4

Mulder gaf grif toe, aan iedereen die het wilde weten, dat zijn kantoor, als je het zo tenminste kon noemen, zelden strikt of op een andere manier voldeed aan de voorschriften. Hij wist meestal wel waar alles lag, maar dat was niet altijd volgens de regels van de afdelingshoofden van het Bureau. Een beheerste wervelstorm, zo had een van zijn vrienden het ooit genoemd; een grote puinhoop, zo beschreef hij het zelf. Meestal met een schouderophalen. Altijd zonder zich te verontschuldigen. Toch voldeed het, ondanks het feit dat het in het souterrain lag van het  J. Edgar Hoover Building. En dat hij daar nog steeds zat, na alle problemen die hij in het verleden had veroorzaakt met x- dossierzaken, beschouwden heel wat mensen als een klein won­der.

Daar zat hij nu, met zijn stoel achterover op twee poten, frommelde blanco vellen papier ineen en gooide die naar een metalen prullenbak, die voor een paar bruine metalen archief­kasten stond. 'Naar' was het juiste woord. 'Erin' zou beter zijn geweest, maar dat gebeurde zelden.

Net als een bezoek aan Jefferson hielp hem dat bij het den­ken.

Vandaag hielp het hem ook de tijd te doden terwijl hij wachtte op een oproep voor een gesprek met zijn nieuwe, direc­te meerdere, Arlen Douglas. Op de afdeling werd gefluisterd dat de man, ook al zat hij maar tijdelijk op die plaats, niet tevreden was met de successcore van zijn agenten en dat hij op scalpen uit was.

Daarom zag de vloer voor zijn archiefkasten eruit als een gletsjer, toen Carl Barelli binnenkwam, met een bezoekerspas op de borstzak van zijn sportjasje gepind.

Mulder gooide, miste, draaide zijn stoel om en zei: 'Michael Jordan is nog een seizoen veilig.'

'Jordan is er vorig jaar mee opgehouden.'

Mulder rolde met zijn ogen. 'Dat is de moeilijkheid met jou, Carl. Jij let te veel op details. Je moet het groots zien.'

Tot zijn verbazing reageerde zijn oude vriend niet. In plaats daarvan zwierf hij door het vertrek, bewogen zijn vingers zich alle kanten op zonder iets aan te raken, en keek hij naar de schema's en de affiches met 'Gezocht' erop, de aantekeningen en de NASA-posters die met plakband en punaises aan de muur zaten, zonder ze echt te zien.

Hij was een donkere man met een dichte, zwarte haardos en een klassiek Italiaans profiel, met iets te veel deuken en lit­tekens, zodat je hem niet knap kon noemen. Hij had vroeger ook enthousiast Amerikaans voetbal gespeeld, maar zonder echt zo goed te zijn dat hij het helemaal kon maken in de NFL of in Canada. Gelukkig had hij zijn gebrek aan talent ingezien voor liet te laat was; nu schreef hij over die sport voor de herrezen New Jersey Chronicle, en kwam hij zo eens in de zes weken naar Washington om de Redskins te bekijken, of om te zien wat het Congres ging doen met een recente vlaag wetsvoorstellen voor veiligheid in de sport. Als hij hier was, kwam hij altijd even bin­nenvallen, uit op een maaltijd op de schobberdebonk, of een lange avond kroeglopen.

Mulder vroeg nooit hoe zijn vriend het altijd klaarspeelde een pas te krijgen zonder vooraf te bellen; hij had zo het gevoel dat hem dat niet aanging.

'Zo,' zei Barelli, terwijl hij eindelijk neerstreek in een stoel, de papierproppen opzij schopte en zijn benen strekte. Hij keek even door de deuropening naar de rustige stroom van agenten in de gang, en toen weer naar de muren.

'Zo,' echode Mulder.

'Waar is Scully?'

'Ze heeft vrij genomen. Ze ging ergens naar het westen, om vrienden op te zoeken, geloof ik. Ze is te gierig om me een an­sichtkaart te sturen.' Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Het is van­daag toch woensdag, de vijfde? Maandag is ze terug,'

'Jammer. Ik had haar kunnen redden.'

Mulder glimlachte, maar niet van harte, enkel uit beleefd­heid. Carl had geprobeerd Scully vanuit het Bureau in zijn lief­desleven binnen te halen, niet direct in die volgorde, vanaf het moment dat hij haar, meer dan een jaar geleden, had ontmoet. Scully beweerde weliswaar dat ze zich gevleid voelde door zijn aandacht, maar ze vond niet dat hij de man was die, zoals zij het noemde, haar leven in brand zou zetten.

Dat vond Mulder ook niet.

Hij mocht Carl heel graag en ze hadden het samen gezellig gehad, maar de man was onverbeterlijk en toonde totaal geen berouw als het op rokken jagen aankwam. Voor zover het Mulder aanging, was Scully voor altijd verboden terrein.

Barelli vouwde zijn handen op zijn maag, tuitte zijn lippen, likte erover en liet een geluidloos fluitje ontsnappen.

'Wat?' Mulder was verbaasd. Geen hand gekregen, geen ruige uitnodiging voor een orgie, geen vergeefse poging hem precies te laten zien hoe je een bal in de basket moet krijgen. Het nor­male begroetingsritueel was opzij gezet, en hij had het niet erg op de manier waarop de man zijn blik ontweek.

De verslaggever schudde uitgebreid met zijn schouders, glimlachte gedwongen en kruiste zijn benen. 'Sorry, maat. Om eerlijk te zijn heb ik, alles bij elkaar, nogal een rotweek achter de rug, en het wordt er zeker niet beter op nu ik hier zit. Verrek, wanneer krijg jij nou eens een kamer met uitzicht?'

'Het bevalt me hier wel. Het is rustig.'

'Het is hier een grafkelder.'

Mulder hapte niet. 'Waar zit je mee, Carl?'

De man aarzelde en schraapte zijn keel. 'Herinner jij je Frank Uiman nog?'

Mulder frommelde weer een vel papier in elkaar. 'Nee, ik ge­loof van niet. Moet dat?'

'Hij was een paar kerstmissen geleden bij mijn zuster. Magere jongen? Beroepsleger? Hij bleef het maar aanleggen met mijn nicht Angie en zij liet hem steeds een blauwtje lopen, en toen besloot jij hem te laten zien hoe hij dat moest aanpakken.'

Ineens, terwijl hij de prop gooide, moest hij weer terugden­ken aan die avond, en de herinnering deed hem glimlachen. De jongen, en veel ouder dan dat was hij niet, had in zijn uitgaans- tenue door het huis van de Barelli's in een voorstad in North Jersey geparadeerd, en vertwijfeld geprobeerd een vrouw te vin­den die geïmponeerd werd noch door zijn houding noch door zijn distinctieven. Het was belachelijk zo gretig als hij was, en Mulder had ten slotte medelijden met hem gekregen. Helaas haalde het gesprek onder vier ogen dat ze in de speelkamer hadden niets uit. De broer van Barelli's nicht moest er fysiek van worden weerhouden de kerel het nieuwe jaar in te stompen.

'Ja,' zei hij met een knikje. 'Ja.'

De prop verdween in de prullenbak.

'Nou dan, een maand of drie geleden vonden hij en Angie el­kaar. Eigenlijk vrij serieus. Ik hoorde dat ze over trouwen en zo praatten.'

Mulder sperde zijn ogen open. 'Jouw nicht en die kerel? Echt waar? Waarom heeft haar broer hem niet vermoord?'

Barelli kromp ineen en wendde zijn blik af.

Och, shit, dacht Mulder; da's een blunder.

Hij ging wat meer rechtop zitten om te luisteren. 'Vertel eens.'

'Hij is afgelopen weekend vermoord.'

'Verdomme. Hé, het spijt me, Carl. Ik had niet de bedoe­ling ...'

Barelli gebaarde hem te zwijgen. 'Het is oké, maak je niet druk, jij kon dat niet weten.' Zijn glimlach was bitter. 'Nou niet precies landelijk nieuws, hè?' Hij haalde langzaam adem. 'Waar het om gaat is, Mulder, hij lag in Fort Dix, voor een of andere onbetekenende administratieve baan, ook al dacht hij dat zijn bestemming ergens anders lag. Weet je wel, iets met meer glamour? Groene Baretten of zo. Hoe dan ook, hij raakte aan het knokken in een bar in een stadje in de buurt, Marville heet het...'

'Over een vrouw, durf ik te wedden.'

'Ja. Zoiets. Hoe dan ook, hij kwam vrijdagavond in het gar­nizoenshospitaal terecht en moest tot zondag in bed blijven. Kennelijk wilde Frankie niet in bed blijven. Hij werd zondag­morgen gevonden op een weg net ten zuiden van de kazerne.'

'Hoe?'

Barelli zwaaide naar iets onzichtbaars vóór zijn overhemd. 'Iemand had zijn keel doorgesneden.'

Mulder sloot even zijn ogen, zowel uit medeleven als van­wege het beeld dat het opriep. 'Hebben ze de dader te pakken?'

'Nee.'

'Getuigen?'

De man snoof. '0 ja, wat dacht je? Midden in de nacht, ver van de bewoonde wereld? Jezus, Mulder, doe me een lol.' Hij haalde de schouders op. 'Ja. Er was eigenlijk wel iemand. Een vrouw.' Hij boog zich voorover en zette zijn ellebogen op zijn knieën. 'Maar, verrek, Mulder, ze was hysterisch en dronken en zat misschien ook nog onder de dope. Weet je wat ze zei? Ze zei dat er een arm uit die verdomde boom kwam en hem vermoord­de.'

Arlen Douglas was van onbestemde leeftijd, van even in de veertig tot voor in de zestig. Zijn altijd gebruinde gezicht zat vol rimpeltjes, zijn haar was een aristocratisch mengsel van bruin en zilverwit, en hij had een figuur als iemand die bijna volmaakt fit is. Hij zat achter zijn bureau en trok even zijn das recht voordat hij de manilla map dichtklapte die voor hem op het met leer omzoomde vloeiblad lag.

Hij had er niet lang over gedaan om zijn stempel op het kan­toor te drukken - ingelijste foto's van zijn gezin op het bureau, ingelijste foto's van hem en drie presidenten, een handjevol filmsterren en een dozijn senatoren aan de muren. Een Ameri­kaanse vlag in een koperen standaard rechts van hem. Achter hem een groot raam dat maar een half uitzicht op de stad gaf door de lichtbeige rolgordijnen.

Toen zijn intercom zoemde, drukte hij op een knop, zei: 'Laat hem maar binnen, juffrouw Cort,' en trok zijn das nog eens recht.

Speciaal agent Webber opende aarzelend de deur en stapte glimlachend over de drempel. Hij aarzelde nog eens voordat hij de deur sloot en liep naar het bureau.

Douglas hoopte vurig dat de jongen niet voor hem zou salu­eren.

'U heeft naar mij gevraagd, meneer?'

'Ja, inderdaad Hank.' Hij klopte op de map. 'Jouw team heeft het prima gedaan in de zaak-Helevito. Echt uitstekend

werk.'

Webber straalde. 'Dank u, meneer. Maar het was eigenlijk mijn team niet, het was dat van agent Mulder.'

Douglas glimlachte zonder zijn tanden te laten zien. 'Natuurlijk. Maar het schijnt dat jij een essentieel stukje van de puzzel ontdekte en een paar uitzonderlijke onderzoeksmetho­den toepaste.'

Hij wachtte terwijl de jongeman zijn best deed zijn plezier te verbergen. Dit zou een makkie worden, dacht hij.

'Vertel eens, Hank, hoe vond je het om met Fox Mulder samen te werken?'

'0 fantastisch,' zei Webber enthousiast. 'Het was geweldig. Ik bedoel maar, ze leren je al die dingen in Quantico, maar het heeft eigenlijk niets te maken met...' Hij zweeg en fronste even zijn voorhoofd. 'Wat ik bedoel, meneer, is niet dat Quantico niet goed werkt. Helemaal niet. Ik bedoel...'

'Ik weet wat je bedoelt,' zei Douglas, nog steeds met een glimlach, met beide handen nu plat op de map. 'Het komt pas tot leven, nietwaar, als je het allemaal in werkelijkheid in actie ziet komen.'

'Ja, meneer. Precies.'

Nou, natuurlijk doet het dat, idioot, dacht hij. Iemand zou hiervoor moeten boeten. Echt boeten.

'En je vond het werken met Mulder leerzaam?'

'Absoluut.'

'Volgens de regels, alles zoals het hoort, niets waarover ie­mand zich zou moeten schamen?'

Hij wist dat de jongeman zou gaan weifelen, en dat deed hij ook, verscheurd tussen zijn sympathie voor Mulder en zijn loya­liteit aan het Bureau. Douglas wist heel goed dat Mulder vol­gens de regels werkte als het niet anders kon, en volgens zijn eigen, vrij unieke praktijkervaring, als het nodig was. Het pro­bleem was die ervaring. De halve tijd leek het alleen maar intuï­tie; de andere helft bestond uit zulke wilde speculaties dat Douglas ervan stond te kijken dat de man eigenlijk ooit iemand had gearresteerd.

Hij wuifde afwijzend. 'Het doet er niet toe, Hank. Het is niet echt belangrijk.' Hij liet zijn handen van de map glijden. 'Zoals ik al zei, je hebt prima werk geleverd. Dank zij jou zullen we waarschijnlijk in de rechtbank geen moeite hebben om Helevito voor de rest van zijn leven achter de tralies te krijgen.' De glim­lach stierf weg tot een uitdrukking die zowel uitnodigde toe te treden tot de kring van vertrouwelingen, als waarschuwde voor het verklappen van geheimpjes. 'Maar voordat je besluit van Mulder je held te maken, moet je eerst iets weten.'

Webber keek verbaasd.

'Ik zou graag willen dat je iets voor me deed.' De glimlach kwam terug, dit keer met tanden. 'Een persoonlijke gunst. En wel een, denk ik, die je bevordering in het Bureau zeker niet in de weg zal staan.'

Mulder wist niet zeker wat hij nog meer moest zeggen. Hij had Barelli al zo voorzichtig mogelijk uitgelegd dat hij de zaak niet op zich kon nemen zonder goedkeuring vooraf, of zonder een verzoek van de plaatselijke, ordehandhavende instantie, maar de verslaggever weigerde dat te aanvaarden. Hij bleef volhou­den dat dit echt iets was voor Mulder, precies iets in zijn straat­je.

Enge zaken, dacht Mulder wrang; in de hele wereld stond hij bekend om enge zaken.

'Het doet er niet toe,' zei hij en hij zorgde dat Carl zag en hoorde dat het hem speet. 'Je zei zelf dat de vrouw had gedron­ken. En dat ze hysterisch was. En dat zou iedereen zijn geweest die onverwacht getuige was van zoiets afschuwelijks. En daar­om, je kunt me geloven of niet, het is niet altijd de beste ma­nier om via ooggetuigen achter een zaak aan te gaan. Als je drie mensen hebt die getuige zijn geweest van een gewelddaad als deze, dan garandeer ik je dat je drie verschillende versies krijgt van wat er is gebeurd.'                       'Luister, Fox, ik ..'

Mulder stak zijn hand op. 'Wat ik wil zeggen, Carl, is dat die vrouw zich kennelijk kapot is geschrokken. Zoals ik al zei, dat zou iedereen, en ..'

'Moet je horen wie dat zegt,' klonk een droge stem vanuit de deuropening.

Barelli sprong direct overeind en een brede grijns als van een wolf deed zijn sombere gezicht opensplijten. 'Dana! Schat!'

Mulder keek alleen maar naar de deur. 'Je bent eerder terug­gekomen.'

Dana Scully trok een gezicht, smeet haar handtas naar zijn hoofd en trok haar lichte mantel uit. 'Ik ben gisteravond terug­gekomen. Ik kreeg er genoeg van de snelwegen te bekijken. Na een paar dagen zien ze er allemaal hetzelfde uit - saai. En heel uitputtend.'

Hij vond helemaal niet dat ze er uitgeput uitzag. Haar lichte, kastanjebruine haar zat netjes, haar enigszins ronde gezicht vertoonde geen spoor van vermoeidheid, en haar kleren - een kanten blouse en een wijnrood jasje met bijpassende rok - zaten onberispelijk.

Zoals eigenlijk altijd.

'Je ziet er volmaakt uit,' zei Barelli terwijl hij het vertrek doorliep en haar innig omhelsde.

'Hallo, Carl.' Ze accepteerde de omhelzing maar heel even­tjes, en gleed er toen zo handig uit dat Mulder zin had om te klappen.

In plaats daarvan knikte hij naar zijn vriend. 'Carl heeft een probleem, maar ik vrees dat we hem niet kunnen helpen.'

'Gelul.' Barelli lachte hartelijk. 'Je moet alleen een beetje overtuigd worden, meer niet. En dat is nou net wat deze lieve dame kan doen.'

Scully vermeed een volgende omhelzing door de handtas op te vangen die Mulder naar haar teruggooide en tegelijkertijd de andere stoel in beslag te nemen.

'Zo, hoe was je reis?'

Het duurde even voordat ze antwoord gaf. 'Leuk. Heel ont­spannend.'

'Je had de volle tijd moeten blijven.'

'Wat? Dat meen je niet!' Barelli vouwde zijn armen over el­kaar en leunde tegen de deurpost. 'Jij kent deze dame niet zo best, Mulder. Ze kan nooit langer dan twee uur haar gedachten van haar werk houden.' Zijn glimlach was verleidelijk, dat wist hij, en daar maakte hij gebruik van. 'En daarom ben ik blij dat je hier bent, Dana. Misschien kun jij die vent overhalen om een vriend te helpen.'

Scully keek kwaad naar Mulder, die zijn handen al had opge­stoken om spottend te applaudisseren. In plaats daarvan schoot zijn rechterhand naar zijn achterhoofd om daar te krabben, ter­wijl de linker de hoorn van de telefoon opnam, die precies op tijd overging.

Hij luisterde.

Hij zag dat Dana naar hem keek.

Hij legde op en zei: 'Carl, het spijt me, maar ik moet naar de baas,' hij stond op en pakte zijn jasje. 'Laat Dana weten waar je zit, dan bel ik je later wel.'

'Mulder?' vroeg Dana met een frons.

'Nee, maak je geen zorgen, ik zit niet in de puree.' Hij bleef even staan bij de deur. 'Ik geloof niet dat ik in de puree zit.' Hij stapte over de drempel en keek om. 'Hoe kan ik in de puree zitten? We hebben net een belangrijke zaak opgelost.'