Tweede deel:Matilda Bensham

.1.

„Luister nou eens goed, jongen! Ik ga je een paar openhartige vragen stellen en ik wil er een eerlijk antwoord op hebben; je hebt me nu een jaar of daaromtrent genoeg besodemieterd. Waarom gedraag je je in godsnaam toch niet wat meer als onze John?" „Dat kan ik niet, omdat ik anders ben dan hij, ik ben die ik ben. " Dan Bensham leunde over de tafel naar zijn vader en zweeg even voordat hij eindigde: , ,Echt iets voor u om te verwachten dat we allemaal van hetzelfde model zijn! " „Pas op jongen, niets daarvan! " Harry kwam overeind en liep met uitgestrekte arm op de jongen wijzend om zijn bureau heen. „Je kunt net zoveel als je wilt de grote man en de stoere kerel onder je vriendjes uithangen, maar bedenk wel dat je in dit huis en voor mij nog maar een jochie bent, niets meer dan een kwajongen. " „Blij dat te horen. Gisteren zei u nog dat ik op een leeftijd was dat ik moest weten wat ik wilde. " „Ja, dat ben je ook. En daar gaat het nu dan ook om. Ik heb jarenlang gezwoegd, en mijn vader vroeger net zo,om een van de grootste spinnerijen in Manchester op te bouwen, en ik heb twee zonen, die verdomd blij moeten zijn dat ze de kans krijgen mij op te volgen. Maar daar zit je nu, negentien jaar oud, en je weet verdomme niet wat je in de toekomst wilt gaan doen. Als je bij je plan was gebleven naar een universiteit te gaan, dan zou ik toegestemd hebben, ja zeker, maar nu kom je me thuis vertellen dat je niet weet wat je wilt gaan doen en dat je wat wilt gaan reizen om daarachter te komen. Ik zal je eens wat zeggen, vlegel. Het zal verdomme niet gebeuren dat je op mijn kosten gaat reizen! " „Ik kan zonder geld ook wel rondtrekken. " „Ha, ha, hoor die eens! Dat zou ik weleens willen zien. " Harry ijsbeerde door de kamer met zijn armen ten hemel geheven. Toen draaide hij zich om, keerde terug en bleef zijn zoon staan aankijken voordat hij vroeg: „Geef eens antwoord. Waarom zou je niet een jaar in de spinnerij gaan? De helft zal te zijner tijd van jou zijn, zodat het niet zo gek zou zijn als je zou weten waar je geld vandaan komt en hoe het wordt verdiend. " Dan gaf niet onmiddellijk antwoord. Hij wrong zijn vuist in de palm van zijn andere hand, sloot zijn ogen en liet zijn kin op zijn borst zakken toen hij antwoordde: „Dat is het nu juist. Ik heb het je gezegd, niet eenmaal, maar wel honderdmaal: ik kan het niet verdragen die mensen te zien werken van maandagmorgen tot zaterdagavond, almaar werken, werken, werken, werken, zonder onderbreking. . . " „Kijk eens, jongen, laten we één ding vaststellen: mijn. . . mensen worden beter verzorgd dan wie ook in Manchester. Shaftesbury zou niet meer kunnen doen. " „Nee?" „Nee! En insinueer door de toon van je stem niet het tegendeel. Goede God! Je zou me niet beroerder kunnen behandelen als ik John Bright was en me tegen iedere rot hervorming over de hele linie verzette. Bedenk eens wat ik de laatste jaren heb bereikt, ja, en al lang daarvoor, vóór vierenzeventig. Ik was mijn tijd ver vooruit, want ik nam nooit een leerling uit het armhuis als ze nog geen tien waren, jongen of meisje, ja, ik verhoogde de leeftijd zelfs tot twaalf. " „Omdat de wet het voorschreef. " „Sodemieter op, jij vervelende snotneus! Ik zou tien jaar hebben kunnen aanhouden en daardoor meer gewaardeerd zijn geworden door mijn collega's. Er zijn er die me op de zwarte lijst hebben gezet, wist je dat? Ik, op de zwarte lijst! Wees gewaarschuwd, jongen, je mag wel goed uitkijken, want anders lig je zo dadelijk met al je praatjes op de grond te spartelen. " Toen vader en zoon, zo gelijk in uiterlijk, verschillend in leeftijd maar beslist niet in temperament, oog in oog met elkaar stonden, klonk opeens Johns rustige stem tegen Dan: „Als jij zo over de toestand daar inzit, waarom doe je dan niet wat vader voorstelt en onderzoek je het niet? Ontdek waar verbeteringen noodzakelijk zijn en stel die voor. " Harry richtte zijn woedende blikken nu op zijn oudste zoon met de woorden: „Dat is verstandige taal, gezond verstand. Ga zelf kijken wat er aan de hand is voordat je alles zonder onderscheid veroordeelt. " Hij keek Dan weer aan, bleef hem staan aanstaren en ademde toen langzaam en diep uit, zodat hij als het ware leegliep. Op rustiger toon sprak hij toen: „Welk effect zou het op je moeder hebben, denk je, als je nu weg zou gaan en dat terwijl ze zo slecht is? Je weet dat het slecht met haar gaat, hè?" Zijn stem zakte terwijl hij herhaalde: „Echt slecht. "Dan keek hem nu recht aan en vroeg gespannen: „Wat bedoelt u met ,echt slecht'?" „Precies wat ik zeg. " „Maar de operatie was toch een succes?"