DE ONTVOERDE GETUIGE.


De jongens haastten zich de volkomen roerloze slachtoffers te bevrijden.
„De hemel zij dank!" riep de boerin met een zucht van verlichting, zodra de prop uit haar mond was. Zodra haar man zich even kon bewegen, wierp hij woedend de touwen opzij en stond op.
„Wat is er toch gebeurd?" vroegen de verbaasde jongens.
Het duurde enkele ogenblikken eer het echtpaar Kane in staat was een samenhangend verslag van hun wederwaardigheden te geven, omdat ze geheel en al overstuur waren, maar ten slotte strompelde de boer op zijn verstijfde benen naar het venster en wees naar de kustweg.
„Daar zijn ze langs gegaan!" brulde hij. „Die kant! Volg ze!"
„Wie?"
„De schurken die ons vastbonden. Ze namen Jones mee. "
„Wat! Hebben ze hem ontvoerd?"
„Ja... ontvoerd! Ze waren met hun vieren. Ze braken hier in en bonden mijn vrouw en mij vast. Toen gingen ze naar boven en droegen Jones naar buiten. Ze wierpen hem in een auto en gingen er vandoor. "
„Vier mannen!"
„Vier schurken met de gemeenste tronies die ik ooit gezien heb. "
„Hoe lang geleden?" vroeg Frank vlug.
„Nog geen tien minuten geleden zijn ze vertrokken. Als jullie een paar minuten eerder waren gekomen, zouden jullie het hele stel ontmoet hebben, " riep de boer opgewonden uit. „Maar jullie kunnen ze nog te pakken krijgen. Ze gingen langs de kustweg. "
„Kom mee, Joe!" riep Frank. „We gaan ze achterna. Ze hebben Jones ontvoerd. "
Joe liet het zich geen twee keer zeggen en binnen enkele ogenblikken reden ze over de oprijlaan naar de kustweg.
„Wat een lef hebben die kerels, " riep Frank boven het lawaai van de motortjes.
„De schurken horen achter tralies te zitten, " antwoordde zijn broer.
„Waren we maar wat eerder gekomen!" zei Frank spijtig.
„Och, we zullen ze wel inhalen. Ze hebben niet veel voorsprong. Misschien kunnen we ze tot de een of andere stad volgen en ze daar laten arresteren. "
Ze reden zo hard ze konden en Frank hield voortdurend de verse bandensporen in het stof van de weg in het oog, maar toen ze de kruising van de weg, die naar de boerderij der Mortons leidde, bereikten, raakte hij het spoor kwijt, omdat er een andere wagen uit de zijweg was gekomen en op het kruispunt gemanoeuvreerd had. Ze kwamen voorbij de zijweg, die naar het huis van Polucca liep en reden verder over de kustweg, tot ze boven op een heuvel kwamen, vanwaar men een prachtig uitzicht had over het omliggende terrein. Ze konden de kronkelende, op en neer gaande weg een dikke twee kilometer ver overzien, tot een groep bomen hem aan het zicht onttrok. Nergens was de auto die ze zochten, te bekennen.
„We zijn ze kwijt, " zei Frank, terwijl hij stopte en afstapte.
„Ze hadden een flinke voorsprong en ze zullen wel hard gereden hebben, " zei Joe. „Wat denk je, zullen we nog verder rijden?"
„Dat heeft geen zin. We doen beter terug te keren naar de boerderij, om te horen wat de Kanes ons nog meer kunnen vertellen. "
Ze keerden om en reden terug en onderweg bespraken ze de geheimzinnige ontvoering.
„Ik vermoed, dat de mannen in de andere boot gezien hebben, dat we Jones redden, of anders hebben ze gehoord, dat hij naar de boerderij is gebracht, " zei Joe. „Het moeten mannen zijn, die voor niets staan. "
„Ik vraag me af wat ze nu met Jones gaan doen, " zei Frank ernstig. „Ze hebben al eens geprobeerd hem te vermoorden en deze keer... "
„Denk je, dat ze hem gaan vermoorden?"
„Het ziet er wel naar uit. In de baai kenden ze geen genade en nu zullen ze zeker willen zijn, dat hij het niet overleeft. "
Joe kon een rilling van afschuw niet onderdrukken.
„Als ze toch van plan waren hem te vermoorden, zouden ze hem niet eerst ontvoerd hebben, " merkte hij op. „Misschien willen ze hem alleen maar uit de weg hebben, om hem te beletten te spreken. Misschien zijn ze bang, dat hij loslaathoe ze hem achtervolgd hebben en zijn motorboot in brand staken. "
„Ze moeten er heel wat voor over hebben gehad om hem te pakken te krijgen, anders zouden ze op klaarlichte dag de boerderij immers niet overvallen en de Kanes vastgebonden hebben. Wat een bof, dat we gekomen zijn, anders had het uren kunnen duren eer ze zich hadden kunnen losmaken. "
Bij hun terugkomst op de boerderij vonden ze de Kanes nog wel in een opgewonden toestand, maar niet meer zo geheel en al van streek. De boerin, als goede huisvrouw, was al bezig met opruimen.
„We hebben ze niet kunnen vinden, " zei Frank dadelijk.
Kane knikte.
„Dat dacht ik wel, " zei hij. „Ze zijn hier te vlug weggegaan, maar toch hoopte ik, dat jullie ze zouden ontdekken. Ze waren met een grote, sterke wagen en ze reden hals over kop weg. "
„Ze waren met hun vieren, zei u?"
„Vier, met echte boeventronies. "
„Kunt u een beschrijving van ze geven?"
„Ik kreeg niet veel kans om wat te zien. Het ging allemaal zo verdraaid vlug. Een van hen kwam naar de deur... hij was een lange kerel, met een mager gezicht... en vroeg of ik een man in huis had, die gisteren bijna verdronken was. Ik zei, dat dit inderdaad het geval was en toen zei hij, dat hij gekomen was om hem mee te nemen, dat hij een broer van de zieke was. Ik begon het een beetje verdacht te vinden en vroeg hem hoe hij heette. Maar intussen stond ik buiten en eer ik het wist, greep iemand me van achteren vast. Ik verweerde me zo hard ik kon, maar de anderen kwamen om de hoek van het huis en in een wip hadden ze me stevig vastgebonden. Toen grepen ze mijn vrouw en bonden haar ook vast en ze lieten ons beiden in de woonkamer, terwijl ze naar boven gingen. "
„Heeft Jones zich nog verweerd toen ze hem meenamen?"
„Hij probeerde het. Hij schreeuwde om hulp, maar natuurlijk kon ik niets doen en hij was te zwak om zich te verweren. Ze droegen hem naar beneden en wierpen hem in de auto. Toen zijn ze weggereden. "
„Er moet meer achter deze geschiedenis steken, " zei Frank peinzend. „Het wordt ernstig als ze er niet voor terugdeinzen zo maar in te breken, de boel omver te gooien en iemand te ontvoeren. "
„Zeg dat wel!" riep de boer heftig uit. „Het zal ze lelijkvergaan als ze zich hier weer laten zien. " Hij wees naar de tafel, waarop een geweer lag., *Ik heb het wapen geladen en ben klaar voor eventuele volgende bezoekers. Had ik dat ding vanmorgen maar bij de hand gehad!"
„Ik geloof niet, dat u nog de gelegenheid zult krijgen het te gebruiken, " zei Frank geruststellend. „Het was hun om Jones te doen. Ze zullen zich hier niet meer laten zien. "
„Dat is hun geraden. "
„Joe, het beste wat we nu kunnen doen is, teruggaan naar Bayport en Vader alles vertellen. "
„Ja, dat lijkt me ook het beste. We kunnen hier toch verder niets doen. "
„Als ik me niet vergis, zeiden jullie gisteren, dat je Hardy heette, niet?" zei de boer. „Zijn jullie misschien familie van Fenton Hardy?"
„Dat is Vader. "
„De detective?"
De jongens knikten alleen maar.
„Prachtig!" riep Kane uit. „Ga dan maar dadelijk terug en leg hem alles uit. Als iemand in staat is deze zaak uit te pluizen, dan is hij het, dunkt me. Ik zou niet graag zien, dat deze schurken ongestraft blijven. "
Frank en Joe namen afscheid van de boer en de boerin en keerden terug naar hun brommers. Ze beloofden terug te komen, zodra ze nieuws hadden en meneer Kane beloofde op zijn beurt dadelijk iets te laten weten, als hij nog iets over de ontvoerders of over de geheimzinnige Jones vernam.
De jongens reden vlug naar huis en vonden hun vader verdiept in een boek, dat hij echter dadelijk opzij legde toen ze binnen kwamen stormen.
„Heeft meneer Jones nog wat gezegd?" vroeg hij vlug, toen hij aan de uitdrukking van hun gezichten zag, dat er iets ongewoons gebeurd was.
„We kregen niet de kans hem te zien!" riep Joe uit.
„Wat! Is hij er stiekem vandoor gegaan?"
„Hij is ontvoerd!"
„Ontvoerd!"
„Vier mannen overvielen de boerderij en namen hem mee, " zei Frank vlug.
Hij bracht nauwkeurig verslag uit van wat er die morgen op de boerderij was voorgevallen en meneer Hardy luisterde met de grootste belangstelling.
„Ik zie maar één mogelijkheid, " zei hij ten slotte. „Die Jones, of hoe zijn ware naam dan ook mag zijn, moet toteen andere bende hebben behoord en ze verraden hebben, of anders gedreigd hebben het te doen. Ze probeerden zich van hem te ontdoen en hij ontsnapte in de motorboot. Met die ontploffing dachten ze voorgoed van hem af te zijn, tot ze vernamen, dat jullie hem gered hadden. Dus begaven ze zich naar de boerderij en namen hem mee, eer hij een kans kreeg om iets los te laten. "
,, Denk u, dat het smokkelaars zijn?"
„Hoogstwaarschijnlijk. Terwijl jullie vanmorgen weg waren, heb ik een belangrijke persoon opgebeld en hij vertelde me, dat men reden heeft te vermoeden, dat er op grote schaal in de Barmet Baai wordt gesmokkeld. "
„Hebt u hem nog over Snackley gesproken?"
Meneer Hardy glimlachte. „Nog niet. Ik vond het beter, die inlichting voorlopig voor me te houden. Ik vraag me af of Snackley werkelijk hier werkt. Het begint er wel wat op te lijken, want hij deinst niet voor een ontvoering of een moord terug om zijn doel te bereiken. "
„Vermoedt de overheid, dat hij hier in de buurt is?"
„Ik denk het wel. De man met wie ik sprak zei terloops, dat de smokkelaars die ze zochten in verdovende middelen handelen. En Snackley is de hoofdman van de smokkelaars van verdovende middelen aan de kust van de Atlantische Oceaan. "
„Lieve hemel! Het zou fijn zijn, als wij hem te pakken konden krijgen. "
„Natuurlijk, " zei Fenton Hardy, „mogen we niet vergeten, dat niemand ons gevraagd heeft ons met deze zaak te bemoeien. Ik voel er niet veel voor, voor niets te werken. "
„Wil u daarmee zeggen, dat u niet wilt helpen?" vroeg Joe teleurgesteld.
De ogen van Fenton Hardy begonnen te tintelen toen hij verder sprak.
„Ik zei, ik voel er niet veel voor, voor niets te werken, maar als we die Snackley kunnen grijpen, dan zal het heus niet voor niets zijn. "
„Waarom?"
„De beloning. Er is al jaren geleden een beloning uitgeloofd van vijfduizend dollar voor degene die Snackley inrekent. En als hij echt in de Barmet Baai werkt, zoals ik vermoed, dan hebben we een goede kans die beloning op te strijken. "
„Prachtig!" riep Frank uit. „Waar wachten we nog op?"