4

Het was de laatste avond van Het Gouden Verstand. Het stuk had vier weken op de planken gestaan, langer dan een stuk ooit in The Little Palace had gestaan. Het gordijn viel na een staande ovatie die de acteurs gedurende twintig minuten op het toneel hield voor ze allemaal naar beneden gingen om zich onder het publiek te begeven, en David Bernice had tranen in zijn ogen toen hij voortdurend herhaalde dat het theater nog nooit zoiets had meegemaakt.

De eerste week stonden er jubelende recensies in de plaatselijke krant, wat op zichzelf al ongewoon was. De tweede week kwamen er bezoekers uit Newcastle, Sunderland, Gateshead en allerlei plaatsen in de buurt. In de derde week stonden de vijftig leden van de Palace Club, die in de loop der jaren zo hard hadden gewerkt om het theater draaiende te houden, gewillig hun plaatsen af aan mensen die al uren in de rij hadden staan wachten. Aan het eind van de derde week kwam er een talentenjager uit Manchester, hij zag het stuk op de vrijdagavond en op de matinee van zaterdag, waarna hij een lang gesprek met meneer Bernice had, gevolgd door een verrassend gesprek met Riley. In ieder geval verrassend voor Riley, want hij kreeg een rol aangeboden in de pantomime van Kerstmis, met de mogelijkheid van een rol in een stuk dat eind februari op tournee zou gaan.

De reactie van David Bernice was: 'Nou, we zullen zien. We moeten het er maar eens over hebben.' En dit verbaasde Riley, want meneer Bernice had na de eerste week tegen hem gezegd: 'Je moet niet gek opkijken, jongen, als je aanbiedingen krijgt om over te stappen.'

In de vierde week kwam de talentenjager terug, vergezeld van wat Riley een echte heer zou noemen: goede manieren, welbespraakt en goed gekleed. Na het stuk te hebben gezien, kwam hij naar het kantoor van David Bernice om de mening van zijn agent te bevestigen: deze jongen had het in zich om het ver te brengen en hij was precies de acteur die ze zochten voor hun nieuwe stuk. Na verdere besprekingen erkende Bernice dat het voor de jongen een geweldige kans was en hij verzekerde Riley dat hij zijn contract van een jaar kon opzeggen. Tot grote verbazing van de vier betrokkenen greep Riley deze kans echter niet meteen met beide handen aan, maar vroeg hij een uurtje bedenktijd.

Gedurende de bedenktijd holde hij naar Fred Beardsley om het nieuws te vertellen en hij zei: 'Ik zou het zelf wel willen, maar het gaat om mijn moeder. Kijk maar hoe ze reageerde toen ze het stuk zag. Ze heeft sindsdien geen woord meer tegen me gezegd.'

'Hoe reageerde ze dan?'

'Nou, het was in die scène waar ik op het bed lag. Toen Lily zich over me heen boog om mijn haar te strelen, hoorde ik tumult in de stalles en ik wist dat zij het was. Ze liep naar buiten en niet zo zachtjes ook. En toen ik thuiskwam ging ze geweldig tekeer.

‘Je doet niet meer mee aan dat soort smeerlapperij,’ zei ze. ‘Ze zouden die lui moeten opsluiten dat ze zoiets op het toneel brengen.’ En zo ging ze maar door. Ik legde haar uit dat dit de enige scène van dat soort in het stuk was en dat er toch zeker niets was gebeurd. Ze zei dat ook al werd het alleen maar gesuggereerd, ik net zo goed naakt op de planken had kunnen staan. En om dan de imbeciel te spelen en er zo uit te zien... Ze zei dat ik nooit meer dezelfde zou zijn. En weet u, misschien heeft ze daarin wel gelijk, want Larry, die jongen, is echt in me gekropen.'

Hierop had Fred Beardsley hem bij de schouders gepakt en hem niet al te zachtzinnig door elkaar geschud. 'Doe niet zo verrekte stom! Je moeder is een kleinzielig mens en ze loopt vijftig jaar achter. Dus ga terug en zeg: ‘Heel graag, heren.’ En wees dankbaar. Dan is er nog iemand die je dankbaar moet zijn, en dat is juffrouw Mason. Je had al die emoties nooit op eigen kracht kunnen vertonen, niet zonder haar aanwijzingen. Dat heb ik vanaf het begin gezien. Ze is een geweldige actrice, die vrouw. Ik begrijp echt niet waarom ze daar blijft. Maar je moet nu je poot stijf houden tegenover je moeder. Ze is niet het soort vrouw dat haar enige zoon zijn gang wil laten gaan, zeker niet nu je vader zo slecht is. Ze ziet je als de man in haar leven en ze zal hemel en aarde bewegen om je thuis te houden. Waar is die pantomime? In Manchester?'

'Ja.'

'Nou, da's een goeie plek om te beginnen. De volgende stap zou Londen kunnen zijn. Hier speel je week in, week uit voor hetzelfde publiek, maar daar zul je voor een andere meute komen te staan en je zult zien dat je heel wisselend op hen zult moeten reageren. Je zult in dat circuit meer bereiken dan met naar de toneelschool te gaan en dat was zeer wel een mogelijkheid geweest, want Louise en ik waren van plan je dat voor te stellen.'

Riley schudde verbaasd zijn hoofd over de goedheid van deze twee mensen.

Aldus werd overeengekomen dat hij eerst drie weken in de pantomime zou spelen. Daarna zou hij op tournee gaan.

Hij kwam die avond laat thuis. Susie en Florrie lagen al in bed, maar voor zijn vader of moeder iets kon zeggen, holde Betty van zestien naar hem toe en riep: 'Heb je de avondkranten al gezien?'

'Nee, laat me eerst eens binnenkomen.'

'Er staat dat je een pantomime en een tournee zijn aangeboden en dat je dat hebt aangenomen.'

Gespannen keek hij naar zijn moeder en daarna naar zijn vader. Toen zei hij: 'Dat kan er vanavond echt nog niet in staan, ik heb pas net gezegd dat ik het wilde doen.'

'Nou, er staat dat je het aangeboden hebt gekregen en dat je wel gek zou zijn om het niet aan te nemen, net als pa zei. Ik ben toch zo blij voor je! Denk je dat ik ook bij het toneel zal komen als ik...'

'Hou je mond en ga meteen naar je bed!'

'Hè, toe nou, ma.'

'Niks ‘hè, toe nou’!'

'Zal ik eens wat zeggen? Als je zo doorgaat dan loop ik weg en kom ik nooit meer terug!'

Toen haar moeder haar hand hief, riep haar vader: 'Dat zou ik niet doen als ik jou was!'

Betty keek naar Riley, hij maakte even een gebaar met zijn hoofd en ze draaide zich om en liep snel de kamer uit.

Hij zag zijn moeder naar de haard lopen en de pook pakken om de gloeiende kolen op te rakelen. Hij zei zacht en verzoenend: 'Uiteindelijk zou ik toch eens iets anders gaan doen, ma.'

Ze draaide zich met een ruk om, met de pook nog in haar hand, terwijl ze tegen hem riep: 'Ja, misschien wel. Maar dan iets fatsoenlijks, niet om met dat stelletje smeerlappen het land door te trekken.'

'Welk stelletje smeerlappen?' Zijn stem klonk nu even luid als de hare. 'Ik ken hen niet. Het is een toneelgezelschap, net als de groep waar ik nu bij werk, denk ik. Over welk stelletje smeerlappen heb je het?'

'Het zijn allemaal smeerlappen, stuk voor stuk.'

'Ooo...!' Riley liet zijn stem dalen. 'Weet je, ma, ik wist weinig, ja, ik was zo stom als het achtereind van een varken toen ik nog op school zat. Maar ik heb heel veel geleerd sinds ik bij dat stelletje smeerlappen, zoals jij hen noemt, ben gekomen. Ik kan je verzekeren dat het bijzonder aardige mensen zijn en dat ik echt veel van hen heb geleerd. Ik ben blij dat ik hen heb ontmoet en ik zal hen blijven ontmoeten. Dus ga ik mee op tournee, wie die anderen ook mogen zijn, en ga ik pantomime doen, en ik hoop dat ik de mensen aan het lachen zal kunnen maken. En dan moet ik jou nog iets vertellen, ma, en dat is dat jij bent vergeten hoe je moet lachen, en daardoor heb jij ieder ander het leven zuur gemaakt.'

De pook hing slap in haar hand. Ze liep terug naar de haard, legde de pook neer, keek naar haar man en zei: 'Je hebt de hele tijd gelijk gehad, weet je dat wel? Je hebt altijd gezegd dat ik hem heb verpest, dat ik hem heb beschouwd als de enige hier in huis die van enig nut was. Nou, je hebt gelijk gehad, want ik had nooit durven dromen dat ik nog eens zou moeten aanhoren hoe mijn zoon me vertelt dat ik iedereen het leven zuur heb gemaakt.'

Riley zag hoe zijn ouders elkaar woest aankeken, maar wat hij ook had verwacht dat zijn vader zou zeggen, het was niet wat er uit zijn mond kwam: 'Dan heb je op beide punten gelijk. Ja, ik heb gezegd dat jij hem als de enige in de familie beschouwt die van nut is, en hij heeft zojuist gezegd dat jij iedereen het leven zuur hebt gemaakt, en het is inderdaad lang geleden dat ik een vriendelijk woord van je heb gehoord. Heus, ik weet dat ik mijn fouten heb, en jij hebt me meer dan duizend keer verteld dat ik te veel op bed lig vanwege mijn rug. Je hoeft echt niet raar op te kijken als je te horen krijgt dat jij mensen het leven zuur hebt gemaakt. Ja, je zoon is eerder volwassen geworden dan jij had gewild. Jij wilde dat hij altijd die ondeugende jongen zou blijven, zodat jij de zorgzame, sturende moeder kon zijn door naar school te gaan en samen te spannen met Beardsley, om hem vooral een pak slaag te laten krijgen. Niet dat hij dat niet verdiende, maar het was niet aan jou om erheen te gaan, dat was aan mij. Maar ik kreeg gewoon de kans niet. Nee.'

Toen zijn moeder hem aankeek zag Riley volslagen verbijstering op haar gezicht, maar ze keek snel weer naar haar man en zei: 'Ik kan het gewoon niet geloven, niet alleen jou niet, maar jullie allebei niet. Misschien wil je wel met hem mee.' Ze knikte naar Riley, waarop zijn vader zei: 'Ik zou er alles voor over hebben om zo'n kans te krijgen. Mijn rug zou gauw een stuk beter zijn.'

'Allemachtig! Is dit het uur van de waarheid?' Mona Riley wendde zich van hen af en liep langzaam naar de verste deur. Daar bleef ze even staan met de deurknop in haar hand, alsof ze iets wilde zeggen. Maar ze veranderde van gedachten en liep de kamer uit, zonder de deur achter zich dicht te gooien.

Riley keek zijn vader aan. Hij had hem nooit eerder zo gezien en zijn vader had zijn zoon nooit eerder zo meegemaakt. Hij zei tegen zijn zoon: 'Je doet hier goed aan, jongen. Maak dat je wegkomt nu het nog kan, want als je hier nog veel langer blijft, kom je nooit meer weg. En ik verzeker je dat vrouwen als je moeder als de duivel zelf zijn. Jawel.'

Ze bleven elkaar even aanstaren. Toen vroeg zijn vader zacht: 'Wanneer vertrek je?'

Riley was zo verbijsterd dat hij niet na kon denken. Zijn vader sprak tegen hem alsof hij een gewoon menselijk wezen was, en voor de eerste keer in zijn leven zag hij zijn vader als een gefrustreerde man. Gefrustreerd door wie? Door zijn vrouw. Sinds hij in dit stuk speelde leek de wereld op zijn kop te staan.

Ze schrokken beiden op toen de deur weer open werd geduwd en zijn moeder daar stond. Ze ging de kamer niet binnen maar bleef in de deuropening staan en gilde tegen hem: 'Ga jij maar op tournee met dat stelletje hoeren en speel je smerige rollen.'

Riley sprong op haar af, maar hij bleef op een armlengte afstand staan en schreeuwde tegen haar: 'Het was geen smerig stuk, het was een schitterend drama, dat zegt iedereen. Jij bent de enige die zegt dat het smerig is.'

'Niet smerig, als je met je zuster in bed ligt en op het punt staat om...?'

'Om niets te doen. Ik was geestelijk gehandicapt, ma. Ik was een kind dat niet in staat is dat te doen wat jij in gedachten hebt, en ze troostte mij op de enige manier die ze kende. Wat er in jouw gedachten zat, zat ook in de hare.'

'Mijn gedachten zijn rein, hoor je? En ik heb geprobeerd jouw gedachten ook rein te houden, ook al heb ik m'n handen af en toe moeten laten wapperen om dat voor elkaar te krijgen. Maar laat me je dit wel vertellen: de helft van de mensen met wie jij je inlaat zit soms jaren achter elkaar zonder werk, dus denk nou niet dat je hier met hangende pootjes terug kunt komen als je zogenaamd wilt uitrusten. Zoek daar maar een hoer voor om je een bed te geven om op te liggen, want ik wil jou hier niet meer in huis hebben. Ik heb drie opgroeiende meisjes en ik wil niet dat die door jou worden aangestoken.'

Ze draaide zich opnieuw met een ruk om en deze keer smeet ze de deur achter zich dicht.

Vader en zoon keken elkaar opnieuw aan. Toen zei Riley vol medelijden: 'Wat bezielt haar toch?' Waarop Alex antwoordde: 'Jij, jongen, jij bent de oorzaak, ze is je kwijt, je hebt haar verslagen en dat kan ze niet verdragen. Als ze het slim had aangepakt, had ze je altijd kunnen houden. Maar zo ziet ze het niet. Ze is je moeder, maar ze is een bekrompen kreng van een vrouw. Altijd al geweest. Mijn advies aan jou is dat je je spullen bij elkaar zoekt en naar die vrienden van je gaat, want het wordt een hel als je de komende dagen nog hier blijft. En ze heeft van die kunstjes dat ze in staat is opeens om te slaan om de bedroefde moeder te spelen, waarbij ze tranen met tuiten huilt. En uiteindelijk zou jij het er dan bij laten zitten, alleen maar om haar een plezier te doen. Ga nu maar gauw je spullen bij elkaar zoeken. Ze heeft nog niet in de gaten wat je doet en je zult een taxi vinden op de standplaats bij Bing's Corner. Daar staat er altijd een. Ik weet dat je vast een kamer zult kunnen krijgen bij meneer Beardsley, want dat is een geschikte kerel. Dat heb ik altijd al gevonden.'

'O, pa!' Het was een bijna kinderlijke jammerklacht. Hij verloor een moeder en hij vond na al die jaren een vader. Hij kon het gewoon niet geloven. Hij had het vreemde gevoel dat hij moest huilen. O, lieve help! Nee, hij mocht niet huilen. Dat zou zijn ondergang betekenen.

Hij draaide zich snel om en liep naar zijn slaapkamer, een klein kamertje vlak naast de voordeur. Hij had altijd beneden geslapen en de meisjes boven. Een kwartier later kwam hij weer te voorschijn met een koffer en twee plastic tassen, samen met een overjas.

Zijn vader zei op praktische toon: 'Trek je jas aan en doe je regenjas daaroverheen. Je hoeft hem niet dicht te knopen.'

Hij deed wat hem werd gezegd, bijna als een kleine jongen. En toen hij zag dat zijn vader zijn overjas van de haak op de deur pakte en zijn pet op zijn hoofd zette, zei hij: 'Nee, pa, het is buiten bitterkoud.'

'Nou, ik ben toch zeker wel eerder buiten geweest als het bitterkoud was, nietwaar? Kom mee. Pak de koffer, ik neem de tassen. Ik zal je uitzwaaien.'

Zijn vader deed zachtjes de voordeur open en toen Riley naar buiten wilde stappen, keerde hij zich nog één keer om en keek de kamer in. Hij kon het niet geloven, nee, hij kon het echt niet geloven. Het leek wel of hij nog steeds gestoord was of gek was geworden, want zijn geest wilde maar blijven ontkennen dat zijn moeder de vrouw was die hij zojuist had meegemaakt, de vrouw die hem min of meer had verstoten.

Toen de deur dicht was zei zijn vader: 'Het heeft geen zin achterom te kijken, jongen. Je begint een nieuw leven en je hebt een kans van één op een miljoen, dus maak er het beste van.'

Ze vonden een taxi en toen zijn vader het portier dichtdeed, zei hij: 'Je houdt contact, hè, knul? Laat me af en toe weten hoe het met je gaat. Als je meneer Beardsley een boodschap geeft, zal hij die vast wel aan me doorgeven.'

Hij kon niets uitbrengen en knikte alleen maar naar zijn vader. Hij leek heel anders. Het kwam niet alleen door de straatlantaarn of door de koplampen van de taxi dat zijn gezicht zachter leek, er was nog iets veranderd. Het gezicht vertoonde een bijna liefdevolle uitdrukking en leek niet zo klein en rimpelig.

Toen de taxi op het punt stond weg te rijden, riep hij tegen de chauffeur: 'Eén moment nog!' Hij sprong de straat op, stak zijn hand in zijn zak en haalde een envelop te voorschijn. Hij zei: 'Geef haar de helft en hou de rest voor jezelf. Het was voor mijn kost en inwoning en zo. Ik heb een bonus gekregen.'

Zijn vader zei niets, zelfs geen woord van dank, maar hij hield de envelop in zijn hand en zag zijn zoon weer in de taxi springen. 'Hou de helft voor jezelf, ik heb een bonus gekregen.'

Alex Riley staarde naar de envelop. Die betekende heel veel voor hem, de jongen had hem zijn zelfrespect teruggegeven.