Nog meer moeilijkheden

Chet die doodsbenauwd was, wierp zich met zijn hele gewicht naar een kant. Hij slaagde erin een van de cowboys ondersteboven te gooien, maar de pezige kerel sprong overeind en greep de tegenspartelende jongen nog steviger beet.

’Laat me gaan!’ riep Chet. 'Help! Frank! Joe!’

Chet begreep wel dat hij niet opgewassen was tegen drie man, judo of geen judo. Dus hield hij op met tegenspartelen. In plaats daarvan schreeuwde hij nogmaals zo hard hij kon.

’Mond dicht, schreeuwlelijk!’ gromde Hank. ’Neem hem mee, mannen!’

Plotseling vloog de deur van het slaapverblijf open. Frank en Joe stormden naar binnen, gevolgd door tante Ruth en de zingende cowboy.

’Hou op!’ schreeuwde Frank, toen hij zag dat de voorman op het punt stond zijn vriend een schop te geven.

Hank draaide zich bliksemsnel om.

’Bemoei je er niet mee!’ beet hij Frank toe. Toen ontdekte hij Ruth Hardy. Hij beval zijn mannen Chet los te laten.

Muff en Red slopen zo snel ze konden de achterdeur van het slaapverblijf uit. Toen ook Hank de deur uitliep, draaide hij zich om en keek dreigend naar de jongens.

’Dat zal ik jullie betaald zetten!’ mompelde hij.

Terry keek bezorgd.

’Het is kwaad kersen eten met Hank, als hij iets tegen je heeft,' zei hij. ’Ik waarschuw jullie om voorzichtig te zijn.’

Toen zei hij dat het tijd werd, dat hij aan zijn werk ging. De jongens liepen met hem mee tot aan het hek van de kraal en gingen toen naar het ranchhuis.

’Dat is goed afgelopen, Chet,’ zei Frank, terwijl hij zijn dikke vriend op de rug klopte. 'Misschien hebben we nu een tijd geen last van Hank, ondanks zijn dreigementen.’

’Hoe is het eigenlijk begonnen?’ vroeg Joe.

Chet vertelde over het telefoongesprek, dat geëindigd was met de opmerking over de jongens uit Bayport en dat Hank gezegd had iets niet te zullen doen, zolang ze op Crowhead waren. Frank en Joe trokken een ernstig gezicht.

’Dus misschien,’ zei Chet opgewekt, 'gebeurt ons verder niets zolang we hier zijn.’

’Daar zou ik maar niet op rekenen,’ zei Joe.

’Zeker niet na wat gisteren gebeurd is,’ zei Frank. ’Tussen twee haakjes, we moeten nog iets onderzoeken.’

’Wat dan?’ vroeg Joe.

’De punt van die pijl, die me bijna geraakt had,’ antwoordde Frank.

’Wat ga je daar dan mee doen?’ wilde Chet weten.

’Ik geloof dat die punt wel eens giftig zou kunnen zijn,' antwoordde Frank. 'Kom mee, dan gaan we hem eens bekijken.’

Joe en Chet liepen achter hem aan naar hun kamer, waar Frank de pijlpunt weggeborgen had. Hij doopte de punt in een schoteltje water en droeg het schoteltje toen voorzichtig naar de veranda.

Een vlieg zoemde over het water heen en streek toen neer om een onderzoek in te stellen. Toen het insect het water aanraakte, bleef het dood liggen!

’Net wat ik dacht!’ verklaarde Frank. ’Maar om helemaal zeker te zijn, neem ik die pijl mee naar Santa Fé om hem scheikundig te laten onderzoeken.’

Frank vertelde tante Ruth wat hij van plan was en vroeg toen een interlokaal gesprek aan met de jonge piloot, die hen naar Crowhead gevlogen had. Winger was toevallig vrij en hij beloofde dat hij hen direct zou komen halen.

Tegen het middaguur klonk het ronken van het vliegtuig boven de ranch. Winger landde naast het ranchhuis en de jongens holden hem tegemoet. Frank stapte in, met de pijl in vetvrij papier gewikkeld. Zijn broer en Chet volgden zijn voorbeeld. Hank bekeek het schouwspel van enige afstand. Er speelde een vreemd glimlachje om zijn verbeten mond.

’Daar gaan ze,’ zei hij tegen een cowboy, die vlak bij hem stond, ’Ik hoop dat ze voorgoed vertrokken zijn.’

Toen ze in Santa Fé landden, gingen Frank, Joe en Chet naar een chemicus, die tante Ruth hen aanbevolen had. Frank vroeg hem de pijl te analyseren.

’Over twintig minuten ben ik klaar met het onderzoek,’ zei de chemicus. ’Willen jullie dan terugkomen?’

'Natuurlijk.’

De jongens lieten de pijlpunt bij hem achter en wandelden de straat door.

’Laten we een glas limonade gaan drinken,’ stelde Joe voor.

’Prima,’ stemde Frank in. ’Ik heb zelf ook dorst.’

Ze zagen een cafetaria vlakbij en gingen naar binnen. Frank liep naar de man achter de toonbank en vroeg op goed geluk:

’Hebt u ook Pijlsigaretten?’

De man, die een eerlijk en vriendelijk gezicht had, keek de jongen verbaasd aan.

'Pijlsigaretten?’ vroeg hij. ’Daar heb ik nog nooit van gehoord.’

Frank geloofde de man direct en ging weer terug naar Joe en Chet. Het drietal nam plaats op hoge barkrukken en Chet boog zich naar de bediende achter de toonbank.

’Wat is dat voor iets, chile con carne?’ vroeg hij.

De jongeman met het witte jasje mompelde dat het een soort vlees met extra veel chilipeper was. Chet begreep hem niet goed, maar dacht dat hij het menu aanprees en hij zei:

’Geef mij maar een portie.’

Toen het bestelde gebracht was, nam de jongen een hap. Hij trok even een bedenkelijk gezicht en at toen zijn bord leeg, waarna hij een dubbele portie ijs verorberde. Frank en Joe keken hun vriend meewarig aan.

’Daar zul je spijt van hebben,’ zei Joe, toen Chet nog om een glas water vroeg.

’Tjonge, wat was dat heet!' merkte Chet op, toen de jongens opstonden om weer naar het laboratorium te gaan.

Toen ze daar aangekomen waren, zochten de jongens snel de chemicus op.

’Wat heeft u gevonden?’ vroeg Frank opgewonden.

’De punt van die pijl is vergiftig,’ antwoordde de man. ’Zelfs een oppervlakkige verwonding zou al ernstige gevolgen kunnen hebben!’

Frank betaalde de man voor de analyse en het drietal liep naar buiten.

’Laten we hier nog eens vragen naar Pijlsigaretten,’ stelde Joe voor.

Ze gingen de ene zaak na de andere in, maar geen van de winkeliers had ooit van dat merk sigaretten gehoord.

’En waarover ik nu nog iets meer aan de weet wil komen,’ zei Frank, ’is over echte pijlen; Indiaanse pijlen.’

Hij sprak een politieagent aan, die hen naar een museum verwees.

’Daar hebben ze een mooie verzameling,’ zei hij.

Het drietal besteedde bijna een uur aan het bekijken van de enorme collectie. Eindelijk zei Joe:

’Gek is dat. Al deze pijlen zijn groter dan de onze.’

’En ze zijn niet zo dik ook,’ voegde Frank eraan toe. ’De man die op vader en mij geschoten heeft, maakt zijn pijlen zeker zelf.’

’Dat maakt het eenvoudiger om hem op te sporen,’ meende Joe.

Na het museum verlaten te hebben, gingen de jongens terug naar het vliegveld van Santa Fé, waar ze Winger aantroffen.

’Klaar?’ Hij glimlachte. Nadat ze opgestegen waren, vroeg hij: ’Hebben jullie nog meer verbogen pijlen gevonden?’

’Niet een,’ antwoordde Chet. ’Maar ik heb chile con carne gegeten. Heb je water in het vliegtuig? Mijn maag staat in brand.’ Hij stak hijgend zijn tong uit.

’Nee, het spijt me. Brood zou zelfs nog beter zijn, maar dat heb ik ook niet.’

’Je zult moeten wachten tot we terug zijn op Crowhead,’ zei Joe. ’Laat dit meteen een les voor je zijn. Je kunt dat hete spul voortaan beter overlaten aan de Mexicanen.’

Chet moest het zien uit te houden tot ze weer op de ranch waren.

Toen ze daar aankwamen, rende hij onmiddellijk naar de keuken.

’Tjongejonge!' zei hij, toen hij drie boterhammen opgegeten had. ’Ik geloof dat de brand nu wel geblust is.’

Toen de jongens klaar waren met het avondeten, vertelde Ruth Hardy hen dat er weer moeilijkheden op de ranch waren geweest.

’Er is weer een cowboy verdwenen terwijl jullie in Santa Fé waren,’ zei ze. ’Hij heeft zijn zadel en al zijn kleren meegenomen net als de anderen gedaan hebben.’

Met toestemming van hun tante gingen de jongens naar het slaapverblijf en ze ondervroegen de mannen daar uitvoerig. De vrienden van de vermiste cowboy en de anderen konden geen verklaring geven voor zijn verdwijning. Hank volgde de gesprekken met gefronste wenkbrauwen en gaf korte en ontkennende antwoorden op alle vragen.

’Denk je dat Hank hun heeft gezegd dat ze niets mochten vertellen?’ fluisterde Joe, toen zijn broer klaar was met de ondervraging.

’Nee,’ antwoordde Frank. ’Cowboys praten nooit veel. Ik geloof dat ze werkelijk niet weten wat er met de man gebeurd is.’

Joe ging midden in het vertrek staan en sprak de mannen toe.

’Jullie moeten weten dat de verdwijning van jullie collega’s helemaal niet zo leuk is,’ zei hij. ’Ze kunnen best in moeilijkheden zitten... grote moeilijkheden.’

Bij deze opmerking toonden de cowboys, die op hun gemak hadden zitten toeluisteren, zich zeer verbaasd. Uit de opmerkingen die ze tegen elkaar maakten bleek, dat ze gedacht hadden dat de cowboys uit vrije wil vertrokken waren en niets tegen mevrouw Hardy hadden gezegd, omdat ze haar gevoelens niet wilden kwetsen.

’Ik geef jullie de raad op Crowhead te blijven,’ ging Joe verder. ’En als jullie leven je lief is, blijf dan uit de buurt van het bos aan de noordkant van de ranch.’

Bij deze waarschuwing stond Hank van zijn brits op en keek de Hardy’s woedend aan.

’Nou is het uit!’ brulde hij. ’Ik laat mijn mannen geen advies geven door zo’n paar snotneuzen als jullie zijn! Ik heb de leiding op Crowhead en ik heb de hulp van zo’n paar groentjes niet nodig. En smeer hem nou maar!’

Om een nieuwe ruzie te vermijden, verlieten de jongens het slaapverblijf. Chet klopte Joe goedkeurend op zijn rug.

’Dat was een mooie toespraak, meneer Hardy,’ zei hij. ’Maar die ijzeren Hein daarbinnen vond er niet veel aan. Zeg,’ voegde hij er ernstig aan toe, 'geloven jullie dat Hank iets met die zaak te maken heeft?’

’Nou, hij is of zo schuldig als het maar zijn kan,’ antwoordde Frank, ’of hij is de onplezierigste eerlijke kerel die ik ooit ontmoet heb.’

’Gelijk heb je,’ zeiden de beide andere jongens tegelijk en Joe voegde eraan toe: ’Ik heb een idee. Laten we er eens achter zien te komen wat die kerels afweten van boogschieten.’

’Hoe wil je dat aanleggen?’ vroeg Chet.

’We maken morgen een boog en wat pijlen,’ antwoordde Frank, ’en dan laten we de mannen ook eens schieten!’

’Ik begrijp het!’ zei Chet enthousiast. 'Misschien is die boogschutter wel hier op de ranch. Nou, reken maar niet op mij. Ik ga een stukje paardrijden!’

Maar dat zou er niet van komen. De volgende ochtend haalden de jongens een stuk uitgewerkt Amerikaans notenhout uit de werkplaats van de ranch en ze besteedden een paar uur aan het maken van een boog en wat pijlen. Frank maakte de boog, terwijl Joe en Chet een aantal pijlen vervaardigden.

’We hebben geen scherpe punten nodig,’ zei Frank. ’Laat ze maar stomp.’

Nadat de cowboys die avond klaar waren met hun dagtaak, voegden de jongens zich bij hen, voor het slaapverblijf. Frank maakte langs zijn neus weg een paar opmerkingen over rechte en verbogen pijlen en bood de mannen aan de boog die de jongens gemaakt hadden eens te proberen. De mannen zagen er echter niets in. Een van de cowboys zei:

'Ik heb nog nooit in mijn leven een pijl en boog in mijn handen gehad. Ik houd het maar liever op een schietijzer.’

’Nou,’ zei Frank, teleurgesteld door het mislukken van zijn poging een nieuwe aanwijzing in handen te krijgen, 'dan zal ik het zelf maar eens proberen.’ Hij nam een pijl en spande de boog.

Net toen hij op het punt stond om de pijl in de richting van de schuur af te schieten, kwam de Indiaan Pye aangerend, die schreeuwde:

'Geen schieten! Geen schieten!’