HET SPOOKHUIS
Een hees geschreeuw klonk door de duisternis.
„Snackley! Rooie! Ze zijn ontsnapt! Kijk uit!"
Iemand kwam door de deuropening van de schuur rennen en brulde als
een bezetene om de andere smokkelaars op de hoogte te brengen van
de ontsnapping.
„Het huis in!" riep Fenton Hardy snel. Hij rende vlug over de
binnenplaats naar het grote sombere huis. Frank en Joe volgden
hem.
De man bij de schuur zag de rennende gestalten. Een rode gloed
laaide op en een revolver knalde drie keer.
Rennende voetstappen klonken uit de richting van de oprijlaan.
Iemand schreeuwde: „Wat is er? Wat is er aan de hand?"
„Ze zijn ontsnapt. Hardy en de jongens! Ze zijn ontsnapt. Kijk!
Daar rennen ze over de binnenplaats!"
De revolver blafte weer venijnig, maar de kogels troffen geen doel
want de vluchtelingen bevonden zich in de diepe schaduw van het
huis.
Het huis was hun enige hoop. Elke uitweg was afgesneden. Fenton
Hardy rende naar de achterdeur, die hij open wierp. Ze vlogen de
keuken binnen en trokken de deur achter zich dicht.
In het duister klonk een angstige stem.
„Wie is daar?"
Het kwam zo plotseling en onverwacht, dat ze schrokken.
Ze gaven geen antwoord.
„Wie is daar? Ben jij het, Rooie?"
Ze durfden nog altijd geen antwoord geven. Fenton Hardy kroop in de
duisternis in de richting van de stem.
„Spreek! Vlug! Anders schiet ik!"
De jongens hoorden een doffe smak. Hun vader had zich op de ander
geworpen. Ze kwamen naar hen toe.
Er kwam een lichtflits en een oorverdovende knal. De man in het
huis was gewapend met een geweer en tijdens de worsteling was het
wapen afgegaan.
Gelukkig stonden de jongens niet in de vuurbaan, maar hetschot had
de aandacht van de smokkelaars buiten getrokken en even later vloog
de achterdeur open.
„Ze zitten hier binnen!" gilde iemand. „Ze zijn in huis!"
Fenton Hardy wierp de man met wie hij geworsteld had opzij. „Naar
boven!" riep hij naar de twee jongens en rende het volgende vertrek
binnen.
Een kaars stond in haar eigen vet op de onderste trede van de trap
te branden. Frank rende de trap op en Joe blies eerst de kaars uit
en volgde hem toen. Toen de eerste smokkelaar binnen kwam rennen
was het hele vertrek in duisternis gehuld. Fenton wachtte boven aan
de trap tot de jongens bij hem waren. Iemand in het vertrek beneden
streek een lucifer aan.
De detective vuurde in de richting van het dansende vlammetje. Er
klonk een gesmoorde uitroep en de smokkelaar doofde onmiddellijk de
vlam. Ze hoorden fluisteren.
„Hij staat boven aan de trap!" zei een van de smokkelaars. „We
kunnen hem niet bestormen, want hij heeft een revolver. "
„Maar één revolver?"
„Ja, de jongens zijn ongewapend. "
„Wacht tot hij zijn kogels verbruikt heeft, dan bestormen we hem.
"
Er werd weer even gefluisterd en toen trokken de smokkelaars zich
blijkbaar terug naar de keuken. Even later weerklonken verscheidene
schoten. Maar Fenton Hardy en de jongens waren al om de hoek van de
trap in veiligheid. De kogels kletterden in het hout van de
trap.
„Ze zijn er beslist aan!" hoorden ze Snackley zeggen. „Als ze op de
trap waren, dan moeten ze nu morsdood zijn. "
„Je mag wel oppassen, " mompelde een van de mannen. „Hardy heeft
een revolver. "
„Waar heeft hij die vandaan?"
„Van de waker. Ze bonden hem vast. "
„Wat een bof, dat ze niet ontkomen zijn. Wacht maar eens tot ik
Malloy gesproken heb!"
„Hij was op het bed gebonden toen we de trap op kwamen. Ze hadden
hem zijn revolver afgenomen en gekneveld. Hij zei, dat ze net weg
waren, dus renden we achter ze aan en kwamen langs het valluik. Ze
liepen net de schuur uit toen we ze zagen. "
„Wat een fijne jacht zou het geweest zijn, als ze al in de bossen
waren geweest. Wel, ze zitten nu toch in ieder geval in de val.
"
Er, werd weer gefluisterd. De jongens luisterden en hoorden iemand
zeggen:„De achtertrap... "
Frank wendde zich naar zijn vader.
„Ze gaan ons via de achtertrap bestormen!"
„Daar had ik niet aan gedacht, " zei meneer Hardy. „Ik vraag me af
of we de zolder kunnen bereiken. "
Frank haalde zijn zaklantaarn te voorschijn en knipte het licht
aan. Een paar meter verder zag hij een trap, die uitkwam op een
valluik in het plafond. Op hetzelfde ogenblik hoorden ze lawaai op
de trap naar de keuken.
„Vlug!" fluisterde hij en snel slopen ze door de gang naar de
trap.
Joe ging voorop en Frank volgde hem met het licht, terwijl Fenton
Hardy beneden bleef staan om hun terugtocht met de revolver te
dekken.
Joe duwde tegen het luik, maar kon er geen beweging in krijgen.
„Wat is er?" vroeg Frank onder hem.
„Het luik gaat niet open. "
Frank kwam naast hem staan en met vereende krachten slaagden ze er
in het luik open te duwen, dat met een luide smak op de planken
vloer viel.
Beneden klonk een kreet.
„Schiet op, mannen. Ze gaan naar de zolder. "
Rennende voetstappen weerklonken op de trap. Joe wrong zich door de
opening en Frank volgde hem. Fenton Hardy was halverwege de trap,
toen de eerste smokkelaars de gang bereikten. De detective vuurde
naar hen.
De mannen in de eerste rij sprongen achteruit om dekking te zoeken
en botsten tegen de anderen achter hen. Even heerste er een
onbeschrijflijke verwarring en Fenton profiteerde van de
gelegenheid om de rest van de treden op te klimmen, zich door de
opening te wringen en het luik weer dicht te werpen.
Frank knipte het licht aan en toen zagen ze, dat ze zich in een
zolderkamertje onder het dak bevonden. Er lagen kisten en
dozen.
„Waar zijn ze nou?" hoorden ze een van de smokkelaars vragen.
„Op zolder, " antwoordde een ander. „Nu kunnen ze niet verder.
"
„Dat zei je de laatste keer ook. "
„Hier kunnen ze niet uit. Ze zitten in de val. "
Opeens hoorden ze de stem van Snackley.
„Hardy!" riep hij.
Meneer Hardy antwoordde niet.
„Luister eens, Hardy!" ging Snackley verder. „We geven je een
minuut om naar beneden te komen. "
Er kwam geen antwoord.
„De planken vloer is dun, Hardy! De kogels gaan er recht doorheen.
Je kunt er niet uit. Je zit in de val. Je kunt beter naar beneden
komen. "
Frank liet het schijnsel van zijn zaklantaarn naar alle kanten
glijden. De smokkelaar had de waarheid gesproken. Ze zaten in de
val.
Er volgde een stilte. Toen:„Dit is je laatste kans, Hardy!"
Frank richtte het licht op zijn vader. Meneer Hardy inspecteerde
zijn revolver. Toen maakte hij een wanhopig gebaar. Er zaten geen
kogels meer in.
Een schot knalde beneden en een kogel boorde een gat in het hout,
op nog geen halve meter van de plaats waar ze zaten. Nog een kogel
vloog door het valluik.
De Hardy's sprongen op en geruisloos drukten ze zich tegen de
hellende wanden van de zolderkamer.
Er klonken nog enkele schoten en de kogels kwamen onbehaaglijk
dichtbij.
Toen sprak Snackley weer.
„Hoe denk je er nu over, Hardy? Zijn jij en de jongens bereid
beneden te komen?"
Ze antwoordden niet, want ze wisten, dat hun stem zou verraden waar
we zich bevonden, zodat het volgende schot misschien raak zou zijn.
Toen ze niet antwoordden, zei Snackley tegen zijn mannen:„Geef ze
er nog wat van langs!"
Er klonken weer revolverschoten. Intussen had een van de
smokkelaars een lange paal gevonden en begon ermee tegen het
valluik te duwen. Eer de vluchtelingen iets konden doen, viel het
valluik open. Met een slag kwam het op de houten vloer terecht.
Een hand verscheen in de opening en in die hand zat een revolver.
Toen verschenen het hoofd en de schouders van een van de
smokkelaars. Hij tuurde in de duisternis. Iemand in de gang had
licht gemaakt en zo konden ze de gestalte van de man duidelijk
zien.
„Kom eruit!" riep hij, terwijl hij de revolver op Frank gericht
hield. „Kom hier of ik schiet!"
Verdere weerstand was nutteloos.
Met lome schreden begaf Frank zich naar de rand van de opening,
terwijl Joe en Fenton Hardy met opgeheven armen volgden. De
smokkelaar ging achteruit de treden af, met de revolver nog altijd
op hen gericht, tot hij beneden was.
De Hardy's keken in de lopen van een heel arsenaal van revolvers.
Ze zagen Snackley in de voorste rij staan. Ze waren weer
gevangen.