43

Schwartz, nog vochtig van de douche na de training, stond in zijn bizar schone keuken een aantal Vicodins weg te spoelen met een slok koolzuurloze ginger ale, toen het hek rinkelde en hij voetstappen op de veranda aan de voorkant hoorde. De bel ging. Pella, dacht hij vol verlangen, maar ze was ergens naartoe met de Architect. Schwartz had erover gefantaseerd om ze achterna te gaan en de Architect de stuipen op het lijf te jagen, zo niet hem met zijn vuisten tot overgave te dwingen, maar Pella had geen mobieltje, hij wist niet waar ze uithing en moest nodig wat slaap inhalen voor de wedstrijden van morgen.

‘Heren.’ Hij knikte, schudde eerst Starblind de hand en daarna Rick. ‘Kan ik iets voor jullie inschenken?’

‘Nee, bedankt,’ zei Starblind. Rick schudde ernstig zijn hoofd, waardoor zijn roze aambeeldkin traag grote bogen beschreef.

‘Is er iets mis?’ vroeg Schwartz. ‘O’Shea lijkt in een begrafenisstemming te zijn.’

Rick staarde naar zijn Birkenstocks. Starblind liet de klep van de brievenbus een paar keer peinzend klepperen zonder Schwartz aan te kijken.

‘We willen iets met je bespreken.’

‘Nou, hier ben ik.’

‘Juist.’ Starblind nam een hap lucht en rechtte zijn rug. ‘We hebben het er vandaag tijdens de training over gehad en vinden dat Henry morgen niet moet meedoen.’

Schwartz’ grote lichaam verstrakte van top tot teen. ‘Wie is “we”?’

‘Rick en ik. Boddington en Phlox. Jensen. Ajay. Meat.’ Starblind wierp Rick een blik toe. ‘Wie ook alweer nog meer?’

Rick keek alsof Starblind hem had gevraagd de naam van een bepaalde jood te noemen. ‘Sooty Kim,’ mompelde hij.

‘Juist. Sooty was er ook bij.’

‘Jullie hebben vergaderd,’ zei Schwartz.

Starblind schokschouderde. ‘Niet officieel. Alleen met de derde- en vierdejaars. Onnodig om de jongere jongens erbij te betrekken.’

‘Was de Boeddha erbij?’

‘Boeddha hebben we de laatste tijd weinig gezien.’

‘En ik dan? Was ik erbij?’

‘Nee,’ erkende Starblind. ‘Jij niet.’

‘Riekt naar een soort vergadering.’ Schwartz’ stem was zwanger van een gevaarlijke rust. ‘Wat hebben jullie en de andere genieën nog meer gedaan? Jezelf tot aanvoerders uitgeroepen?’

‘Schwartzy, alsjeblieft. Laat ons even uitpraten.’ Ricks gezicht, normaliter blozend, was nu ontdaan van alle kleur. Zijn linkerduim probeerde een denkbeeldige aansteker aan te knippen, tikte tegen het filter van een denkbeeldige sigaret. ‘Het was geen vergadering. Hoe kunnen we hier nou een teamoverleg over organiseren? Wat zouden we moeten doen? Iedereen bijeenroepen om te praten over de Skrimmer en zijn problemen? Met hem gezellig erbij?’

‘Dus deden jullie het maar in het geniep,’ zei Schwartz. ‘Achter m’n rug om.’

‘Zo was het niet. Het was een spontane discussie die een consensus opleverde. En hier zijn we dan, meteen erna, om jou, onze aanvoerder, in te lichten.’

‘Wat geweldig van jullie.’

‘Ik zal je vertellen wat geweldig is,’ zei Starblind. ‘Dit weekend. Deze vier wedstrijden. Verslaan we Coshwale, winnen we de umscac. Gaan we door naar het regionale toernooi.’

‘Denk je dat we Coshwale zonder Henry zullen verslaan?’ zei Schwartz. ‘Zelfs al zou het ons lukken, wil je daarna de regionale in gaan met hem als bankzitter? Jullie zijn gestoord.’

‘Hij heeft ons gisteren de wedstrijd gekost,’ zei Starblind.

‘Het hele team heeft de hele wedstrijd lopen kloten! Rick hier liet een boogballetje uit z’n handen glippen, Boddington vernachelde twee grondballen, ik was als slagman uit met een loper op het derde. Die misser van Henry scheelde maar één punt. Tegen die tijd hadden we al op twaalf moeten zitten.’

‘Zo had het moeten zijn,’ reageerde Starblind, ‘maar zo was het niet.’

Rick zuchtte mistroostig, haalde een hand door zijn rossige haar. ‘Schwartzy, je weet wat ik voor de kleine man voel. Ik hou van hem en ik zou voor ’m de oorlog in gaan. Hij is als de broer die ik nooit heb gehad, en ik heb vier broers. Maar wat hij nu doormaakt, daar hebben we geestelijk allemaal last van. Waarom denk je dat we gisteren zo’n belabberde indruk maakten? Ik zeg niet dat het Henry’s schuld is, maar...’

Rick deed zijn armen omhoog en liet ze weer vallen. Schwartz hield zijn mond tot hij uitgesproken was. ‘Niemand weet nog wat we tegen hem moeten zeggen. De hele sfeer verandert erdoor. Als we winnen wil niemand de vlag uithangen, want Henry is onze aanvoerder, jij en hij zijn onze aanvoerders, en het is wel duidelijk dat we last van ’m ondervinden. En als we verliezen... nu ja, we hoeven eigenlijk niet te verliezen. Tegen Wainwright hadden we niet hoeven te verliezen. Daar is ons team te goed voor.’

‘Tijdens de trainingen maakt Izzy een fitte indruk,’ voegde Starblind eraan toe. ‘Hij zou zo z’n plek kunnen innemen. We zouden er nauwelijks iets van merken.’

Een pick-up met twee biervaatjes in de laadbak reed traag voorbij onder het uitbraken van de nationale raphit van dat moment. Het was vrijdag. Voor niet-sporters was de feestavond weer in aantocht. Schwartz voelde een splinter van een gebarsten verandaplank het vlees van zijn voet doorboren. ‘Morgen is het de dag van de Skrimmer,’ zei hij. ‘Z’n familie zal er zijn. Aparicio zal er zijn. Denk je dat hij zomaar op de bank gaat zitten?’

‘Misschien wil ie niet,’ zei Starblind. ‘Maar het zou wel moeten. Voor het team.’

‘Jezus, hij mag op het eerste honk staan als hij dat wil,’ zei Rick. ‘Dan ga ík wel op de bank. Wat dan ook. Als hij maar niet die aangooi van korte stop naar het eerste hoeft te maken. Daar gaat ie aan kapot, Schwartzy. Dat weet je. Iedereen kan het zien.’

‘Hij heeft gewoon wat veel druk op de ketel. Hij redt het wel.’

‘Als ie de afgelopen tijd al veel druk op de ketel had,’ zei Starblind, ‘wat denk je dan dat er morgen gebeurt?’

Het was niet dat Schwartz er nooit over had nagedacht. Het was hem niet ontgaan dat het tijdens de training bij Izzy op rolletjes liep, dat Izzy een zelfverzekerde sporter was, hoeveel hij al van Henry had geleerd als korte stop. Izzy kon niet zo goed slaan als Henry, hij kwam niet eens in de búúrt, maar in de verdediging zou het eigenlijk – bij de gedachte alleen al voelde Schwartz zich een verrader – een verbetering zijn. En misschien had Starblind gelijk; misschien zou het niet alleen stom zijn maar ook gemeen, sadistisch, om Henry daar morgen neer te zetten terwijl de druk tien keer hoger zou oplopen dan ooit tevoren. Misschien zou het joch uit elkaar knappen. Misschien was het aan Schwartz om te verhinderen dat het zou kúnnen gebeuren. ‘Waarom komen jullie hiermee naar mij?’ vroeg hij. ‘Coach Cox beslist wie speelt en wie niet.’

‘Je kent coach Cox,’ zei Rick. ‘Hopeloos loyaal.’

Starblind knikte. ‘Herinner je je Two Thirty? Die vent was geestelijk een wrak. Maar coach Cox wilde ’m maar niet op de bank zetten. Hij wist zeker dat Toovs tijdens een wedstrijd plotseling zou beginnen te beuken zoals hij dat tijdens de training deed. Hoeveel overwinningen heeft híj ons wel niet gekost, twee jaar lang?’

‘De situatie is nu heel anders,’ zei Schwartz.

‘Skrimmer is z’n zelfvertrouwen kwijt. Toovs heeft dat überhaupt nooit gehad.’ Starblind haalde geërgerd zijn schouders op, stak zijn handen diep in de zakken van zijn glanzende trainingsjack. ‘Ze hebben allebei een klap van de molen gehad.’

‘Dus jullie willen dat ik beslis dat Henry morgen niet kan spelen.’

‘Jij bent de aanvoerder,’ zei Starblind, met een hatelijke ondertoon in zijn stem.

Schwartz balde zijn rechterhand tot een vuist en strekte toen langzaam zijn vingers, als een man die een hartaanval probeert te bezweren. Die erover denkt een paar van Starblinds oogverblindend hagelwitte tanden eruit te slaan.

‘Gewoon één dagje vrij zou de Skrimmer goed doen,’ zei Rick. ‘Dan kan ie zich ontspannen, gas terugnemen, zondag sterker terugkomen. Wie weet reageert hij zelfs opgelucht.’

Starblind keek Schwartz strak aan. ‘Vergeet niet wat je voorop zou moeten stellen, Schwartzy. Dat is niet Henry, en het is niet Henry’s carrière als prof.’

Het is het team.

Het was nog niet gezegd dat Henry op de bank het beste zou zijn voor dit team – hoe ver konden ze komen zonder hun beste speler? – maar de woorden van Starblind gaven Schwartz wat adempauze. Het klopte dat hij gefixeerd was geraakt op Henry, Henry’s emoties, Henry die de scouts weer voor zich probeerde te winnen. Tot dusver niet per se ten koste van het team – de successen van Henry en van de Harpooners waren altijd hand in hand gegaan – maar het was mogelijk, het kon alsnog gebeuren. Het was mogelijk dat de Schwartz die als jongere, tweedejaars houwdegen Lev Tennant net zo lang had lopen treiteren tot die was gaan slaan en Henry in de basis belandde, nu zou besluiten het nodige te ondernemen om Henry weer uit die basis te krijgen. Soms was een breuk nodig; soms moest je schoon schip maken. De jongere Schwartz had het geconstateerd. Als je niet de leiding had was het een makkelijke constatering.

‘Man, wat een diarree aan theorieën.’ Schwartz had het op luide, verbitterde toon willen zeggen, maar hij voelde de emotie weglekken uit zijn stem als de lucht uit een oude ballon. Hij zuchtte, wreef over zijn baard – maar zijn baard was verdwenen. Zijn hand stuitte op vers geschoren huid die afgrijselijk begon te branden. ‘Ik kan het niet,’ zei hij. ‘We zijn gaan leven door de Skrimmer, we sterven door de Skrimmer.’

De kunst van het veldspel
x97890234763441.xhtml
x97890234763442.xhtml
x97890234763443.xhtml
x97890234763444.xhtml
x97890234763445.xhtml
x97890234763446.xhtml
x97890234763447.xhtml
x97890234763448.xhtml
x97890234763449.xhtml
x978902347634410.xhtml
x978902347634411.xhtml
x978902347634412.xhtml
x978902347634413.xhtml
x978902347634414.xhtml
x978902347634415.xhtml
x978902347634416.xhtml
x978902347634417.xhtml
x978902347634418.xhtml
x978902347634419.xhtml
x978902347634420.xhtml
x978902347634421.xhtml
x978902347634422.xhtml
x978902347634423.xhtml
x978902347634424.xhtml
x978902347634425.xhtml
x978902347634426.xhtml
x978902347634427.xhtml
x978902347634428.xhtml
x978902347634429.xhtml
x978902347634430.xhtml
x978902347634431.xhtml
x978902347634432.xhtml
x978902347634433.xhtml
x978902347634434.xhtml
x978902347634435.xhtml
x978902347634436.xhtml
x978902347634437.xhtml
x978902347634438.xhtml
x978902347634439.xhtml
x978902347634440.xhtml
x978902347634441.xhtml
x978902347634442.xhtml
x978902347634443.xhtml
x978902347634444.xhtml
x978902347634445.xhtml
x978902347634446.xhtml
x978902347634447.xhtml
x978902347634448.xhtml
x978902347634449.xhtml
x978902347634450.xhtml
x978902347634451.xhtml
x978902347634452.xhtml
x978902347634453.xhtml
x978902347634454.xhtml
x978902347634455.xhtml
x978902347634456.xhtml
x978902347634457.xhtml
x978902347634458.xhtml
x978902347634459.xhtml
x978902347634460.xhtml
x978902347634461.xhtml
x978902347634462.xhtml
x978902347634463.xhtml
x978902347634464.xhtml
x978902347634465.xhtml
x978902347634466.xhtml
x978902347634467.xhtml
x978902347634468.xhtml
x978902347634469.xhtml
x978902347634470.xhtml
x978902347634471.xhtml
x978902347634472.xhtml
x978902347634473.xhtml
x978902347634474.xhtml
x978902347634475.xhtml
x978902347634476.xhtml
x978902347634477.xhtml
x978902347634478.xhtml
x978902347634479.xhtml
x978902347634480.xhtml
x978902347634481.xhtml
x978902347634482.xhtml
x978902347634483.xhtml
x978902347634484.xhtml
x978902347634485.xhtml
x978902347634486.xhtml
x978902347634487.xhtml
x978902347634488.xhtml