Hoofdstuk 25
'Waar staat je auto, Wes?' vroeg ik toen we van het dak de trap naar beneden namen.
'Niet hier, Pat. De jouwe staat op de zesde, geloof ik.'
We bereikten de overloop van de zesde verdieping. Wesley bleef staan, een eindje bij me vandaan. Ik leunde in de deuropening.
'Jouw verdieping,' zei hij.
'Ja.'
'Wil je proberen me te volgen?'
"Ik heb het overwogen, Wes.'
Hij knikte, wreef over zijn kin, en bepaalde lichaamsdelen bewogen met een plotselinge explosie van snelheid. Een van zijn schoenen raakte mijn kaak en ik sloeg achterover tegen de grond.
Tussen twee auto's in krabbelde ik overeind, ik stak een hand achter mijn rug, trok mijn pistool uit de holster en wilde het richten toen hij me weer aanviel. Ik schat dat ik in ongeveer vier seconden tijd zes vuistslagen en zes schoppen moest incasseren, en mijn pistool kletterde op de grond en zeilde onder een auto.
'Je hebt me daarnet gefouilleerd omdat ik het toestond, Pat.'
Ik werkte me op handen en knieën, en hij schopte me in mijn buik.
'Je leeft nu nog omdat ik het toesta. Maar misschien bedenk ik me nog wel.'
Hij richtte zijn volgende trap. Vanuit mijn ooghoeken zag ik het bewegen van zijn enkel en zijn voet die van de grond kwam. De trap landde in mijn ribben en ik greep de enkel beet.
Ik hoorde van de vijfde verdieping een auto aankomen, luidknetterend door een gescheurde knalpot, en Wesley hoorde het ook.
Met zijn vrije voet schopte hij tegen mijn borst, en ik liet zijn enkel los.
Koplampen kwamen omhoog.
'Tot kijk, Pat.'
Zijn voetstappen kletterden op de metalen trap, en ik probeerde overeind te komen, maar mijn lichaam besloot in plaats daarvan om languit te blijven liggen. De naderende auto kwam met gillende remmen tot stilstand.
'Jezus,' zei een vrouw die meteen uitstapte. 'O mijn god!'
De bestuurder stapte ook uit en legde zijn hand op het dak. 'Gaat het, makker?'
Ik stak een wijsvinger omhoog toen de vrouw naar me toe liep.' Wacht even, oké?' Ik pakte mijn mobieltje en belde Angie.
'Ja?'
'Hij kan nu elk moment naar buiten komen. Zie je hem?'
'Wat? Mee. Wacht. Daar is Hij.' Claxons schetterden achter haar.
'Zie je ergens een zwarte Mustang?'
'Ja. Hij loopt ernaartoe.'
'Noteer het kenteken, Ange.'
'Oké. Over en uit.'
Ik hing op en keek naar het stel dat naast me stond. Ze droegen allebei hetzelfde T-shirt van Metallica.
'Speelt Metallica vanavond in het Fleet Center?' vroeg ik.
'Eh... ja.'
'Ik dacht dat ze uit elkaar waren.'
'Nee.' Het omgekeerde gezicht van de man trok bleek weg, alsof ik daarnet de apocalyps had aangekondigd. 'Nee, nee, nee.'
Ik stopte de telefoon weer in mijn zak en stak mijn beide armen in de lucht. 'Kunnen jullie me helpen?'
Ze kwamen aan weerszijden van me staan en pakten mijn handen beet.
'Voorzichtig,' zei ik.
Ze trokken me overeind. De garage ging een paar keer over de kop en de lichten dansten voor mijn ogen. Ik raakte mijn ribben aan, mijn borstkas en schouders, en tot slot mijn kaak. Niets voelde gebroken. Alles deed pijn, dat wel. Veel pijn.
'Zullen we de bewaker roepen?' bood de man aan.
Ik leunde tegen een auto, controleerde met mijn tong mijn tanden en kiezen. 'Nee, dat hoeft niet. Jullie kunnen maar beter snel achteruitgaan.'
'Hoezo?'
'Omdat ik ga kotsen.'
Ze bewogen bijna net zo snel als Wesley.
'Even voor alle duidelijkheid.' Bubba drukte een watje met alcohol tegen een schram op mijn voorhoofd. 'Jij laat gehakt van je maken door een kerel die eruitziet als Niles Crane.'
Ik bromde alleen iets, want ik hield een ijszak zo groot als een voetbal tegen mijn kaak.
'Ik weet het niet, hoor,' zei Bubba tegen Angie. 'Kunnen we dan nog wel vriendjes met hem zijn?'
Angie keek op van de foto's van Wesley die ze bij een 1-uurfotoservice had laten ontwikkelen terwijl Bubba mijn botten op breuken en verstuikingen had gecontroleerd, mijn gekneusde ribben had ingetapet, de wonden en schrammen van de betonnen vloer en Wesleys ring had schoongemaakt. Je kunt zeggen wat je wil over Bubba's intelligentie of het gebrek daaraan, maar hij is een kei van een hospik. Heeft ook fijnere pillen.
Angie glimlachte. 'Ik ga me met de dag dieper voor je schamen.'
'Ha,' zei ik. 'Leuk, dat haar.'
Angie raakte met gefronste wenkbrauwen de zijkanten van haar hoofd aan.
De draadloze telefoon binnen haar bereik rinkelde, en ze nam op.
'Hai, Devin,' zei ze na een paar seconden. 'Hè?' Ze keek naar mij. 'Zijn kaak ziet eruit als een roze grapefruit, maar verder gaat het wel. Wat? Best.' Ze liet de hoorn zakken. 'Devin wil weten sinds wanneer je in een watje bent veranderd.'
'Die kerel deed kungfu, verdomme,' zei ik tandenknarsend, 'judo. Het was een op hol geslagen molen met vliegende wieken.'
Ze rolde met haar ogen. 'Wat zei je?' zei ze in de hoorn. 'O, oké.' Weer tegen mij. 'Devin vraagt waarom je hem niet gewoon voor zijn kop hebt geschoten.'
'Goeie vraag,' zei Bubba.
'Ik heb het geprobeerd,' zei ik.
'Hij heeft het geprobeerd,' vertelde ze Devin. Ze luisterde even, knikte en keek naar mij. 'Devin zegt dat je het de volgende keer harder moet proberen.'
Ik glimlachte wrang.
'Hij knoopt je advies goed in zijn oren,' zei ze tegen Devin. 'En dat kenteken?' Ze luisterde. 'Oké, bedankt. Ja, dat doen we snel een keer. Oké. Doei.'
Ze hing op. 'Die nummerplaten zijn gisteravond van een Mercury Cougar gestolen.'
'Gisteravond,' herhaalde ik.
Ze knikte. 'Volgens mij gaat Wesley nooit over één nacht ijs.'
'En hij kan de cancan dansen!' vulde Bubba aan.
Ik leunde achterover in mijn stoel en maakte met mijn vrije hand een ga-door-gebaar.'Kom maar op met al die flauwe grappen, dan is het tenminste achter de rug. Toe dan.'
'Maak je soms een geintje?' zei Angie. 'Geen sprake van.'
'Maanden,' zei Bubba. 'We gaan dit maandenlang uitmelken.'
Ruhha's vriend op het belastingkantoor was verleden jaar aangeklaagd wegens meervoudige fraude, dus dat liep op niets uit, maar Angie werd uiteindelijk wel gebeld door haar contact, en onder het luisteren maakte ze aantekeningen en instemmende geluiden. Ondertussen hield ik het ijs tegen mijn opgezette kaak, en Bubba lepelde cayennepeper in een hele verzameling patronen met een holle punt.
'Hou daarmee op,' zei ik.
'Waarom? Ik verveel me.'
'Je verveelt je de laatste tijd voortdurend.'
'Geen wonder, met dit gezelschap.'
Angie keek op nadat ze had neergelegd en glimlachte naar me. 'We hebben hem.'
'Wesley?'
Ze knikte. 'Hij heeft van '84 tot '89 belasting betaald en is toen verdwenen.'
'Oké.'
'Er is meer. Raad eens waar hij werkte?'
'Ik heb geen idee.'
Bubba vulde nog een patroonhuls.'Ziekenhuizen.'
Angie gooide haar pen naar zijn hoofd. 'Flauwerd.'
'Ik heb gewoon goed gegokt.' Bubba fronste, wreef over zijn hoofd en ging verder met zijn patronen.
'Psychiatrische ziekenhuizen?' vroeg ik.
Angie knikte. 'Onder andere. Hij heeft een zomer in het McLean gewerkt, en een jaar in Brigham and Women's. Een jaar in het Mass General. Een halfjaar in Beth Israël. Kennelijk deed hij zijn werk niet goed, maar zijn vader bleef hem aan baantjes helpen.'
'Op wat voor afdelingen?'
Bubba keek op, opende zijn mond, zag hoe Angie naar hem keek en liet zijn hoofd weer zakken.
'Opname,' zei Angie. 'Toen het archief.'
Ik zat aan de tafel en keek naar mijn aantekeningen van de burgerlijke stand. 'Waar werkte hij in 1989?'
Angie bestudeerde haar aantekeningen. 'Brigham and Women's. Op de administratie.'
Ik liet haar mijn opschrijfboekje zien.
'"Naomi Dawe,'" las ze hardop. '"Geboren in het Brigham and Women's op 11 december 1985. Overleden in het Brigham and Women's op 17 november 1989."'
Ik legde het blok weer neer, ging staan en liep naar de keuken.
'Wat ga je doen?'
'Opbellen.'
'Naar wie?'
'Een oude vriendin,' zei ik.
'We zijn hier aan het werk,' zei Bubba, 'en het enige waar hij aan kan denken is een wip.'
Ik had met Grace Cole afgesproken in Francis Street in Brookline, in de buurt van het Longwood Hospital. Het was opgehouden met regenen, en we liepen door Francis Street, staken Brookline Avenue over en daalden af naar de rivier.
'Je ziet er... slecht uit.' Met haar hoofd schuin bekeek ze mijn kaak. 'Zo te zien doe je nog steeds hetzelfde werk.'
'Jij ziet er geweldig uit.'
Ze glimlachte. 'Wat ben je toch een flirt.'
'Ik ben gewoon eerlijk. Hoe is het met Mae?'
Mae was Graces dochter. Drie jaar geleden waren ze met het oog op het geweld in mijn leven onder bescherming van de FBI geplaatst. Haar carrière als chirurg was er bijna door ontspoord, en het had definitief een eind gemaakt aan wat er nog van onze relatie over was. Mae was toen vier geweest. Het was een slim en mooi meisje, en ze vond het altijd leuk om samen met mij naar de Marx Brothers te kijken. Ik kon niet aan haar denken zonder dat het ergens onder mijn ribben begon te kriebelen.
'Prima. Ze zit nu in groep vier, en het gaat heel goed. Ze is dol op rekenen, heeft een hekel aan jongens. Ik heb je verleden jaar op de televisie gezien, toen die twee mannen waren vermoord bij de steengroeve. Je stond tussen de toeschouwers.'
'Mmmm.'
Water droop van de treurwilgen langs het pad in de chroom- kleurige rivier.
'Ga je nog steeds met gevaarlijke mensen om?' Grace wees op mijn kaak, de schrammen op mijn voorhoofd.
'Ik? Nee hoor. Ik ben gevallen in de douche.'
'In een badkuip vol stenen?'
Glimlachend schudde ik mijn hoofd.
Onze ellebogen stootten tegen elkaar toen we opzij gingen voor een paar joggers, hun benen pompend, hun wangen rood van inspanning, de lucht om hen heen geladen.
'Ik heb een baan in Houston aangenomen,' vertelde Grace. 'Ik ga over twee weken weg.'
'Houston,' herhaalde ik.
'Ben je er ooit geweest?'
Ik knikte. 'Groot. Heet. Industrie.'
'Het puikje van de zalm in medische technologie,' zei Grace.
'Gefeliciteerd,' zei ik. 'Ik meen het.'
Grace beet op haar onderlip, keek naar de auto's die langs gleden op de glibberige weg. 'Ik heb je wel duizend keer bijna gebeld.'
'Wat heeft je weerhouden?'
Ze haalde haar schouders op, starend naar de weg. 'Nieuwsberichten over jou en lijken in een steengroeve.'
Ik volgde haar blik naar de weg, want er viel niets te zeggen.
'Heb je een vriendin?'
'Niet echt.'
Glimlachend keek ze me aan. 'Maar je hebt hoop?'
'Ik heb hoop, ja,' beaamde ik. 'En jij?'
Ze keek naar het ziekenhuis. 'Een collega van me, een arts. Ik weet nog niet wat Houston voor onze relatie zal betekenen. Er is verbijsterend veel voor nodig.' 'Wat bedoel je?'
Ze gebaarde naar de weg en liet haar hand weer zakken. 'O, je weet wel, werken aan een carrière, werken aan een relatie, achteraf spijt hebben van je keuzes. En op een dag is je pad gewoon uitgestippeld, weet je wel? Je keuzes zijn gemaakt. In voor- of tegenspoed, het is je leven.'
Grace in Houston. Grace weg uit deze stad. Ik had haar bijna drie jaar niet gesproken, maar het was toch een prettige gedachte geweest dat ze ergens in de buurt was. Over een maand zou ze er niet meer zijn. Ik vroeg me af of ze een blijvende leegte zou nalaten.
Grace haalde iets uit haar tas. 'Hier heb je de gegevens waar je om had gevraagd. Ik kon niets vreemds ontdekken. Het meisje is verdronken. Het water in haar longen kwam overeen met het water in de vijver. Het tijdstip van overlijden kwam overeen met een meisje van die leeftijd dat in ijskoud water viel en met spoed bij ons werd gebracht.'
'Is ze thuis overleden?'
Ze schudde haar hoofd. 'In de operatiekamer. Haar vader heeft haar ter plaatse gereanimeerd, kreeg het hart weer op gang. Maar het was te laat.'
'Ken je hem?'
'Christopher Dawe?' Ze schudde haar hoofd. 'Alleen van horen zeggen.'
'En wat wordt er over hem gezegd?'
'Briljant chirurg, vreemde man.' Ze gaf me de map, keek omlaag naar de rivier, en toen naar de straat. 'Nou, goed dan... Luister, ik... ik moet ervandoor. Het was leuk je weer eens te zien.'
'Ik loop met je mee terug.'
Ze legde een hand tegen mijn borst. 'Liever niet.'
Ik keek in haar ogen en zag spijt en misschien een soort wilde nervositeit over de onzekerheid van haar toekomst, het gevoel dat de gebouwen achter ons dichterbij kwamen.
'We hebben vroeger van elkaar gehouden, hè?' zei ze.
'Nou en of.'
'Is het niet zonde?'
Ik bleef staan en keek haar na toen ze wegliep in haar groene broek en witte doktersjas, haar asblonde haar een beetje nat van het vocht dat nog in de lucht hing.
Ik hield van Angie. Waarschijnlijk had ik altijd van haar gehouden. Toch hield ik ergens heel diep vanbinnen ook nog van Grace Cole. Een soort geest van mezelf leefde nog steeds in de tijd dat we een bed hadden gedeeld en toekomstplannen maakten. Maar de liefde die we voor elkaar hadden gevoeld en de mensen van toen waren weg, waren in een doos gestopt als oude foto's en brieven die je nooit meer bekijkt.
Ze verdween tussen de drommen medisch personeel, en ik besefte dat ik het met haar eens was. Het was zonde. Het was doodzonde.
Tegen de tijd dat ik thuiskwam, had Bubba zijn patronen in keurig opgestapelde witte doosjes gedaan. Hij speelde Stratego met Angie aan de eettafel. Ze dronken wodka en luisterden naar Muddy Waters.
Er zijn maar weinig spelletjes waar Bubba goed in is. Hij raakt gefrustreerd en kiepert meestal het hele bord op je schoot, maar met Stratego is hij bijna niet te verslaan. Logisch, met al die bommen. Hij zet ze op plaatsen waar je ze het minst zou verwachten, en hij wordt een echte kamikaze met zijn verkenners, jaagt ze met voldoening op zijn babygezicht de dood in.
Terwijl zij speelden, bestudeerde ik de formulieren van Naomi's geboorte en overlijden, en ik kon werkelijk niets ongebruikelijks vinden.
'Ha!' brulde Bubba toen hij Angies vaandel veroverde. 'Je legt het loodje.'
Angie veegde met een hand over het bord en gooide alle stenen op de grond.
'Je kunt niet tegen je verlies.'
'Ik hou ervan om te winnen.' Ze bukte zich om de stenen op te rapen. 'Dat is iets anders.'
Bubba rolde met zijn ogen en keek naar de papieren die ik voor me op tafel had uitgespreid. Hij stond op, rekte zich uit en keek over mijn schouder. 'Wat zijn dat?'
'Formulieren van het ziekenhuis,' legde ik uit. 'De opname van de moeder toen ze moest bevallen. Geboorte van de dochter. Overlijden van de dochter.'
Hij bestudeerde de formulieren. 'Er klopt niets van.'
'Ze kloppen als een bus. Welk woord kun je niet lezen?' Hij gaf een tik tegen mijn achterhoofd. 'Hoe komt het dat ze twee bloedgroepen heeft?'
Aan de andere kant van de tafel tilde Angie haar hoofd op. 'Wat?'
Bubba wees op het formulier met gegevens over Naomi's geboorte. 'Hier is ze O negatief.'
Ik keek naar het andere, met gegevens over haar overlijden. 'En hier B positief.'
Angie kwam naast ons staan. 'Waar hebben jullie het over?'
We lieten het haar zien.
'Wat kan dat nou betekenen?' vroeg ik me hardop af.
Bubba snoof. 'Het kan maar één ding betekenen. Het kind dat op die dag is geboren' - hij tikte op het eerste formulier - 'is niet hetzelfde kind dat op die dag' - hij tikte op het tweede - 'is overleden. Man, wat zijn jullie soms sloom.'