Hoofdstuk 14

Ongeveer driehonderd meter achter het motel stond een verzakte schuur waar alles werd opgeslagen wat door gasten was vergeten of achtergelaten. Er stonden wat troosteloze bomen, de meeste geknakt, en er was een kleine open plek die zwart zag van de motorolie. Warren bewoog zijn rolstoel over dode takken en de pulp van in geen jaren aangeharkte dorre bladeren, plastic knijpflessen en rondslingerende auto-onderdelen, en de resten van een gebouw dat waarschijnlijk ongeveer in dezelfde tijd als Lincoln ter ziele was gegaan alsof hij over een pas geasfalteerde weg reed.

Holly was in de receptie gebleven voor het geval iemand een kamer wilde omdat het Ritz vol was, en Warren nam me mee naar de achterkant, waar een houten plankier omlaagging. Tussen de bomen kreeg hij een voorsprong; hij ging zo hard dat de spaken gonsden tussen de krakende bladeren. In het midden van de leren rugleuning van zijn rolstoel zat een Harley- Davidson-adelaar, met een paar stickers aan weerszijden van de vogel, BIKERS HAVE MORE FUN; ONE DAY AT A TIME; BIKE WEEK, LACONIA; LOVE HAPPENS.

'Wie is je favoriete acteur?' riep hij over zijn schouder terwijl zijn gespierde armen de wielen voortbewogen.

'Van nu of vroeger?'

'Nu.'

'Denzei,' zei ik. 'En de jouwe?'

'Kevin Spacey, moet ik bekennen.'

'Hij is goed.'

'Ik ben al sinds Wiseguy een fan van hem. Ken je die film?'

'Mel Profitt en zijn incestueuze zus Susan.' 'Verrek.' Hij stak een hand naar achteren en ik gaf er een klap op. 'Oké,' zei hij, opgetogen dat hij tussen de dode bomen zomaar een verwante ziel had gevonden. 'Favoriete actrice van nu, en je mag geen Michelle Pfeiffer zeggen.'

'Waarom niet?'

'Te hoog schattigheidsgehalte. Kan de objectiviteit beïnvloeden.'

'O,' zei ik. 'In dat geval Joan Allen. Jij?'

'Sigourney. Met of zonder automatische wapens.' Hij keek opzij toen ik naast hem kwam lopen. 'Acteur van vroeger?'

'Lancaster,' zei ik.' Onbetwist.'

'Mitchum,' zei hij.' Onbetwist. Actrice?'

'Ava Gardner.'

'Gene Tierney,' zei hij.

'Over de details zijn we het misschien niet eens, Warren, maar we hebben allebei een uitstekende smaak.'

'Zeg dat wel.' Hij grinnikte, legde zijn hoofd in zijn nek en keek naar de zwarte lakken. 'Het is waar wat ze over goede films zeggen, weet je.'

'Wat zeggen ze dan?'

Hij hield zijn hoofd achterover en bleef de rolstoel voortbewegen alsof hij elke centimeter van deze woestenij kende. 'Ze tillen je naar een hoger niveau. Ik bedoel, als ik een goede film zie, vergéét ik niet dat ik geen benen heb, dan héb ik benen. Het zijn Mitchums benen omdat ik Mitchum ben, en het zijn mijn handen die Jane Greers blote armen strelen. Goede films, man, die geven je een ander leven. Je hebt gewoon even een heel andere toekomst.'

'Niet langer dan twee uur.'

'Ja.' Hij grinnikte weer. maar melancholieker dit keer. 'Ja,' herhaalde hij nog zachter, en ik voelde het hele gewicht van zijn leven over ons heen rollen - het vervallen motel, de kale bomen, de geamputeerde benen op zijn dertigste, en die piepende hamsters in hun molentjes.

'Het was geen motorongeluk,' zei hij alsof hij antwoord gaf op de vraag die ik had willen stellen. 'De meeste mensen denken dat ik in een bocht onderuit ben gegaan.' Hij keek over zijn schouder naar mij en schudde zijn hoofd. 'Op een avond toen dit nog Molly Martenson's Droom was, maakte ik hier een nummertje. Een nummertje met een meid die niet mijn vrouw was.

Holly vindt ons, ze is des duivels, klootzak voor, klootzak na, ze smijt haar trouwring naar me toe en neemt de benen. Er was toen geen hek om het zwembad, maar het was wel leeg, en ik gleed uit. Ik viel in het diepe.' Hij haalde zijn schouders op. 'Ik brak in tweeën.' Met zijn arm gebaarde hij om zich heen. 'Dit heb ik allemaal gekregen als schadevergoeding.'

Voor de schuur kwam hij tot stilstand, en hij maakte het hangslot open. Ooit was de schuur rood geweest, maar door de zon en verwaarlozing was er niet meer dan een vaal zalmroze van over. Het hele gebouw helde zo sterk naar links dat het zich voor je gevoel elk moment op zijn zij kon rollen om lekker te gaan slapen.

Ik vroeg me af hoe de gebroken rug had geleid tot de amputatie van Warrens beide onderbenen, maar ik besloot het hem te laten vertellen als hij het wilde en anders met dat vraagteken rond te blijven lopen.

'Het grappige is,' zei hij,'Holly houdt nu twee keer zoveel van

me. Misschien wel omdat ik nu geen gekheid moer kan uithalen.

Wat denk jij?'

'Misschien.'

Hij glimlachte. 'Dat dacht ik eerst, maar weet je wat het is? Wat het werkelijk is?'

'Nee.'

'Holly is zo'n vrouw die pas helemaal tot leven komt als iemand haar nodig heeft. Zoals die kleine biggetjes van haar. Die beesten gaan dood als zij niet voor ze zorgt.' Hij keek naar me omhoog, knikte bij zichzelf en opende de deur. Ik volgde hem naar binnen.

De schuur leek wel een vlooienmarkt met tafeltjes waarvan een poot ontbrak, gescheurde lampenkappen, gebarsten spiegels en televisies waarvan het scherm met een vuist of een voet was ingeslagen. Verroeste kookplaten hingen aan hun snoeren tegen de achtermuur naast derderangs schilderijen van lege velden, clowns en bloemen in vazen, allemaal besmeurd met vlekken van sinaasappelsap of koffie of wat dan ook.

Het voorste deel van de schuur, ongeveer een derde, was gereserveerd voor een verzameling koffers en kleren, boeken en schoenen, en een kartonnen doos vol goedkope sieraden. Links van de deur hadden Holly en Warren een geel touw gespannen rond keurig opgestapelde huishoudelijke artikelen; een nooit gebruikte blender, kopjes, glazen en aardewerk nog in de verpakking, en een tinnen bord met de inscriptie LOU & DINA, altijd en eeuwig, 4 april i997.

Warren zag me staren.

'Pasgetrouwd stel. Ze kwamen hier voor hun huwelijksnacht, pakten de cadeaus uit en kregen om een uur of drie knallende ruzie. Zij gaat ervandoor in de auto, met de blikjes nog aan de bumper. Hij rent achter haar aan de weg op, halfnaakt. Ik heb ze nooit meer gezien. Holly vindt het niet goed dat ik die spullen verkoop. Ze zegt dat ze terugkomen. "Schat," zeg ik dan, "het is nu twee jaar geleden." Maar Holly blijft volhouden dat ze terugkomen. En dat is dat.'

'Dat is dat,' zei ik, nog steeds verbijsterd over al die cadeaus en het tinnen bord, het beeld van de halfnaakte bruidegom die om drie uur 's nachts zijn bruid achternarent, al die ratelende blikjes op de weg.

Warren stuurde zijn stoel naar rechts. 'Hier is het. Karen Wetteraus spullen. Veel is het niet.'

Ik liep naar een kartonnen bananendoos en haalde het deksel eraf. 'Wanneer heb je haar voor het laatst gezien?'

'Een week geleden. Kort daarna hoorde ik dat ze van het Custom House was gesprongen.'

Ik keek hem aan. 'Dus je wist het.'

'Natuurlijk wist ik het.'

'Holly?'

Hij schudde zijn hoofd. 'Ze loog niet. Ze is een vrouw die overal een positieve draai aan geeft. Lukt dat niet, dan is het niet gebeurd. Ze verbiedt het zichzelf om het noodzakelijke verband te leggen. Maar ik zag haar foto in de krant, en het duurde even, maar toen ging er een lampje branden. Ze zag er heel anders uit, maar ze was het wel.'

'Wat voor iemand was ze?'

'Triest. Het is heel lang geleden dat ik zo'n trieste figuur heb meegemaakt. Ze stierf van al dat verdriet. Ik drink niet meer, maar soms hield ik haar 's avonds gezelschap als zij dronk. Vroeg of laat probeerde ze me altijd te versieren. Een van de keren dat ik haar afwees, werd ze heel vals, ze insinueerde dat mijn gereedschap niet werkte."Karen," zeg ik,"ik ben een hoop kwijtgeraakt bij dat ongeluk, maar dat niet." Echt waar, in dat opzicht ben ik nog achttien; de soldaat springt in de houding als

de wind draait. Nou, ik zeg: "Ik wil je niet beledigen, maar ik hou van mijn vrouw." En zij lacht en zegt: "Liefde bestaat niet. Niemand weet wat het is." En ik zal je wat zeggen, man, ze geloofde het.'

'Liefde bestaat niet.'

'Liefde bestaat niet.' Hij knikte.

Hij krabde op zijn hoofd en keek om zich heen in de schuur terwijl ik een ingelijste foto uit de doos haalde. Het glas was gebroken, er staken alleen nog scherven in de lijst. Het was een foto van Karens vader, in zijn gala-uniform, met zijn dochter aan de hand. Allebei knipperen ze in het felle licht.

'Volgens mij,' zei Warren,'zat Karen in een zwart gat. De hele wereld is een zwart gat. Ze gaat met mensen om die denken dat liefde flauwekul is, dus dan is liefde flauwekul.'

Nog een foto, ook met gebroken glas. Karen en een knappe kerel met donker haar. David Wetterau, nam ik aan. Allebei gebruind en in lichte kleren, staand op het dek van een zeilschip, huil ogen een beetje glazig van de daiquiri's in hun hand.

Brede grijns. Het leven was mooi.

'Ze vertelde me dat ze verloofd was met een vent die door een auto werd geraakt.'

Ik knikte. Nog een foto van haar en Wetterau, en glasscherven vielen terug in de doos toen ik hem oppakte. Weer twee lachende gezichten, dit keer op een feestje. Achter hen, op de muur van een zitkamer, een slinger met Happy Birthday.

'Wist je dat ze tippelde?' Ik legde de foto op de grond, naast de andere twee.

'Dat was wel duidelijk,' zei hij. 'Er kwamen vaak kerels, en er waren er maar een paar die een tweede keer kwamen.'

'Heb je er met haar over gepraat?' Ik pakte een stapel brieven van incassobureaus, geadresseerd aan haar oude adres in Newton, en een polaroidfoto van haar en David.

'Ze ontkende het. Toen bood ze aan me voor vijftig dollar te pijpen.' Hij rolde met zijn schouders, staarde naar de fotolijsten op de grond. 'Ik had haar eruit moeten schoppen, maar man, ik voelde dat ze al genoeg klappen had gehad.'

Er was een stapel onbetaalde rekeningen, en brieven die teruggestuurd waren omdat er niet genoeg port op zat. Ik legde ze weg en haalde twee T-shirts, een short, een paar witte broekjes en sokken en een stilstaand horloge uit de doos. 

'Je zegt dat de meeste kerels niet terugkwamen, maar een paar wel. Hoe zat dat?'

'Dat waren er maar twee. De een zag ik heel vaak - een snotneus van mijn leeftijd, rood haar. Hij betaalde haar kamer.'

'Contant?' 'Ja.'

'Die andere kerel?'

'Die was wat knapper. Blond, een jaar of vijfendertig. Kwam alleen 's avonds.'

Onder de kleren vond ik een witkartonnen doosje van ongeveer vijftien centimeter. Ik maakte het roze lint los en deed het open.

Warren keek over mijn schouder. 'Jezus. Dat heeft Holly me nooit verteld.'

Uitnodigingen voor haar bruiloft, een stuk of tweehonderd, gekalligrafeerd op lichtroze linnenpapier, DR. EN MRS. CHRISTOPHER DAWE HEBBEN HET GENOEGEN U UIT TE NODIGEN VOOR DE BRUILOFT VAN HUN DOCHTER, MISS KAREN ANN NICHOLS, MET MR. david wetterau op 10 september 1999-

'Volgende maand,' zei ik.

'Jezus,' zei Warren nog een keer. 'Een beetje vroeg om die dingen al in huis te hebben, vind je niet? Die moet ze acht of negen maanden voor haar huwelijk hebben laten drukken.'

'Mijn zus heeft ze elf maanden voor haar huwelijk besteld. Ze is zo'n ouderwets modelmeisje.' Ik haalde mijn schouders op. 'Zo was Karen ook toen ik haar ontmoette.'

'Echt waar?'

'Echt waar, Warren.'

Ik deed het deksel weer op het doosje met uitnodigingen en maakte een mooie strik in het lint. Zes of zeven maanden geleden had ze aan een tafel gezeten, had ze waarschijnlijk de geur van het papier geroken, was ze met een vinger over de letters gegaan. Gelukkig.

Onder een boek met kruiswoordpuzzels vond ik nog meer foto's. Deze waren niet ingelijst, en ze zaten in een blanco envelop met een poststempel uit Boston, gedateerd op 15 mei van dit jaar. Er stond geen afzender op. De foto's waren naar Karens appartement in Newton gestuurd. Meer foto's van David Wetterau. Alleen was de vrouw die bij hem was niet Karen Nichols. Het was een brunette, helemaal in het zwart. Ze

had het slanke figuur van een fotomodel, en een uitstraling van afstandelijkheid achter haar donkere zonnebril. David en zij zaten op het terras van een café. Op een van de foto's hielden ze eikaars hand vast. Op een andere kusten ze elkaar.

Warren keek mee terwijl ik ze omsloeg. 'Jeetje, da's niet best.'

Ik schudde mijn hoofd. De bomen rond het terras waren kaal. De foto's moesten ergens in februari genomen zijn, in onze zachte non-winter, niet lang nadat Bubba en ik bij Cody Falk waren geweest, en kort voordat David zijn ongeluk kreeg.

'Denk je dat zij ze heeft genomen?' vroeg Warren.

'Nee. Dit is door een professional gedaan. Ze zijn van een dak genomen met een telelens, met veel oog voor de details.' Ik liet ze hem een voor een zien om duidelijk te maken wat ik bedoelde. 'Een close-up van hun verstrengelde handen, zie je wel?'

'Dus jij denkt dat iemand ervoor is betaald om ze te nemen.'

'Precies.'

'Iemand zoals jij?'

Ik knikte. "Iemand zoals ik, Warren.'

Warren keek nog een keer naar de foto's in mijn hand. 'Maar hij doet toch niet écht iets stouts met dat meisje?'

'Dat is waar,' beaamde ik.' Maar Warren, hoe zou jij je voelen als je dit soort foto's kreeg van Holly en een vreemde kerel?'

Zijn gezicht betrok en hij zweeg even. 'Ja,' gaf hij uiteindelijk toe, 'ik snap wat je bedoelt.'

'De vraag is waaróm iemand deze foto's aan Karen heeft gegeven.'

'Om haar gek te maken, denk je?'

Ik haalde mijn schouders op. 'Dat zou heel goed kunnen.'

De doos was nu bijna leeg. Haar paspoort en geboorteakte zaten er nog in, en een doosje Prozac met het etiket van een apotheek. Ik besteedde er nauwelijks aandacht aan. Na Davids ongeluk was Prozac wel het minste waar ze recht op had gehad, maar toen zag ik de datum op het etiket: 23-10-98. Ze slikte dus al een antidepressivum voordat ik haar leerde kennen.

Ik hield het doosje in mijn hand en las de naam van de arts die haar de Prozac had voorgeschreven: D. Bourne.

'Mag ik dit meenemen?'

Warren gebaarde met een hand. 'Ga je gang.'

Ik stak het doosje in mijn zak. Er zat nu alleen nog een vel wit papier in de doos. Ik pakte het en draaide het om. 

Het papier had het briefhoofd van dr. Diane Bourne, en de datum was 6 april 1994. Het waren aantekeningen van een sessie met Karen Nichols, en er stond onder andere:

... Cliënte heeft extreem repressieve neigingen. Ze leeft in een voortdurende staat van ontkenning - ontkenning van de gevolgen van haar vaders dood, ontkenning van haar moeizame relatie met zowel moeder als stiefvader, ontkenning van haar eigen seksuele geaardheid, die naar mijn mening biseksueel is, met een incestueuze inslag. Cliënte volgt klassiek passief- agressief gedragspatroon en is totaal niet ontvankelijk voor pogingen om zelfbewustijn aan te leren. Ze heeft een gevaarlijk lage eigendunk, een verwarde seksuele identiteit, en naar mijn mening een potentieel dodelijk droombeeld van hoe de wereld in elkaar zit. Als verdere sessies geen verbetering opleveren, lijkt het mij het beste om voor te stellen dat ze zich vrijwillig laat opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis...

D. Bourne

'Wat is dat?' wilde Warren weten.

'Aantekeningen van Karens psychiater.' 'Hoe kwam zij daar in godsnaam aan?'

Ik keek neer op zijn verwarde gezicht. 'Dat vraag ik me nou ook af.'

Met toestemming van Warren hield ik de aantekeningen van de sessie en de foto's van David met de andere vrouw, en ik deed de andere foto's, de kleren, het kapotte horloge, paspoort en uitnodigingen terug in de doos. Ik staarde naar het schamele bewijs van Karen Nichols' bestaan, kneep met mijn duim en wijsvinger in de brug van mijn neus en deed mijn ogen even dicht.

'Wat kunnen mensen vermoeiend zijn, hè?' zei Warren. 'Zeg dat wel.' Ik stond op en liep naar de deur. 'Man, jij zult wel de hele tijd doodmoe zijn.' Ik stond naast hem te wachten terwijl hij de deur van de schuur afsloot. 'Zeg, die twee kerels over wie je het net had.' 'Wat is daarmee?' 'Kwamen ze samen?' 'Soms wel, soms niet.' 'Kun je me iets over ze vertellen?''Die rooie was een snotneus, zoals ik net al zei. Een wezel. Zo'n kerel die denkt dat hij de wijsheid in pacht heeft. Als hij voor haar kamer betaalde, haalde hij honderdjes van een heel pak alsof het briefjes van één waren. Weet je wat ik bedoel? Karen hangt helemaal tegen hem aan, en hij kijkt naar haar alsof ze een homp vlees is, en hij knipoogt naar mij en Holly. Een echte smeerlap.'

'Groot, klein, dik, dun?'

'Ik schat hem op één meter vijfenzeventig, misschien iets kleiner. Een gezicht met allemaal sproeten, verwijfd kapsel. Hij zal een kilo of vijfenzeventig wegen. Van die quasi-hippe kleren - zijden overhemden, zwarte spijkerbroeken, glimmende Doe Martens.'

'En die andere vent?'

'Een gladjakker. Reed in een zwarte Shelby Mustang GT- 500, een cabriolet uit '68. Hoeveel zijn er daarvan gemaakt, een stuk of vierhonderd?'

'Zoiets ja.'

'Dure kleren, opzettelijk sjofel - spijkerbroeken met gaten erin. Truien met V-hals over een wit T-shirt. Zonnebril van tweehonderd dollar. Hij is nooit in de receptie geweest, ik heb hem nooit horen praten, maar ik had het gevoel dat hij de baas was.'

'Hoezo?'

Hij haalde zijn schouders op. 'Zo'n air had hij. Dat lulletje rozenwater en Karen liepen altijd achter hem, en ze reageerden als knipmessen als hij iets zei. Ik weet niet. Ik heb hem misschien een keer of vijf gezien, altijd van een afstand, en op de een of andere manier kreeg ik het op m'n zenuwen van die kerel. Alsof hij er vies van was dat ik naar hem keek.'

Hij reed terug over dat desolate terrein, en ik volgde. De lucht was nog vochtiger geworden en de dag voelde doods. In plaats van de plank te nemen naar de achterkant van het gebouw, reed hij naar een picknicktafel met allemaal splinters, die als haren uit het hout omhoogstaken. Warren stopte ernaast, en ik ging erop zitten, in de hoop dat mijn spijkerbroek tegen de splinters bestand was.

Hij keek me niet aan. Zijn hoofd bleef gebogen, zijn blik op de harige tafel gericht. 'Ik ben een keer gezwicht.'

'Gezwicht?'

'Voor Karen. Ze bleef maar doorgaan over donkere goden en donkere plaatsen waar ze je mee naar toe kon nemen en...' Over zijn schouder keek hij naar het motel, en het silhouet van zijn vrouw bewoog achter een gordijn.' Ik... ik bedoel, waarom zou een man die de liefste vrouw van de wereld heeft - waarom...'

'Waarom hij vreemdgaat?' zei ik.

Nu keek hij me wel aan, beschaamd en met kleine ogen. 'Ja.'

'Ik weet het niet,' zei ik zacht. 'Leg het me eens uit.'

Hij trommelde met zijn vingers op de leuningen van zijn rolstoel, staarde langs me heen naar de woestenij van geknakte bomen en zwarte aarde. 'Het is de duisternis, weet je wel? De kans om te verdwijnen in iets heel slechts terwijl je iets doet wat echt heel goed voelt. Soms wil je niet op een vrouw liggen die je vol liefde aankijkt. Je wil op een vrouw liggen die naar je gezicht kijkt en je ként. De slechte jij, de gemene jij.' Hij keek me aan. 'En die je dan juist wil, juist daarom.'

'Dus jij en Karen...'

'We hebben de hele nacht geneukt, man. Als beesten. En het was goed. Ze was gek. Geen remmingen.'

'En erna?' Hij wendde zijn blik weer af en slaakte een lange, diepe zucht. 'Erna zei ze: "Zie je nou wel?'"

'Zie je nou wel?'

Hij knikte. '"Zie je nou wel? Liefde bestaat niet.'"

We bleven nog een tijd zwijgend bij de picknicktafel zitten. Krekels zongen in de boomtoppen tussen het schaarse blad, en wasberen ritselden in de braamstruiken aan de andere kant van de open plek. De schuur leek nog iets verder opzij te zakken, en de stem van Karen Nichols fluisterde om ons heen.

Zie je nou wel? Liefde bestaat niet.

Liefde bestaat niet.