Hoofdstuk 4
De volgende middag kwam Flora thuis aan. Meteen begaf ze zich naar de dierenkliniek van Charlbury St. Helens, waar tevens een klein dierenpension was, om haar huisdieren op te halen.
Jess Martin, de jongste dierenarts van de praktijk die in het gebouw woonde, begroette haar bij de receptie. De kleine welgevormde brunette maakte de rekening voor Flora op, terwijl een assistent haar dieren uit de kennel haalde. Skipper, een kleine zwart-witte jack russell, vloog naar buiten, zijn riem achter zich aan slepend. Uitzinnig sprong hij tegen Flora’s benen op. Mango, een indrukwekkende zwarte kater, zat in zijn mand en keurde zijn baasje geen blik waardig. Als ze hem alleen had gelaten, mokte hij altijd.
‘Alles is in orde,’ zei Jess. Met een bezorgde blik in haar lichtgrijze ogen voegde ze eraan toe: ‘Hoe gaat het me je? Hoe is het gegaan?’ Ze wist waarom Flora haar huisdieren op stel en sprong had moeten achterlaten.
Flora haalde diep adem. Jess’ meelevende blik bracht haar van haar stuk. Even vertrouwde ze haar eigen stem niet. ‘Ik heb me erdoorheen geslagen.’
‘En je nichtje?’ vroeg Jess nieuwsgierig. ‘Zit ze in de auto?’
‘Het zal niet zo eenvoudig zijn, vrees ik,’ vertrouwde Flora haar triest toe. ‘Er zijn een hoop juridische formaliteiten. Bovendien heeft Willems broer Angelo op dit moment de voogdij over Mariska, en hij doet ook een adoptieaanvraag.’
Jess keek verbaasd. ‘Maar is hij geen vrijgezel?’
‘Dat ben ik ook,’ zei Flora droog. ‘En hij heeft veel meer contact gehad met mijn nichtje dan ik.’
Jess bleef optimistisch. ‘Maar jij zou een geweldige moeder zijn. Toen je met je werk in de kinderopvang stopte om je pension te beginnen, werd je enorm gemist, heb ik gehoord.’
Het vrijstaande huis dat Flora had geërfd van de oudtante naar wie ze was vernoemd, lag een eind van de weg, door oude bomen afgeschermd van het charmante dorpsplein. Charlbury St. Helens was erg populair onder toeristen, en Flora had haar handen vol aan haar pension. Als alle kamers bezet waren, huurde ze vaak Jess’ moeder in om haar te helpen.
Terwijl Skipper door de achtertuin langs al zijn lievelingsplekjes rende, en Mango een zonnige plek op het terras opzocht, probeerde Flora zich niet af te vragen of ze ooit de kans zou krijgen om Mariska mee naar huis te nemen.
En wat als je zwanger bent, fluisterde een stemmetje in haar hoofd. De bezorgdheid die ze had getracht te onderdrukken, overmande haar. Het zou nog zeker tien dagen duren, voordat ze meer wist. Dus het was zinloos om voor die tijd overstuur te raken, hield ze zichzelf voor. Maar ze was zo kwaad op zichzelf om wat ze in Amsterdam had laten gebeuren, dat het haar niet lukte te kalmeren.
Ooit had ze geloofd dat seks en liefde onlosmakelijk met elkaar verbonden waren, en nooit van elkaar gescheiden moesten worden. In die overtuiging had ze vijf jaar een relatie gehad met Peter, die ze had ontmoet op de universiteit en met wie ze van plan was geweest te trouwen. Toen hij na Flora’s proces tegen haar baas hun verloving had verbroken, waren ze nog altijd niet met elkaar naar bed geweest. Het had Flora’s geloof in de liefde ernstig aangetast. Ze had dolgraag willen geloven dat Peter en zij het perfecte stel waren, maar was op harde wijze geconfronteerd met het tegendeel.
Gaandeweg had zijn overduidelijke gebrek aan seksuele interesse in haar aan haar zelfvertrouwen geknaagd, tot er niets meer van over was. Bang om opnieuw gekwetst en vernederd te worden, had ze zich van mannen afgekeerd en had ze zichzelf nooit meer een kans gegeven om liefde te vinden.
In veel opzichten had haar jeugd evenveel littekens bij haar achtergelaten als haar relatie met Peter. Nooit had ze haar moeders verdriet en haar vaders egoïstische leugens kunnen vergeten. De liefde had haar moeder bijna kapotgemaakt. Pas na meerdere zware depressies had ze de kracht kunnen opbrengen om zonder haar ontrouwe echtgenoot een nieuw leven te beginnen. En na dat nieuwe begin had ze tot Flora’s verdriet nog maar anderhalf jaar geleefd.
Toch was haar moeder altijd in ware liefde en trouw blijven geloven. Hoe was het dan mogelijk, vroeg Flora zich af, dat zij, met haar moeder als voorbeeld, haar maagdelijkheid had verloren aan Angelo van Zaal? Hij had zich niet eens gerealiseerd dat hij haar eerste minnaar was geweest. Ze hadden niets met elkaar gemeen. Hij was een man die nog nooit een vrouw serieus had genomen, en hij had haar dan ook geen enkele belofte of toezegging gedaan. Maar op het moment dat hij haar had gekust, had niets van dat alles ertoe gedaan. Zijn kussen hadden haar in vuur en vlam gezet en haar lang gekoesterde principes in rook doen opgaan.
Hij was een rijke en geraffineerde zakenman met een hart van steen. Maar als dat zo was, waarom wilde hij Willems dochter dan een thuis bieden, terwijl ze niet eens een bloedverwant van hem was? Dat klopte helemaal niet met het beeld dat ze van hem had. Heen en weer geslingerd tussen tegenstrijdige gevoelens, moest ze toegeven dat hij vanaf Mariska’s geboorte voor de belangen van zijn nichtje was opgekomen. Bovendien leek hij zijn uiterste best te hebben gedaan om Willem en Julie te helpen. Blijkbaar was hij een sociale man, en zeer loyaal aan zijn familie. Maar beide eigenschappen maakten het feit dat ze het bed met hem had gedeeld, niet minder verontrustend.
Vier dagen later belde hij haar.
‘Waarom bel je?’ vroeg ze pinnig.
‘Jij belt elke dag naar mijn huis, maar je vermijdt het om met me te praten,’ reageerde hij spottend.
Ze bloosde. Als ze naar Amsterdam belde, vroeg ze altijd om Anke. ‘Ik dacht niet dat je interesse zou hebben om me op de hoogte te houden van Mariska’s leven.’
‘Ben je altijd zo pinnig tegen mannen?’ vroeg hij lijzig.
Haar gespannen zelfbeheersing knapte. ‘Ik ben niet pinnig!’ snauwde ze. Haar knokkels zagen wit van het knijpen in de hoorn. Zelfs zijn toon maakte haar woest. ‘Ik neem aan dat je belt om te vragen of ik al weet of ik zwanger ben. Het antwoord is nee. Het spijt me. Eind volgende week weet ik meer.’
‘Dus we mogen alleen met elkaar praten, als er slecht nieuws is?’
Ze trok een gezicht. ‘Je zei dat –’
‘In het belang van je nichtje doen we er verstandig aan om in goede harmonie met elkaar om te gaan.’
Ze verstrakte. Het voelde alsof hij haar op haar vingers tikte wegens onbehoorlijk gedrag. Ze klemde haar kaken op elkaar. Het was niet de eerste keer dat Angelo van Zaal haar het gevoel gaf dat ze zich gedroeg als een dwars en onbeschoft kind. En zijn overduidelijke vertrouwen dat hij de adoptiestrijd zou winnen, was ondraaglijk. ‘Dat had je eerder moeten bedenken, zodat je je handen had thuisgehouden!’ beet ze hem toe, voordat ze zich kon bedwingen.
‘De pot en de ketel en zo…’ zei hij droog.
Zijn cynische reactie ontketende razernij in haar. Het was een wonder dat ze niet begon te krijsen als een furie. In de lange stilte die viel, worstelde ze om haar woede te beheersen. Ten slotte zei ze: ‘Volgens mij hebben we elkaar op dit moment niets meer te zeggen.’ Ze verbrak de verbinding snel, voordat ze alsnog haar zelfbeheersing verloor.
Laat me alsjeblieft niet zwanger van hem zijn, bad ze koortsachtig. In ieder geval was hij eerlijk genoeg geweest om toe te geven dat het slecht nieuws zou zijn. Ironisch genoeg maakte het feit dat hij er niet blij mee zou zijn, haar nog somberder. Ze was onredelijk. Welke man zou een kind willen dat niet binnen een serieuze relatie was verwekt? Hoe had ze zichzelf in een positie kunnen manoeuvreren, waarin ze moest afwachten of ze zwanger was van een terloopse seksuele ontmoeting? Het feit vervulde haar met schaamte.
Hij had de waarheid gesproken. Ze had die middag inderdaad haar handen niet van hem kunnen afhouden.
De week daarop was buitengewoon spannend voor Flora. De plaatselijke hogescholen hielden open dagen, en alle pensions in de omgeving zaten vol ouders en aankomende studenten. Flora’s gastenkamers waren alle vijf bezet.
Sharon kwam elke dag om te helpen met het ontbijt, de schoonmaak en met het verschonen van de bedden. Elke avond plofte Flora uitgeput in bed, te moe om zich überhaupt nog zorgen te kunnen maken.
Aan het eind van de week werd ze zich pijnlijk bewust van het feit dat haar menstruatie uitbleef. Ze vroeg zich af of dat door stress kon worden veroorzaakt. Toen ze de daaropvolgende dag tegen het middaguur wakker werd, besloot ze naar de dichtstbijzijnde drogist te gaan en een zwangerschapstest te kopen. Op het moment dat er werd aangebeld, liep ze echter nog blootsvoets en in haar pyjama in huis rond.
In de veronderstelling dat het de postbode was, deed ze open, met een stuk toast nog in haar hand. Ontzet zag ze dat Angelo voor de deur stond. Ze staarde hem aan alsof hij een buitenaards wezen was.
Met samengeknepen ogen bestudeerde hij haar. In haar vale katoenen pyjama en op haar bloten voeten zag ze er ineens heel jong uit. Verbazing schitterde in haar prachtige groene ogen, en een roze blos kleurde haar wangen. ‘Wat doe je hier in ’s hemelsnaam?’ vroeg ze ontzet. ‘O, hemel, is alles goed met Mariska?’
‘Met Mariska is alles prima,’ zei hij kalm. ‘Ik maak me meer zorgen over jou.’
‘Ik ook, maar dat is nog geen reden om helemaal uit Nederland over te komen,’ zei ze wantrouwig.
‘Ik moest in Engeland zijn voor mijn werk,’ was zijn teleurstellende reactie. ‘Vanochtend vroeg had ik een bespreking in Londen. Ga je me nog binnenlaten?’
Ze aarzelde, onwillig om hem in haar privédomein toe te laten. Liever hield ze hem buiten de deur.
Hij keek haar doordringend aan en mompelde minachtend: ‘Hoe oud ben je? Zesentwintig of zestien?’
Ze deed geen enkele poging om haar ongenoegen te verbergen. ‘Kan ik het helpen dat je me op de zenuwen werkt?’ vroeg ze klagend. ‘Je had me op zijn minst kunnen laten weten dat je kwam!’ Met tegenzin stapte ze achteruit.
In de deuropening stond een kleine zwart-witte terriër wild naar hem te blaffen. In zijn eigen kraakheldere en perfect lopende huishoudens was Angelo geen huisdieren gewend, dus negeerde hij het dier.
Hoewel het hondje naar zijn broekspijpen hapte, bukte Flora zich om het een geruststellende aai en het stuk toast uit haar hand te geven.
Zou ze het nog een tweede stuk toast geven en uitgebreid knuffelen, als het dier hem tot bloedens toe beet? Angelo fronste. Doordat ze voorovergebogen stond, was het jasje van haar pyjama omhooggeschoven, en zijn oog viel op de roomblanke huid van haar heupen en de welving van haar billen. De herinnering aan haar naakte slanke lichaam op het matras van de woonboot overviel hem. Met gebalde vuisten verzette hij zich tegen de verraderlijke opwinding die het beeld bij hem ontketende.
‘Wil je koffie?’ vroeg ze, in een poging beleefd te zijn.
‘Daar hebben we geen tijd voor. Je moet je aankleden, en snel.’ Hij schoof zijn hemdsmouw omhoog en keek op het smalle gouden horloge om zijn pols.
Ze fronste, zich verontrustend bewust van de wijze waarop zijn prachtige blauwe ogen over haar schaars geklede lichaam gleden. Nooit eerder had ze een man met zo’n sterke seksuele uitstraling ontmoet. En hopelijk zou het ook nooit meer gebeuren. ‘Waar heb je het over? Waar hebben we geen tijd voor?’
‘Om te praten of ruzie te maken,’ antwoordde hij droog. ‘Ik heb een afspraak bij een verloskundige in Londen voor je gemaakt. Het zal niet meevallen om er op tijd te zijn.’
Ze sperde haar grote groene ogen wijd open. ‘Wát heb je gedaan?’ vroeg ze, naar adem happend. ‘Een afspraak met een verloskundige? Voor míj?’
‘Ik heb er genoeg van om af te moeten wachten of je wel of niet zwanger bent,’ zei hij koel. Er lag een vastberaden trek op zijn gezicht. ‘Er is me verzekerd dat het onderzoek zelfs in een vroeg stadium veilig is.’
Haar mond hing open van verbijstering. ‘Ik kan niet geloven dat je het lef hebt om me zoiets aan te doen!’
‘Por Dios, ik heb gewacht tot jij stappen zou ondernemen, en dat heb je niet gedaan. Toen werd het duidelijk tijd dat ik iets moest doen.’
‘Nee, dat werd het niet, jij bemoeizuchtige… idioot!’ Ze klemde haar kaken op elkaar en slikte een venijniger scheldwoord in. Woede en minachting schitterden in haar ogen. ‘Ik was van plan om vandaag een zwangerschapstest te kopen…’
‘Ik vertrouw liever op deskundigen. Dan is er minder kans op een verkeerde uitslag,’ zei hij afgemeten. Zijn zwarte wimpers omlijstten zijn uitdagende helblauwe ogen. ‘Als je zwanger bent, kunnen we dat beter zo snel mogelijk weten.’
Haar wangen gloeiden. ‘Ik laat me niet door een of andere vreemde arts onderzoeken.’
‘Natalie is een geweldige arts, en discreet bovendien. We moeten zo snel mogelijk weten waar we aantoe zijn.’
‘Hoe dúrf je je met mijn leven te bemoeien?’ beet ze hem toe. Ze beende langs hem heen en nam de trap met twee treden tegelijk. ‘Ik kan je niet uitstaan, Angelo!’
‘Toch kon je me niet uit bed schoppen, enamorada mia,’ mompelde hij.
Met een ruk draaide ze zich naar hem om. Aan de ene kant was ze verontwaardigd, aan de andere kant vroeg ze zich af wat die Spaanse woorden betekenden.
‘De waarheid doet pijn, hè?’ zei hij zelfverzekerd, haar gebelgde uitdrukking doorziend. ‘Het is goed om te weten dat ik niet de enige ben die hieronder gebukt gaat.’
Ze verstrakte en sloeg haar ogen neer, maar het was te laat. Zijn scherpe gebruinde gelaatstrekken stonden al op haar netvlies gebrand, en ze was zich krankzinnig bewust van zijn nabijheid. Slapend of wakend droomde ze van Angelo van Zaal. Zelfs als ze ruzie met hem maakte, verlangde ze nog naar hem. Haar borsten tintelden, haar gevoelige tepels verstijfden, en een smeulend vuur verspreidde zich door haar onderbuik.
‘We moeten weten waar we aantoe zijn,’ zei hij met nauwelijks verholen ongeduld.
‘Het is míjn lichaam,’ verklaarde ze.
‘Ik zou het erg op prijs stellen, als je ermee zou instemmen om vandaag naar de dokter te gaan,’ zei hij met grote nadruk.
‘Wat ben jij bazig!’ Met een ruk wendde ze zich af om de laatste traptreden te beklimmen. Ze was woedend op zichzelf, omdat ze te verstandig was om de afspraak te weigeren.
Angelo stapte terug de huiskamer in. Hij besefte dat wat hij had aangezien voor een enorm wollig, haveloos kussen, in werkelijkheid een dikke zwarte kat was. Het dier kwam overeind en kronkelde om zijn benen, in een onhandige poging om zijn aandacht te vangen.
Angelo voelde zich al slecht op zijn gemak in de overvolle kamer, en de plotselinge aanhankelijkheid van de kat maakte het alleen maar erger. Hij vloekte binnensmonds. De ondermaatse hond zat op veilige afstand onder de salontafel naar hem te grommen. Blijkbaar was het dier geen held.
Waarom moest Flora Bennett zich verzetten tegen alles wat hij zei of deed? Ze was slim genoeg om te weten dat het verstandig was geweest om die afspraak te maken. Toch moest en zou ze er ruzie over maken. En wat zijn bazigheid betrof? Hij klemde zijn kaken op elkaar. Leiding nemen zat in zijn aard. Meestal waren zijn handelingen de verstandigste in zijn omgeving. Het sprak voor zich dat hij moest weten of ze zwanger van hem was of niet.
En als het zo was? Dat was een vraag waar hij van tevoren niet over wilde nadenken. Ten slotte was ze niet het type vrouw waarmee hij een kind op de wereld had willen zetten. Ze was verre van de juiste persoon, dacht hij grimmig. Nadat ze drie jaar geleden een stiekeme relatie had gehad met haar getrouwde baas, had ze geprobeerd om hem af te persen. Geen onthulling had hem meer minachting kunnen ontlokken. Ook hij had op zijn kantoor te maken gehad met ambitieuze vrouwelijke werknemers, die hun carrière vooruit dachten te helpen in ruil voor seksuele gunsten. In zijn ervaring waren slimme vrouwen als Flora de meest inhalige en berekenende personen.
Haastig verkleedde Flora zich in een eenvoudige korte spijkerrok, een gestreept hesje, en een katoenen vest, waarna ze in hooggehakte sandalen stapte. Ze borstelde haar haren, en bracht bruine eyeliner, mascara en rode lippenstift aan. Intussen negeerde ze Angelo’s ongeduldige vraag, van beneden af, of ze al bijna klaar was.
‘Ik kom eraan!’ riep ze, de trap af rennend.
Vol ergernis over zoveel tijdverspilling ijsbeerde hij door de hal. Toen hij haar de trap af hoorde komen, draaide hij zich om. De aanblik van haar lange benen en slanke dijen deden hem verstrakken. ‘Die rok is wel heel kort,’ hoorde hij zichzelf stijf zeggen.
‘Niet waar. Ik draag geen heel korte rokken, ik heb gewoon heel lange benen!’ snauwde ze.
Het was overbodige informatie, want op dat moment stelde hij zich voor dat ze die lange benen om zijn middel zou slaan. De opwinding die bezit nam van zijn lichaam, deed bijna pijn. Een vloek onderdrukkend rukte hij de deur open. ‘Kom op,’ zei hij kortaf.
Tot Flora’s verbazing stond er een limousine met chauffeur op hen te wachten. Nadat ze had plaatsgenomen, keek ze naar Angelo. Het verbaasde haar niet dat hij zijn laptop tevoorschijn haalde, aan het werk ging en haar verder negeerde. Zijn zakelijke houding was een opluchting, hield ze zichzelf voor. Ze pakte de krant van de achterbank en begon te lezen.
Intussen bewees Angelo zijn dynamische reputatie als zakenman door in meerdere talen te bellen en in rap tempo bevelen en adviezen op zijn ondergeschikten af te vuren.
Gezien zijn natuurlijke gezag vond Flora het niet verbazend dat ze in zijn limousine zat, op weg naar een afspraak die hij voor haar had geregeld. Alleen een ijzersterke en koppige vrouw zou in staat zijn om een vastberaden man als hij te weerstaan. Toch was ze ervan overtuigd dat ze er de ruggengraat voor zou hebben als hij haar daartoe zou drijven.
Laat in de middag kwamen ze aan bij Natalie Ellwoods stijlvolle privépraktijk, in een chique wijk in het centrum van Londen.
Flora zat gespannen in de wachtkamer, terwijl Angelo verderging met werken, net als in de auto.
Ze keek naar hem. Als er een overstroming had gedreigd, zou ze hem zo achterlaten om te verdrinken, met zijn mobiel nog altijd in zijn hand geklemd. Ze had vaker harde werkers ontmoet, maar Angelo van Zaal overtrof iedereen. Mariska’s potentiële adoptievader was een workaholic.
‘Angelo!’ Een elegante brunette in een prachtig gesneden broekpak kwam glimlachend haar spreekkamer uit en kuste hem uitbundig op zijn wangen.
‘Flora. Dit is dokter Ellwood,’ zei hij minzaam. ‘Natalie, je nieuwe patiënt.’
‘Ken je Angelo al lang?’ vroeg Natalie, terwijl ze Flora haar spreekkamer in leidde.
‘Nee, jij?’ kon Flora niet laten te vragen, ook al had ze een trouwring om de brunettes vinger gezien.
‘O, al eeuwen,’ zei Natalie geestdriftig. ‘We hebben samen gestudeerd. Hij is een van mijn oudste vrienden.’ Met haar helderbruine ogen bestudeerde ze Flora met onverholen nieuwsgierigheid.
Flora werd aan diverse onderzoeken onderworpen. Natalie en de verpleegster waren allebei even aardig.
Ten slotte zat Flora tegenover de arts aan haar bureau. ‘En?’ zei ze nerveus.
‘Ja, je bent zwanger.’
Flora verbleekte. ‘Weet je het heel zeker?’
‘Ja. Is het een ongelukje?’ informeerde de brunette voorzichtig.
Flora was zo geschokt, dat ze niet verder kwam dan wezenloos knikken. Zwanger! Van Angelo van Zaal nog wel! Met droge mond en op trillende benen gaf ze te kennen dat ze er verder niet over wilde praten. Ze liep terug naar de wachtkamer, waar Angelo opnieuw zat te bellen, in het Frans deze keer. Terwijl ze flarden opving van zijn gesprek over defecte materialen en een inefficiënte leverancier, zocht ze zijn ogen. Vol ongeloof en geschokt ontmoette ze zijn vragende blik. Ze registreerde exact wanneer het nieuws tot hem doordrong.
Met een voor zijn doen ongebruikelijk vaag gemompel verbrak hij zijn gesprek. Het volgende moment veerde hij overeind.
Ze vergat telkens hoe lang hij was, totdat hij naast haar stond en ze naar hem moest opkijken. Dat was iets wat haar zelden overkwam, vooral niet als ze hoge hakken droeg. Ze liet haar gedachten afdwalen om maar niet aan het schokkende nieuws te hoeven denken. Peter had er een hekel aan gehad als ze pumps droeg en boven hem uitstak, herinnerde ze zich.
‘Je bent erg lang voor een vrouw,’ had haar moeder ooit met opgetrokken wenkbrauwen gezegd, alsof dat van slechte smaak getuigde.
Veel mannen prefereerden kleine tengere vrouwen, dacht ze hulpeloos, denkend aan de populariteit van Julie en haar vriendin Jemima. Over het algemeen werd een klein postuur charmant en aantrekkelijk gevonden. Lang zijn was op de een of andere manier minder vrouwelijk en begeerlijk.
‘Laten we gaan,’ zei hij met zijn hand onder aan haar gespannen rug. Hij sloeg zijn dikke zwarte wimpers neer, om zijn onthutste uitdrukking te verbergen.
‘Dus je bent toch niet zo’n geluksvogel als je dacht,’ zei ze droog, terwijl ze naar buiten liepen. ‘En blijkbaar is geen van ons tweeën onvruchtbaar.’
‘Dit bespreken we straks onder vier ogen,’ zei hij kortaf.
‘Je mag best ontdaan zijn,’ reageerde ze. ‘Dat ben ik ook.’
In tegenstelling tot Flora, was Angelo niet gewend om zich ontdaan te voelen, of zich in een situatie te bevinden die hij niet kon beheersen. Plotseling was zijn leven verbonden met dat van Flora Bennett, of hij wilde of niet. Als ze tenminste van plan was om zijn kind te houden. Hij slikte zijn vragen in en zweeg om zijn gedachten op een rij te zetten.
Verzonken in gedachten zat Flora in de limousine, worstelend met het onwerkelijke idee dat ze moeder zou worden. Er waren ook andere mogelijkheden, zei haar verstand. Zoals adoptie en abortus. Instinctief voelde ze tegen beide weerstand. Achttien maanden eerder had haar zus geweigerd om elke andere mogelijkheid te overwegen dan haar kind te baren en te houden. Maar Julie was verliefd geweest op Willem, en hij was betrokken geweest bij haar beslissing.
Haar eigen kind voelde al als een deel van haar, realiseerde ze zich plotseling. Haar kind zou haar enige andere bloedverwant zijn en zou, samen met de kleine Mariska, het begin van een nieuwe familie vormen. Het woord ‘familie’ verwarmde haar van schrik verkilde hart.
Oké, toegegeven, de zwangerschap was niet gepland, maar was het niet de kunst om het leven te nemen zoals het zich aandiende? Ze had op het punt gestaan haar leven om te gooien om Mariska’s moeder te worden, en het zou idioot zijn om niet hetzelfde te doen voor haar eigen kindje. Ze had geld op de bank, een comfortabel huis en een goedlopend pension. Het besef deed haar langzaam kalmeren, en haar spanning en zorgen namen af. De omstandigheden van haar zwangerschap hadden veel slechter gekund, hield ze zichzelf voor.
Uiteindelijk deed het er niet toe wat Angelo van haar zwangerschap vond. Bij die gedachte was het alsof er een last van haar schouders viel.
Ze rechtte haar rug en voelde zich een stuk minder ongemakkelijk. De overtuiging dat ze Angelo niet nodig had, stelde haar gerust. Voor haar ommuurde hart was het immers van levensbelang om geen man nodig te hebben…