3
Ze hadden grotendeels een leuke dag, die dag in Amsterdam. Dymphy was druk op zoek gegaan naar de meest lelijke kleren en foute combinaties voor Miels toekomstige dates. Een paar keer had ze Miel zo ver gekregen om iets afschuwelijks aan te trekken. Ze had hem dan met haar meest serieuze gezicht aangekeken en gezegd hij het makkelijk kon hebben. Toch vond Miel het knalroze overhemd met allemaal friemeltjes op een driekwart broek, met een gelig sjaaltje, hoge pumps en stropsokken – waarvan hij vond dat hij ze veel te hoog moest optrekken – niet echt een aankoop waar hij wat mee zou doen, hoewel hij meende dat alles beter was dan een roze strikje om zijn dinges. Zoals ze hadden afgesproken was het de bedoeling om Eddy te verrassen. Dat evenement bleek uiteindelijk heel erg tegen te vallen. Eddy was namelijk niet echt verrast om drie bekende gezichtjes te zien. Nee, hij zei zelfs: “Ik dacht het al.”
“Verdomme, wat een ZAK is het ook!” had Dymphy gezegd, toen ze in de trein naar huis zaten. “Kom je speciaal voor hem naar Schiphol, en wat zegt meneer? ‘IK VERWACHTTE HET AL!’”
“Nou, nee, eigenlijk, Dymphy…Eigenlijk zei hij: ‘Ik dacht het al.’ Niet verwa – ” probeerde Miel haar te verbeteren.
“Wat maakt mij dat nou uit? Ik word gek van die klojo!” viel Dymphy hem in de rede.
“Hij heeft me niet eens gefeliciteerd,” jammerde Miel.
“Nee, en dat terwijl ik luid en duidelijk verkondigde dat jij vorige week jarig was!”
Miel knikte. Ze waren aangekomen op Schiphol en vonden Eddy, zijn zus en nog een meisje bij hem. Ze waren achter hem gaan staan en toen hij zich omdraaide zag hij Dymphy, Danny en Miel.
“Wat doen jullie hier?” vroeg hij, toen nog enigszins verbaasd.
“We komen afscheid van je nemen!” zei Dymphy.
“Hey Miel, lang niet gezien!” zei Eddy.
“Nee, dat is alweer eventjes geleden hè…Voor het laatst bij jou thuis met je verjaardag!” Miel wierp een brede grijns richting Dymphy.
Altijd als ze aan die verjaardag dachten kwam het onderwerp ‘slataart’ wel op tafel. In een grijs verleden hadden ze voor Eddy’s verjaardag namelijk een slataart gemaakt, gewoon een paar taartbodems met gekookte sla erin, versierd met chocoladevlokken en cashewnoten.
Dymphy zag Miels grijns niet, maar haakte wel in op het onderwerp verjaardag.
“Ja, Miel was vorige week ook nog jarig!”
Ze keek, al wachtende op een reactie, naar Eddy, maar die had zich alweer omgedraaid en was bezig met inchecken.
“Weet je,” zei Eddy even later weer, terwijl hij zich weer omdraaide richting Dymphy. “Ik dacht eigenlijk wel dat jullie zouden komen.”
Dat was een opmerking die hij beter achterwege had kunnen laten.
Dymphy keek hem vernietigend aan, Danny pakte haar uit voorzorg van achteren vast en Miel reageerde maar met een simpel: “Ja, handig is dat hè? Voorspellend vermogen!”
Toen hij Dymphy’s rode hoofd zag vervolgde hij zijn zin met: “Ehm. Ik moet naar het toilet. Dymph, jij moet ook, hè?”
Ze schudde haar hoofd. “Nee hoor, ik hoef niet.”
“Ik denk het wel,” zei Miel en hij sleurde haar mee.
“Hoe haalt ie het in z’n hoofd om gewoon te zeggen dat hij ons al verwachtte? We komen hem toch verrassen? En hij heeft je niet eens gefeliciteerd! Je was vorige week jarig! Hij zei niets! Hij heeft je toch ook niet gefeliciteerd op je verjaardag zelf? Of een dag erna? Nee? Wat is het ook een drol! Echt, ik snap niet waarom ik hier naartoe ben gekomen. Het is natuurlijk wel leuk om jou weer te zien en het is fijn dat je Danny mag en dat we veel lachen en zo, maar het hele uitgangspunt van onze ontmoeting vandaag was Eddy! Walgelijk! Hij heeft nog niet eens gezegd dat ie het leuk vindt dat we er zijn! Ik snap er niks van! Als jij op reis zou gaan en er staan ineens onverwacht vrienden achter je, dan zeg je toch op z’n minst: “Wat leuk dat jullie er zijn! Dat verwachtte ik helemaal niet!” En niet het tegenovergestelde!” ratelde Dymphy terwijl ze een rondje over de luchthaven liepen.
Miel liet Dymphy maar even ratelen terwijl hij haar schouders zachtjes fijnkneep om haar wat rustiger te krijgen. “Het komt wel goed, joh, hij is gewoon een beetje…Eddy-achtig. We gaan zo weer naar hem toe en dan wensen we hem een fijne reis, oké?”
“Ja, nou ja, dat moet dan maar.”
∗
Toen ze terug liepen kwam Danny hen al tegemoet. “Waar bleven jullie nou?”
“Sorry, het duurde nogal lang voordat ik tot tien had geteld,” legde Dymphy uit.
“Ah, oké. Eddy is nu z’n koffer aan het uitpakken.”
“Uitpakken?” vroeg Dymphy verbaasd.
“Ja, hij heeft twaalf kilo teveel bij zich. Er komen nu allemaal boeken, tenten en kussens uit z’n tas!”
“Lekker handig. Weet je, ik heb geen zin om hier langer met hem te zijn,” zei Dymphy. “We gaan wat eten halen en dan gaan we naar huis! Hij heeft nog helemaal geen woord tegen me gezegd!”
“We kunnen toch niet zomaar weggaan? We moeten eerst netjes gedag zeggen, Dymph,” zei Miel.
“DAG EDDY! FIJNE VLUCHT! IK HOOP DAT JE NEERSTORT!” schreeuwde Dymphy. Het galmde door de hal en de mensen rondom Dymphy keken haar geschrokken aan. Blijkbaar was het niet zo gepast om zoiets op een vliegveld te roepen.
Ze rende weg, een aantal trappen naar beneden, terwijl Danny en Miel haar achterna gingen. Ze vonden haar weer op een bankje voor de Albert Heijn. Ze had een reep chocolade in haar hand. Het was duidelijk dat ze met veel genoegen de hele reep in drie happen naar binnen zou werken, maar Miel was haar voor.
“Nee, nee. Dan krijg je puistjes en word je dus onaantrekkelijk en dan maakt Danny het uit en dat mag niet!” zei hij terwijl hij de reep afpakte.
“Maar het is niet bewezen dat je van chocolade puistjes krijgt, Miel. Geef hier!” Dymphy griste de reep weer uit Miels handen.
“Niet vechten, dames,” zei Danny. Hij pakte de reep, smeet hem op de grond waardoor het in stukken brak en deelde de stukken vervolgens uit. Een paar seconden later zaten ze allemaal met volle mond te genieten op het bankje.
“Bwe…t le…r w…” mompelde Miel.
“Wat?”
“Best lekker wel!” herhaalde Miel nadat hij de bruine massa had doorgeslikt.
“Oh, voor ik het vergeet.” Dymphy rommelde wat in haar tas en haalde er een roze pakketje uit met een grote witte strik eromheen.
“Hier, alsjeblieft,” zei ze terwijl ze het cadeau aan Miel overhandigde.
“Voor mij?” vroeg Miel enigszins verbaasd.
“Ja, toe maar,” zei Dymphy met een grijns. “Maak maar open, je weet toch al wat het is en ik weet gewoon dat je er heel erg blij mee bent!”
Miel wilde het inpakpapier zoveel mogelijk intact houden, met als resultaat dat hij pas 5 minuten later een pluche roze dagboek op zijn schoot had liggen.
Hij staarde er eens naar, zich ervan bewust dat hij een gegeven pluche roze dagboek niet in de bek mocht kijken, maar aan de andere kant was het toch wel een pluche roze dagboek wat er feitelijk wel heel erg truttig en verschrikkelijk lelijk uitzag.
“Ehm,” zei hij. Hij dacht even na over de juiste woorden om deze verschrikking te beschrijven.
“Apart,” ging hij verder. Hij glimlachte flauwtjes.
“Dus je vindt hem wel mooi?” vroeg Dymphy blij.
“Eh, een beetje truttig wel.”
“Daar houden jongens als jij toch van?” vroeg Dymphy beledigd.
“Ja schat, ik vind het werkelijk prachtig. Ik ben gewoon zó onder de indruk dat ik er de juiste woorden niet voor kan vinden!” Miel probeerde zijn sarcastische toon te onderdrukken.
“Je kunt meteen je eerste date erin schrijven!” zei Dymphy blij.
“Eh, oké,” zei Miel. Dymphy gaf hem een pen.
Date #1
Lief datedagboekrampdinggeval,
Ik heb echt de meest afschuwelijke date meegemaakt. Ik moest eerst vrijwel naakt door een sauna banjeren, met een strikje om m’n dinges, maar dat kwam goed uit want op die manier zag niemand het. Omdat ik #1 niet kon vinden ben ik in één of ander stoombad gaan zitten en viel ik in slaap. Op een gegeven moment werd er aan het strikje getrokken en schrok ik wakker. Toen ik m’n ogen open deed, bleek er voor mij een bekend gezicht te staan. Een collega, die ik weliswaar niet heel goed ken, maar waarvan ik eigenlijk wel met zekerheid kan zeggen dat het niet een van de leukste mensen is die ik mij in kan denken. Nadat hij mij begroette zei ik dat ik zo enorm had geslapen dat mijn blaas helemaal vol gestoomd was, en dat ik dus maar even naar het toilet moest. Toen ik hem voorbij liep heb ik me even omgedraaid en zag ik inderdaad een roos op z’n kont staan. Ik heb me afgespoeld, m’n kleren aangetrokken en ben weggegaan.
Ik heb in de kantine op het werk wel eens met hem gesproken en toen had hij het continu over zijn zus, zijn zogenaamde ‘soulmate’. Alsof ze de volgende dag met elkaar zouden trouwen. Ik werd er echt een beetje misselijk van. Bleh. Ik hoop dat de volgende dates wat normaler verlopen als deze.
Het was gewoon een ramp.
Hoe sluit je zoiets af Eh. Tot ooit,
Knuffel? Nee. Je knuffelt geen boek. Hoewel deze wel zacht is. Maar ik doe het niet.
Tot de volgende keer,
M.
“Zo ongeveer?” vroeg hij.
“Zo ongeveer, ja,” zei Dymphy blij.
Het drietal keek op toen er opeens een vaag zoemend geluid op kwam zetten.
“Met Miel!” schreeuwde Miel toen hij erachter kwam dat hij gebeld werd.
“Heuj, met Eddy! Zeg, Dymphy haar mobiel ligt nog hier. Ik probeerde haar te bellen om dat mede te delen, maar ze nam natuurlijk niet op, ghehe.”
“Juist,” zei Miel, die de humor van Eddy’s domheid niet begreep. “We komen hem wel even ophalen.”
Miel richtte zich weer tot Danny en Dymphy: “Dymph, je mobiel heb je bij Eddy laten liggen, die gaan we even ophalen.”
“Ja daag, ik ben blij dat ik hem voorlopig even niet zie! Dan maar geen mobiel, of jullie moeten hem ophalen.” Met grote puppyogen keek ze naar het tweetal.
Miel zuchtte overdreven en zei dat hij hem wel even ging ophalen.
“Dank je wel, schat!” reageerde Dymphy slijmerig.
Miel was allang opgelucht dat hij zojuist een woedende bui van Dymphy had ontweken. Als ze op het punt stond kwaad te worden, moest je zeker geen sarcastische opmerkingen gaan maken. Miel was Eddy dankbaar dat hij hem zojuist gered had van een kwade Dymphy.
∗
“Of hij vindt het nog steeds moeilijk wat er is gebeurd tijdens Pinkpop, dat kan natuurlijk ook,” zei Danny.
“Ik niet, daardoor heb ik een hele leuke nacht gehad,” zei Dymphy. De gedachte toverde een glimlach op haar gezicht.
∗
Hoe Danny en Dymphy bij elkaar waren gekomen, was natuurlijk een leuk item om op z’n weblog te plaatsen, dacht Miel, toen hij later die dag thuis zat. Dymphy kende Danny van last.fm, wist hij. Ze zag zijn foto die hij heel leuk had gemaakt met een draaiend petje op zijn hoofd. Ze viel op hem en zijn muzieksmaak, natuurlijk. Maar hoe verder die hele geschiedenis ging…Ja, dat had Dymphy hem al honderd keer verteld. Hij besloot het op zijn weblog te plaatsen:
Zowel Dymphy als Danny waren op een website aan het zoeken naar muziek en raakten daarover met elkaar aan de praat. Al snel wisselden ze telefoonnummers en e-mailadressen uit zodat ze met elkaar konden praten, wanneer ze dat maar wilden. Uiteindelijk bleek dat zei allebei naar Pinkpop gingen, Dymphy voor haar werk, Danny voor zichzelf.
Hier ontmoetten ze elkaar. Eigenlijk zou Dymphy bij Eddy in een tent slapen op veld A, waar Dymphy ook moest staan omdat al haar collega’s daar stonden en omdat dat nou eenmaal verplicht was. Eddy besloot op het allerlaatste moment toch maar op camping B te gaan staan waardoor Dymphy geen slaapplaats meer had. Zo belandde ze uiteindelijk bij Danny in de tent, die wel op camping A stond. En zo kwam van het een het ander en leefden ze samen nog heel gelukkig.
Ze waren best leuk samen, dat moest Miel toegeven. Bijna om jaloers op te worden.
En zo, beste lezertjes, verliep onze dag in Amsterdam. Het was leuk, ik heb tijden niet zo gelachen. Ik hou van Dymphyl Platonisch, uiteraard.
En Danny is ook een schatje. Ook platonisch, natuurlijk.
Tot snel iedereen!
—Miel
Hij las het verhaaltje nog eens door, keurde het goed – wat hij vaker deed als hij het zelf had geschreven – en publiceerde de zooi op zijn weblog.
∗
Een paar dagen later was Miel weer aan het werk en had hij weer veel plezier met zijn collega’s. De telefoon ging over.
“Goedendag, Belastingtelefoon, u spreekt met Miel. Wat kan ik voor u doen?” zei hij.
“miel!” werd er geschreeuwd.
“Ja, mevrouw? Met wie heb ik het genoegen?”
“Hahaha!”
“Mevrouw, waarmee kan ik u van dienst zijn?” zei Miel.
“Miel, met mij! Dymph!” zei Dymphy met zo’n opgewekte toon dat je zou verwachten dat er een reclameriedeltje achteraan zou komen.
“Dymph!” siste Miel. “Wat doe je?! Ik ben aan het werk!”
“Ja, dat weet ik, ik heb 127 keer moeten bellen om je aan de lijn te krijgen. Het is maar goed dat het een gratis nummer is anders had ik nu een forse telefoonrekening. Wat heb je een rotcollega’s! Ze willen mij niet met je doorverbinden!”
“Nee, dat kan niet,” zuchtte Miel.
“Oh, dat verklaart een boel. In ieder geval, de reden dat ik bel is simpel! Je hebt je tweede date aanstaande zaterdag!”
“Dymph?” zei Miel zacht, hopend dat andere mensen niet zouden horen dat hij een bekende aan de lijn had die niets over belastingen vroeg.
“Ja, schat?” zei Dymphy.
“Dat is morgen al,” zei Miel.
“Weet ik! Het spijt me, maar ik was vergeten je een brief te sturen omdat ik te druk was met werven en zo. Al die vervelende mensjes, ze wilden maar niet meewerken en ik krijg een boze baas op m’n nek! Ik vind het gewoon zielig om de problemen van alle mensen niet aan te horen en ze te negeren.”
“Ja, maar Dymphy! Ik heb morgen andere plannen!”
“Dan zeg je die af!”
“Maar mijn tante is jarig!”
“Nou, volgend jaar wel weer. Hij verwacht je om 18:30 op perron vier van station Leeuwarden,” zei Dymph terwijl ze – zo te horen – een slok drinken nam.
“oh, en miel!” schreeuwde ze ineens.
Miel viel bijna van z’n stoel af door die plotselinge schreeuw.
“Wat?” siste hij.
“Vergeet niet je lelijkste kleren aan te trekken! En lees alle regels nogmaals door,” ging Dymphy verder.
“Eh. Ja, natuurlijk. Een fijne dag nog, mevrouw,” zei Miel toen ze al op had gehangen.
∗
De volgende dag haalde Miel wat kleren uit zijn kast. Zoals bij, normaal gesproken, elke date, pakte hij de meest onopvallende kleding uit zijn kast. Toen hij net een grijze trui over zijn hoofd wilde trekken, bedacht hij dat dit niet bij de spelregels hoorde. Mokkend liep hij naar de tas met nieuwe kleding die hij van Dymphy moest kopen voor de dates. Hij trok een vreselijke combinatie aan, liep naar de computer, zag dat Danny tegen hem aan het praten was en nam plaats op zijn bureaustoel.
Danny:
Miel! Lieverd, zo meteen je date, hè?
Miel:
Hooi. Dat jij menu ook al aanspreekt met lieverd. Dat doet Dymph meestal alleen. En die date? Ik ben best zenuwachtig.
Danny:
Ik ben Dymphy, Danny is even de inhoud van zijn darmen aan het legen.
Miel:
Ah, kijk…Dat is nou informatie waar je wat mee kan.
Danny:
Doe de cam eens aan! Show me hoe je eruit ziet!
Miel:
Oké, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik het zelf echt verschrikkelijk vind. Dat is ook de voornaamste reden van mijn zenuwachtigheid. Ik heb nog niet eerder zo voor lul gelopen. Ik heb nog voor deze kleding betaald ook! Hoe krijg je het voor elkaar?
Danny:
Nou, ja…Het ziet er inderdaad wat apartig uit, maar het is allemaal voor een goed doel, hè? Een date die niet op je uiterlijk let, maar op je innerlijk. Je haar moet trouwens warriger!
Miel:
Zeur niet zo, ik ga niet gelloos naar mijn date!
Danny:
Dat is één van de regels, Miel!
Miel:
Die regels kunnen me wat. Die kleren, daar ben ik al niet blij mee…Ik zie er uit als een of ander persoon met een geestelijke beperking, Dymph. Dat kan toch niet niet aantrekkelijk zijn!
Danny:
Je moet niet zo zeuren, het zal allemaal wel goed komen! Hup, doe je haar fout!
Miel:
Ik haat je. Serieus. En ik ga het nog doen ook! Muts!
Danny:
Ik hou van je, Miel!
Miel:
Ik ook van jou.
Danny:
Succes!
Miel:
Bedankt!
Date #2
Lief,
Hoi dagboek logboek dateboek lelijk pluche
verschruwelijk* (*zelfbedacht woord is dat. Het is een combinatie
van: verschrikkelijk en afschuwelijk) ding.
Vandaag, zonet, had ik mijn tweede date. Dymph mag dan wel weten wat mijn voorkeur qua uiterlijk is, maar ze doet er volgens mij weinig mee. Overigens verdenk ik haar ervan gewoon een stapel papieren te hebben geprint met daarop de tekst: “Hoi, zin in een date met deze jongen? Bel mij en ik regel het!”
Zoiets, in ieder geval. De date van vandaag was niet onaantrekkelijk maar het was gewoon niet mijn type. Hij zag er wel leuk uit maar daar is het dan ook mee gezegd.
#2, zoals ik hem voor het gemak maar even zal noemen, voldeed in ieder geval aan één van de criteria: hij is lang. Dat is zeker. Hij was echter ruim twee koppen groter dan ik en moest bukken als hij door een deuropening wilde lopen. Dat is iets teveel van het goede!
Hij kwam een beetje boers over, overigens kwam hij uit een gezin wat totaal uit elkaar gevallen is en elkaar haat. Zijn kat is gisteren doodgegaan…En te midden van al die ellende probeerde hij mij te versieren.
Nou, nee #2, dat doen we dus mooi niet. Waar ik nu behoefte aan heb, is gewoon even iemand die leuke dingen met me doet, me midden in de nacht wakker maakt, zoals Dymphy dat zou doen, om een nachtwandeling te gaan maken. Niet iemand die me midden in de nacht wakker maakt en zegt: “Miel, ik heb zin, zullen we even?”
Dat laatste heb ik trouwens nooit wat gevonden, maar goed. Ik dwaal af.
#2 was allesbehalve wat ik zoek op dit moment. Daarnaast kwam hij een beetje sloom over, stonk hij ontzettend uit z’n mond en praatte liever over auto’s dan over boeiende dingen. Wat kunnen mij auto’s nou schelen?
Als het rijdt en mij comfortabel van punt a naar b kan brengen, ben ik tevreden. Gezeik! Dat is het! Bah!
Hij bracht me naar huis, ik heb niet gevraagd of hij binnenkwam om nog wat te gaan drinken en ik heb ook niet gezegd dat het gezellig was en dat ik hem wel weer eens zie. Ik zei wel met een grote grijns op m’n gezicht: “Bedankt voor het thuisbrengen!”
+ Hij bracht me thuis na een verschrikkelijke date
—Veel te lang
—Boer
—Stinkadem
—Auto’s
—Slechte familieband
—Dode kat
Ik hoop van harte dat de volgende date beter zal zijn. Dymphys intentie is in ieder geval goed. Het is en blijft een schat en hoewel het soms ook een koppig dwars mormel is en ik lang niet altijd het goede van haar heb ingezien, vind ik het toch wel reuze leuk dat ze dit voor me doet. Op naar de volgende!
Gegroet, Uwe Milo