Chet als lassowerper

’Is vader minder geworden?’ vroeg Frank ontzet.

’Weet ik niet,’ antwoordde Chet. ’Je moeder heeft alleen maar gezegd dat jullie zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moesten komen.’

'Bedankt,’ zei Frank en hij startte de wagen. ’Als er iets niet in orde is, laten we je het wel weten.’

Toen de jongens bij het ziekenhuis aankwamen, wachtten ze niet op de lift, maar ze renden met drie treden tegelijk de trap op. Vervolgens liepen ze snel door de gang naar de kamer van hun vader.

Tot hun verbazing zagen ze de detective, ondersteund door een aantal kussens, recht overeind in bed zitten. Hij begroette hen opgewekt.

’Dag jongens,’ zei hij. ’Ik hoop dat ik jullie niet in angst heb laten zitten, door jullie zo snel hierheen te laten komen.’

’Nou, om u eerlijk de waarheid te zeggen, vader,’ hijgde Frank, ’hebt u dat wel gedaan. Maar het is fijn dat u er zo goed uitziet.’

’De reden waarom ik jullie heb laten roepen, jongens, is deze luchtpostbrief. Hij komt van tante Ruth. Ze wil dat ik onmiddellijk kom. De moeilijkheden op de ranch worden steeds groter. Jullie moesten je vertrek maar niet langer uitstellen. Vergeet die reservering voor de trein maar. Ik wil dat jullie er onmiddellijk met het vliegtuig heen gaan.’

’Als dat een bevel is, dan gaan we vandaag nog,’ zei Frank met een glimlach. ’Maar Joe en ik hebben juist een prachtige aanwijzing gevonden in onze zaak. Daar zouden we eigenlijk wel verder aan willen werken.’

Fenton Hardy begreep de aarzeling van zijn zoon om Bayport op dit moment te verlaten. Maar de situatie bij tante Ruth vroeg ook dringend om ingrijpen.

’Ik zal Sam Radley wel verder laten werken aan die nieuwe aanwijzing,’ zei meneer Hardy. ’Als de zaak van de Pijlsigaretten nog niet is afgerond als jullie terugkomen, dan kunnen jullie er verder aan werken. En vertel nu maar eens wat jullie ontdekt hebben.’

Frank vertelde van de sigarenhandelaar in Green Point en toen van Pijlen-Charlie en dat de man binnenkort terug verwacht werd uit Mexico. Meneer Hardy liet hem zonder onderbreking uitspreken. Toen de jongen klaar was met zijn verhaal, zei hij:

’Weet je, ik geloof dat er verband bestaat tussen die zaak hier en die geschiedenis bij tante Ruth.’

’Hoe kan dat dan?’ vroeg Joe verbaasd.

’In de eerste plaats kan de man, die jullie vertelde van Pijlen-Charlie, zich wel verkeerd hebben uitgedrukt. Misschien bedoelde hij wel dat Pijlen-Charlie terug verwacht werd uit Nieuw-Mexico, in plaats van uit Mexico. Maar wat nog waarschijnlijker is, is, dat iemand uit Nieuw-Mexico hierheen gestuurd is om mij neer te schieten, zodat ik er niet heen zou kunnen gaan.’

’Nou, dan zullen wij ze toch eens de voet dwars zetten,’ zei Frank vastberaden. ’Kom mee, Joe, we gaan een vliegtuig bespreken.’

De broers gingen snel naar het vliegveld van Bayport. De jongens liepen naar het loket en spraken de bediende aan.

’We willen graag drie plaatsen boeken voor Nieuw-Mexico, voor zo spoedig mogelijk,’ zei Frank.

De bediende keek op zijn lijsten.

’Het spijt me,’ zei hij, ’maar alles is voor een hele week volgeboekt.’

’Een week!’ kreunde Joe. ’Is er geen vliegtuig ergens anders heen, zodat we kunnen overstappen?’

De bediende schudde zijn hoofd.

’Geen enkele kans,’ zei hij. ’Alles is vol.’

’Niets aan te doen,’ zuchtte Frank. ’Zet u ons dan maar op de lijst als er plaatsen worden afgezegd.’

Plotseling begonnen Joe’s ogen te schitteren, ’Ik weet wat!’ zei hij. ’Waarom charteren we niet een privé-vliegtuig, Frank?’

’Dat is een goed idee,’ stemde zijn broer in. Hij wendde zich weer tot de bediende en vroeg hem naar particuliere vliegtuigen.

’Ik geloof dat er zoëven juist een binnengekomen is,’ zei deze.

’Waar is de piloot?’ vroeg Joe.

’In de lunchroom aan het eind van die startbaan,’ wees de man. ’Hij is klein en donker en hij heeft een snor.’

De jongens bedankten de bediende en ze liepen snel naar de lunchroom. Het was niet moeilijk de piloot, een kleine donkere man, te vinden. Hij zat een bord soep te eten.

’Bent u een particulier piloot?’ vroeg Frank hem.

De man veegde een kruimel uit zijn snor.

’Jawel. Waarom?’ vroeg hij.

’We zouden graag naar Nieuw-Mexico vliegen. We zijn met z’n drieën. Kunt u ons erheen brengen?’

De piloot bekeek de jongens van onder tot boven.

'Natuurlijk kan ik jullie erheen brengen,’ zei hij.

'Prachtig,' zei Joe. 'Wanneer kunnen we starten?’

'Direct als jullie willen.'

'Wacht eens even, Joe,' waarschuwde Frank. Toen wendde hij zich tot de man en vroeg:

’Wat kost die trip?’

De piloot ontweek Frank’s blikken en keek naar zijn bord soep. 'Achtduizend gulden,’ zei hij.

’Wat zegt u daar?’ barstte Joe los. 'Achtduizend gulden?’

’Jawel,’ antwoordde de donkere man. 'Je doet het of je doet het niet.’

’Van harte bedankt, maar dan doen we het niet,’ zei Frank. ’Kom mee, Joe. We gaan een ander vliegtuig zoeken.’

’Nou en of!’ riep Joe uit. ’We willen zijn vliegtuig toch zeker niet kopen!’

Jammer genoeg waren er geen andere particuliere piloten op het vliegveld.

Frank en Joe stapten in hun auto om naar huis terug te rijden. Na ruim een kilometer gereden te hebben, zei Frank plotseling:

’Joe! Ik heb zo’n idee dat die piloot onder één hoedje speelt met die bende van de verbogen pijl!’

’Waarom?’ vroeg Joe verbaasd.

’Geen enkele piloot zou er toch aan denken een dergelijk bedrag te vragen om ons naar Nieuw-Mexico te vliegen,’ legde Frank uit. ’Ik wed dat hij opzettelijk probeert ons te verhinderen naar Nieuw-Mexico te gaan, net als die boogschutter dat bij vader heeft gedaan.’

’Laten we dan teruggaan om vast te stellen wie hij is,’ stelde Joe voor.

Frank keerde op de brede autoweg en reed terug naar het vliegveld. Toen ze de lunchroom binnenkwamen, was de piloot verdwenen. De man achter de toonbank zei dat hij in grote haast weggegaan was.

De Hardy’s renden naar buiten. De kerel was nergens te zien. Ze gingen weer naar het bureau en vroegen de bediende of hij iets wist van de vlieger met het donkere uiterlijk.

’Jawel,’ antwoordde hij. ’Hij is een paar minuten geleden opgestegen.’

’Hoe heet hij?’ vroeg Frank.

Welwillend zocht de bediende naar de naam van de man.

’Hij heet Jack Howe en hij komt uit New York.’

’En dat bewijst precies niets,’ verklaarde Frank.

Teleurgesteld dat ze er niet in geslaagd waren plaatsen te reserveren, stapten de jongens weer in hun wagen.

Terwijl de auto, met Frank aan het stuur, voortsuisde, zei Joe:

’Laten we even langs Chet gaan om te zeggen dat hij zich klaar moet maken. Je weet hoe hij altijd treuzelt.’

’Gelijk heb je.’

Toen ze vaart minderden op de weg langs de boerderij van de Mortons, zagen ze een vreemd schouwspel. In een weide tussen een kudde koeien reed een cowboy op een bruine merrie.

’Yippie!’ lachte Joe. ’Het is Chet!’

De jongens stopten en stapten uit.

’Ha, die Chet! Hoe kom jij aan die uitrusting?’

'Gekocht natuurlijk,’ hijgde Chet. Hij leunde in het zadel voorover en keek de Hardy’s vanaf zijn verheven zitplaats aan. ’Ik ben aan het oefenen geweest voor in het Wilde Westen. Kijk maar eens hoe ik een koe vang met mijn lasso.’

Chet zwaaide met het touw boven zijn hoofd en gooide het toen naar een koe, die vredig in zijn buurt stond te grazen. Het touw kronkelde door de lucht en belandde precies om een oude boomstronk.

’Midden in de roos!’ riep Joe.

’Dat was pas mijn eerste poging,’ antwoordde Chet. ’Let nu eens op.’

Hij wond het touw weer op. Het suisde door de lucht en belandde ditmaal keurig over de kop van de koe.

’Ik zei het toch wel!’ riep hij uit.

Chet had het hierbij moeten laten. Maar hij wilde indruk maken op zijn publiek en gaf een ruk aan de lasso, zoals hij dit de cowboys in de films had zien doen. De koe loeide verschrikt en zette het toen op een lopen. Chet had naar Frank en Joe gekeken in de hoop een paar goedkeurende woorden te horen en daardoor had hij niet op de koe gelet. Met een ruk trok het dier hem plotseling van zijn paard.

De Hardy’s stonden dubbel van het lachen.

’Doe het nog eens,’ plaagde Joe. ’Ik zag het niet goed.’

Hij boog zich voorover om zijn vriend overeind te helpen. Terwijl hij dit deed, gaf de koe, die het hele geval verveelde, hem een flinke kopstoot!