Het gezicht voor het raam

Verrast door de onverwachte manoeuvre, probeerde de piloot van het toestel voor hen het vliegtuig van Winger achter zich kwijt te raken. Het maakte eerst een bocht naar rechts en toen naar links. Maar Winger hield zijn prooi vast.

Na tevergeefs getracht te hebben aan de achtervolging te ontkomen, koerste het andere vliegtuig terug naar El Paso. Winger bleef achter het toestel vliegen, dat rechtstreeks op het vliegveld aanging en toen landde. Winger bleef enkele minuten rondvliegen tot de controletoren hem toestemming gaf te landen. Net toen zijn wielen de landingsbaan raakten, zagen de jongens hoe het andere vliegtuig op gewaagde manier opsteeg.

’Achter hem aan!’ riep Joe uit.

’Dat gaat nu niet meer,’ antwoordde de piloot. ’Het is tegen de regels op te stijgen zonder je eerst af te melden.’

’Ik wed dat die kerel dat ook niet gedaan heeft,’ zei Joe.

Toen Frank, Joe en de piloot het administratiegebouw binnenkwamen, troffen ze daar enige employés, die heftig discussieerden over de brutale manier waarop de piloot tegen de regels in gehandeld had. Hij was geland zonder toestemming en weer opgestegen zonder zich te melden! Jammer genoeg had niemand het nummer van het vliegtuig opgenomen. Het was zo snel naar beneden gedoken en weer opgestegen, dat niemand het herkend had.

Frank vertelde wat er gebeurd was. De jongens konden echter ook niet zeggen wat het voor een vliegtuig was. Noch zij noch Winger hadden het nummer van het geheimzinnige vliegtuig gezien. Misschien had het wel helemaal geen nummer! De mensen van het vliegveld beloofden dat ze alles in het werk zouden stellen om de piloot te vinden.

’Nou, daar gaan we weer met frisse moed,’ zei Winger, toen het drietal terugliep naar hun eigen vliegtuig.

Een paar minuten later waren ze weer in de lucht. Hier en daar zagen ze nu dichte bossen, die als grote vlekken afstaken tegen de heuvels en het grasland.

Frank, die door het rechterraam van het vliegtuig keek, stak plotseling zijn arm uit en greep Joe beet. Tegelijkertijd riep hij uit:

’Hé, kijk daar eens!’

’Wat is er?’ vroeg Winger, terwijl Joe en Chet opsprongen en uit Frank’s raam keken.

’Daar tussen de bomen,’ wees Frank.

’Ik zie het!’ riep Joe uit. ’Het is een enorme pijl, die in het bos uitgehakt is,’ riep hij opgewonden.

’En hij is verbogen ook!’ merkte Frank op.

Winger wist niet wat hij ervan denken moest.

’Hoe kan dat nu gebeurd zijn?’ vroeg hij.

Hij vloog terug om nogmaals naar het fenomeen te kijken.

’Het ziet ernaar uit,’ zei Frank, ’alsof de bomen opzettelijk zo zijn weggehakt.’

’Ja, inderdaad,’ zei de piloot, ’Ik heb het nog nooit gezien, maar ik vlieg ook erg weinig over dit deel van het land.’

’Laten we eens wat rondvliegen om te zien of er nog meer van die pijlen zijn,’ stelde Joe voor.

’Ik vind het prima,’ stemde de piloot toe, ’als jullie daar tijd voor hebben. Ik heb tijd genoeg.’

Winger vloog in steeds grotere cirkels rond. Het dichte woud werd echter nergens onderbroken door een tweede pijl.

De piloot vloog ten slotte weer terug naar de verbogen pijl. Frank stootte Joe aan, die zich naar zijn broer toeboog.

’Die pijl wijst regelrecht in de richting van de Crowhead ranch!’ fluisterde hij opgewonden.

’Maar waarom?’ vroeg Joe verbaasd. ’Welk verband kan er nu bestaan tussen een verdovende sigaret en een veehouderij?’

’Ik wou dat we konden landen om te zien of er iemand woont,’ zei Frank. 'Misschien is het wel een schuilplaats voor de bende van de verbogen pij!!’

Toen de piloot van de pijl weg vloog, zag Joe een open plek even voorbij de punt van de pijl. Hij was nauwelijks groot genoeg om er te kunnen landen en weer opstijgen zou vrijwel onmogelijk zijn.

Toch was Joe juist van plan Winger de plek aan te wijzen, met het idee dat ze er misschien konden landen, toen de motor van het vliegtuig plotseling begon te sputteren. De piloot keek bezorgd achterom naar de jongens.

’Ik moet het toestel misschien aan de grond zetten!’ riep hij grimmig uit. Winger deed zijn uiterste best, maar de motor reageerde niet. Hij kuchte even en viel toen helemaal uit.

De wind gierde om het vliegtuig, toen het toestel onder Winger’s vaste hand koers zette naar de open plek, die Joe gezien had. Het toestel maakte een bocht en vloog bijna tegen de toppen van de bomen. Ten slotte kwam het op de open plek aan de grond, zonder om te slaan.

’Oei, oei!’ riep Chet uit. ’Dat was op het nippertje!’

’Zeg dat wel,’ zei Winger. ’En ik hoop dat we hier weer uit kunnen komen.’

Ze sprongen allemaal uit het vliegtuig. Frank bood zijn hulp aan bij het opsporen van de storing.

’Joe, wat zou je ervan zeggen als jij en Chet eens rondkeken, om te zien of er hier in het bos iemand woont?’ stelde hij voor.

’Prima,’ stemde zijn broer toe.

Chet keek naar de onbekende en, zo dacht hij, misschien wel gevaarlijke omgeving. Hij voelde er niets voor om ook maar een voet te verzetten.

’Een wandelingetje zal je goed doen,’ drong Joe aan.

Chet bleef waar hij was.

’Ik wist het wel,’ zei hij. ’Ik ga mee naar het westen om me eens te amuseren en voor ik het weet zit ik in een schuilplaats van een bende.’

’Daar hoef jij je geen zorgen over te maken. Jij hebt toch judolessen gehad?’ plaagde Joe.

’Je zou zo een paar van die revolverhelden over je schouder kunnen gooien.’

'Revolverhelden?’ stotterde Chet. ’Nou voel ik er helemaal niets meer voor. Ik help wel met die motor. Ga jij maar met Frank.’

Ze konden de jongen niet overhalen mee te gaan en dus gingen de Hardy’s maar samen op pad. Ze liepen voorzichtig tussen de bomen door, maar er was geen spoor van mensen te ontdekken. Er was echter in de laatste weken wel iemand in de buurt geweest, want de strook grond waar de verbogen pijl was uitgehakt, was zorgvuldig vrijgemaakt van iedere begroeiing, kennelijk om te zorgen dat de pijl vanuit de lucht duidelijk zichtbaar zou blijven.

’Die pijl is een soort baken voor de leden van die pijlbende om overheen te vliegen,’ was de gevolgtrekking van Frank.

De jongens zochten verder naar een aanwijzing voor de identiteit van de boeven, maar ze vonden niets. Ten slotte gingen ze naar het vliegtuig terug. Winger had de oorzaak van de storing gevonden. Het was de benzineleiding.

'Niemand te zien,’ rapporteerde Joe, ’maar te oordelen naar de boomstronken, zijn die bomen opzettelijk omgehakt. Ze zijn beslist niet vanzelf omgevallen.’

’Nou, wie dat dan ook gedaan heeft, hij heeft er een hoop werk aan gehad,’ was het commentaar van Winger, terwijl hij een koppeling in de benzineleiding aandraaide. Een paar minuten later zei hij: ’Zo, we zijn klaar om op te stijgen. Het moeilijkste deel hebben we nog voor ons, hieruit komen.’ Met zijn ogen mat hij de lengte van de open plek. ’Als we een beetje geluk hebben, halen we het wel,’ zei hij.

Ze klommen in het vliegtuig en Winger nam plaats aan de stuurknuppel. De piloot taxiede naar het eind van de open plek en draaide, daarbij gebruik makend van iedere centimeter grond. Hij zette de remmen vast tot de motor brulde en reed toen met grote snelheid over de natuurlijke startbaan.

De jongens hielden hun adem in toen het toestel op de bomen aan de andere kant van de open plek toestormde. Plotseling schoot het vliegtuig omhoog. Het zweet stond Winger op het voorhoofd, toen hij het toestel eindelijk rechttrok.

’Dat was een knap stuk werk,’ complimenteerde Frank hem en de anderen waren het roerend met hem eens.

Het was al laat in de middag, toen het vliegtuig zonder verdere avonturen op de Crowhead ranch landde. Frank had de ranch herkend aan de ligging van de gebouwen en Winger had het toestel op een groot veld naast het huis aan de grond gezet.

Chet bekeek de omgeving achterdochtig. Hij verwachtte half en half dat een bende Indianen met giftige pijlen op hen toe zou stormen en zou gaan schieten. In plaats daarvan leek alles heel vredig te zijn. Een zestal gemoedelijke cowboys kwam op het toestel toegelopen. Toen ze hoorden dat Frank en Joe neven waren van mevrouw Ruth Hardy, haalden ze de bagage uit het toestel en twee van de mannen gingen de jongens voor naar het huis.

Frank betaalde Winger en ze namen afscheid, want hij wilde voor donker terug zijn in El Paso. Tante Ruth kwam de jongens bij de deur tegemoet.

’Wat jammer dat jullie vader niet kon komen,’ riep ze uit, ’maar ik ben blij dat jullie er zijn.’

De jongens stelden Chet voor aan hun tante, die erg veranderd was, sinds ze haar de laatste keer hadden gezien. Haar blonde haar was grijs aan het worden en haar gezicht was getekend door de zorgen na het overlijden van haar man en de verantwoordelijkheid voor het beheer van de ranch. Ze zei echter niets over haar moeilijkheden.

Nadat de bezoekers naar hun goed gemeubileerde slaapkamers waren gebracht, werden ze uitgenodigd voor een uitgebreide lunch.

Toen ze klaar waren met de maaltijd, liepen de jongens wat rond om een beetje vertrouwd te raken met de ranch. Pas toen het donker geworden was en er een eind gekomen was aan de werkzaamheden, voegde Ruth Hardy zich bij de jongens. Ze zaten bij elkaar in een gezellige woonkamer. De weduwe sloot de deur, keek omzichtig uit het raam en begon met haar verhaal over de moeilijkheden op Crowhead. De jongens luisterden aandachtig.

’Een voor een zijn mijn beste cowboys verdwenen,’ zei tante Ruth. ’Ze verlaten de ranch heel geheimzinnig en nemen hun zadels en kleding mee.’

’En vertellen ze u niet waar ze heen gaan?’ vroeg Frank.

’Dat zeggen ze aan niemand. En het resultaat is dat Hank, mijn voorman, niet in staat is al het werk klaar te krijgen.’

’Kunt u dan geen nieuwe hulp aannemen?’ vroeg Joe.

’Ze willen hier niet werken,’ antwoordde hun tante. ’We hebben advertenties geplaatst. Het verhaal gaat dat Crowhead een ongeluksranch is. Niemand heeft nog ooit iets gehoord van de mannen, die verdwenen zijn.’

’Wat zegt de politie ervan?’ vroeg Joe.

’De sheriff,’ zei de weduwe, ’heeft alles gedaan om het mysterie op te lossen, maar de mannen verdwijnen nog steeds zonder een spoor achter te laten.’

Inmiddels was de nacht gevallen in de vallei. Tante Ruth draaide het licht in de kamer aan en zei:

’Jullie zullen wel moe zijn. Jullie kunnen misschien beter naar bed gaan. We staan hier erg vroeg op.’

’Ja, en ik zou morgenochtend vroeg graag eens rondkijken,’ zei Frank. ’Kom mee, jongens.’

Terwijl hij opstond uit zijn stoel keek hij door het venster. Een paar onvriendelijke ogen keek de kamer in! Toen dook het hoofd weg en verdween uit het gezicht.