.2.
Midden in de week kwam Dan onverwachts op de Hall, hoewel het wel in zijn lijn lag op vreemde tijden ergens aan te komen en zijn afwezighei d in de spinnerij blijkbaar geen enkel effect op de werkzaamheden daar had. Aangezien het personeel niet op de hoogte was gesteld van zijn komst, was er bij aankomst op het station geen koets, zodat hij een lift had gekregen van de vrachtrijder, naar hij Brooks vertelde. ,,Is miss Brigmore er?" vroeg hij. „Nee, zij is vandaag niet gekomen, meneer Dan. Miss Barbara kwam daareven langs om te vertellen dat ze kou had gevat en binnenbleef. " „O. " Hij liep de hal door naar de onderste tree van de trap, draaide zich om en zei: „Ik ga me opfrissen. Wil je me iets te drinken boven brengen? Whisky! "Aangezien Brooks geen onverstoorbare butler was, liet hij zijn verwondering duidelijk van zijn gezicht aflezen. Hij had nog nooit meegemaakt dat Dan whisky dronk; van tijd tot tijd een glas wijn bij het eten en zelfs dat was nooit een grote traktatie voor hem geweest. Toen hijenkele minuten later het blad aan Armstrong overhandigde, zei hij er vertrouwelijk bij: „Ik heb het extra sterk gemaakt; hij zag ernaar uit dat hij het hard nodig had. Pips ziet hij eruit; dat harde werken doet hem geen goed. " Toen Dan weer beneden kwam, bestelde hij zijn diner. „Iets lichts," zei hij. „Breng het maar op een blad bij de haard, en direct graag. " De houding van zijn jonge meester ergerde Brooks. Hij vond dat de zes maanden die Dan in de spinnerij had gewerkt hem niet alleen gewicht hadden doen verliezen en de kleur uit zijn gezicht hadden verjaagd, maar dat die ook zijn manier van doen hadden veranderd. Hij had iets autoritairs gekregen, dat er vroeger niet was geweest. Je zou kunnen zeggen dat hij van jongen man was geworden, meer nog dan John, en die was nog wel een jaar ouder. Hij was niet erg enthousiast over de verandering. Destijds was Dans houding bijna joviaal geweest, nu zou hij het uit de hoogte willen noemen. Brooks zou uiterst verwonderd zijn geweest als hij Dans gedachten had kunnen lezen toen hij het blad op een laag tafeltje voor hem zette. Dan kon zich nog nauwelijks voorstellen dat destijds al zijn sympathie was uitgegaan naar het personeel, toen hij hen zag als de arme verdrukten, maar nu, nadat hij zes maanden in Manchester was geweest, was hij niet alleen geschrokken van de omstandigheden in de spinnerij van zijn vader, die gerekend naar de maatstaven van deze tijd goed waren, maar ook extra kwaad over de toestanden in spinnerijen die daarbij achter waren gebleven. De hele vertoning vervulde hem met afschuw en wekte woede in hem op, die zinloos was omdat hij niets kon doen om het leed te verzachten of, juister gezegd, hij ging niets doen om het leed te verzachten, want zodra zijn proefjaar om was, maakte hij dat hij wegkwam, en wel zo ver mogelijk verwijderd van de vuiligheid, de armoede en troosteloosheid die hem zo'n afschuw gaven. Regelmatig had hij zich de afgelopen maanden afgevraagd waarom hij er niet wat aan deed, maar hij was zo eerlijk te beseffen dat zijn pogingen zinloos zouden zijn, omdat hij nu eenmaal geen kruisvaardertype was. Hij had, diep verscholen, een zachte kern. Hoe die daar gekomen was, ko n hij met geen mogelijkheid zeggen, aangezien hij een zoon van Harry en Matilda Bensham was. Hij wist dat de aanblik van vrouwen op blote voeten, gehuld in kledingstukken die op zakken leken en die als mechanische bijen in een oververhitte korf werkten, in hem een schrijnende pijn veroorzaakte, die slechts door schoonheid kon worden gestild. Maar als hij met die mechanische bijen sprak, dan lachten en grapten de meesten met hem mee, vooral de spinsters, die naar hij begreep maar één ideaal en streven hadden, namelijk weefster te worden. Natuurlijk waren er onder hen ook die niet lachten en geen grappen maakten, maar die waren te oud, te versleten, leden te veel pijn, maar moesten toch blijven werken om langzaam te sterven. Zoals Friedrich Engels vóór hem had gedaan, reed hij van zijn huis in een buitenwijk van de stad door de armenwijk naar de spinnerij, in een eerlijke poging zichzelf in de gelegenheid te stellen zich de werkelijke positie van de arbeiders te realiseren. In zijn idealisme had hij aanvankelijk de koets weggestuurd, maar na een week door nauwe straatjes te zijn gebaggerd, zich vechtend een weg banend door stank die alles als met een deken bedekte, zijn laarzen besmeurd met uitwerpselen, en meer dan eens een onbeschrijfelijke smeerboel uit een vuilnisemmer die door het open raam werd geleegd op een haar na te hebben ontlopen, was zijn zwakke poging voor nu en altijd de grond ingeboord. Toen hij zijn vader aansprak over de omstandigheden en liet doorschemeren dat ook verscheidene van hun eigen werknemers in die toestand leefden, was Harry's bijtend antwoord op de lange tirade van zijn zoon kort en duidelijk geweest: „Zet een Ier in een paleis en hij maakt er een varkensstal van. " Na verloop van tijd moest hij toegeven dat zijn vader gelijk had. Wat waren die Ieren een futloze troep! Toch waren zij het, vreemd genoeg, die behalve stank ook een sfeer van opgewektheid brachten. Al spoedig kwam hij tot de ontdekking dat ze geen gevoel hadden voor klasseverschil; ze erkenden het niet. Al na een paar dagen in de fabriek spraken ze tegen hem alsof ze hem al jaren kenden. „Allemachtig wat ziet u er goed uit vandaag, meneer Dan, en wat is die stof van uw pak prachtig, haast zo mooi als ze het vroeger in de huisindustrie maakten. Dat is toch tweed, hè? En al die draden met liefde geweven. U bent echt de man om zo iets te dragen, meneer Dan, wat ziet u er knap mee uit, ja heus! " Wat kon je dan zeggen of doen? Maar wat hij nu hier kon doen, was Brooks vertellen dat die op rozen zat, dat al de zijnen en zijns gelijken op rozen zaten. Maar Brooks had niet altijd op rozen gezeten. Zou dit het soort leven zijn dat hij ook graag aan iedereen, Jan, Piet of Klaas ginds uit de spinnerij, zou willen geven? En er waren hier onder het personeel er zeven uit Manchester. Dat had zijn vader dan toch maar gedaan. O. . . Hij leunde achterover in zijn stoel en liet zijn eten onaangeroerd. Vandaag was het woensdag: tot maandag had hij de tijd om zijn longen boordevol frisse lucht te happen, zijn blikken genietend te laten dwalen over de eindeloze heuvels. . . en om Barbara te zien. „Hallo, meneer Dan," zei Mary, „komt u zo ineens uit de lucht vallen?" „Ja,Mary,opditzelfdeogenblik. "Danlachtetegenhaar ronde rozige gezichtje. „Ik ben de tweede gevallen engel. Ik was onderweg om Lucifer gezelschap te gaan houden en dacht: kom, ik ga hier even binnen. " „Malle kerel. " Mary gaf hem een por in zijn rug zoals ze dat al deed toen hij nog een kleine jongen was en liet erop volgen: „Miss ligt in bed. Ze heeft wat kou op haar borst en ik wil niet hebben dat ze eruit komt. Ga maar naar de zitkamer dan zal ik miss Barbara zeggen dat u er bent. " Toen hij door de hal liep, keek hij even naar de trap, die Mary moeizaam beklom, want ze had wat last van haar benen. Toen zag hij haar stil blijven staan en dat deed hij eveneens, en hij keek op naar Barbara, die boven aan de trap naar hem stond te kijken. Het volgende ogenblik holde ze naar hem toe met een stralend gezichtje, alsof ze blij was hem te zien. Hij staarde haar aan terwijl ze met uitgestrekte handen op hem toe kwam lopen en toen hij die met de zijne omsloot, zei hij nog steeds niets, maar keek haar strak aan. „Waarom ben je hier? Is er wat akeligs gebeurd? Het is nog maar woensdag. " Haar stem klonk opgewonden en ze formuleerde slordig. „Is het woensdag? Ik heb geen idee; ik weet nooit wat voor dag het is. " Automatisch articuleerde hij duidelijk. „O. " Ze knikte tegen hem en bleef maar glimlachen. „Hoe ben je hier dan gekomen? Wisten ze van je komst? Brigie heeft niets gezegd. " „Ik ben met de vrachtrijder meegereden; geen mens wist van mijn komst, zelfs Brigie niet. " Ze waren de zitkamer binnengelopen en toen ze elk aan een kant van de smalle sofa hadden plaats genomen, vroeg hij vlug met zijn handen: „Verveel je je heel erg?" „Vervelen?" Ze sprak het woord uit. „Ja, vervelen. " Hij sprak het woord nu ook uit. „Nee, waarom zou ik? Waarom vraag je dat?" „O" - hij haalde zijn schouders op — „ik dacht het omdat je zo blij was mij te zien. In de fabriek zeggen de vrouwen dat je beter in gezelschap van de duivel kunt zijn dan helemaal alleen. " De glimlach gleed van haar gezichtje, haar kinnetje ging omhoog en haar lippen vormden even een smalle streep voordat ze zei: „Jij verandert ook nooit! "„Nee," zei hij lachend, „ik blijf altijd dezelfde vervelende, irriterende oude Dan die altijd het verkeerde zegt. Maar hoe is het met Brigie, toch niet echt ziek hoop ik?" „Nee. " Ze schudde haar hoofdje. „Ze heeft kou gevat en. . . ze is moe. Ik maak me de laatste tijd een beetje ongerust; ze is zo lusteloos, niet zo energiek als anders. " Ze schudde zich uit als een jonge hond, rekte haar nek en hield haar hoofd een tikkeltje schuin in een uitstekende imitatie van Brigie. Hij lachte en zei: „Ik zie haar voor me! " „Maar wat is nu de reden van je komst zo midden in de week? Kan de spinnerij het zonder je stellen?" „De spinnerij?" Hij tuitte zijn lippen. „Die is gesloten tot ik weer terug ben; iedereen is werkloos, maar" - hij tuitte zijn lippen nog verder — „wat kan mij dat schelen? Laat ze maar verhongeren. " Hij maakte een nonchalante beweging met zijn hand en zij speelde dit spelletje onmiddellijk mee en reageerde met een even nonchalante beweging: „Welja, laat ze maar verhongeren. " Toen lachten ze samen. „Wen je daar al een beetje?" vroeg ze. „Nee. " „Waarom niet?" „Het zou me wel heel wat tijd kosten je daarop antwoord te geven. Kom liever de spinnerijeens bekijken, dan weet je het meteen. Ja, dat zou je eigenlijk moeten doen" - hij knikte nadrukkelijk terwijl hij in gebarentaal met haar sprak - ,,je zou eens in de spinnerij moeten komen kijken; dat zou je goed doen. " „Blijkbaar heeft het jou niet veel goed gedaan; je ziet er steeds magerder en magerder uit. " „Ja. " Hij trok een quasi-droevig gezicht. „Ik weet het. Ik krimp steeds meer. Ik heb zo'n idee dat ik nu al wel een centimeter of zeven kleiner ben dan jij. " „Ja. " Ze imiteerde zijn bedroefde blik en zei moederlijk: „Dat dunkt me ook. Toch dacht ik toen ik je daar onder aan de trap zag staan dat je langer was geworden. Dat was een vergissing. " „Ongetwijfeld. " Zo kibbelden ze weer, maar het was een vriendschappelijk gekibbel, en dat was een grote verandering. „Toch moet je me vertellen," hield ze aan,,, waarom je midden in de week bent gekomen. " „O" - hij maakte een dramatisch gebaar - „Dad vond het verstandig een tijdje van me verlost te zijn. Weet je" - hij boog zich naar haar toe - „ik ben verliefd geworden op een meisje van de spinnerij, mooi" — hij maakte met zijn armen een gebaar alsof hij iemand wilde omhelzen - „zwart glanzend haar" - hij maakte een handbeweging om zijn hoofd - „stralende bruine ogen. " Hij trok allerlei grimassen met zijn gezicht. „Waarachtig, heel aantrekkelijk. Hij haalde het in zijn hoofd dat ik er met haar vandoor zou gaan, vandaar dat hij ons scheidde. " Ze keek hem minachtend aan voordat ze haar ogen sloot en haar hoofdje afwendde. Toen ze hem weer aankeek, zei hij ernstig: „Zo liggen de feiten. " In zekere zin was dat ook zo. Zijn vader had hem gescheiden van Mary McBride, want in de afgelopen dagen had ze hem tweemaal doen walgen. De eerste keer dat ze zijn maag in opstand bracht, ging hij van de spinnerij naar het kantoor. Het was lunchtijd. Hij zag dat ze holde om als eerste een zitplaats op een bank te bemachtigen, maar ze gleed bijna uit in een soort poel vlakbij de w. c. 's. Ze wist zichzelf overeind te houden, maar haar twaalfuurtje was uit de zakdoek gesprongen, zodat alle boterhammen in de modder vielen. Hij was even blijven stilstaan om haar te helpen voor het geval ze werkelijk was uitgegleden en hij zag dat ze het brood opraapte, schoonveegde aan haar schort en er vervolgens in beet toen ze een plaatsj e had veroverd. Zijn ontbijt was al lang genoeg achter de rug toen hij getuige was van dat voorval, zodat zijn walging geen gevolgen had, maar de volgende dag, toen hij samen met zijn vader haar tussen de machines zag lopen en vervolgens even stil zag blijven staan om hevig op haar hoofd te krabben, waarna ze iets uit haar haren haalde, dat ze aandachtig bekeek terwijl ze het tussen vinger en duim vasthield en dat ze tenslotte fijndrukte onder haar nagel tegen een van de machines, had hij zijn hand voor zijn mond moeten houden. Hij was pas een kwartier tevoren teruggekeerd van een stevige maaltijd op de club en de aanblik van het meisje dat zich van een hoofdluis ontdeed, had dezelfde uitwerking op zijn maag als een storm op zee zou kunnen hebben. Harry had met een verschrikte blik op zijn zoon geschreeuwd: „Christus nog aan toe, jongen! Je gaat toch niet spugen? Mijn God, omdat je haar een pietje zag kraken? Weet je dan niet dat al die hoofden wemelen van de pieten?" Nee, daarvan had hij geen idee gehad. Hij wist dat de lichaamsgeur van sommigen van hen ondraaglijk was, hij wist dat ze een ruw leven leidden en dat hun taal soms nog ruwer was, maar op dat ogenblik herinnerde hij zich wat het meisje de vorige dag had gegeten en de combinatie van die twee dingen was te veel voor hem. Toen zijn vader een tijdje later bij hem op kantoor was gekomen, had hij hem droevig aangekeken en gezegd: „Luister eens, jong, het is me opgevallen dat je er al dagen minnetjes uitziet. Ik was van plan Brigie te schrijven en haar over het weekend te vertellen, maar jij kunt misschien zelf de boodschap gaan brengen. Knijp er morgenochtend vroeg tussenuit. " Hij had niet geprotesteerd; het was net een soort gratieverlening. Hij had al dikwijls tegen zichzelf gezegd dat het enige tegengif schoonheid was. Nu genoten zijn ogen daarvan. Ze was iedere keer dat hij haar zag mooier. Als op zekere dag de een of andere man haar vertelde dat ze mooi was, zou ze niet in staat zijn het te waarderen, want geluidloze woorden en gebaren, hoe expressief ook, hadden helaas geen klank. Toen hij zag dat ze zijn gekscherende stemming niet langer meebeleefde, zei hij: „De reden waarom ik hierheen kwam, is Brigie te berichten dat de familie in zijn geheel vrijdagmiddag denkt te komen, samen met een gast. " „Katie ook?" „Ja, Katie ook. " „En wie is de gast?" „O, dat is een geheim dat ik niet mag verklappen. " „Doe niet zo mal! "„Ik doe niet mal. Ze hebben gezegd dat ik niet over de gast mocht spreken voordat ze er allemaal zijn. " Je kon zien dat haar belangstelling was gewekt. „Is het iemand die hier al eerder is geweest?" „Nu probeer je me erin te laten lopen. Dat kan ik je niet zeggen. " Weer imiteerde ze miss Brigmore, maar ditmaal volkomen onbewust, toe n ze zei: „Nu val je weer terug tot dat vervelende ventje dat je was. Waarom praat je over een extra gast als je niet van plan bent te zeggen wie dat is?" „Omdat ik opdracht heb gekregen Brigie te vragen mevrouw Kenley op te dragen een logeerkamer klaar te maken. " „Voor een man of een vrouw?" „Dat maakt niets uit, als de kamer maar gezellig is, het dak niet lekt, het bed is opgemaakt en er een vuur in de haard brandt. " Ze keek hem even geïrriteerd aan; toen veranderde ze van houding en vroeg: „Is het. . . is die gast erg belangrijk, ik bedoel, staat hij of zij met iets, een gebeurtenis, in verband?" „Ja, ja zeker, zo zou je dat wel kunnen zeggen, er is wel verband met he m of haar wat een gebeurtenis in de toekomst betreft. " „O, Danny! " Ze gooide haar hoofdje woest heen en weer en vervolgde: „Geen sterveling in de wereld is ooit in staat geweest me zo te irritere n als jij dat doet. Ik. . . ik was echt blij je te zien. Ik had zeker al een week of twee niemand meer gezien en nu. . . " „Wat is er met die blonde boer gebeurd?" „Die blonde boer, zoals jij hem noemt, heeft het erg druk gehad. De oogst is nu bijna binnen. Ze zijn de boel voor de winter aan het klaarmaken. " „Hebben ze geen oogstfeest gehouden dit jaar?" „Nee, dat is er niet geweest. " Haar gezichtje stond onbewogen, uitdrukkingloos. „Maar ze houden er toch altijd een oogstfeest! "„Niet altijd. Blijkbaar had tante Constance er geen zin in. "„O. "'^Bevredigd?" „Nee. Ga je er nog altijd zo vaak naar toe?" „Ja, heel dikwijls. " „Hoe dikwijls?" „Wat een domme vraag. Wanneer ik maar kan. " Hij staarde naar haar gezichtje terwijl hij zichzelf verbood een vraag te stellen die hij toch uitsprak. „Wanneer ga je trouwen?" vroeg hij. „Trouwen? Wie zegt dat ik ga trouwen?" „Nou. . . dan niet soms? Je wordt een dagje ouder, denk daaraan. Deze maand word je al negentien, en zoals Mary zou zeggen" - hij knikte in de richting van de deur - „je loopt al jaren achter hem aan! " Ze vloog overeind, een woeste uitdrukking op haar gezichtje, en met een hoge, schrille stem gilde ze: „Jij. . . je bent onmogelijk, Danny Bensham! Dat ben je altijd geweest. Je hebt geen tact, bent ruw. . . " „Moet je die horen! " Hij stond rustig op, maar zijn handen schoten uit en pakten haar bij de schouders toen ze aanstalten maakte ervandoor te gaan, en hij hield haar zo stevig vast dat het pijn deed toen hij duidelijk articuleerde: „Het is toch geen belediging te vragen of je gaat trouwen als je al jaren achtereen stapelgek op een vent bent? Heeft hij je niet gevraagd?" Ze deed haar best zich los te rukken, maar hij hield haar vast omklemd toen hij herhaalde: „Nee?" Toen hij zag dat haar lippen begonnen te tril len, zakte zijn eigen stem en hij articuleerde minder overdreven toen hij vervolgde: „Nou, als hij nog niet over de brug is gekomen, wordt het tijd dat hij het doet, vind je niet?" Hij zag haar keel zwellen, zag dat ze slikte voordat ze er met moeite uitbracht: „Waarom bemoei je je niet met je eigen zaken?" „Ja, waarom eigenlijk niet. . . Zeg eens, vindt Brigie het nog altijd niet goed dat je er alleen heen gaat?" Ze sloeg haar ogen neer en maakte onwillekeurig een beweging met haar hoofd. Hij nam haar handen van zijn schouders, bracht ze bij elkaar en sprak tegen haar via haar vingers, die ze vanuit haar neergeslagen oogleden kon zien. „Ik zou wel zin hebben in een rit; zullen we er morgen heen gaan?" Ze wist de gretigheid uit haar stem te bannen, maar was niet in staat de glans uit haar ogen te weren toen ze quasi-beleefd antwoordde: „Dank u, meneer Bensham, ik zal uw gezelschap accepteren, maar ik kan nog niet zeggen of ik ervan zal genieten. Zou u nu graag mee naar boven gaan en Brigie een ogenblikje spreken?" Hij volgde haar niet direct, maar wachtte tot hij haar de trappen op hoorde hollen. Toen hij de slaapkamer binnenstapte, geleid door haar stem, want het was de eerste keer dat hij in dit huisje boven was, zei ze net tegen miss Brigmore: „Ze brengen een gast mee, en dat is allemaal heel geheimzinnig. Hij wil niet zeggen wie het is. " „Goedemiddag, Brigie. " „Goedemiddag, Dan. " „Het spijt me u hier ziek aan te treffen. " „O, ik ben niet ziek, niet echt ziek, het is Mary die me vertroetelt. Ga toch zitten. Barbara vertelde me dat de familie het weekend hier komt en. . . dat er een gast meekomt, een verrassing. " „Ja, zo zou je het kunnen zeggen: een verrassing. " „Dat klinkt erg geheimzinnig. Waarom mag je niet zeggen wie we moge n verwachten?" „Omdat zij het u zelf wil vertellen. . . Verdikkeme, nu heb ik al verraden dat de gast een vrouw is. " Miss Brigmore wist de glimlach op haar gezicht te bewaren toen ze Dan aankeek. Het was niet zo moeilijk voor haar de geheimzinnige gast te identificeren als vrouw. Ze vroeg: „Wordt het een feestelijkheid?" „Ja, ik zei ook al tegen B arbara dat het wel een speciale gelegenheid wordt, maar gezien de omstandigheden niet bijzonder uitbundig. " Waarom had hij het haar niet zelf verteld? Hij moest veertien dagen geleden, toen hij hier was, toch al wel hebben geweten wat hij van plan was, maar vermoedelijk schaamde hij zich wel een beetje voor het feit dat hij zo vlug al iemand had uitverkoren Matilda's plaats in te nemen. Ze had Matilda beloofd te proberen iets te doen om een dergelijk gebeuren te voorkomen, maar wat had ze daaraan nu kunnen doen? Florrie Talbot was iemand die dwars door muren zou gaan. Uit de een of andere opmerking van John bij zijn laatste bezoek had ze begrepen dat die vrouw wel zowa t de huishouding had overgenomen in Manchester. Ze is er niet weg te branden, was zijn uitdrukking geweest, en hij had eraan toegevoegd, zoals zijn vader ook zou hebben gedaan: „Ze meent het goed, die tante Florrie! " En nu zou die mysterieuze gast dus mevrouw Talbot zijn en de „gelegenheid" de aankondiging van hun aanstaand huwelijk. Werkelijk, nu ze er even bij stilstond, was het toch wel schandelijk, oneerbiedig. Zo iets zou in een goed milieu toch niet voorkomen! Matilda had al gezegd dat ze nauwelijks in haar graf zou liggen als die vrouw haar netten al spande, en ze had gelijk gehad, want er waren nog geen zes maanden verlopen sinds haar dood. Twee dingen stonden vast: ten eerste dat die aankondiging haar plannen voor de toekomst zou bezegelen en ten tweede dat, hoeveel ze Harry Bensham ook verschuldigd was, geen dankbaarheid hoe groot ook harerzijds en geen overredende taal van zijn kant haar ertoe zouden kunnen brengen te proberen van die dikke, vormeloze gans een krielhennetje te maken. Innerlijk verweet ze zich dat ze zich verlaagde tot het peil van Mary's woordkeus om deze vrouw te beschrijven. Aanmatigend ignorant, zou toepasselijker zijn geweest. „Zal ik de orders aan Brooks geven betreffende dat wat u wenst dat e r gebeurt? Dan hoeft u zelf geen moeite te doen. " „Nee, nee. " Ze schudde heftig haar hoofd. „Ik kom morgen op de Hall en zal zoals gewoonlijk alle voorbereidingen treffen, samen met mevrouw Kenley. Vanavond nog zal ik enkele menu's samenstellen. " „U zou zeker nog twee dagen in bed moeten blijven. " Miss Brigmore keek Barbara aan en antwoordde: „Ik voel me kiplekker. Het is helemaal niet nodig dat ik het bed houd. " Ze wendde zich nu to t Dan. „Ben je morgen met het eten thuis?" „Eigenlijk had ik het plan te gaan rijden en ik heb Barbara gevraagd of ze zin heeft mee te gaan, als u haar tenminste kunt missen. " „O, maar natuurlijk, zeker. " Miss Brigmore keek Barbara aan toen ze Dan antwoordde: „Dat is prachtig. Jullie kunnen in Hexham boodschappen gaan doen. Ik heb wat wol en borduurzij nodig. " Barbara's gezichtsuitdrukking veranderde niet, maar met een mat stem-* metje zei ze: „Danny zei dat hij zin had naar de boerderij te gaan. " „O! " Miss Brigmore knipperde nu met haar ogen. Toen zei ze nogmaals: „O! " en draaide haar gezicht iets naar Dan, hoewel ze ervoor zorgde dat Barbara haar volledig kon zien toen ze zei: „Ik vrees dat het niet zo goed zal schikken in verband met de trouwerij. " „Wat? Wat zegt u nou?" „De trouwerij, schat. " Ze sprak nu rechtstreeks tegen Barbara. „Lily Waite gaat met Billy Twigg trouwen. " Barbara kon niet verhinderen dat haar lichaam merkbaar ontspande en haar handen, die de stang van het bed hadden omklemd, verslapten. Ze glimlachte flauwtjes toen ze zei: „O, Lily Waite. Dat wist ik niet. " „Ik ook niet tot Mary het me daareven vertelde. Blijkbaar is Jim Waite langs geweest en hij heeft verteld dat ze het allemaal verschrikkelijk druk hebben. Constance biedt het jonge paar een dejeuner op de deel aan. " Barbara staarde miss Brigmore aan en herhaalde voor zichzelf: een dejeuner ter ere van de bruiloft op de deel. Ze had Michael zondag voor een week nog gezien. Hij moest van die bruiloft hebben geweten, maar hij had er met geen woord over gerept. Een dejeuner op de deel. . . daar zou gedanst worden. Sarah Waite zou dansen, ze zou de klompendans uitvoeren en daarna zou ze walsen, walsen met Michael. Ze voelde de oude woede weer in zich opkomen, maar ze wist zich te beheersen. Zo moest ze niet denken. Michael was de laatste keer dat ze elkaar hadden gezien geweldig tegen haar geweest. Ze waren niet naar de stad gegaan, maar hadden samen over de uitgestrekte heidevelden gereden; ze hadden op de stenen brug over de beek gezeten en hij had haar de stenen trap afgeholpen en haar opgevangen toen ze dreigde uit te glijden. Zo had hij haar een ogenblik dicht tegen zich aan gehouden en ze hadden samen gelachen. Het was een fantastische dag geweest. Ze was in lange tijd niet zo gelukkig geweest, en dat geluk was haar bijgebleven tot de dag van vandaag. Maar nu had ze een schok gevoeld, toen Brigie het over een trouwerij op de boerderij had gehad. Dit gevoegd bij de vraag van Dan wanneer ze zou gaan trouwen, deed de vraag die ze zichzelf voortdurend stelde herleven: wanneer zou ze trouwen? Het werd tijd dat hij zich uitsprak. Als hij het niet vlug deed, zou zij het doen, want die onzekerheid kon ze niet veel langer verdragen. Hij verlangde even erg naar haar als zij naar hem, daarvan was ze overtuigd. Diep in zichzelf wist ze dat hij haar begeerde en er was maar één ding, één persoon die hem weerhield haar zijn liefde te verklaren, en dat was zijn moeder. Hij kon niet anders dan zich bewust zijn dat zijn moeder niet van haar hield en zo voelde hij zich verscheurd tussen hen tweeën, maar hij was jong en had bepaalde behoeften, behoeften die een moeder niet kon bevredigen. Toch had haar tante Constance haar uiterste best gedaan om al zijn behoeften te bevredigen, behalve de allerbelangrijkste. En op dat punt hield zij de troef in handen. Want die behoefte zou Michael vroeg of laat in haar armen sturen en dat zouden geen duizend tantes Constance kunnen voorkomen. Ze had niet gemerkt dat Mary de kamer was binnengekomen tot zijeen blad op het tafeltje naast het bed zette, zodat miss Brigmore erbij kon. Ze wendde zich tot Barbara en zei: ,,Ik heb het voor u beneden klaargezet. Laat het niet koud worden! "„Had mij maar gevraagd, dan had ik het boven gebracht. " Barbara leek een gunstige stemming te kweken toen ze naar Mary's gezwollen voeten keek, maar Mary zei: „Zwam niet zo en ga theedrinken samen met meneer Dan. " Ze werkte hen de kamer uit alsof ze nog kinderen waren. Toen keerde ze terug naar het bed en schonk een kopje thee in voor miss Brigmore. Terwijl ze het overhandigde, vroeg ze: „Wat kwam hij doen?" „Zeggen dat de familie het weekeinde thuis wordt verwacht en dat ze een gast meebrengen. " „Een gast? Wie zou dat kunnen zijn?" „Dat weet ik niet, Mary. " Miss Brigmore en Mary keken elkaar onderzoekend aan. „Misschien is het de toekomstige mevrouw Bensham. " „Och kom," Mary schudde haar hoofd, „zelfs als hij in galop van haar graf was teruggekeerd had hij het niet vlugger kunnen doen, wel? Geen greintje eerbied, dat vind ik! En u? Is het die mevrouw, die mevrouw Talbot, aan wie u zo de pest hebt?" „Ja, Mary, mevrouw Talbot. Dat denk ik tenminste. " „Enfin, één ding is zeker en daarmee kunt u blij zijn, dat ze op haar leeftijd geen kinderen meer zal krijgen. Niet dat u nou zit te springen om er nog meer op te voeden, want u hebt er al genoeg gehad. Maar hoe dan ook, u hebt nu de leeftijd dat alles voorbij is, en dat werd tijd ook, zou ik zo zeggen. . . Toe, drink nu maar uw thee, ik ga naar beneden en zorg voor dat tweetal daar. " Miss Brigmore maakte de indruk niet eerder adem te halen dan toen de deur achter Mary was dichtgevallen. Voorbij! Niets was voor haar voorbij, helemaal niets, niet iets dat met het leven te maken had. Binnen in haar waren haar gevoelens nog springlevend, elk gevoel afzonderlijk en soms bijzonder pijnlijk. Dat was ook de reden waarom ze zo verschrikkelijk gebrand was op die vrouw, die mevrouw Talbot. Thomas zou zich beslist in zijn graf omdraaien bij de gedachte dat een dergelijk schepsel meesteres van de Hall zou worden. . . Toch had ze niet aan hem gedacht toen Matilda meesteres op de Hall werd en zeker niet dat hij zich in zijn graf zou omdraaien. O, Matilda was zo anders. . . Maar wat had Thomas eigenlijk met dit alles te maken? Het was Harry Benshams zaak, zijn keuze. Die man had nu eenmaal geen smaak. Natuurlijk was dit geen nieuws voor haar. Door die mevrouw Talbot te kiezen, gaf hij blijk op zijn eigen niveau te blijven. Kon ze hem dat eigenlijk kwalijk nemen? Ja.