5

‘Dokter Vergauwen?’

‘Spreekt u mee.’

‘Maud Gelderman, recherche Gent. Hebt u het bestand met de afbeelding van het meisje goed ontvangen?’

‘Ja. Ze is het.’

‘Bent u daar heel zeker van?’

‘Honderd procent.’

‘Vertelt u ons zo veel mogelijk over haar, alstublieft.’

‘Mm, Oosters type, ze oogde grauw en was moe van de bevalling natuurlijk, maar ze leek ook wel ondervoed.’

De dokter sprak duidelijk en beknopt.

‘Wanneer is ze juist bij u gekomen?’

‘Ze belde aan toen de laatste patiënt mijn kabinet verliet, alsof ze dat moment had afgewacht.’

‘Wanneer was dat dan juist?’

‘Dat moet rond tien uur ’s avonds zijn geweest, of zelfs iets later.’

Maud herinnerde zich het tijdstip van de camerabeelden waarop het meisje in beeld kwam, het was toen zeven minuten over negen. Het kon dus kloppen.

‘Heeft ze haar naam gezegd of waar ze vandaan kwam?’

‘Nee, en ze had ook niets bij zich eigenlijk. Ik heb haar onderzocht en verzorgd, want ze was wat ingescheurd. Ik heb haar wond ontsmet en haar ijzertabletten en vitamines gegeven. Ik vroeg haar of ze iets wilde eten, maar ze wilde snel weer weg. Ze was heel gespannen.’

‘Hebt u gevraagd naar de baby?’

‘Ja, natuurlijk, ze vertelde me dat het kind het goed stelde en bij familie was. Meer informatie heb ik niet.’

‘Ja, maar waar is ze dan heen gegaan, van bij u?’

‘Ze zei dat ze een adres had, die familie dus.’

‘Maar u weet niet waar?’

‘Nee, en ze zou het ook niet gezegd hebben. Ze was niet spraakzaam, wel integendeel, ik moest er alles uit sleuren, bij wijze van spreken natuurlijk.’

‘Maar ze zoekt hulp, dat ziet u zelf op de beelden.’

‘Ik heb het gezien, mevrouw, en begrepen dat ze “Help me” zegt. Maar ik heb haar de eerste zorgen toegediend, kosteloos even tussen haakjes, want ze had slechts enkele euro’s bij zich.

Maar die dingen maak ik hier nog wel mee. Dan wilde ze weg.’

‘Maar u hebt dus geen idee waar ze nu is?’

‘Totaal niet. U begrijpt dat ik niet aan al mijn patiënten vraag waar ze naartoe gaan zodra ze mijn praktijkruimte verlaten.’

‘Maar kon ze dan gemakkelijk lopen? U zei dat ze ingescheurd was en enorm zwak.’

‘Het verbaasde me ook dat ze, gezien haar toestand, toch nog goed uit de voeten kon. Dat meisje is geen doetje, mevrouw, ik heb zelden zo’n kranig kind gezien.’

‘Hoe oud is ze volgens u?’

‘Goh, ik schat een jaar of zestien, zeventien, maar van die Aziatische types kun je dat moeilijk zeggen.’

‘Is u nog iets opgevallen wat ons kan helpen haar te vinden?’

‘Nee. Of ja, toch. Het gaat om een meisje dat, als ik op mijn mensenkennis mag vertrouwen, aan de rand van de samenleving bungelt, een vogel voor de kat, zoals we dat zeggen. En toch…’

‘Toch?’

‘Wel, ik weet niet of ze de kans had om naar school te gaan, maar haar Engels was in ieder geval goed, opvallend goed zelfs.’

Maud zat samen met haar rechercheurs in de vergaderzaal en ging bij het whiteboard staan.

‘Even alles inventariseren. Wat hebben we allemaal tot nu toe?’

Ze noteerde namen en vaststellingen en tekende boogjes en pijlen om de verbanden te visualiseren, maar bij verschillende items zette ze een vraagteken.

‘Dus het meisje dat langsging bij die huisarts Vergauwen, is de moeder van de dode baby en de eigenares van het armbandje.’

Max en Gijs knikten.

‘Maar waarom neemt ze geen contact op met ons?’ vroeg Gijs zich af.

‘Ze is bang, voor iets of iemand op de vlucht, dat is het waarschijnlijkst’, zei Maud.

‘Maud, had jij al de kans om jouw collega uit Nepal over die armband aan te spreken?’

Maud voelde een schok in haar buik.

‘Eh? Nee, nog niet, maar ik dacht dat vooral jij, Gijs, niet aan mijn kant stond om hem hierover te interpelleren…’ Haar woorden tuimelden over elkaar heen.

Gijs meed een moment haar blik en staarde naar het tafelblad.

Dan keek hij op en bestudeerde Maud van terzijde.

‘Wie sprak er over interpelleren? Hem een paar vragen stellen, meer niet.’

Maud wist niet of ze hier nu blij om moest zijn of niet.

Ze wendde zich tot Max. ‘En jij, Max?’

Max tuitte zijn lippen en kantelde met zijn stoel achterover tot hij nog enkel op de achterste poten balanceerde.

‘Tja, hoe stom kun je zijn om een beetje hulp te weigeren?’ reageerde hij bloedserieus.

‘Wie weet zien we daarna het licht?’ Hij rolde zijn ogen naar boven en spreidde zijn armen.

Maud trok een mondhoek op.

‘Prima, dan… dan kunnen we het natuurlijk voorleggen aan Ivan, dunkt me’, stelde ze voor.

‘Als dit meisje uit Nepal afkomstig is, dan komt die Depraeter als geroepen’, besloot Gijs.

Maud betrapte zichzelf erop dat ze die laatste zin niet echt had gehoord en dat haar gedachten afdwaalden.

‘Maud, ja, hè, toch?’

Ze knipperde met haar ogen.

‘Tuurlijk, als geroepen’, antwoordde ze dof. ‘Maar we zullen wel snel moeten zijn, hij vertrekt over enkele dagen.’

Maya had de nacht doorgebracht in het portaal van de Sint-Pauluskerk in de Smidsestraat, de straat waar Maud woonde op honderdvijftig meter van het Sint-Pietersstation.

Ze was verkleumd van de kou en ze had honger als een beer.

Ze hield zich verborgen en wachtte tot ze Lara zou zien, maar ze schrok en zette plots een stap achteruit toen Ivan uit Mauds woning kwam. Hij was alleen en reed weg in een donkere auto.

Wat moest ze nu doen? En waarom kwam Ivan daar naar buiten? Wat kwam die hier zoeken? Was hij haar al op het spoor?

Ze wilde Lara zien, maar durfde nu niet naar de woning te gaan, misschien was zij er niet. Misschien zou Maud de deur wel opendoen, of nog iemand anders.

Eerst draalde Maya nog even, maar toen liep ze behoedzaam maar zo snel als ze kon naar de woning toe. Ze checkte even op de brievenbus of de naam klopte met de naam die op haar briefje stond, en belde kort aan.

Lara opende de deur en schrok toen ze Maya zag. Ze merkte dat het meisje bleek zag en rilde en dat er bloedvlekken op haar lange broek zaten aan de binnenkant van haar dijen.

‘Alsjeblieft, help me’, zei Maya.

Lara stond perplex dat er plots een vreemd meisje voor haar stond dat Engels sprak en om hulp vroeg. Ze zette een stap naar voren en legde een hand op Maya’s schouder.

‘Wie ben jij?’

‘Ik wil graag eten en slapen, als dat zou kunnen, dat is alles.’

Lara staarde haar met open mond aan en keek opnieuw naar de bebloede kledij.

Ze tastte naar haar gsm in haar broekzak en wilde Maud bellen en haar om raad vragen, maar Maya legde haar hand op Lara’s gsm en zei angstig: ‘Nee, niemand bellen, alsjeblieft.’

Lara zag de angst in Maya’s donkere ogen. Ze leken op geslepen diamanten.

Wat moest ze nu doen? Het was een onbekend meisje, en iets vertelde Lara dat ze toch beter haar moeder zou bellen. Maar dan herhaalde Maya: ‘Wil je alsjeblieft niemand bellen?’

Lara deed de deur verder open en keek haar uitnodigend aan.

‘Kom maar binnen’, zei Lara in haar beste Engels.

‘Nee! Ik bedoel, heel graag, maar ik moet eerst iets weten.’

Maya beefde nu over haar hele lichaam.

‘Maar… ik… hoe kan ik jou helpen? Wie ben je en wat wil je weten?’

‘Ik wil wel bij jou thuis rusten en eten, maar eerst wil ik zeker weten dat er niemand anders in de woning is.’

Lara schudde het hoofd.

‘Er is niemand hier, nu niet meer.’

Lara kreeg een drukkend gevoel in haar borstkas, maar ze kon dit meisje niet voor de deur laten staan, ze kon haar onmogelijk alleen laten.

Maya’s gezicht werd vaal en ze leek het bewustzijn te verliezen.

‘Ik voel me niet goed’, zei ze maar half verstaanbaar.

Lara sloeg een arm om Maya’s lenden en ondersteunde haar zo goed ze kon.

‘Kom maar’, zei ze zacht. ‘Doe maar rustig.’

Met kleine, voorzichtige pasjes gingen de meisjes het huis binnen.

Toen Maya in de hal kwam, schoot er slechts één gedachte door haar hoofd: hij was hier, ik ruik hem.

Ze liepen de trap op naar Lara’s tienerkamer.

‘’t Is hier wel aan de krappe kant,’ zei Lara, ‘maar het moet dan maar.’

Ze gingen naast elkaar op bed zitten.

‘Hoe heet je?’

‘Maya.’

‘Waarom bloed je? Ben je ziek?’ Een heleboel vragen flitsten door Lara’s hoofd.

Maya liet haar handen op haar dijen rusten en staarde naar de grond.

‘Nee, niet ziek, maar wel erg moe’, reageerde ze zuchtend.

‘Wil je wat eten?’

Het meisje knikte hevig van ja.

‘Ga maar liggen, dan kijk ik wel wat we in huis hebben. Maak het je gemakkelijk en kijk intussen maar wat rond. Niet op de rommel letten.’

Maya ging liggen en liet haar blik door de kamer gaan.

Lara deed haar best om het meisje wat op te beuren. ‘Heb je mijn posters al gezien? Cool, hè? Die daar is Nirvana.’

Maya keek naar de muur waar de poster hing.

‘Nirvana? Bedoel je die blonde man?’

‘Ja, die blonde man was Kurt Cobain, de frontman van de rockband Nirvana.’

‘Waarom zeg je “was”?’

‘Omdat hij al enkele jaren dood is, waarschijnlijk zelfmoord, zeggen ze. Maar die muziek, joh, te gaaf!’

‘Gek.’

‘Hoezo?’

‘Dan is hij nu in het nirwana.’ Maya zei het met een dromerige blik in haar ogen.

Lara was in de deuropening gaan staan, klaar om naar beneden te gaan. Ze draaide haar hoofd naar Maya en trok een bedrukt gezicht.

‘Dat begrijp ik niet.’

‘Niet erg, ik leg het je later wel uit.’

‘Oké dan. Eh, nog eens sorry voor de puinhoop hier, maar zo leef ik graag, mijn spulletjes her en der om me heen. Mama wordt er telkens weer slechtgehumeurd door, door mijn rommel hier, maar ik hoop dat ze er op een dag vrede mee zal hebben. Gelukkig komt ze nog maar zelden in mijn kamer. Ze zegt dat ik het maar zelf moet weten en poetsen moet ik sinds kort zelf doen.’

Maya glimlachte. ‘’t Is goed zo, ik vind het hier erg mooi en cosy.’

Dat dacht Lara ook, ze vond rommel namelijk gezellig.

‘Ik ga nu eerst iets te eten halen, ik ben zo terug.’

Lara rende op haar kousen de trap af. Ze had graag eerst in haar computer gekeken om haar mails te checken en wat op Facebook te gaan, maar ze moest zichzelf bedwingen om het niet te doen, dat ging nu niet, ze zou het vanavond wel doen.

Wat haar hier en nu overkwam, deze situatie met Maya, wist ze niet goed te plaatsen, maar dat het speciaal en spannend was, stond als een paal boven water.

Ze trok de koelkast en de voorraadkast (waar zelden iets in lag) open. Dan holde ze terug naar boven, waarbij ze enkele treden oversloeg.

Maya had zich op haar zij gelegd met haar knieën opgetrokken en lag te doezelen. Lara knielde bij haar hoofd en sprak haar zacht toe.

‘Lust jij soep? Tomatensoep met brood?’

‘Graag, lekker’, zei Maya loom en op dankbare toon. Ze hief haar hoofd wat van het kussen en keek Lara aan. ‘Eh, ik heb ook schoon maandverband nodig, als dat zou kunnen’, vroeg ze wat beschaamd.

‘O, dát, de maandelijkse misère. Ja, dat kennen we hier. Geen zorgen, komt in orde.’

Toen Lara wilde opstaan om in de keuken de soep op te warmen, trok Maya aan haar mouw.

‘Jij heet Lara, hè.’

‘Lara, ja. Hoe weet jij dat?’

‘Leg ik je ook later uit, maar Lara, beloof me dat je tegen niemand zult zeggen dat ik hier ben. Niemand mag het weten.’ Ze rilde.

De meisjes keken elkaar een poos recht in de ogen.

‘Niemand,’ herhaalde Lara met vaste stem, ‘maar jij moet me wel beloven dat je mij alles vertelt zodra je uitgerust bent.’

‘Ik zal het je vertellen, morgen, ik beloof het je, maar nu ben ik doodop.’

Lara haalde een matrasje uit de bergruimte en legde het naast haar bed op de grond.

‘Slaap jij maar in mijn bed, ik ga hier straks wel op deze matras liggen, naast je.’

Ze toonde Maya waar de badkamer was en gaf haar een washandje, een handdoek en een maandverband. Ze liet Maya ook een schone pyjama uitkiezen.

‘Als je wilt, kun je eerst douchen, dan warm ik ondertussen de soep op en bak enkele broodjes af.’

Maya knikte en glimlachte. ‘Great.’

Terwijl Lara de soep in een pannetje deed, dat op het vuur zette en broodjes in de oven schoof, controleerde ze toch snel of er niks van Maya beneden was blijven liggen. Ze wilde niet dat Maud zou weten dat Maya in haar kamer verbleef. Dat had ze beloofd.

Ze ging eerst in de hal kijken en daarna controleerde ze de keuken en de trap. In de keuken merkte ze een papiertje op dat naast het koffiezetapparaat lag. Het was een dubbelgevouwen blaadje uit een of andere agenda. Ze deed het open. Er stond in balpen: ‘volledig arrangement akkoord voor 30.000 dollar’. Bovenaan op het blaadje stond het logo van het Holiday Inn in Gent.

Een volledig arrangement? Ze trok haar wenkbrauwen omhoog en haalde haar schouders op. Wat kon dat nu betekenen?

Eerst wilde ze het papiertje in de prullenmand gooien, maar dan vouwde ze het weer dicht en stopte het in de achterzak van haar jeans. Ze zou morgen wel aan Maya vragen of het haar briefje was. Van wie kon het anders zijn? Van haarzelf was het niet, dus het moest wel van Maya zijn, of van Ivan? Of… van haar moeder, van Maud?

Haar blik gleed naar het raam. Ze tuurde even naar buiten en dacht na over Maya. Voor vannacht zou er geen probleem zijn, Maud kwam bijna nooit naar boven. Morgen moest Lara wel naar de les, en ze speelde een moment met het idee om zich ziek te melden. Maar de kans zat erin dat de school naar Maud zou bellen. Dat risico kon ze niet nemen.

Ze moest er iets op vinden.

Ze zou Maya vragen om boven stil te blijven tot Maud ’s morgens de deur uit was, dan kon er niks fout gaan. Het meisje kon natuurlijk niet lang blijven; hoe lang wist ze nu nog niet, ze zou wel zien. Wat er nu gebeurde, was maar tijdelijk, een noodoplossing.

Lara ging naar het fornuis, schepte de soep uit in de kommetjes en legde de warme broodjes in een mandje. Ze trok enkele laden open en vond een dienblad, waarop ze het eten schikte. Ze ging de trap op met de dampende soep, die tot aan de rand van de kommetjes schommelde. Ze krulde haar tongpunt om haar bovenlip van concentratie.

Op dat moment struikelen en het dienblad uit haar handen laten vallen, zou een regelrecht fiasco zijn. In gedachte zag ze de hete tomatensoep al over de trap druppelen.

Toen ze in de kamer kwam, zat Maya met haar pyjama aan rechtop in bed met de donsdeken over haar benen geslagen. Lara schoof behoedzaam het dienblad op haar bureau.

Ze moest lachen om Maya daar zo te zien.

‘Waarom lach je, Lara?’

‘Weet je, het is zo raar om iemand anders met mijn pyjama te zien, grappig.’

Maya bekeek zichzelf en lachte ook.

‘Hij is ook een beetje te groot,’ zei ze, ‘maar wel very beautiful.’

‘Ga maar aan mijn bureau zitten om je soep te eten, anders mors je of verbrand je je nog’, stelde Lara wijselijk voor. Ze nam een onderlegger van Wild Life uit een lade en legde hem op het bureaublad. Daarop zette ze het dienblad.

Maya sloeg de donsdeken open en kwam eronderuit.

‘Dit is heel warm’, zei ze. ‘Heerlijk warm en zacht.’

‘Bedoel je de donsdeken?’

‘Ja, ik heb zoiets nog nooit gezien.’

Ze ging op de stoel zitten aan Lara’s bureau en Lara nam plaats op een poef. Ze lepelden zwijgend de soep op en Maya at gulzig van het brood.

‘Lekker’, zei ze lief. ‘Mag ik een glas water, Lara? Ik moet nog een pilletje nemen.’

Lara haalde een beker uit de badkamer en vulde die half met water.

Maya tastte in haar broekzak naar een stripje met pilletjes.

‘IJzer’, zei ze.

‘Hm-hm’, zei Lara. ‘Morgen leg je mij alles uit.’

‘Ja, ik heb het jou beloofd.’

Lara knikte glimlachend. ‘Ga jij nu maar slapen, ik ga nog werken op mijn computer’, zei ze.

‘Dank je’, antwoordde Maya, terwijl ze zich in de donsdeken wikkelde en dan zichzelf in slaap wiegde.

Lara schoof de lege soepkommetjes en het broodmandje naar de zijkant van het bureau en klapte haar laptop open. Ze zou eerst even mails lezen en op Facebook gaan, daarna die taak dan maar. Ze opende de mailbox.

Weer een vreemde mail van een anoniem adres.

Dat witte topje met de geborduurde gouden vlinder past ongetwijfeld schitterend om jouw jonge borstjes. Zijn hun tepeltjes erg gevoelig?

Plots worstelde Lara met haar adem en haar borstbeen jakkerde net onder haar keel. Haar vingers trilden op het toetsenbord.

Haastig draaide ze haar hoofd naar Maya. Gelukkig, ze sliep al. Lara chatte met Karen. Ze was online.

Lara: Weer zo’n mail, ik word hier gek van! Wat moet ik doen?

Mijn moeder waarschuwen? Maar dan zal ze mijn computer willen meenemen naar haar kantoor om dat onbekende mailadres te achterhalen.

Karen: En dan ontdekt ze onze mails en dat van die laxeerpillen en dat andere…

Lara: Ja, en dat wil ik in geen geval! Ze denkt echt dat ik ervan af ben!

Karen: Kun je de stukjes die ze niet mag zien niet wissen?

Lara: Dat zien ze sowieso bij de recherche, ze hebben daar specialisten die alles kunnen achterhalen.

Karen: Dit ook dus, deze mail, ons gesprek?

Lara: Shit! Karen, wat moet ik doen?

Karen: Ga afsluiten want ik hoor mijn vader naar boven komen en ik moet nu eigenlijk studeren. Heb morgen toets. Ik bel daarna.

Lara sloot alle programma’s af en klapte haar laptop dicht. Ze liep op haar tenen de kamer uit en ging naar beneden. Op de trap wist ze precies welke treden ze moest vermijden omdat ze kraakten.

Ze ging naar de keuken en nam het opgevouwen papiertje uit de achterzak van haar jeans.

Ze moest met iemand praten, dit werd haar allemaal te veel: de schunnige mails, onderdak verlenen aan een meisje dat Engels sprak en dat ze van geen kanten kende, het mysterieuze papiertje van het Holiday Inn en wat al die dingen te betekenen hadden…

Ze trachtte helder na te denken, maar haar gedachten leken op een rommeltje, waardoor ze heel onrustig werd.

Ze nam de gsm uit haar broekzak. Ze wist dat de nummers van Max en Gijs erin opgeslagen waren, daar had Maud op aangedrongen enkele jaren terug. Lara en Sven moesten altijd iemand van het team kunnen bellen voor het geval dat Maud onbereikbaar was. Tot vandaag had ze nog nooit rechtstreeks contact opgenomen met Max of Gijs. Nu, gezien deze vreemde situatie, overwoog ze om het wel te doen.

Haar eerste gedachte ging naar Gijs. Ja, ze zou hem bellen en op de hoogte brengen van wat haar overkwam. Maar dan bedacht ze zich. Ze overwoog dat Gijs buiten zijn drukke baan nog eens zijn handen vol had met twee jonge kinderen. Ze zou hem niet lastigvallen met háár problemen.

De tweede optie was Max. Hij was single; nu ja, hij was samen met Katia, had Maud haar verteld. Maar hij had nog niet al dat geloop naar oppasmoeders of andere besognes die de opvoeding van jonge kinderen met zich meebracht. Hij zou vast meer tijd hebben dan Gijs. Ze had Max nog niet vaak ontmoet, misschien drie keer of zo, maar het klikte wel tussen hen. Ja, dat zou ze kunnen doen, hém bellen.

Nu? Hij zou het ongetwijfeld vreemd vinden dat zij hem belde, maar ze durfde het erop te wagen. Toch twijfelde ze. Was dit wel veilig? Ze dacht na en overzag de situatie. Maud was er niet en Maya was in een diepe slaap.

Terwijl ze wat ijsbeerde in de keuken, repeteerde ze wat ze precies zou zeggen en wat haar eerste zin zou zijn. Toen raapte ze al haar moed bijeen en toetste zijn nummer in.

Na vier tonen antwoordde hij: ‘Met Max Dobbelaere.’

Zijn stem zo plots te horen na zo’n lange tijd, deed Lara wel even schrikken.

‘Eh, dag Max, het is hier Lara… Lara van Maud. Sorry dat ik je bel, stoor ik?’

‘Lara? Lara van Maud?’ Er tikten twee seconden weg. ‘Hé, wat een verrassing, hoe gaat het met je?’ Zijn stem klonk fris en ze meende dat hij wel blij was om haar te horen.

‘Tja, het gaat wel.’

Het bleef weer even stil.

‘Is er iets, Lara?’ Ze hoorde dat zijn stem oversloeg van verbazing naar bezorgdheid.

‘Eigenlijk wel, maar Max… zou ik je even kunnen zien?’

‘Eh, wil jij mij iets zeggen, jongedame, zonder dat je moeder ervan weet?’

Lara was opgelucht dat hij het zei in haar plaats.

‘Ja.’

‘Je bent toch niet weer ziek of zo?’

‘Nee, nee, dat is het niet.’

‘Goed, Lara, ik wil morgen wel even tijd voor je vrijmaken. Wanneer ben je klaar met de lessen?’

Godzijdank, ze kon met hem praten.

‘Halfvijf.’

‘Om kwart voor vijf in Broodway, dat is de broodjeszaak als je…’

‘Eh, Max, ik ken het, maar ik wil niet dat mijn moeder ons samen ziet praten. Het zou toeval moeten zijn, maar ik wil echt vermijden dat we haar tegen het lijf lopen. Misschien kunnen we beter het echte centrum vermijden. Ze zou zich onnoemelijk veel gaan afvragen.’

‘Hm, ik begrijp het.’

‘Kunnen we niet ergens in de auto praten, dat valt minder op.’

‘Oké, ik zal om kwart voor vijf aan de hoek van de Zwartezusterstraat staan. Het is een donkergroene Volkswagen Golf.’

‘Dat is goed, ik zal er zijn. En Max, dank je.’

‘Tot morgen, Lara.’

Lara sloot af en wilde nog een glas fruitsap drinken vooraleer ze terug naar boven ging. Plots hoorde ze Maud thuiskomen en ze keek snel om zich heen. Maud kwam de keuken binnen. ‘Hé, meid, heb je wel iets gegeten? En vlot het wat met die taak?’

‘Ja, ja, ik heb een broodje met soep gegeten en ga er nu weer tegenaan.’

Ze wilde en kon nu niet met haar moeder rond de tafel zitten en gezellig doen. Terwijl Lara de trap opliep, draaide ze zich om en zei: ‘En jij, werk je niet te hard, mam?’

‘Nee, nee, geen zorgen’, reageerde Maud.

‘Je bent vroeger thuis, of ga je nog weg misschien?’

‘Ja, straks, met Ivan.’

‘Valt hij een beetje mee?’ Ze bleef midden op de trap staan, legde haar beide handen naast elkaar op de leuning en liet haar kin erop rusten.

‘Ja, het is wel leuk, nieuw maar leuk.’

‘Spannend dus.’

‘Nieuw is altijd spannend.’

‘Ik merk het aan je.’

Maud kreeg een blos en wendde haar blik af.

Ze trok de koelkast open en nam een geopende fles witte wijn uit de deur. Ze schonk het laatste beetje uit in een glas.

‘Even ontstressen’, zei ze en ze dronk het in twee teugen op.

‘Zo druk?’

‘Het was me een hectisch dagje, tijd voor wat ontspanning.’

‘Vlot het een beetje met het onderzoek naar die baby?’

‘Stapje voor stapje, we komen er wel.’ Maud glimlachte.

‘Ik ben blij voor jou. Ik ben altijd blij als ik je zie lachen, mam.’

Maud keek haar met een milde blik aan.

Toen ging Lara verder de trap op en duwde zachtjes haar kamerdeur open.

Er lag een wildvreemd meisje van de andere kant van de wereld in haar bed. Met háár pyjama aan die te groot was en onder háár donsdeken.

Ze ging op de matras zitten die ze naast het bed had klaargelegd en keek naar Maya, hoe diep ze sliep. Ze ademde rustig en haast onhoorbaar.

Lara vroeg zich af wat haar nog allemaal te wachten stond. Wie was dit meisje, hoe was ze hier beland en uitgerekend in haar huis? Hoe moest dit nu allemaal verder?

Ze ging aan het bureau zitten en opende haar laptop.

Eigenlijk moest ze dringend aan die taak beginnen, maar haar gedachten dwaalden steeds af. Ze voelde zich verward maar tegelijk ook immens trots.

De kamer rook naar tomatensoep. Morgen vertelt ze me alles, dacht ze.