BEDREIGINGEN.

Zodra Snackley wat van zijn verrassing bekomen was, begon hij te grinniken.
„Net op tijd!" zei hij, terwijl hij vol voldoening zijn handen wreef. „Net op tijd! Als we een paar minuten later waren gekomen, zouden de vogels gevlogen zijn. "
De jongens zeiden geen woord, want de teleurstelling was vreselijk. Ze waren er zo zeker van geweest te kunnen ontsnappen en opeens was al hun hoop de bodem ingeslagen en nu waren ze er nog erger aan toe dan ooit te voren.
„Wat zullen we met ze doen, baas?" vroeg een van de mannen.
De stem kwam de jongens bekend voor en ze keken dadelijk op. Het was de roodharige, die ze in het huis van Polucca hadden gesproken, de dag, dat Frank de pet van zijn vader had ontdekt.
„Met ze doen?" riep Snackley uit. „Daarstraks hadden we er maar één en nu zitten we met drie opgescheept. Nu moeten we zorgen, dat drie mensen hun mond houden, in plaats van maar één. Nu moeten we ook drie mensen bewaken. "
„Zou het niet beter zijn te doen wat ik dadelijk voorstelde?" zei de roodharige kribbig. „Zolang Hardy leeft, is hij gevaarlijk voor ons. "
„Bedoel je, dat we hem uit de weg moeten ruimen?"
„Natuurlijk... en die jongens ook. "
„Gemakkelijker gezegd dan gedaan, " antwoordde Snackley, maar met een gemene, onheilspellende blik naar de man op het veldbed.
„Ik zou zeggen, dat je anders genoeg op je geweten hebt, Snackley!" riep Fenton Hardy uit. „Maar ik denk wel, dat je gehard bent tegen alles, " voegde hij er bitter aan toe. Hij dacht meer aan zijn zoons en wat hun mogelijk te wachten stond, dan aan het gevaar dat hij zelf liep.
„Zit maar niet over mijn geweten in, " zei Snackley honend, maar er gleed een schaduw over zijn gezicht. „Wat weet je eigenlijk van me?" vroeg hij ruw.
„Ik weet precies wat Felix Polucca overkomen is. Hij had een grote schat in het huis op de rots bewaard en die hebjij gepakt en toen ben je het pand gaan gebruiken voor je smokkelpraktijken. "
„Hou toch je mond!" beet Snackley hem toe. „Ik zal jou en die jongens van je wel te pakken krijgen! Je zult wel zien wat er gebeurt!"
Tijdens het gesprek van hun chef met de detective, hadden vier smokkelaars in een hoekje staan smoezen en nu kwam een van hen vooruit.
„Ik heb je wat te zeggen, chef, " begon hij, zich tot Snackley richtend.
„Wat is er nu weer?" vroeg de hoofdman van de bende zuur.
„Het betreft dit drietal, dat we nu in onze macht hebben, " antwoordde de ander aarzelend. „Natuurlijk zijn het jouw zaken, chef en we stellen geen vragen over wat er met Felix Polucca is gebeurd, maar we zijn toch ook in deze smokkel-zaak betrokken, nietwaar? We willen niet hebben, dat er bloed gaat vloeien. "
„Zo is het!" beaamde een van de anderen.
„Zozo, beginnen jullie 'm te knijpen?" vroeg Snackley spottend. „Pas maar op, anders gooi ik jullie er allemaal uit!"
„Nee, dat doe je niet, chef, " antwoordde de eerste man. „We hebben geholpen met het smokkelen en we eisen ons volle part op. "
„We hebben een ander plannetje voor deze drie gevangenen, " zei een derde, die nog niet gesproken had. „Ik geloof, dat het een geweldige vondst is. "
„Wat voor een plannetje?" vroeg Snackley kortaf.
„We hebben over Li Chang geboomd. "
„Wat is er met hem?"
„Geef ze aan Li Chang mee. hij vertrekt morgenochtend naar China. We kunnen ze aan boord zetten. "
Snackley krabde zich even op zijn hoofd. Blijkbaar voelde hij wel wat voor het voorstel.
„Geen gek idee, " mompelde hij. „Ik had nog niet aan Li Chang gedacht. Ja, hij zou wel voor dit stel kunnen zorgen... dat ze nooit meer terugkomen, " zei hij grimmig lachend.
„Hij zal ze misschien overboord kieperen eer ze China bereiken, " zei de roodharige grijnzend. „Li Chang houdt er niet van passagiers de kost te geven als hij het zelf moet betalen. "
„Des te beter. Dan zijn we meteen van de verantwoordelijkheid af. "
„Laat het maar aan Li Chang over. De oude schurk zalhet fijn vinden drie blanken in zijn macht te hebben. hij zal ze vertroetelen. Ha, ha!"
Snackley bukte zich en raapte het vel papier van de vloer op. Hij keek er even naar en scheurde het toen in stukken.
„Dit hebben we niet meer nodig. Je hebt je kans voorbij laten gaan, Hardy. Als je het getekend had, zou je nu een vrij man zijn. Maar nu zul je nooit meer vrij zijn... vooral niet nu drie van jullie ons geheim kennen. Het is te gevaarlijk. We gaan jullie alle drie netjes aan Li Chang afleveren. Hij kwam deze week met een lading en vertrekt morgenochtend. Jullie gaan met hem mee. "
Fenton Hardy zei geen woord. Hij had besloten niet om zijn eigen veiligheid te smeken.
„Nou, " zei Snackley, „heb je niets meer te zeggen?"
„Nee. Doe met mij wat je wilt. maar laat de jongens gaan. "
„We blijven bij u, Vader, " zei Frank vlug. '„Reken maar!" voegde Joe eraan toe.
„Dan zal het ook gebeuren, " verklaarde Snackley. „Ik wil niet het risico lopen, dat een van jullie met het hele verhaal naar Bayport teruggaat. "
De hoofdman van de smokkelaars bleef even in het midden van het vertrek staan en keek zijn gevangenen met een bittere glimlach aan. Toen draaide hij zich eensklaps om.
„Wel, ze zijn hier nu veilig, " zei hij tegen de roodharige. „We moeten die kwestie met Burke nog afhandelen. Jullie twee, " zei hij tegen twee van de mannen, „gaan naar de inham en pakken de roeiboot. Sein naar Li Chang, dat hij dadelijk de motorboot moet sturen. De anderen helpen met het laden van de vrachtwagen van Burke. Als de een of andere nieuwsgierige politieagent de wagen in de laan ziet, zijn we erbij. "
„En hoe zit het met hun?" vroeg de roodharige, terwijl hij naar de gevangenen knikte.
„Och, we hoeven ons over hen niet bezorgd te maken. Maar het zal toch voorzichtiger zijn iemand hier op post te laten. Malloy, jij blijft hier en let op hen. "
Malloy, een norse kerel in een overal en een gerafelde pullover, knikte en ging op een kist bij de deur zitten. Dit scheen Snackley te bevredigen en nadat hij Malloy gewaarschuwd had niet in slaap te vallen, en de gevangenen geen ogenblik uit het oog te verliezen, verliet hij het vertrek, op de voet gevolgd door de roodharige. Het tweetal dat met de roeiboot moest gaan verdween door de andere deur.
De gevangenen hoorden hun zware voetstappen op de trap die naar de voet van de rots leidde.
Na het vertrek van de smokkelaars heerste er een diepe stilte in het vertrek. Malloy zonk somber op de kist ineen en staarde nietsziend naar de vloer. Uit een achterbroekzak stak de loop van een revolver.
Frank probeerde de touwen waarmede hij vastgebonden zat wat losser te krijgen. Maar de smokkelaars hadden verstand van knopen leggen en hij kon zich amper verroeren.
„Dit betekent het einde voor ons, " hoorde hij Joe zeggen.
Frank liet zelden de moed zakken, maar deze keer had hij zelfs geen sprankje hoop.
„Ja, het ziet er wel naar uit, dat we morgenochtend bij Li Chang aan boord zullen zijn. "
„Maar we willen niet naar China, Frank!"
„Misschien zullen we China nooit te zien krijgen, Joe. Hoorde je niet wat ze zeiden? Wie weet zet die schurk van een Chinees ons overboord zodra we in volle zee zijn. "
„Jullie moeten je snater houden, " bromde Malloy. „Mond dicht, zeg ik je, anders zal het je bezuren, " zei hij, veelbetekenend op zijn revolver kloppend.
De gevangenen zwegen. Frank en Joe lieten de moed zakken, want het leek hun, dat hun lot bezegeld was.