71

Entrez you,’ riep Affenlight: een oud woordgrapje – voor wie het grappig vond – uit de lessen Frans die Pella als basisscholier had gekregen.

En daar verscheen Evan Melkin, de decaan van Studentenzaken. Melkin was zelf nog een halve student: Lichting-’92-en-Blijven-Hangen, een cherubijn zonder kin, anders dan de voormalige deserteur Affenlight een echte Westish-plakker. Hij kleedde zich hetzelfde als het jongere grut, de kids van de prep school die geen plek op een prestigieuzere instelling aan de kust hadden weten te bemachtigen: gekreukelde kaki broek, een blauw overhemd en mocassins. Het enige wat nog ontbrak was de honkbalpet, hoewel een honkbalpet Melkin niet zou hebben misstaan; het enige aspect van zijn uiterlijk dat zijn veertig jaren verried was het grillige wijken van zijn blonde piekhaar. Affenlight kwam overeind om hem een hand te geven. Op de een of andere manier leek dat Melkin van zijn stuk te brengen. Weifelend bleef hij in de deuropening staan. Bruce Gibbs duwde hem opzij en hobbelde de kamer in.

Bruce wist dan in elk geval hoe hij een man de hand moest schudden. ‘Guert.’

‘Bruce.’

‘Knap beest heb je daar.’

Contango krabbelde met gespitste oren overeind; hij leek de bezoekers niet helemaal te vertrouwen. Hij drukte zijn snuit in Melkins kruis en gromde. Melkin stapte voorzichtig naar achteren. ‘Hij is van Tom en Sandy Bremen,’ lichtte Affenlight toe.

‘Die ons binnenkort verlaten,’ reageerde Gibbs.

Affenlight knikte. ‘Maar het kan zijn dat de hond bij mij blijft. Dit is een soort proeftijd.’

Contango gromde weer naar Melkin. Gibbs stak een hand uit, aaide de hond tussen zijn oren en wist hem vakkundig te kalmeren. ‘Knap beest,’ zei hij weer. ‘Hoe heet ie?’

‘Contango.’

‘Een Braziliaanse husky?’

‘Het is eigenlijk een term uit de economie,’ legde Affenlight uit. ‘Van recente makelij. Maar het woord “tango” is, interessant genoeg, niet afkomstig uit de Romaanse talen, wat ik altijd dacht; het is een Nigeriaans woord, dat...’

Tegen het einde van zijn minicollege wist Affenlight dat er iets aan de hand was. Melkin was gespannen, Gibbs te rustig en somber, Contango te achterdochtig.

Bruce schraapte zijn keel. ‘Ik ben bang dat we een probleem hebben, Guert. Of iets wat vanuit mijn positie bezien veel weg heeft van een probleem, tenzij je enige vorm van opheldering kunt verschaffen waardoor het onproblematisch wordt.’

Affenlights geest ging op zwart. De stem van Bruce leek overal vandaan te komen: ‘Het kan mij niet schelen wat iemand in zijn vrije tijd doet. In dat opzicht ben ik gespeend van enig vooroordeel. Maar zoals je weet hanteert onze instelling een strikte, met zorg opgestelde code met betrekking tot de omgang tussen student en docent, en bestuurders vallen in laatstgenoemde categorie. Met name wanneer de bestuurder in kwestie een uiterst publieke rol speelt in termen van de betrekkingen tussen de universiteit en de gemeenschap daarbuiten.’

‘Hoe zijn jullie erachter gekomen?’

Bruce keek hem aan. ‘Dat klinkt als een bekentenis, Guert. Op dit moment vragen we je niet per se om wat dan ook toe te geven.’

‘Vertel me maar gewoon hoe.’

Melkin sloeg de map open die hij bij zich had. De map was Affenlight eerder niet opgevallen. Ze hebben een dossier, dacht hij. Melkin schraapte nerveus zijn keel en begon te lezen: ‘Het onderwerp werd voor het eerst ter sprake gebracht door ouder X. Ouder X was onderweg naar Westish om de dubbelwedstrijd van het honkbalteam op 1 mei bij te wonen en stopte bij de Troupe’s Inn langs Route 50 om daar te overnachten. Op de ochtend van 1 mei zag ouder X u, rector Affenlight, een kamer in het voornoemde motel verlaten in gezelschap van een student. Vervolgens belde ouder X mij op Studentenzaken om het incident te melden. Het relaas vroeg onmiskenbaar om nader onderzoek via de hiertoe geëigende kanalen. Ik wilde echter geen aantijgingen de wereld in helpen die uw reputatie konden schaden en die mogelijk later niet op de waarheid zouden blijken te berusten. Dus besloot ik persoonlijk een informeel vooronderzoek uit te voeren.’

Uit de map haalde Melkin een gefotokopieerde pagina uit het nummerbordenlogboek van de Troupe’s Inn. ‘Is dat uw handschrift, rector Affenlight?’ Hij wees naar de naam ‘O. Bulkington’ naast het kenteken van de Audi. Affenlight knikte.

‘Dat dacht ik al.’ In Melkins sombere toon klonk door dat hij stiekem trots was op zijn literaire speurdersarbeid. ‘Na bevestigd te hebben gekregen dat u inderdaad in het motel in kwestie had verbleven sprak ik met de surveillante van het woonblok van de student in kwestie, waarbij ik zo discreet mogelijk te werk ben gegaan. Zij wist te melden dat ze u het studentenblok op de middag van 30 april had zien binnengaan in een toestand die zij omschreef als geagiteerd.’

‘Een paar dagen later kon ik persoonlijk vaststellen dat de student in kwestie Scull Hall ’s ochtends vroeg via de privé-ingang verliet. Op dat punt aanbeland heb ik voorzitter Gibbs gebeld.’

Melkin had, met andere woorden, staan posten bij de woning van de rector. Affenlight wierp een blik op zijn stropdas. Zijn stoel stond nog steeds in een hoek van vijfenveertig graden ten opzichte van zijn bureau, zodat hij zijn hoofd moest draaien om Bruce en Melkin te zien. Hij voelde zich als een kind dat naar de hoek was verbannen, maar had de kracht niet voor een stoelmanoeuvre om hen recht in de ogen te kunnen kijken. ‘Heb je Owen al gesproken?’

‘De student in kwestie is onderweg naar een sporttoernooi. Tot op heden is er geen –’

Bruce stak een hand in de lucht om Melkin het zwijgen op te leggen. ‘Ik wilde eerst met je praten.’ Hij parkeerde zijn wandelstok tegen de armleuning van de loveseat en ging met een plof zitten. ‘Guert, zelfs als Owen iedere vorm van ongepast gedrag ontkent zullen we toch een nader onderzoek moeten instellen. In dat opzicht kan ik geen andere weg bewandelen. Het betreft geen crimineel delict waarbij we van slachtoffer en belager spreken en in andermans privélevens duiken. Het doet er niet toe wat zich in die motelkamer heeft afgespeeld. Louter het feit dat je daar met een student was, volkomen zichtbaar voor de familie van andere studenten, betekent al een serieuze inbreuk op de erecode van onze academie en haar opvattingen over professioneel gedrag.

Als we inderdaad een onderzoek instellen,’ vervolgde Bruce, ‘zal het worden uitgevoerd door het College van Bestuur, en het college zal moeten overgaan tot het ondervragen van diverse mensen.’

‘Wat betekent?’

‘Wat betekent dat de kwestie in de openbaarheid komt. De studenten zullen weet krijgen van je relatie met de heer Dunne, en dat geldt ook voor de ouders en de alumni. Dit is een instelling voor de vrije kunsten, maar jij weet net zo goed als ik dat we hier ook weer niet zó vrij zijn.’

‘Bespaar me dat soort fraseologie, Bruce.’ Tot dusver was alle fut uit Affenlight verdwenen, maar nu kolkte er woede door zijn lijf en sloeg hij plotseling en zinloos met een vuist op de armleuning van de stoel.

Gibbs bracht verontschuldigend een hand omhoog. ‘Ik weet hoe moeilijk dit voor je is, Guert. Mijn punt is dat ik moeite heb me een scenario voor te stellen waarin het doenlijk voor je zou zijn je huidige functie te behouden.’

‘Je wilt dat ik ontslag neem.’

‘Wat ik je vraag is of je misschien de voorkeur geeft aan het zoeken van andere uitdagingen. In plaats van zowel jezelf als Westish College te onderwerpen aan een dosis inspectie en hoon die zijn weerga niet kent. Dit soort publiciteit zou onze kansen inzake fondsenwerving weleens ernstig kunnen verkleinen. Jij denkt dat het moeilijk is geld te vinden voor die “groene” initiatieven van je? Wacht maar tot dit naar buiten komt.’

‘Is dat waar het hier om gaat? Jullie zijn niet blij met mijn begroting?’

‘Guert, zeg nou geen rare dingen. Het is geen samenzwering.’

‘Nee, nee. Natuurlijk niet. Het is een buitenkansje.’

Bruce, die voor het eerst enigszins in het nauw gedreven leek, leunde achterover in de loveseat en zuchtte. Als je wist wat zich daar heeft afgespeeld, peinsde Affenlight vals, zou je minder ontspannen zitten.

‘In termen van buitenkansen,’ zei Bruce, ‘voel ik mij verplicht het volgende te berde te brengen. Buitenkans één. De student in kwestie heeft drie jaar lang collegegeld noch andere gelden betaald omdat hij de winnaar was van de Maria Westish Award, een onderscheiding waarvan de beoordelingscommissie wordt voorgezeten door jou. Notulen van de vergaderingen van deze commissie wekken de indruk dat je de student in kwestie wel heel nadrukkelijk hebt gesteund, ondanks zijn middelmatige cijfers voor wiskunde en de natuurwetenschappen.’

‘Zijn essays waren briljant,’ zei Affenlight. ‘Hij is briljant.’

‘Buitenkans twee. De student in kwestie is lid van diverse milieugroepen alsook van de facultaire studentenraad die de richtlijnen voor een CO2-neutrale universiteit heeft opgesteld waarvan jij, in mijn beleving tamelijk plotseling, een krachtig voorstander bent geworden.’

‘Iedereen zou die maatregelen moeten steunen,’ zei Affenlight. ‘Dat zijn we ethisch verplicht.’

‘“Ethiek” is momenteel niet je sterkste punt, Guert.’

Affenlight deed er het zwijgen toe. Op de details viel nog wel wat af te dingen – Owen was de beste student die Westish het afgelopen decennium had gehad; de voorgestelde begroting was keurig, sluitend – maar dat deed er niet toe. Hij had te vaak onbesuisd gehandeld, hij was zichzelf en zijn positie uit het oog verloren. Langsgaan bij Owen in zijn kamer, met Owen naar een motel gaan: het waren de misstappen van een nonchalante dwaas. En hij had ze met heel zijn hart begaan.

Hij wist dat de begroting echt niet het probleem was; hij wist dat Bruce hem er niet uit wilde werken. In vergelijking met eerdere rectors was hij goed. Bruce wist dat een alternatief niet voor het oprapen lag. Maar toch, maar toch! Wat voor conversatie zouden ze hebben als Owen een meisje was geweest? Bruce zou dezelfde formele toon aanslaan, de uitdrukking op zijn gezicht zou ook dan streng zijn, maar daarnaast zou hij een scotch voor zichzelf inschenken. De fonkeling in zijn ogen zou zeggen: proficiat, Guert. Nog altijd het mannetje, hè? Omdat het voortdurend gebeurde, tientallen keren per dag. Seksuele betrekkingen met aantrekkelijke studentes waren het op één na populairste thema in de Amerikaanse literatuur, na het ouderwetse doorsnee-overspel. Het overkwam iedereen, en je kon niet iedereen ontslaan.

Natuurlijk gebeurde het ook op deze manier volop, tussen mensen van dezelfde sekse – het was altijd volop gebeurd. Toen hij voor een slimme jongen viel ging Affenlight niet bijster innovatief te werk, qua menselijke betrekkingen. Maar ook hier gold: mensen werden voortdurend ontslagen, mensen stapten op, en zelden kwam je te weten waarom.

We kunnen ervandoor gaan, peinsde Affenlight. We kunnen gewoon gáán. Owen en ik. Ik en O. Ik kan mijn bod op het huis intrekken. We kunnen naar New York verhuizen, een appartement in Chelsea nemen, hand in hand door Eighth Avenue lopen, heen en weer. We kunnen vrij zijn.

‘Weet Genevieve ervan?’ vroeg hij, hoewel hij niet goed wist waarom dat ertoe zou doen. If Momma Ain’t Happy...

‘Ouder X heeft niet rechtstreeks met juffrouw Wister gecommuniceerd. Die communicatie is aan ons toevertrouwd.’

‘Maar als die ouder een zoon heeft die aan honkbal doet, moet die ouder zich in South Carolina bevinden, net als Genevieve. Alle ouders zijn daar nu.’

Melkin keek op van zijn aantekeningen. ‘Ouder X heeft momenteel geen studerende zoon die meereist met het team.’

‘Wat?’ zei Affenlight. ‘Maar hoe is dat in vredesnaam moge...’ Zijn stem stierf weg toen hij zich realiseerde wat Melkin hem hier meedeelde. Wat hij liever niet van Melkin meegedeeld kreeg. ‘O. Ik begrijp het.’

Zo ging de wereld te werk: onverbiddelijk. Onherroepelijk. Maar altijd via bepaalde mensen. Affenlight voelde zich futloos, eigenaardig. Hij keek naar Contango, die zich verschanst had in zijn eigen vorm van onverstoorbaarheid: kop op poten op tapijt op vloer. De zwarte neus en het ene blauwe oog van de hond leken zich aan hem te onttrekken, weg te racen met de topsnelheid van de Audi. Affenlight greep de armleuningen van zijn stoel vast. ‘En Pella dan?’

Bruce’ hoofd kantelde iets. ‘Pardon?’

‘Z’n dochter,’ zei Melkin.

‘M’n dochter. Ze is toegelaten voor het eerstvolgende semester. Maar alleen informeel. Haar situatie is een tikkeltje speciaal. Officieel komt ze een paar studiepunten te kort.’

‘Dat zou geen probleem hoeven te zijn.’

‘Hoe zit het met haar collegegeld?’

Bruce aarzelde. Affenlight vroeg zich af of hij nu vrijpostig was of niet, láng niet vrijpostig genoeg. Moest hij niet zijn vuisten laten werken? Moest hij niet als een razende tekeergaan tegen die zelfgenoegzaamheid, die godverdomde zelfgenoegzaamheid, die hypocriete, kutkolerische zelfgenoegzaamheid? Contango’s blauwe oog racete naar een of ander eindstation, stopte toen, draaide om en kwam teruggeracet.

Bruce zei iets. ‘Ik kan me niet voorstellen dat de dochter van een voormalige rector hier op Westish College collegegeld betaalt. Of zijn kleinkinderen of de kleinkinderen van zijn kleinkinderen. Zo werkt het systeem niet.’

Het systeem. Affenlight knikte, wierp een blik op zijn stropdas, bracht een trillende hand omhoog om hem zinloos glad te strijken. Hij probeerde aan Chelsea te denken, een appartement in Chelsea, Owen en hij in Eighth Avenue, hand in hand, of anders Tokio, wat dacht je van Tokio, maar een beeld daarvan bleef uit. Zijn hand viel op zijn schoot. Hij zat diep weggedrukt in zijn stoel, niet in staat zich te bewegen, niet in staat zijn krachten bijeen te rapen. In een vloek en een zucht was hij een oude man geworden, een verlepte, volgzame oude man.

‘Als je per het einde van het academische jaar ontslag neemt,’ zei Gibbs, ‘zal de Raad van Toezicht, namens dewelke ik hier eenzijdig als spreekbuis optreed, geen nader onderzoek instellen. Je zult frank en vrij zijn om elders een hoogleraarschap of functie als rector te zoeken. Decaan Melkin zal die map van hem door een papiervernietiger halen.’

Affenlight voelde een hevige, matte pijn op het kruispunt van hals en schouders. Hij graaide naar de sigaretten in zijn jaszak, stak er klungelig een op terwijl Bruce nog aan het woord was. Dát konden ze hem in elk geval niet afnemen.

‘De heer Dunne is door de afdeling Drama in de arm genomen als instructeur voor de zomerperiode, die 12 juni begint. Als je voornemens bent je huidige positie na die datum te blijven bekleden rest ons niets anders dan juffrouw Wister in te lichten en een grondig onderzoek in te stellen.’ Bruce keek Affenlight aan. Zijn bureaucratische zelfbeheersing vertoonde barsten, en een fractie van een seconde lang leek zijn verwarring, zijn ontzetting bijna die van Affenlight naar de kroon te steken. ‘Begrijpen wij elkaar?’

De kunst van het veldspel
x97890234763441.xhtml
x97890234763442.xhtml
x97890234763443.xhtml
x97890234763444.xhtml
x97890234763445.xhtml
x97890234763446.xhtml
x97890234763447.xhtml
x97890234763448.xhtml
x97890234763449.xhtml
x978902347634410.xhtml
x978902347634411.xhtml
x978902347634412.xhtml
x978902347634413.xhtml
x978902347634414.xhtml
x978902347634415.xhtml
x978902347634416.xhtml
x978902347634417.xhtml
x978902347634418.xhtml
x978902347634419.xhtml
x978902347634420.xhtml
x978902347634421.xhtml
x978902347634422.xhtml
x978902347634423.xhtml
x978902347634424.xhtml
x978902347634425.xhtml
x978902347634426.xhtml
x978902347634427.xhtml
x978902347634428.xhtml
x978902347634429.xhtml
x978902347634430.xhtml
x978902347634431.xhtml
x978902347634432.xhtml
x978902347634433.xhtml
x978902347634434.xhtml
x978902347634435.xhtml
x978902347634436.xhtml
x978902347634437.xhtml
x978902347634438.xhtml
x978902347634439.xhtml
x978902347634440.xhtml
x978902347634441.xhtml
x978902347634442.xhtml
x978902347634443.xhtml
x978902347634444.xhtml
x978902347634445.xhtml
x978902347634446.xhtml
x978902347634447.xhtml
x978902347634448.xhtml
x978902347634449.xhtml
x978902347634450.xhtml
x978902347634451.xhtml
x978902347634452.xhtml
x978902347634453.xhtml
x978902347634454.xhtml
x978902347634455.xhtml
x978902347634456.xhtml
x978902347634457.xhtml
x978902347634458.xhtml
x978902347634459.xhtml
x978902347634460.xhtml
x978902347634461.xhtml
x978902347634462.xhtml
x978902347634463.xhtml
x978902347634464.xhtml
x978902347634465.xhtml
x978902347634466.xhtml
x978902347634467.xhtml
x978902347634468.xhtml
x978902347634469.xhtml
x978902347634470.xhtml
x978902347634471.xhtml
x978902347634472.xhtml
x978902347634473.xhtml
x978902347634474.xhtml
x978902347634475.xhtml
x978902347634476.xhtml
x978902347634477.xhtml
x978902347634478.xhtml
x978902347634479.xhtml
x978902347634480.xhtml
x978902347634481.xhtml
x978902347634482.xhtml
x978902347634483.xhtml
x978902347634484.xhtml
x978902347634485.xhtml
x978902347634486.xhtml
x978902347634487.xhtml
x978902347634488.xhtml