en haar gezicht op de vloer. Alexander rent de overloop over en naar beneden.
‘Ze viel, Dave!’ schreeuwt de jongen. ‘Misschien is ze dood!’
Dave hurkt naast Morgana. ‘Ze is niet dood,’ zegt hij. ‘Doe niet zo belachelijk.’
Maar haar gezicht is opengehaald en haar lip bloedt. Ze lijkt in shock als Dave haar omhoog helpt.
‘Morgana,’ zegt hij. ‘Gaat het?’
‘Ik… ik denk het wel,’ zegt ze.
Hij brengt haar naar de woonkamer en helpt haar op de bank. ‘Blijf hier. Ik haal wat ijs.’
Alexander staat in de deuropening. ‘Zal ze de rest van haar leven een litteken hebben?’
Dave grijpt de jongen bij zijn oor. ‘Jij komt met mij mee.’
‘Au, je doet me zeer.’
Hij neemt de jongen mee naar de keuken. Terwijl Dave de ijsklontjes in een theedoek doet, onderwerpt hij Alexander aan een verhoor. ‘Je was dus iets aan het uitspoken toen ik je zag.’
‘Ik heb haar niet geduwd,’ houdt Alexander vol en hij vouwt zijn mollige armen voor zijn borstkast. Dave loopt langs hem heen en haast zich terug naar de woonkamer. ‘Hier,’ zegt hij en duwt het ijs zachtjes tegen Morgana’s wang. ‘Hou dit ertegenaan, dat gaat de zwelling tegen.’
‘O, Dave, je bent zo aardig.’
‘Gaat het verder goed? Het ziet ernaar uit dat je een schaafwond op je elleboog hebt. Heb je ergens pijn?’
Ze slaagt erin te glimlachen. ‘Ik denk dat het wel gaat. Ik was meer geschrokken dan dat het pijn deed.’ Dave zucht en kijkt op haar neer. ‘Ben je uitgegleden? Ben je daardoor gevallen?’
Ze kijkt hem bedachtzaam aan. ‘Het leek wel of ik ergens over struikelde.’
Dave draait zich om en kijkt weer woedend naar Alexander, die hem met onschuldige engelachtige ogen aankijkt.
‘Ik denk dat ik Edward maar even ga zoeken, dan vertel ik hem wat er gebeurd is,’ zegt Dave.
‘Nee,’ zegt Alexander snel. ‘Het gaat goed met haar, dus waarom zou je mijn vader halen?’
‘Ja, Dave,’ zegt Morgana. ‘Ik zou het erg op prijs stellen als je Edward gaat zoeken. Stuur hem maar hiernaartoe.’
Dave knikt. Hij haat het om zijn kleine vriend in de problemen te brengen, maar hij weet zeker dat Alexander iets met Morgana’s ongeluk te maken heeft. En Dave is boos dat ze nu pijn heeft. Hij schudt zijn hoofd naar de jongen als hij langs hem heen loopt en de trap op rent.
Maar Edward is niet in zijn kamer. Dave kan hem nergens vinden. Hij besluit dat hij dan óf weg is, óf in de kamer van zijn moeder is, waar Dave niet mag komen tenzij hij uitgenodigd wordt.
Hij haast zich terug naar de woonkamer, want hij maakt zich zorgen dat Morgana meer pijn heeft gekregen in de tijd dat hij weg was.
Hij staat op de overloop, van waaraf je de vestibule in kijkt als hij haar stem hoort. En die van Alexander ook.
‘Ik haat je!’ zegt de jongen. ‘Ik ga tegen mijn vader zeggen dat hij niet met je moet trouwen! Ik ga tegen hem zeggen dat ik wegloop als hij toch met je trouwt!’
Dave staat stil op de trap en luistert.
‘Jij kleine schoft,’ zegt Morgana met een lage en gemene stem. ‘Je probeerde me te vermoorden en dat zal ik niet vergeten.’
‘Ik haat je! Ik haat je! Ik haat je!’
‘Ik haat jou ook, klein stinkdier!’
Dave denkt dat hij maar beter naar binnen kan gaan. Hij haast zich de woonkamer in en het ziet ernaar uit dat ze beiden verrast zijn. Morgana, die nog steeds op de bank zit, kijkt weg. Alexander rent op Dave af en slaat zijn armen rond Daves middel. ‘Ze heeft een vloek over mij uitgesproken! Ze is een heks!’
‘Stop ermee, Alexander,’ zegt Dave, hoewel hij moet toegeven dat hij een beetje terugdeinst door de wreedheid die hij in Morgana’s stem hoorde. Hij kijkt naar haar. ‘Edward is niet in zijn kamer.’
Ze glimlacht. Ze is weer haar eigen zachte, vriendelijke zelf. ‘Ik voel me prima, Dave.’ Haar ogen vinden die van hem. ‘Dankjewel.’
Hij forceert een glimlachje.
‘Edward is vast bij zijn moeder,’ zegt Morgana en ze staat op. ‘Ik ga naar boven.’
‘Kun je wel lopen?’
Ze knikt. ‘Het gaat wel, Dave. Echt. Je bezorgdheid betekent alles voor me.’ Als ze de kamer uit loopt, kust ze hem op zijn wang.
‘Bah,’ zegt Alexander. ‘Veeg je wang af.’
‘Waarom haat je haar zo?’
‘Ze heeft me vervloekt. Je had eens moeten horen hoe ze tegen me stond te schreeuwen.’
‘Dat heb ik gehoord.’ Dave kijkt naar de jongen. ‘Haal je zakken leeg. Laat me zien wat je in je zakken hebt.’
Of het nou de Stem is die hem vertelt dat hij moet kijken, of dat het een eigen ingeving is – misschien is er uiteindelijk niet zo veel verschil tussen de Stem en zijn eigen intuïtie – Dave voelt gewoon dat er iets interessants uit de zakken van de jongen zal komen. In eerste instantie weigert Alexander, maar Dave zegt dat hij dan zelf wel kijkt als het moet. Uiteindelijk haalt de jongen een stuk vislijn uit zijn zak. Doorzichtig, sterk en bijna onzichtbaar.
Dave rukt de vislijn uit zijn handen. ‘Je hebt dit over de traptrede gespannen, hè? Dat haalde je weg toen je mij de trap af zag komen. En je hebt hem daarna opnieuw gespannen, zodat Morgana zou struikelen.’
‘Oké, dat klopt. En ga maar… vertel het maar aan mijn vader! Ze is een heks! En als ik haar niet stop, doet niemand het!’
De jongen rent de kamer uit. Dave staart naar de vislijn.
Cecile wil samen met hem gaan winkelen in het winkelcentrum vlak bij Newport, maar Dave is niet in de stemming voor een lange tocht langs de winkels. Dus Cecile belt Marcus en Anna en omdat ze wel weet dat D.J. zou weigeren, vraagt ze Bjorn of die hen wil brengen. ‘Als er een invasie van demonen is, probeer ze dan aan het lijntje te houden tot we terug zijn, goed?’ vraagt ze. ‘Ik wil niets missen.’
‘Je neemt het veel te licht op,’ zegt Dave.
‘Als ik hier de hele tijd zo serieus rond zou lopen als jij, zou ik gek worden. We wonen in een spookhuis. Leer ermee te leven.’ Ze haast zich naar buiten als Bjorn op de toeter van de Caddilac drukt.
Dave wilde dat hij net zo luchtig en onbezorgd kon zijn als Cecile. Maar sinds de aanvaring met Alexander vanochtend voelt hij de temperatuur in het huis stijgen en de druk komt vanuit de muren dichterbij. Er gebeurt iets, denkt hij. Ik weet niet of het met Isobel te maken heeft of met de persoon die in de kelder zit opgesloten. Misschien hoort het allemaal wel bij elkaar. Hoe dan ook, ik moet met Rolf praten.
Op het moment dat hij zich aankleedt om naar Rolf te gaan, hoort hij een geluid. Maar het geluid komt niet uit de buurt. Dave luistert gespannen. Gekras, gebons… het komt uit de toren.
Net als de vorige keer zijn Daves oren ineens supergoed afgestemd op geluiden van grote afstand, hij kan zelfs door de muren heen horen. Snel kijkt hij uit zijn raam. Het ziet ernaar uit dat het een mooie dag wordt, met een wolkeloze blauwe lucht. Maar ondanks het zonlicht ziet hij geen teken van leven achter de torenraampjes. Toch weet Dave het zeker: de geluiden die hij hoort, komen van ergens in dat gekanteelde bouwwerk.
Het is de eerste keer dat Dave iets verdachts in de toren ziet of hoort sinds Bjorn de persoon die in de toren woonde mee naar de kelder nam. Dave verstijft. De eerste keer dat hij het nagemaakte gelach van Isobel de Apostaat hoorde, was in de toren. Zou dit het zijn? Zou dit de krachtmeting met haar zijn over het Hellegat?
Maar als hij zich concentreert, ziet hij een beeld van iets wat veel minder schrikbarend is.
‘D.J.’ Hij fluistert en dwingt zichzelf te verdwijnen.
Hij komt weer te voorschijn in het dikke, groene struikgewas dat rond de voet van de toren groeit. D.J. duwt tegen een raampje en probeert binnen te komen.
‘Eh, pardon,’ zegt Dave terwijl hij zijn vriend op de schouder tikt.
D.J. hapt naar lucht en draait zich om. ‘Maatje! Je jaagt me de rook door mijn neusgaten!’
‘Wat ben je aan het doen?’
‘Dave, je wilde me niet helpen. Ik moest het proberen. Ik moet naar de oostelijke vleugel!’
‘Waarom?’
D.J. pakt Dave bij de schouders. Zijn ogen, met grote pupillen, staan opengesperd. ‘Ik moet het Hellegat zien!’
‘Wat is er toch mis met jou?’
‘Dave, we moeten het Hellegat controleren. Ik moet het zien!’
‘Ik heb al nee gezegd, D.J.!’
‘Laat me naar binnen!’ De stem van de jongen klinkt laag en schor, niet zoals hij gewoonlijk klinkt. ‘Ik moet daar naar binnen!’
‘Nee!’
D.J. begint plotseling te schreeuwen of hij pijn heeft. Hij grijpt Dave bij zijn hals.
‘Laat… me… gaan!’
D.J.’s ogen worden glazig als hij Dave wurgt.
‘Het spijt me dat ik je dit aandoe, vriend,’ zegt Dave snakkend naar adem, ‘maar je geeft me echt geen keuze.’
Dan wordt D.J. van Dave weggetrokken alsof een gigantische magneet hem wegtrekt en in een heg aan de andere kant van de tuin gesmeten.
Dave loopt naar hem toe en helpt hem overeind. ‘Gaat het?’
D.J. staat op. Hij trilt maar hij is niet gewond. ‘Wat gebeurde er met me, man?’
‘Ik weet het niet.’ Dave kijkt zijn vriend aan. ‘Ga naar huis, D.J. Ik beloof je dat ik dit tot op de bodem zal uitzoeken en dat ik datgene wat jouw geest overnam zal verslaan.’
‘Dank je, man,’ zegt D.J. en hij trekt een lelijk gezicht terwijl hij de blaadjes en takjes van zich afveegt. ‘Sorry voor dat hysterische gedoe van daarnet.’
‘Geen probleem.’
‘Het overkwam me gewoon. Ik weet niet waarom…’
‘Ga naar huis, D.J. Het is hier niet veilig voor jou.’ Hij kijkt naar het donkere herenhuis. ‘Ik denk dat het hier voor niemand veilig is.’
Al het vreemde gedrag dat de mensen in dit huis hebben vertoond, moet met Isobel te maken hebben, denkt Dave. D.J., Alexander, Bjorn – Isobel gebruikt hen, ze zorgt ervoor dat ze zich anders gedragen dan normaal.
Maar waarom? Hij ziet het nut van waar ze mee bezig is, niet in. Waarom zou ze D.J. sturen om in te breken in de oostelijke vleugel, terwijl ze weet dat alleen Dave het Hellegat kan openen? Waarom wil ze Alexander zo ver krijgen dat hij Morgana vermoordt? En wat wilde Rolf vertellen over Bjorn? En waar ter wereld is Rolf?
Pas als Dave zeker weet dat D.J. in zijn Camaro is weggereden, gaat hij terug naar het huis om zijn jas te halen. Hij mag dan wel een tovenaar zijn, dat beschermt hem nog niet tegen de kou op frisse januariochtenden. Hij vraagt zich af of Horatio Ensuivre of Sargon de Groote de elementen konden weerstaan. Hij vermoedt dat er manieren zijn. Hij heeft het gevoel dat hij nog maar net begonnen is met het aftappen van de Krachten die er in aanleg zijn.
Er komen steeds nieuwe dingen bij, zoals zijn supergehoor en zijn onzichtbaarheid.
Wat zou het heerlijk zijn als hij gewoon de boeken kon lezen en de Kristallen kon gebruiken om alles over zijn Nachtvleugelerfenis te leren zonder zich zorgen te maken over Afvalligen zoals Antoine Ensuivre en Isobel.
Zou hij ooit die vrijheid hebben? Hoe fantastisch moet het voor Nachtvleugeljongeren zijn, die hun verleden gewoon kennen en opgroeien met een bloeiende Nachtvleugeljeugd en door hun Wachter getraind worden hoe ze hun Krachten kunnen gebruiken en die aangemoedigd worden om over de geschiedenis van hun ouders en familie te leren. Voor Dave is het allemaal moeilijk.
‘Waarom kan het niet eens gewoon gemakkelijk zijn?’ mompelt hij tegen zichzelf, terwijl hij zijn ogen sluit en zichzelf door zich te concentreren naar de andere kant van de stad transporteert. Als hij zijn ogen weer opent, ziet hij dat hij op de steile rotswand vlak naast Rolfs huis staat. Hij lacht. ‘Nou, sommige dingen zijn dus best heel makkelijk.’
Hij hoopt dat Rolf thuis is. Hij is blij als hij de Porsche in de garage ziet staan. Waar zou Rolf al die tijd geweest zijn? Er is zoveel dat ze moeten bespreken. Hij herinnert zich hoe hij de laatste keer Rolf en Roxanne stoorde toen ze net midden in een intiem moment met elkaar waren. Hij kiest ervoor te verdwijnen en in Rolfs keuken te voorschijn te komen, waar een wenteltrap is die naar Rolfs studeerkamer leidt. Hij hoort Rolf beneden.
‘O, mijn liefje, wat ben je toch mooi,’ zegt Rolf.
Geweldig. Gewoon geweldig. Dave zucht. Hij heeft weer het verkeerde moment gekozen. Rolf en Roxanne zijn weer aan het vrijen.
Maar als hij over de reling naar de kamer beneden kijkt, ziet hij niet Roxanne, met haar mysterieuze gouden ogen, maar…
Morgana.
Dave trekt zich terug en bedekt zijn mond om een geluid te onderdrukken.
Morgana – in de armen van Rolf!
Een deel van Dave wil naar beneden springen en Rolf in zijn onderbuik stompen. Een deel van hem is zo boos en jaloers dat het hem plotseling niet meer kan schelen of Isobel de Apostaat op dit moment terug is in het Huis met de Raven en het Hellegat opent.
Morgana zei tegen mij dat ze verliefd op me was! Maar nu is ze met hem. Daarom was ze zo afstandelijk! Hiermee was Rolf dus zo druk bezig! Ze waren samen!
Maar een ander deel van Dave doet zijn best om logisch te denken. Er is iets mis, hier, denkt hij.
Er is iets heel erg mis.
‘Dave!’
Hij springt op.
Alexanders stem, in zijn hoofd.
‘Help me, Dave!’
Hij hoort de jongen alsof hij in de aangrenzende kamer is. Maar Dave weet dat Alexander in het Huis met de Raven is.
En hij is in gevaar.
‘Dáve!’
Het volgende moment is Dave terug in de vestibule van het Huis met de Raven. Cecile loopt op dat moment net de trap op met tassen vol pakjes uit het winkelcentrum. Ze slaakt een kreet als Dave plotseling verschijnt.
‘Daar moet je mee ophouden, Dave!’ schreeuwt ze. ‘Ik schrok me half dood!’
‘We moeten naar de kamer van Alexander. Er is iets mis!’
Ze hoort aan zijn stem dat het menens is. Ze zet haar tassen neer en volgt Dave snel de trap op en de overloop over richting de gang. ‘Alexander!’
Dave schreeuwt. ‘Waar ben je?’
Hij gooit de deur van de kamer van de jongen open. Het is er stil. Leeg.
‘Alex?’
Cecile kijkt rond. ‘Hij is niet hier.’
‘We moeten het huis doorzoeken.’
Cecile kijkt hem bezorgd aan. ‘Wat is er gebeurd? Vertel op, Dave.’
‘Ik weet het niet. Ik weet alleen dat hij in gevaar is. Ik hoorde hem roepen…’
Plotseling worden ze afgeleid door beweging onder Alexanders bed. De dekens die over de zijkant naar beneden hangen, gaan omhoog en weer naar beneden alsof er iets onder het bed zit.
Cecile grijpt Daves arm. Dave pakt de dekens met zijn rechterhand vast.
‘Voorzichtig,’ fluistert Cecile.
Hij rukt de dekens weg.
Van onder het bed komt een enorm stinkdier geschuifeld, met zijn zwart-witte staart hoog in de lucht.