Het wolkendek trok verder dicht, wolkenflarden veranderden van grijs in zwart, spreidden zich opbollend uit, en aan de wind was te merken dat de regen die eerder was gevallen maar een lichte voorbode was van wat nog komen moest.
Dana stond ongerust midden op een smalle, geasfalteerde weg, ze vond het maar niks dat ze daar midden tussen dichte hossen stond en het vleugje ozon, dat bliksem voorspelde als de storm weer losbarstte, beviel haar niet.
Zoals afgesproken hadden ze in het cafetaria gegeten maar noch zij, noch Mulder waren bijzonder verbaasd of tevreden over hetgeen ze te horen hadden gekregen: Webber en Andrews waren niets te weten gekomen wat niet al in de rapporten stond vermeld of tussen de regels te lezen was. Niemand had iets gezien, niemand had iets gehoord; veel winkeliers kenden Grady, de meesten mochten hem niet erg; een echtpaar herkende Ulmans foto, maar meer ook niet. Hij kwam van de kazerne. Geweldig.
Geen wonderen.
Over kobolds had ook niemand het gehad.
Hawks had verteld dat in de afgelopen paar maanden een paar kinderen en enkele volwassenen hadden gemeld dat ze iets hadden gezien ... iets wat door de stad zweefde. Ze noemden het een kobold omdat iedereen wist dat Elly Lang erdoor was geobsedeerd.
'Maar het betekent niets,' had hij rustig volgehouden. 'Zo'n verhaal gaat op den duur een eigen leven leiden.'
Tegen tweeën in de middag werd het steeds donkerder, het licht leek meer op een valse schemering. Mulder besloot de plaats van de moord op de korporaal te bekijken voordat de storm losbarstte. Andrews kreeg een inval en bood aan terug te gaan naar het motel om de eigenares te ondervragen; het kon zijn, zei ze, dat Uiman die afgelegen plek had gebruikt voor vrijpartijtjes in het weekend. Misschien had hij zich de woede van iemands echtgenoot op de hals gehaald. Commandant Hawks bood direct aan haar erheen te rijden en haar voor te stellen.
'En te voorkomen dat ze moeilijkheden krijgt,' had Mulder later in de auto gezegd.
Scully was op dat moment niet erg ingenomen geweest met het idee en dat was ze nu ook nog niet. Onderweg had Webber hun al verteld dat Andrews houding niet was veranderd, en dat ze de ondervragingen, ook al duurden ze maar even, 'vrij lastig' had gemaakt. Behalve, en dat was te voorspellen, als het man nen betrof.
Webber stond nu zo'n vijftig meter verder op de weg met zijn handen in zijn zakken de rol te spelen van de jeep waarin de ge tuige van Uiman had gezeten. Hij zag er weinig op zijn gemak uit zoals de wind met zijn haren en zijn jas speelde; zowat even beroerd als zij zich voelde.
Mulder liep voor de derde keer rond de boom waaruit, naar werd beweerd, de arm en het wapen waren verschenen. Hij was gemakkelijk te vinden geweest - om de dikke stam zat nog een afgescheurd stuk geel lint dat de plaats van het delict aangaf.
Ze keek omhoog; de wolken hingen nog lager.
In de bossen bewogen alleen de bladeren en de kale takken. De wind wakkerde langzaam aan.
Achter haar trilde hun auto toen een windvlaag tegen de zijkant smakte.
Ze draaide zich langzaam in het rond en schudde haar. hoofd. De korporaal had gedronken; om een of andere reden was hij bij de sloot uit het bos gekomen, was hierheen gewaggeld ... en vermoord.
Mulder kwam bij haar staan en wenkte Webber dat hij moest komen. 'Heb je het gezien?' vroeg hij.
De weg vormde een afgeplatte lus die net ten westen van Marville van de provinciale autoweg afboog, hier vlak langs de kazernegrens liep en ruim anderhalve kilometer verder weer uitliep op de grote weg. Grady was misschien toevallig het slachtoffer geworden, maar ze kon onmogelijk geloven dat Uiman gewoon op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats was geweest.
De moordenaar was hem door het bos gevolgd.
'Hij is met opzet gedood,' zei ze.
Hij knikte. 'Dat geloof ik ook, ja.'
Webber kwam aandraven. 'Is hij dus hol of zoiets?'
Ze keek verbaasd. 'Wat? De boom?'
'Natuurlijk. Die vrouw zag ...'
Scully pakte hem zacht bij de arm, draaide hem om en wees naar de plek waar hij juist vandaan kwam. 'Er staan geen lantaarns, er was geen maan en alles wat ze vanaf die afstand kon waarnemen was wat ze kon zien in het licht van de zaklantaarn van de korporaal.'
Ze wachtte.
'Oké.' Hij knikte. 'Oké. Maar wat deed ze hier?'
Mulder gaf geen antwoord. Hij gromde en liep terug naar de
boom.
'Nou ja,' zei ze en ze keek hoe Mulder weer om de boom liep en zich tussen de stam en de met gaas omgeven witte berken aan weerszijden wrong, 'misschien was ze medeplichtig. Misschien wachtte ze op de moordenaar.'
Webber was het daar niet mee eens, wist ze. 'Dat zou betekenen dat ze beiden wisten dat Uiman hier op dat moment zou zijn. En dat wisten ze immers niet?'
'Nee.'
'Wat was het dan? Gewoon pech voor haar?'
'Daar ziet het naar uit,' zei ze. Ze herinnerde hem er ook aan dat de zogenaamde getuige, Fran Kuyser, gedronken had en heroïne had gebruikt. Nu niet direct de meest betrouwbare bron die ze zich konden wensen.
'Wanneer gaan we met haar praten?'
Scully trok heel even haar schouders op. 'Straks, of morgen. Volgens de commandant is ze nu toch niet in staat ons veel te vertellen.'
'Klotezaak,' zei Webber. Hij schuifelde onbehaaglijk met zijn voeten. 'Mag ik je wat vragen?'
Ze knikte.
'Zijn alle zaken waaraan jullie werken ... Ik bedoel, zijn ze altijd zo raar? Chaotisch, bedoel ik.' Hij schudde even heftig zijn hoofd. 'Ik bedoel...'
Ondanks zichzelf moest ze lachen. 'Ja, Soms.'
'Och, Jezus,' zei hij.
'Moet je mij vertellen.'
Mulder klopte met een knokkel op de stam en trok aan de over elkaar gegroeide schors. Maar Scully wist dat hij meer zag dan alleen de boom. Die vormde alleen het middelpunt; hij was op alles geconcentreerd.
'Die ouwe dame over wie je me vertelde,' zei Webber en om de een of andere reden sprak hij zacht.
Scully keek hem niet aan. 'Mevrouw Lang. Wat is er met haar?'
'Ze zei... ik bedoel, ze had het over kobolds.'
Nu keek ze wel, met een felle blik. 'Kobolds bestaan niet, Hank.'
Maar ze wist wat hij dacht: zij en Mulder waren de x-dossiers en dat betekende dat deze zaak iets heel ongewoons inhield. Het speelde geen rol dat het zogenaamd paranormale er vol komen redelijke verklaringen voor had als je zulke voorvallen wat nauwkeuriger bekeek. Het speelde geen rol dat het buiten gewone niets anders was dan het gewone met een paar vreemde bijverschijnselen. Ze stonden hier, er werd over kobolds gepraat en nu twijfelde ze of Hank er zelf niet een beetje in geloofde.
Mulder bleef met zijn jas aan een struik hangen, hij rukte die kwaad los en trok hem uit.
Een schorre kreet boven haar deed haar opkijken - een paar kraaien vlogen langzaam over de weg, zonder op de wind te letten.
'Ik vind het hier een beetje naargeestig,' zei Hank en hij rondde zijn schouders tegen de kille, vochtige lucht.
Dat kon ze niet tegenspreken. Ze konden nu nauwelijks der- tig meter het bos inkijken. Als het hier al schemerde, was het daar bijna middernacht.
Ze liet haar handen in haar zakken glijden en riep Mulders naam. Ze zouden hier niets vinden; het was voorlopig een dood spoor.
Hij hoorde haar niet.
Kobolds, dacht ze; alsjeblieft niet, Mulder.
'Ik ga hem wel halen,' bood Hank aan en hij liep weg voordat ze kon reageren.
Hij had nog geen drie stappen gezet, toen het eerste schot klonk.
Scully schreeuwde direct een waarschuwing, sprong achter de auto en drukte zich stevig tegen de achterbumper, met een revolver in de hand, voordat ze zelfs besefte dat ze die had ge- trokken.
Het tweede schot deed een schilfer asfalt opspringen aan Hanks voeten, hij schreeuwde en liep zo snel achteruit dat hij
viel.
Scully kwam voorzichtig overeind, keek met half dichtgeknepen ogen het bos in om de plaats van de schutter vast te stellen, ze wist alleen dat hij ergens verborgen zat in de bossen rechts van hen. Ze vuurde snel en blindelings een schot af, en kreeg antwoord door een spervuur dat gaatjes in de weg sloeg en haar terug en omlaag dwong, juist toen Hank om de motorkap heen rende en hijgend naast haar neerhurkte.
'Alles goed met je?' vroeg ze.
Er zat bloed op zijn schoen.
Hij knikte, trok een grimas en haalde de schouders op 'Alleen een schilfer van de weg op mijn enkel, meer niet.' Hij grijnsde. 'Ik ga niet dood.'
Zij voelde zijn angst, maar ze zag ook dat zijn adrenaline gehalte flink hoog was.
Weer een spervuur, dit keer op de plaats waar Mulder zat, en ze kwam overeind en schoot opnieuw, terwijl Hank over haar hoofd vuurde.
Niets.
Ze kon niets zien.
Het was vast en zeker een automatisch wapen, aan het blaf fende geluid te horen, nog net geen Uzi. Misschien een M-16. Niet dat dat nu veel verschil uitmaakte. Kogels sloegen in de kofferbak in, andere iets hoger en verbrijzelden de achterruit.
'Mulder!' riep ze in de stilte die volgde.
Geen reactie.
Hank trok aan haar mouw toen het schieten even ophield. 'Benzinetank,' waarschuwde hij, ze telden tot drie en glipten terug naar de motorkap. Toen het volgende schot op Mulder werd gericht, nam ze de kans waar om diep ineengedoken over de grindberm het bos in te stuiven, waar ze haar schouder tegen de stam van een dikke, zwarte eik drukte. Webber nam rechts van haar positie in, dieper het bos in.
'Daar!' riep hij en hij schoot op een plek aan de overzijde van de sloot aan de andere kant van de weg.
Ze kon niets zien en toen - snel wreef ze met een hand door haar ogen. In de verwarde bladeren een schaduw. Of een gedaante geheel in het zwart. Die bewoog zich niet totdat Hank opnieuw schoot en toen verdween ze.
Ze keek naar links en hield haar adem in.
'Hij ligt op de grond!' riep ze tegen Webber. 'Mulder ligt op de grond!'
Mulder verstijfde, geschrokken en verrast bij het eerste schot, liet zich bij het tweede op de grond vallen met zijn eigen revolver in de hand toen hij Scully en Hank het vuur hoorde beantwoorden. Maar hij kon niet zien waar de schutter was. De eik, de berkeboom en het struikgewas, belemmerden zijn uitzicht. Snel en diep gebukt bewoog hij zich naar links en liet zich weer vallen toen bladeren en twijgen boven hem in stukken werden gereten, op zijn hoofd terechtkwamen en in zijn wangen prikken.
Hij dekte met één arm zijn hoofd af, wachtte en bewoog zich opnieuw toen het vuur zich weer op de weg concentreerde; intuïtief trok hij dieper het bos in, van boom tot boom, keek uit naar een mondingsvlam, schoot een keer, en nog eens, in de hoop de aandacht van de schutter af te leiden van Scully en Webber.
Hij hoorde glasgerinkel.
Hij hoorde Scully's stem.
Achter een pijnboom vond hij dekking, maar kromp toch meen toen de aanval zich opnieuw op zijn oorspronkelijke posi- tie richtte.
Hij had dus geluk gehad dat de schutter hem niet dieper in een boog het bos in had zien manoeuvreren, en hij gebruikte de tijd om opnieuw te zoeken; hij gromde zacht toen hij de flits zag en een zwarte gedaante die tegen de donkere stam van een door de bliksem getroffen boom gedrukt stond. Op die afstand kon hij niet zien wie het was; de gedaante was van zijn bivakmuts tot zijn schoenen in het zwart gekleed.
Hij zag er absoluut niet uit als een kobold.
De wind wakkerde aan.
Hij schuifelde verder het bos in naar links, in de hoop dat de zwiepende takken en rondtollende bladeren door de opstekende storm genoeg lawaai zouden maken en voldoende afleiding zouden veroorzaken, zodat hij zo dicht kon naderen dat hij gericht kon schieten.
Scully's stem en Hanks antwoord; hij kon niet horen wat ze zeiden, maar ze klonken angstig.
De zwarte gedaante liep schietend achteruit.
Mulder vloekte en bewoog zich sneller, bukte zich zo diep mogelijk zonder zijn evenwicht te verliezen. Er waren nu te veel schaduwen, te veel beweging.
Hij moest daar komen voordat de schutter verdween.
Aan de zuidrand van een kleine open plek zette hij zich schrap tegen een boomstam, haalde een paar keer diep adem om tot rust te komen en helder te kunnen denken, en wachtte tot het schieten ophield.
Stil was het niet.
De wind en de bossen raasden en krijsten tegen elkaar en afgerukte takken en bladeren tolden rond over de open plek.
Hij moest aan de overkant komen; eromheen lopen zou tijd kosten.
Hij haalde diep adem, blies uit en draaide zich gebukt van de boom weg. Hij was halverwege, mikte, had zijn vinger al aan de trekker, en besefte toen dat de schutter verdwenen was.
Verdomme, dacht hij, en hij kwam langzaam overeind; hij vertrouwde niet op wat hij zag, hield zijn revolver nog voor zich uit, klaar om te schieten, keek met half dichtgeknepen ogen tegen de wind in en stak geërgerd een hand omhoog.
Achter hem bewoog zich iets.
Hij had zich nog maar half omgedraaid toen er iets hards tegen zijn slaap schampte, een lichte klap waardoor hij door de knieën ging. Zijn wapen vloog uit zijn hand. Zijn rechterarm haalde automatisch uit en raakte iets zachts, maar hij kon het niet duidelijk onderscheiden; er waren te veel verblindende, pijnlijke lichtflitsen.
Maar hij zag iets waardoor hij aarzelde.
Vervolgens ging hij door een klap op zijn rug bijna tegen de grond, en hij haalde opnieuw uit, verloor daarbij zijn evenwicht, kwam op zijn schouder terecht en voelde een zware druk op zijn borst.
Iemand giechelde in zijn oor, schor en onmenselijk.
Vervolgens een stem: 'Mulder, kijk achter je,' vlak voordat hij een trap tegen zijn ribben kreeg.