Hoofdstuk 18

 

Het ging natuurlijk niet allemaal zó gemakkelijk; en ongeveer zesendertig uur later, toen ik de zonsopgang zag vanaf een woest heuveltje achter Antelope Wells in New Mexico, wenste ik min of meer dat ik mijn verklaring een beetje minder positief had laten klinken.

Er bestond ten slotte geen wet die zei dat Catherine Smith per se door het stadje onder ons moest rijden om de Nacimiento-bergen te bereiken. Ik bedoel, er was maar één weg, maar evenals de meeste wegen had hij twee uiteinden. Door de vorige dag een omweg van een paar honderd kilometer te maken, had ze een plek kunnen vinden waar de grens het hele weekeind geopend was en dan had ze de Mexicaanse staat Chihuahua kunnen inrijden om de Nacimiento's van het zuiden uit te benaderen. Dan had ze hard moeten rijden, maar het was mogelijk. En als ze het zo gedaan had, konden wij hier eeuwig blijven liggen en het enige wat het ons dan zou opleveren, waren een paar cactusstekels.

Er was een nog eenvoudiger route die ze had kunnen nemen toen ze de grens bij Anteloppe Wells gesloten vond. Daar had je een draadschaar voor nodig, enige kennis van het cross country rijden en een beetje lef. Ik bedoel, de internationale grens tussen de Verenigde Staten en Mexico loopt door eindeloze kilometers onbewoond woestijnland en kan moeilijk ondoordringbaar genoemd worden.

Je kunt er te voet doorglippen met weinig risico dat je gegrepen wordt; veel mensen doen het. Het is zelfs niet eens zo erg moeilijk er een auto doorheen te krijgen. Je zit natuurlijk in moeilijkheden zodra je wordt aangehouden en naar je papieren gevraagd, maar in de desolate streek waar Catherine heen ging, was dat geen al te groot probleem.

Ik geloof dat ik eigenlijk op haar accent gokte. Ik hoopte dat ze, gewend als ze was aan de goed bewaakte grenzen van Europa, niet zou beseffen dat het enige wat tussen haar en Mexico stond een paar slierten eenzaam prikkeldraad waren. Ik gokte dat het haar in elk geval niet zou aantrekken de weg te verlaten en door de lege woestijn te rijden - een heleboel mensen, vooral vrouwen, zijn zich er niet van bewust hoever je buiten een geplaveide weg kunt komen met een auto als het je niet kan schelen dat er wat deuken worden veroorzaakt.

Dan was er ook nog de overweging dat ze waarschijnlijk een afspraak had gemaakt voor een ontmoeting met Max, en daarbij zou ze er van zijn uitgegaan dat ze Mexico via Antelope Wells zou binnenrijden en ze zou liever een paar uur aan de grens wachten tot hij openging, dan haar plannen drastisch te veranderen.

Het was allemaal erg logisch, maar ik werd er niet geruster op toen de zon steeds hoger aan de hemel ging staan en de ochtend verstreek en ik het kleine stadje door mijn kijker in het oog hield en uitkeek naar een witte stationcar met nummerborden uit Arizona, of wat voor auto dan ook die bestuurd werd door een voordelig uitgevallen blondine.

Ten slotte voegde Sheila, die haar tekort aan slaap in de Volkswagen had ingehaald, zich bij me.

'Al iets te zien?' vroeg ze.

Ik schudde mijn hoofd.

'Wat doen we als ze niet komt?' vroeg Sheila.

Het was geen vraag waar ik graag antwoord op gaf, maar ik probeerde zelfverzekerd te klinken toen ik zei:

'Dan rijden we Mexico in en proberen daar haar spoor te vinden. Ze moet ergens die weg bereiken.'

'Het lijkt me ...' Sheila aarzelde. 'Het lijkt me een grote gok.'

'Het is altijd een grote gok,' zei ik geïrriteerd. 'Was jij liever degeen geweest die Gerda Landwehrs armen vasthield, terwijl ik die soldeerbout in haar gezicht duwde en haar de vragen stelde? Op deze manier heeft Catherine het vuile werk voor ons opgeknapt. Zo bevalt het me en Washington ook, lijkt me. Dan is er minder kans op rotzooi. En vergeet niet dat het meisje een camouflageverhaal heeft waarmee ze von Sachs' schuilplaats kan binnenkomen, compleet met papieren. Dat kunnen wij gebruiken. We kunnen haar gebruiken. De moeilijkheid is alleen haar te pakken te krijgen en haar in zo'n positie te manoeuvreren dat ze wel moet meewerken.'

'Maar zij wil von Sachs levend in handen krijgen.'

'Tuurlijk,' zei ik. 'En? Als wij de generaal eenmaal te pakken hebben, mag zij proberen hem in leven te houden. Ik heb haar gezegd dat de zaak niet doorging als er genept werd. Nou, de zaak gaat niet door. Ik kan net zo vals pokeren als welke geblondeerde juf ook.'

Sheila fronste weifelend de wenkbrauwen. 'Is dat niet een beetje, eh, machiavellistisch?'

'Als het lukt, zitten we goed.' Ik hield mijn stem nonchalant. 'En het lukt. Daar komt ze.'

Een witte stationcar naderde uit het noorden over de weg, met een wolk geel stof achter zich aan. Ik gaf de kijker aan Sheila. Ze stelde hem in; toen knikte ze.

'Ik zie haar niet goed door de kijker, maar dat is de wagen waarin Max me heeft gevolgd. Wat doen we nu?'

Ik gaf niet meteen antwoord. Ik pakte de kijker weer en keek hoe de stationcar doorreed, langs de trailer en de keet waarin de Amerikaanse grensbeambte zat, die geen belangstelling had voor mensen die naar het zuiden gingen. De witte wagen reed door het open hek en werd tegengehouden door een Mexicaanse beambte in een kaki-uniform. Catherine stapte uit. De ochtendzon straalde helder op haar ingewikkelde kapsel. Ze droeg haar losvallende, gebloemde blouse en nauwe witte shorts. Zelfs op deze afstand was het benenwerk indrukwekkend. Ik liet de kijker zakken.

'Laten we maar iets eten,' zei ik. 'De controle aan de Mexicaanse grens duurt een tijdje; en ze moet een flink stuk op weg zijn eer we achter haar verschijnen. Ik moet een plekje vinden om het geweer te verstoppen. Ik meen me te herinneren dat ze nogal gevoelig zijn wat vuurwapens betreft Een uur later passeerden we op onze beurt de grens. De .30-06 Winchester was in het kussen van de achterbank van de Volkswagen verstopt en we hadden verschillende andere wapens op ons lichaam verborgen, maar de Mexicaanse beambten schenen zich alleen maar te bekommeren om het motornummer van de auto. Toen dat eenmaal was gevonden en we betaald hadden voor mens en machine, konden we ongestoord verder rijden met een etiketje op de voorruit waar op stond dat we legaal in het land verbleven.

Ruim een kilometer buiten de stad controleerde ik mijn horloge, stopte de Volkswagen en stapte uit om het voor ons liggende terrein te bekijken. De weg was al niet veel meer dan een paar karrensporen die naar het zuiden liepen in een vlak, woest landschap van mesquite en cacteeën, met blauwachtige bergen aan de horizon. Ik stapte weer in.

'Waar keek je naar?' vroeg Sheila toen we weer reden, als je het tenminste rijden kon noemen. De weg stond weinig meer dan een langzaam kruipen toe.

'Ik wilde er zeker van zijn dat ik haar wielsporen zou herkennen,' zei ik. 'Niet dat we zoveel verkeer zullen tegenkomen dat we in de war kunnen raken. En ik betwijfel trouwens of het nodig is te gaan spoorzoeken.' Ik keek weer op mijn horloge. 'Ze heeft maar een uur en een kwartier voorsprong op ons. We blijven achter haar zitten en we hoeven er alleen maar op te letten dat de wielen niet van deze kever vallen. Ik wed dat we haar binnen de vijfenzeventig kilometer treffen. Dan zit ze aan de kant van de weg op ons te wachten - of op iemand, in elk geval.'

'Hoe bedoel je?'

Ik zei: 'Ze is niet zo heel erg geduldig en ik denk niet dat ze veel ervaring heeft met dit soort land en dit soort autorijden. Ze heeft al oponthoud gehad, weet je wel. Ze had een flinke voorsprong in Tucson, maar die is ze kwijt. Ze weet dat als Max er niet in is geslaagd ons tegen te houden, wij haar op de hielen zitten. Misschien rijdt ze in het begin nog voorzichtig, maar dan krijgt ze meer zelfvertrouwen en begint ze harder te rijden. En dat moet je in deze streek gewoon niet doen. Vroeg of laat stoot ze ergens tegenaan, tegen een rots of een bult. Dan kun je die Ford wel afschrijven. Het enige waar we voor moeten oppassen is, dat we dit wagentje niet ook in de soep rijden, zodat we allemaal verder moeten lopen. En dat we niet in een aardige hinderlaag lopen, zodat zij onze auto kan jatten.'

Ik had het niet ver mis. Het was tweeëntachtig kilometer eer ik, terwijl ik de VW achter een heuveltje liet staan en te voet het terrein ging verkennen, de witte stationcar vastgelopen zag staan in een zanderige arroyo. Ik liep terug naar de auto, trok de achterbank omhoog, pakte het geweer en laadde het. Ik gaf het aan Sheila, die om de wagen was heengelopen om me gade te slaan.

'Jij dekt me,' zei ik. 'Ze zit ongeveer twee kilometer verderop vast. Ik zal je tijd geven om een positie op die kleine heuvel daar in het westen te zoeken. Dan rijd ik dom en onnozel verder en laat me door haar verrassen. Op die manier is het het veiligst. Als we proberen haar te verrassen, vallen er misschien doden.'

'Het veiligst!' Sheila's stem klonk bezorgd. 'Als zij onze wagen wil hebben, dacht je dat ze je dan niet gewoon zal neerschieten?'

'Ze wil niet alleen de wagen hebben,' zei ik. 'Ze wil ook weten wat er in Tucson is gebeurd nadat zij is weggegaan. Ze wil weten hoe het met Max is. Ze zal praten vóór ze schiet. En laten we de zaak nu goed afspreken. Stel dat ze me onder schot heeft en dat ik mijn handen omhoog heb, zo. Als ik mijn rechterhand op deze manier sluit - mijn rechterhand dus - betekent het dat je een kogel vlak bij ons in de grond moet schieten, om haar te laten weten dat jij er bent. Als ik mijn linkerhand sluit, schiet je haar in een been. Maar schiet onder geen enkele voorwaarde op iets anders dan armen of benen. We moeten haar levend hebben. Denk eraan.'

'Rechts, grond. Links, been.' Sheila was een tikje bleek, maar haar stem klonk vast. 'Okay, Eric.'

'Als ik me plat laat vallen, betekent het dat het echt moeilijk wordt, en dan moet je gaan schieten om haar aandacht van mij af te leiden. Maar kijk uit wat je doet. Die .30-06 heeft een flinke kracht. Zij mag niet dood, en ik evenmin. Okay?'

'Okay.' Ze keek naar het geweer in haar handen. Even later keek ze op. 'Wees voorzichtig, lieveling.'

'Reken maar,' zei ik. 'Ik geef je een half uur. Ga je gang.' Toen ze zich van me afwendde, besefte ik dat ik haar misschien had moeten kussen of iets dergelijks. We waren ten slotte met elkaar naar bed geweest en hadden een nogal intiem gesprek gehad. Maar ik had het te druk met het voor ons liggende probleem om ook nog te overwegen welke sentimentele gebaren er wellicht van me verwacht werden. Het was min of meer alsof je het oerwoud in ging achter een mensen etende tijgerin aan die wel gevaarlijk was, maar die, als je haar levend aan de dierentuin kon afleveren, ook een hoop geld waard was.

Ik verwijderde me een redelijke afstand van de auto en zakte tussen de mesquite om de zaak in de gaten te houden. Ten slotte was 'het mogelijk dat Catherine ons had horen aankomen. Die kleine luchtgekoelde motor is niet de meest geruisloze ter wereld. Misschien zou ze niet wachten tot wij bij haar kwamen.

Er bewoog zich niets in de mesquite of op de weg. De lucht was helder en blauw en de zon was scherp en heet en er viel geen teken van leven te bespeuren in de woestijn. Voor ons uit was het onregelmatige silhouet van de Nacimiento-bergen nu zichtbaar, laag boven de horizon. Verderop, in de richting van Antelope Wells, viel niets anders te zien dan de eindeloze sporen van de weg in de kale vlakte.

Ik gaf Sheila het halve uur dat ik haar beloofd had. Toen ging ik terug naar de volkswagen, startte hem en reed langzaam vooruit over de weg. Volgens mij was dit vroeger de voornaamste noord-zuid-route van de Indianen uit deze streek geweest, later gevolgd door de ossenkarren van de Mexicanen, die diepe sporen hadden getrokken en die op hun beurt weer verder waren uitgesleten door de rubberbanden van meer moderne voertuigen. Als de oude sporen op een bepaalde plek te diep werden, had de volgende passant het een stukje verderop in de woestijn gezocht en was nieuwe sporen gaan leggen. Hier en daar had ik een keuze uit drie of vier verschillende routes, de een nog erger dan de ander.

Ten slotte bereikte ik de rand van de arroyo. Ik bleef op de heuvel staan en keek naar de stationcar die verderop stond.

Ze was mooi vastgelopen. Ze had te snel gereden en had blijkbaar te laat de plotselinge afdaling gezien en was veel te snel over de heuvelrug op de droge rivierbedding gekomen. Ze had de controle over het stuur verloren en was gaan slingeren in het zachte zand. Toen ze geprobeerd had achteruit terug te rijden, had ze de achterwielen tot aan de assen in het zand gewerkt.

Er zat niemand in de stationcar. Niets bewoog zich in de lage bosjes langs de bedding. Ik stapte uit de VW en nam de sleutels mee. Ik liep langs de zandrug over de bedding naar de witte auto. Rond de achterwielen lagen takjes, van het struikgewas waar ze geprobeerd had houvast te krijgen, wat haar niet gelukt was. Ik bukte me en pakte een handvol zand bij de achterkant van de auto op. Het rook sterk naar benzine. Ze had zich niet alleen vast gereden, er was kennelijk ook een stuk steen door de benzinetank gevlogen. Ik stond nog steeds gebukt, in die uiterst hulpeloze en verleidelijke positie, toen ik haar uit de mesquite op de zandrug boven me overeind hoorde komen.

'Als u zich opricht, meneer Evans,' zei ze, 'zou ik graag zien dat u uw handen boven uw hoofd hield. En draai u niet om voor ik het zeg.'