28

Mevrouw Atkins nam de telefoon op. 'Hallo?'

'Hallo, mevrouw Atkins, ik bedoel mevrouw Mclntyre. U spreekt met Betty, de zus van Peter.'

'O, Peters zus. Ja, hallo, Betty. Wilt u meneer Peter spreken?'

'Ja graag, als dat kan.'

'Hij is boven, bij de jongen. Ik roep hem wel.'

Mary liep naar de trap en riep: 'Meneer Peter! Telefoon voor u. Uw zuster.'

Riley verscheen boven aan de trap en zei: 'Ik neem boven wel even op. Bedankt.' Hij keek Charles aan en zei: 'Ga jij die oefening verder maken. Je kunt het vast wel. Ik ben zo weer terug.'

'Goed, pappa.' De jongen draaide zich gehoorzaam om en Riley liep naar de slaapkamer. 'Hallo, Betty.'

'Hallo, Peter. Hoe gaat het met je?'

'O, een stuk beter, je hebt geen idee.'

'Alles goed?'

'Alles, echt alles.'

'Daar ben ik blij om. Peter?'

'Ja?'

'Ik moet je iets vertellen.'

'Het bleef even stil voordat Peter gespannen zei: 'Pa?'

'O, nee, hoewel hij dit weekend naar het ziekenhuis gaat, weet je. Maar hij wil dat ik je vertel wat er hier is gebeurd, en je mag niet proberen hier te komen, want je kunt toch niets doen. Weet je, ma is dood.'

'Wat!' Hij strekte zich uit om een slaapkamerstoel naar zich toe te trekken en hij ging moeizaam zitten voor hij weer sprak. 'Wanneer?'

'Dat weten we niet precies. Oom Frank heeft haar gistermiddag

gevonden, maar het kan de dag ervoor al zijn gebeurd.'

'Hoe bedoel je, heeft haar gevonden?'

'Nou, ze had hem geschreven dat als hij Florrie niet terugbracht, zij daarheen zou gaan om haar op te halen. Oom Frank vertelde me dat Florrie doodsbang was om terug te gaan, dus ging hij erheen om met haar te praten. Hij klopte en klopte op de deur, maar er werd niet opengedaan. En alle gordijnen waren dicht, zelfs aan de achterkant. Dus heeft hij het keukenraam geforceerd en is naar binnen gegaan en naar boven, en daar was ze. Wat ik je nu verder ga vertellen, Peter, moet je je volgens pa echt niet aantrekken, want hij zit er niet over in en ik ook niet, en zoals hij zei zullen veel mensen rustiger durven slapen nu zij er niet meer is. Toch spijt het hem dat hij dit moet zeggen. Weet je, Peter, ze heeft zelfmoord gepleegd.'

Zijn mond viel open. Het was alsof hij haar daar zag liggen, met flessen of wat dan ook om zich heen. Zijn stem klonk heel zwak toen hij zei: 'O, nee... Betty!'

'Ze was niet goed snik, Peter, ze was echt niet goed snik. Maar ik had nooit gedacht dat ze zich van het leven zou beroven, daar was ze te egoïstisch voor. Maar ze heeft het toch gedaan. Ik denk dat ze dronken moet zijn geweest, want er lag een lege whiskyfles naast haar.'

'Ze dronk nooit.'

'We weten niet wat ze wel of niet deed, Peter, we zullen nooit weten wat ze deed, want ze was altijd heel achterbaks. Maar ik kan je wel verzekeren dat ik blij ben dat ze dood is. Wat de doodsoorzaak ook mag zijn geweest, ik ben blij, want afgezien van al het andere had ze een zieke geest. Je had de brieven eens moeten zien die ze naar de zuster heeft gestuurd. En kijk eens hoe ze heeft geprobeerd het huis in brand te steken. En vergeet niet dat er door haar brieven iemand in de gevangenis is beland. En dan ben jij er ook nog, ze heeft haar uiterste best gedaan je te ruineren.'

'Ik kan maar beter komen.'

'Nee, Peter. Pa heeft dat heel nadrukkelijk gezegd. Hij zei dat het toch geen zin heeft. Ze is eergisteren gestorven en ze wordt morgen begraven. Er komt geen uitvoerige begrafenis en er zullen weinig begrafenisgangers zijn, dat kan ik je wel verzekeren. Pa zei dat hij je morgen wel zal bellen en' - haar stem daalde - 'hij zei ook, nou ja, hij stelde voor dat je het Nyrene pas na de feestdagen zou vertellen, want hij vond dat ze zo gelukkig klonk toen hij haar vorige week zaterdag aan de telefoon had.'

'Ja, ik denk dat pa gelijk heeft, maar o, Betty, wat een treurige manier om dood te gaan. En als je er zo op terugkijkt, heeft ze toch eigenlijk geen leven gehad.'

'Doe niet zo sentimenteel, Peter. Ze heeft ons allen het leven tot een hel gemaakt, tot we het huis uit moesten. Dat weet jij ook. En daarna maakte haar bitterheid haar boosaardig. Ik moet je iets vertellen, want ik heb het nooit kunnen vergeten. Toen ze wist dat jij met Nyrene was getrouwd, weet je wat ze toen zei? Ze zei dat ze ooit op je graf zou dansen. Vanaf dat moment ben ik bang voor haar geworden, echt bang, en ik wist dat ze slecht was. En oom Frank zei gisteren dat hij wist waar ze haar slechtheid vandaan had, dat was van haar eigen vader, die heeft nog in de gevangenis gezeten omdat hij hun moeder in elkaar had geslagen en oom Frank bijna bewusteloos heeft geslagen toen hij acht jaar oud was. Hun vader heeft daar anderhalf jaar voor gekregen. Dat wisten we niet, hè?'

Riley draaide zich om en zag Nyrene naar hem toe komen, dus sloeg hij een luchtiger toon aan en zei: 'Hier heb je Nyrene. Ze wil je vast even spreken.' Hij glimlachte naar Nyrene en zei: 'Dit is Betty, ze wilde weten hoe het met me is. Neem jij haar maar even.' Hij gaf haar de telefoon.

'Hallo, Nyrene. Hoe is het met jou?'

'O, geweldig. Uitstekend. Heeft Peter je verteld over onze nieuwe onderneming in de studio? We kunnen het geen schuur meer noemen.'

'Nee, wat dan?'

'Nou, hij is mijn bedrijfsleider geworden. Had je dat ooit kunnen denken?'

'Je bedoelt voorgoed?'

'Ja, Betty, voorgoed. Geen Palace meer, en ook geen tournees meer. Hij was daar bovendien voorlopig nog lang niet toe in staat geweest en het idee lijkt hem erg leuk.'

'Ja, het lijkt me helemaal in zijn straatje passen. In jullie beider straatje.'

'Hebben Harry en jij misschien zin om de kerstdagen bij ons door te brengen?'

'Dat zouden we erg leuk hebben gevonden, Nyrene, maar we gaan al naar oom Frank. Sue heeft met Kerstmis vrij omdat de mensen bij wie ze werkt naar het buitenland gaan en nu Florrie daar al is, vond oom Frank...'

'Dat begrijp ik.'

'Ik moet nu ophangen, Nyrene, maar ik belde even omdat ik wilde weten hoe het met Peter gaat. Hij klinkt geweldig, een stuk beter. En hoe gaat het met jou?'

'Met mij gaat het prima en ik ben blij hem thuis te hebben, Betty.'

'Dat kan ik me voorstellen. Nou, tot ziens.'

'Tot ziens, Betty.'

Nyrene legde de hoorn op de haak en draaide zich om naar Riley, die nog steeds bij het voeteneind van het bed stond. 'Dat is een aardig meisje. Ik heb haar altijd gemogen. Heel attent. Wat is er? Voel je je wel goed? Kom, ga even zitten. Je ziet heel bleek. Wat had ze eigenlijk? Is er iets gebeurd?'

'Nee, nee, ze wilde alleen weten hoe het met mij ging en of alles hier goed was. En dat heb ik haar verteld.' Hij glimlachte. 'En dat heb jij haar ook verteld.'

Ze nam hem bij de arm en zei: 'Kom mee, dan gaan we een kopje thee drinken. Ik zet wel even thee. Mevrouw Atkins is bezig met opruimen, de bus is weer vertrokken. Ze verheugen zich allemaal op het kerstfeest van vrijdag. Ik heb hun verteld dat er alleen maar thee en broodjes zullen zijn, maar zij willen er per se een feest van maken en ook een beetje dansen. Het wordt vast erg leuk.'

Toen hij in de zitkamer op de bank voor de haard ging zitten, bukte ze zich en kuste hem voor ze vroeg: 'Weet je zeker dat alles goed met je is?'

'Nee, ik ben doodziek. Vooruit, ga die thee eens zetten, lieverd.' Hij gaf haar een klap op haar achterwerk toen ze wegliep en haar vrolijke lach toen ze de kamer uit liep herinnerde hem eraan dat de wetenschap van die zelfmoord die lach zou hebben weggevaagd. Zijn vader had gelijk en Betty ook. Hij had geen enkele reden zich schuldig te voelen. 'Ik zal dansen op zijn graf.' O, wat moest ze hem hebben gehaat, en wel zo erg dat ze hem dood had gewild. Want een paar klappen meer op zijn hoofd zouden hebben bereikt wat die ijzeren punt niet had kunnen doen, of hij had in elk geval hersenbeschadigingen opgelopen.

Hij haalde beverig adem toen dit tot hem doordrong, op een golf van opluchting omdat hij van nu af aan bevrijd zou zijn van de angst voor haar. Diep in zijn hart was hij altijd vreselijk bang voor haar geweest. Ja, als kind had hij al voor haar staan trillen van angst. Ze had hem af en toe doodsbang gemaakt en hem zich doen afvragen waarom ze naar meneer Beardsley ging om die aan te moedigen hem een flink pak slaag te geven. Hij wist ook nog dat ze hem zelf een keer een geweldig pak slaag had gegeven - hij moest toen veertien zijn geweest - en dat allemaal omdat Cissie Morgan, die uit een achterbuurt kwam, een keer voor hem aan de deur was geweest. Hij had Cissie Morgan een tijdje aardig gevonden. Ze had hem een keer na schooltijd haar borsten laten aanraken. Hij wist nog dat er niet veel aan te raken was geweest, maar dat het hem toch erg had opgewonden. En toen ze die dag aan de deur was geweest om naar hem te vragen, had zijn moeder haar een oplawaai verkocht. Daarna had ze hem naar de achterkamer meegenomen om hem ervan langs te geven, waarbij ze voortdurend het woord seks riep. Het was de eerste keer dat hij het woord had gehoord. Lichamelijke kwesties werden altijd aangeduid als 'dat andere' of 'het' of 'niet zoals het hoort'. Er waren ook nog andere betitelingen, maar die waren grover en 'seks' scheen alles samen te vatten.

De loop van zijn gedachten voerde hem naar zijn vader. Wat een leven moest hij al die jaren naast haar hebben gehad. Hoe hadden ze in vredesnaam nog vier kinderen op de wereld kunnen zetten? Maar waarom stelde hij eigenlijk zo'n vraag? Als er iemand moest weten dat seks weinig met liefde te maken had, dan was hij het toch zeker wel.

Toen hij zijn zoon aarzelend de trap af hoorde komen en hoorde roepen: 'Ik ben klaar, pappa,' stond Riley van de bank op en liep naar de jongen toe. Hij keek naar het schrift dat hem voor werd gehouden en hij riep: 'Allemensen! Dat is geweldig. Echt geweldig.'

De jongen glimlachte scheef naar zijn vader en zei: 'Pappa, je hebt daar een woord voor.'

'Voor wat, Charles? Voor wat?'

'Voor het zeggen van dingen die niet helemaal waar zijn. Geen leugens, maar ook niet echt waar. Dat heet overdrijven. Mijn les was goed, hè, pappa? Maar niet geweldig.'

Riley keek in het knappe, bleke gezicht, in het kinderlijke gezicht met de ouwelijke ogen, en hij wist niets te bedenken om te zeggen. Hij kon zijn gevoelens slechts in een gebaar uitdrukken. En dus pakte hij zijn zoon in een snelle beweging op en nam hem in zijn armen.

En zo vond Nyrene hen toen ze de kamer binnenkwam met een dienblad met thee.

Ze zette het blad snel neer, liep haastig naar hen toe en riep: 'Wat is dit? Wat heeft deze vertoning te betekenen?'

Riley draaide zich met een ruk om, met het kind nog in zijn armen, en hij zei: 'Ik vier het feit dat ik een uitzonderlijk intelligente zoon heb, mevrouw Riley.'

Nyrene sloeg haar armen om hen beiden heen en riep uit: 'En ik heb een lieve en geweldige zoon, meneer Riley.'

Toen de jongen boven het gelach uit riep: 'Dat is overdrijven, pappa, overdrijven,' zei Riley: 'Nee, deze keer is dat niet overdreven, lieverd, deze keer niet.'

De keukendeur ging zachtjes achter Hamish en zijn vrouw dicht die het tafereel in de zitkamer hadden staan bekijken. Ze wisselden een lange en vrolijke blik. Toen lachte Hamish zacht, tilde zijn vrouw op en gaf haar een klinkende zoen terwijl hij haar zachtjes heen en weer wiegde voor hij haar weer neerzette. 'Vrolijk kerstfeest, mevrouw Mclntyre.' Hierop antwoordde zij: 'U ook een vrolijk kerstfeest, meneer Mclntyre. En heb ik u ooit verteld dat ik van u hou?'

Hamish keek neer op zijn kleine vrouw en gaf niet meteen antwoord. Toen zei hij met grote oprechtheid in zijn stem: 'Dank u, mevrouw Mclntyre, dank u. Dat was alles wat ik wilde horen.'