3

‘Ik ben gaan googelen en heb ook enkele winkeltjes bezocht die dit soort juwelen verkopen. Kijk, deze lijkt er heel erg op’, zei Gijs en hij schoof een A4-blad waarop een armband afgedrukt stond naar Max en Maud. ‘Vergelijk maar met het armbandje.’ Hij legde het juweel in het zakje op tafel.

Max en Maud kropen dichter naast elkaar, zodat ze schouder aan schouder kwamen te zitten, en bogen voorover om zich te concentreren. Ze bewogen hun hoofd van links naar rechts als bij een minitafeltennisspelletje.

‘Mm, bijna identiek, slechts kleine, minieme verschilletjes’, oordeelde Max.

Gijs nam de pagina’s met informatie die hij had afgedrukt.

‘Dit soort armbandjes uit het Oosten worden ook wel Lucky Bracelets genoemd omdat ze letterlijk geluk zouden brengen. De bedeltjes en motiefjes die eraan bengelen, hebben stuk voor stuk een specifieke betekenis.’

Hij wees naar een kleine gekleurde steen. ‘Dit hier bijvoorbeeld is aventurijn. Het zou de groei van lichaam en geest bevorderen en rust en zelfbeheersing brengen. Het stimuleert ook emotioneel herstel.’

‘Dat is dus dat lichtgroene, doorschijnende steentje?’ vroeg Maud terwijl ze gespannen toekeek en luisterde. Ze nam het steentje en liet het tussen haar duim- en wijsvinger rollen.

‘Interessant.’

Gijs ging verder. ‘Neem nu dit scherfje. Het is een klein stukje van een oud servies dat een nieuw leven krijgt als onderdeel van een juweel. En scherven brengen geluk, nu ja, het is maar wat je ervan gelooft. Of kijk dit hier, een geluksmuntje, je kent het wel. Hier bij ons kennen we de gewoonte ook om een muntje in een vijver te gooien waarna je een wens mag doen. Ik las dat je in Azië in de vijvers van de tempels duizenden muntjes op de bodem vindt.’

Maud en Max keken en luisterden gefascineerd naar Gijs’ wijsheden. Hun ogen flitsten geamuseerd naar Gijs en dan weer naar elkaar.

‘En hier, een boeddhabeeldje, staat ook symbool voor geluk, dus als je iemand een cadeautje wilt geven om hem of haar geluk te wensen… Maar het kunnen ook andere boeddhistische kralen zijn.

En deze hier is een gratitude stone, ook wel tijgeroog genoemd. Deze steen beschermt je tegen negatieve invloeden van buitenaf, bevordert rust en geeft je kracht, moed en vertrouwen.

Of een belletje, wanneer ze in Azië een tempel betreden, laten ze een bel rinkelen om de goden gunstig te stemmen. Als je deze armband om je pols draagt, met zo’n belletje eraan, rinkel je dus wel wat af.’

‘Boeiend’, zei Maud. ‘Het vertelt ons in ieder geval meer over de drager van zo’n armband.’

‘Misschien zou het geen slecht idee zijn om voor ons ook zo’n armbandje te bestellen’, stelde Max voor terwijl hij hinnikend lachte en met zijn elleboog tegen die van Gijs stootte. ‘Toch waar zeker, wij hebben de hele tijd moed, kracht en doorzettingsvermogen nodig, ’t kan maar helpen.’

Maud bekeek hem vanuit haar ooghoeken en rond haar mond speelde een glimlach.

Gijs trommelde kort met zijn vingers op tafel om Max’ aandacht weer te krijgen.

Hij plantte zijn wijsvinger op een rond hangertje dat midden in het armbandje hing.

‘Dit bedeltje hier fascineert mij het meest’, zei hij.

Max werd stil. ‘Welk?’ Hij ging er met zijn neus boven hangen.

‘Laat zien’, verzocht Maud.

‘Dit hier, dit ronde zilveren bedeltje, met dat hakenkruis.’

Max en Maud keken verbaasd op en draaiden gelijktijdig hun hoofd naar Gijs.

‘Een hakenkruis?’

Maud bekeek het motief aandachtig. ‘Tja, dit lijkt wel op een hakenkruis’, zei ze.

‘Hoe bedoel je, het lijkt erop?’

‘Een écht hakenkruis staat gedraaid, gekanteld eigenlijk, dit leunt er dicht bij aan, maar het is iets anders, dit staat parallel’, ging Maud verder.

‘En die andere tekens errond, wat vertellen die ons?’

Max en Gijs concentreerden zich op het kruis en de symbolen die eromheen afgebeeld stonden, en lieten hun kin in hun handen rusten.

Maud rechtte haar rug en keek Gijs aan.

‘Gijs, jij zoekt dit verder uit. Je gaat na in welke organisaties of verenigingen je zo’n kruis of een gelijkaardig symbool terugvindt. Morgen wil ik alles zien wat je hebt.’

‘Komt in orde. Ik duik in de wereld der kruisen’, knikte Gijs ijverig. ‘Moet geleden zijn van mijn heilig vormsel.’

Max lachte. ‘Zo’n dik donkerbruin houten exemplaar om je nek, bedoel je dat?’

‘Ha, je weet het, zo’n knuppel waar je iemand mee dood kon meppen.’

Ze lachten.

‘Goed, komaan, da’s voor straks’, ging Maud verder. ‘Nu eerst dit, resultaten van het lab. Het bloed en het slijm op het armbandje matchen met het bloed op de baby en met dat in het toilet.’

Max en Gijs staakten hun gelach en rechtten hun rug. ‘Da’s al iets, wat nu?’

‘Ik heb in het station de beelden opgevraagd van de bewakingscamera’s.’

Maud stak een dvd in de lucht.

‘Gijs, bekijk jij ze eerst en wees extra alert, zeker met het weinige materiaal dat we hebben.’

‘Oké, ik zal me wel met die bollebuikenkwestie bezighouden’, reageerde Gijs terwijl hij de dvd uit het hoesje klikte.

‘Let goed op elke zwangere vrouw die je ziet, of ze moeilijk loopt en onrustig of in paniek lijkt.’

‘Gijs,’ zei Max, ‘jij kent alles van moeders in spe, dat zal dus wel lukken. Ik moet nog een pv uittypen en enkele telefoontjes plegen. Er zijn een dertigtal reacties binnen op het opsporingsbericht. Mijn eerste gevoel zegt dat er niks bruikbaars tussen zit, maar ik ga dus nu het kaf van het koren scheiden.’

‘Prima. Ik gil als ik iets heb.’

Gijs wreef zich in de handen, pompte wat lauwe, groezelige koffie uit de thermoskan, waarschijnlijk nog van gisteren, ging aan zijn bureau zitten en startte de beelden van de dvd.

‘Werk ze’, sprak Max hem toe en hij gaf zijn partner enkele bemoedigende schouderklopjes.

Maud stak haar wijsvinger in de lucht.

‘En o, voordat jullie aan de slag gaan, iets helemaal anders: de directie van het hotel in Salamanca heeft laten weten dat de drie nachten kunnen doorgeschoven worden naar later. Zonder extra kosten.’

‘Hé, da’s tof!’ reageerde Max opgetogen.

‘Tja, ik ben eerlijk gezegd ook wel blij, ik zat ermee verveeld, het was jullie cadeau’, zei Maud.

Gijs lachte en stak zijn duim op. ‘En nu wil ik me concentreren’, zei hij en hij wapperde met zijn hand.

Hij richtte zijn blik op het scherm, waar de opnames van de vorige avond zich afspeelden, en monsterde de nerveuze passagiers.

Dan zag hij enkele zwangere vrouwen, maar… waren ze wel zwanger? Misschien waren het gewoon dikkerds en zaten er enkele zwembandjes vet onder hun kleren.

Hij bleef kijken, zijn ogen waren niet weg te slaan van het scherm. Af en toe nam hij een slokje van zijn koffie, waarna hij telkens weer huiverde van de bittere nasmaak, maar toch niet de moeite nam om verse te halen.

Af en toe spoelde hij bepaalde beelden terug om in te zoomen op een (verdachte?) vrouw om ze nog eens beter te bekijken. Mm, klein buikje, of vet buikje, nog te monter, te goed ter been, te fit, lijkt er niet op alsof ze krampen heeft, te oud om zwanger te kunnen zijn (hoewel?) of nog te piep (ook hoewel?).

Gijs drukte na twee uur de pauzetoets in, wreef met vlakke handen over zijn gezicht en masseerde zijn ogen.

Hij strekte zijn armen boven zich uit en geeuwde hoorbaar. Dan stond hij op en ging voor het raam staan. Het druilde buiten en de kleine boompjes op de binnenplaats hingen scheef van de felle rukwind.

Hij nam het fotolijstje van de vensterbank waarin een foto zat van Veerle met Lenthe en Arno. Een gezinnetje, zijn gezinnetje, zijn warme nestje. Hij glimlachte en voelde een warmtestroom door zijn lijf ruisen.

Hij knikte goedkeurend, zette het lijstje weer op het steuntje op de vertrouwde plek en liep naar de gang voor koffie uit de automaat. Hij drukte op espresso. Ik verdien beter dan dat derderangse spul uit de thermoskan, dacht hij.

Hij liet een muntstuk van vijftig cent in het gleufje glijden en drukte op de toets naast een Luikse wafel, die met een plof in het schuifje viel. Hij wist dat het goedje een suikerbom was, maar hij kon op dit moment wel een energiestoot verdragen.

Met zijn kopje in de ene hand en de wafel in de andere beende hij terug naar zijn kantoor. Hij drukte op play en de beeldenstroom ging weer voort.

Gewemel, geloop, gejammer, gekus, getraan, geknuffel, gescheld ook, gezwaai, gelach.

Plots stond er een piepjong meisje voor de camera. Ze leek amper vijftien. Ze blikte pal in de lens.

Gijs schoot in een korte beweging met zijn hoofd en bovenlichaam tot dichter bij het scherm.

Hij nam de beker bij zijn lippen weg en zette hem met een traag gebaar en zonder te kijken op het schoteltje. Het stukje wafel bleef als een droge deegprop ergens achter in zijn keel hangen.

Hij spietste zijn ogen in het scherm. Bloed bonsde onder zijn slapen.

Het meisje keek hem aan. Haar lippen bewogen. Ze had duidelijk pijn, want haar gezicht verkrampte.

Gijs zoomde traag uit. Ze had haar handen om haar dikke buik gelegd. Hij zag dat er iets om haar pols zat. Hij zoomde in. Ze droeg het armbandje met de bedeltjes.

Dan floepte het beeld even uit, waarna de camera zwenkte en zich op een andere hoek van de hal richtte.

Gijs spoelde de dvd terug en zoomde opnieuw op het meisje in.

Hij focuste op haar mond. Op haar lippen. Ze bewogen.

Toen zag hij het. Ze zei iets. Ze zei: ‘Help me.’

‘We hebben dus een spoor.’ Maud dacht na. ‘Toon me nog eens die opnames, Gijs’, vroeg ze.

Hij spoelde de opnames door tot bij het beeld van het meisje.

Maud vernauwde haar ogen en ging tot dicht bij het scherm leunen.

‘Getaande huid, ravenzwarte steile haren, tamelijk brede neus’, observeerde ze. ‘Ze heeft van die typische ogen, dát plus die kenmerkende fysionomie wijst duidelijk in de richting van een Aziatische afkomst. Wie is ze?’

‘Is zij de moeder?’

‘Zonder twijfel.’

‘Hoe vinden we haar?’

Maud wreef over haar kin.

‘Als we dit beeld van haar massaal gaan verspreiden op tv en in de kranten, lopen we het risico dat ze op de vlucht slaat en ergens gaat onderduiken. Ze zoekt hulp, zoveel is duidelijk, maar ik wil haar op het spoor komen zonder een storm van media-aandacht.’

‘Ik denk dat we niet enkel het station maar de hele buurt errond opnieuw moeten uitkammen’, stelde Gijs voor. ‘Een vrouw die pas bevallen is, die komt niet ver, toch niet zonder hulp.’

Maud leunde achterover en sloeg haar handen gekruist voor de borst.

Een heleboel vragen schoten door haar hoofd.

Waarom laat ze haar baby achter?

Is ze op de vlucht, en indien ja, voor wie of voor wat?

Wat heeft ze doorstaan?

Even bleef het stil als de maan in de hemel.

‘Ik vergat daarnet nog iets te zeggen’, wierp Gijs op.

‘We luisteren.’

‘Over dat armbandje.’

‘Hm?’

‘Het heeft typische karakteristieken. Alles wijst erop dat het uit Nepal komt.’

Maud verslikte zich in haar koffie.

Please send me the documentation from the congress by post, you have my address.

Thanks a lot, kind regards.

Maud had een korte mail gestuurd naar het secretariaat van het congres om de tekst van de toespraken op te vragen. Zo kon ze die bij gelegenheid eens doornemen en bleef ze op de hoogte van de recentste ontwikkelingen op het gebied van onderzoek.

Ze zette haar computer in slaapstand en steunde met haar ellebogen op de vergadertafel. Haar mond verdween achter haar gevouwen handen.

‘Zo, we kunnen van start gaan. Ze blikte eerst naar Gijs en dan naar Max toen de vaste telefoon in de vergaderzaal overging.

Gijs nam op en gaf meteen het toestel door aan Maud.

‘Voor jou, Jan van de balie.’

‘Hallo, Maud, hier is iemand die naar je vraagt, een man.’

‘Een man? Ik heb nu geen afspraken voor zover ik weet.’ Ze wilde weer ophangen.

‘Ja, maar hij staat hier aan de balie, ene Ivan Depraeter.’

‘Aan de balie?’

‘Affirmatief.’

‘Laat hem even wachten in de hal, ik kom.’ Ze keek verveeld naar haar rechercheurs. ‘Momentje, we gaan direct verder, ik ben zo terug.’

Maud beende de gang in en zag Ivan in de hal zitten met zijn neus in de sportpagina’s van Het Nieuwsblad. Toen ze naar hem toe liep, sloeg hij de krant dicht, veerde op uit de stoel en wilde haar begroeten met een kus op haar wang. Maud bewoog haar hoofd naar achteren en ontweek hem, wat hem duidelijk verraste.

‘We hadden dit niet afgesproken’, zei ze gemelijk.

‘Weet ik, sorry, en goedemorgen trouwens, Maud, maar ik was er zo op gebrand om jullie kantoor te zien en te weten waar jullie werken.’

Hij zag er goed uit in zijn ribfluwelen beige broek met brede zakken en een geruit trappershemd met een warme spikkeltrui erover. Een bruinbeige wollen sjaal lag in een elegante wrong om zijn nek.

Maud nam zich voor om er niks over te zeggen en deed alle moeite van de wereld om hem streng en afstandelijk aan te kijken.

‘Ik vind dit niet gepast, Ivan, dat je zomaar langskomt wanneer het je zint.’

Ze keek vluchtig over haar schouder om te zien of Jan, de politieman achter de balie, haar zou horen, maar die was in een telefoongesprek verwikkeld en keek gespannen naar zijn computerscherm.

Ze ging haastig en onwennig met een hand door haar haar.

‘Dit kan echt niet, dat weet je.’

‘Oké, als je wilt dat ik wegga, dan doe ik dat.’ Zijn gezicht zakte wat onderuit terwijl hij het zei. ‘Ik was gewoon maar benieuwd naar je stulpje, jammer.’ Hij draaide zich op zijn hielen om en wilde naar de uitgang lopen.

‘Eh, wacht, het is maar… we zitten net in de ochtendbriefing, ik met mijn rechercheurs’, zei Maud met onvaste stem. Ze wilde daar nog aan toevoegen dat hij in feite wél stoorde, maar die opmerking slikte ze in. Haar woorden bleven in zijn rug hangen.

Hij draaide zich om en gaf haar een dankbaar lachje, wat hem verdomd aantrekkelijk maakte.

Mauds mond bleef stijf en ze gebaarde met haar hoofd dat hij haar moest volgen.

Dit is niet goed, maalde het in haar gedachten, en ze wist zeker dat ze bloosde.

Max en Gijs keken verbaasd op toen Ivan in Mauds kielzog de vergaderruimte binnenkwam.

‘Max, Gijs, dit is Ivan Depraeter, een studiegenoot van mij. We zouden elkaar ontmoet hebben tijdens dat congres in Salamanca. Hij werkt bij het ministerie van Onderzoek in Kathmandu, Nepal.’

De drie mannen keken elkaar droog aan.

‘Ivan, dit zijn nu mijn rechercheurs Gijs De Baets en Max Dobbelaere, mijn twee rechterhanden.’

De mannen begroetten elkaar met een vaste handdruk en een korte knik.

‘Nepal? Serieuze rit, eh, vlucht!’ verwelkomde Gijs hem terwijl hij Ivan een stoel aanbood.

‘Aangename kennismaking’, zei Max mat.

‘Insgelijks.’

De ruimte leek plots overvol.

‘We waren net begonnen met alles op een rijtje te zetten’, vervolgde Maud vakkundig. ‘Nu ja, “alles” is veel gezegd. Sorry, wil je eerst iets drinken? Koffie?’

‘Ja, graag, dank je.’ Ivan nestelde zich in zijn stoel en plukte de sjaal van zijn hals.

‘Ik haal er wel’, stelde Gijs voor terwijl hij luidruchtig zijn keel schraapte en Maud wenkte om mee naar buiten te gaan.

Ze liepen naar de automaat op de gang. Gijs zette zijn voeten ostentatief uiteen en sloeg zijn armen voor zijn borst. Zijn blik was vorsend.

‘Zeg, Maud, wat is dit? Sinds wanneer houden wij briefings met wildvreemden?’

Maud schrok van zijn aanvallende toon en deinsde wat achteruit.

‘Ik dacht al dat je er een opmerking over zou maken, want ik merkte meteen toen ik hem aan je voorstelde, dat je niet tuk op hem bent. De sfeer die er daarnet hing was niet bepaald luchtig te noemen. Wel grofjes van je, hoor, Gijs. En mag ik je ook nog corrigeren? Ivan is geen wildvreemde.’

‘O nee? Ik meende te horen dat jullie samen studeerden, dat is toch wel effe geleden, dacht ik zo.’ Hij begon bij wijze van spot de jaren op zijn vingers te tellen. ‘Iemand die je meer dan twintig jaar niet gezien hebt…’

‘Ach, wind je nu toch niet zo op! Toevallig zouden we allebei deelnemen aan dat congres in Spanje, en nu komt hij gewoon wat verslag uitbrengen van hoe het ginder was, zijn familie en vrienden bezoeken en kennismaken met onze dienst, wat is dáár nu mis mee?’

‘Allemaal goed en wel, maar daarom moet hij toch niet aanwezig zijn op onze briefings waarin we vertrouwelijke informatie uitwisselen?’

Maud strekte haar wijsvinger uit en drukte hem op Gijs’ borst, alsof ze er een gaatje in wilde boren. Ze neeg met haar gezicht tot vlak bij het zijne.

‘Eén briefinkje, en vertrouwelijke informatie? Heb jij dan plots zoveel verzameld? En hij woont dan wel aan het andere eind van de wereld, maar in wezen is het een collega, hoor! Dacht jij nu écht dat ik hier om het even wie zou binnenhalen? Ik vind je reactie kortzichtig, Gijs, je ontgoochelt me.’

Haar stem schuurde in haar keel, die lichtjes opzwol.

‘Ja, ja, je doet maar.’ Gijs zwaaide met zijn armen.

‘En sinds wanneer neem jij de vrijheid om mij te kapittelen?’ gooide ze er nog bovenop.

Voor de eerste keer sinds hun samenwerking zat er een kink in de kabel.

Gijs’ gezicht betrok, hij keek haar scherp aan en trok met een te krachtige ruk een bekertje uit de houder van de drankautomaat, waardoor een tiental bekertjes over de vloer vlogen en alle kanten uit rolden. Met hoorbaar gegrom ging hij door de knieën om ze van de vloer te rapen, waarna hij ze in de vuilnisemmer kieperde. Zijn gezicht werd zo rood als een biet.

Maud moest een opkomende lach wegknijpen en wendde zich wat af, zodat Gijs haar gezicht niet kon zien.

‘Ik neem koffie voor Max en mezelf, doe jij maar voor jou en de student’, mopperde hij.

Maud rolde met haar ogen en trok haar schouders op.

‘Wat een heisa voor een klein, onschuldig bezoekje.’ Ze vulde twee bekertjes en ging ermee naar de vergaderzaal. Terwijl ze wegliep zei ze: ‘Ik ga aan het werk, en jij volgt zo meteen ook, zodra je uitgesputterd bent.’

Ze had geen zin om naar zijn gejammer te luisteren.

Ondergoed: strings Miss Etam

Pyjamaatje: Hunkemöller

T-shirts en jeans: H&M

Sportsneakers: Replay

Twee paar kousen: Esprit

Paarse sweater: Only

Fellekleurentrui: Desigual

Toiletgerief, badschuim & shampoo: The Body Shop

Gel: Fructis superstrong

Enkele strips met pillen

Deoroller: Dove

Lipgloss met aardbeiensmaak

Het was zaterdag en er hing dikke ochtendsneeuw in de lucht.

Maud lag op haar rug op de bank en staarde naar het plafond. Ze had haar benen omhoog gelegd op de rugleuning en draaide cirkels met haar vermoeide voeten.

Ze schrok op toen haar gsm plots overging. Ze grabbelde haar toestel van het tapijt. ‘Met Maud Gelderman.’

‘Met mij.’

Ze steunde op haar elleboog, duwde zich rechtop en zwaaide in een snelle beweging haar benen van de leuning.

‘Met wie spreek ik?’

‘Met Ivan. Stoor ik?’

‘Eh, nee, ik ben alleen maar…’ Ze wist niet zeker of ze op dit moment zin had in een babbel met hem.

‘Oeps, er is iets, ik hoor het, je stem klinkt onrustig, of ben je alleen maar moe?’

Hoe kon hij dat nu weten, dat er iets was, of hoe haar stem doorgaans klonk.

Ze zocht een gepast antwoord om wat afstand te scheppen.

‘Ach, ik zat aan Sven te denken, mijn zoon dus, en tja, hij neemt het me natuurlijk kwalijk dat ik hem niet kom opzoeken. En Lara, ja, Lara, die is eigenlijk ook pissig op me omdat we niet vertrokken zijn. Ze is ten eerste al kwaad omdat haar lievelingskleren in de trolley zaten en ten tweede had ze zich verheugd op drie dagen fun. Ik begrijp het natuurlijk wel, het gebeurt niet vaak dat we er samen eens tussenuit gaan, zo onder ons, ontspannen. En ik had Sven ook erg graag teruggezien.’

Hij antwoordde niet, maar humde met een vragende ondertoon.

‘Hoe schuldig moet ik me nu voelen?’

Plots bedacht ze dat ze nu wel erg klagerig overkwam en baadde in zelfmedelijden, lacrimoso.

‘Ach, dat is een eerste reactie, logisch toch. Weet je, morgen draait ze wel weer bij.’

Maud vroeg zich af waar hij al die prietpraat vandaan haalde, hij had toch helemaal geen kinderen? Maar ze moest toegeven dat ze wel toe was aan wat troostende woorden.

‘Pff, ’t is wel rottig, hoor. En dan die dode baby, een kind is toch altijd anders, het raakt je veel dieper en het went nooit.’

‘Kan ik inkomen, ik ken het.’ Hij klonk dichtbij en attent, maar toch ook wat klef.

Ze zwegen.

‘Zullen we straks wat wandelen? Er even uit voor wat frisse lucht?’

Met de deur in huis vallen en op haar gevoelens inspelen, dat kon hij wel, moest ze hem nageven.

‘Nee, ik ben nu liever alleen.’ Ze dacht eigenlijk ‘ja’, maar zei ‘nee’.

‘Om wat te doen, zo alleen? Te piekeren?’

Daar zou het zowat op neerkomen, wist ze.

‘Ik heb nu geen fut om de deur uit te gaan. Ik voel me eerlijk gezegd nogal gammel.’

‘Net daarom, het zou je goeddoen, je zinnen wat verzetten.’

Ze moest kranig blijven nu, niet te snel toehappen.

‘Liever niet.’ Oei, dat klonk erg negatief. Vraag het me nog maar eens, hoopte ze.

‘Oké, zoals je wilt. Een andere keer dan.’

Stilte. Beetje spanning. Geblokkeerde ademhaling.

‘Hoe is het met de jetlag?’ Ze hoorde dat haar stem trilde.

‘Die heb ik niet meer gezien. Ik heb een schuimbad genomen en hem mee doorgespoeld’, zei hij lacherig.

‘Goed zo’, zei ze.

Dat was flink gesproken van haar, maar vanbinnen dacht ze: fuck!

Lara zat op haar kamer en was op Facebook. Ze had muziek van Pink gedownload.

Er floepte een nieuwe mail binnen.

Dag Lara,

Mis jij je pillen niet? Mercilon, Dulcolax en de laxeertabletten van Kruidvat.

Ik vond ze tussen je prikkelende ondergoed.

Je gaat ze toch niet levenslang nemen?

Of je neemt ze toch niet allemaal tegelijk?

Lara schoot als een speer achteruit, alsof er een elektrische schok door haar heen ging. Haar adem bleef hangen en ze werd wasbleek. Een golf van misselijkheid joeg naar haar hoofd.

Wie kende haar? Wie was dit? Wie wist dat ze haar Mercilonstrip en andere pillen verloren had? Haar trolley! Wie had haar trolley?

Ze herlas de zinnen wel tien keer.

Haar hart botste hevig tegen haar borstkas. Ze kon wel braken.

Ze wilde naar beneden rennen naar Maud, die nu in de keuken druk in de weer was met een boodschappenlijstje, maar dan bedacht ze zich. Mam mocht onder geen beding weten dat ze opnieuw die pillen slikte om te vermageren. Als ze daarachter zou komen! Nee, ze mocht er niet aan denken welke scène dat teweeg zou brengen!

Wat was dit? Een dreigement, een flauwe grap, een vriendin of vriend die haar bang wilde maken? Had ze op Facebook iemand als vriend toegelaten, iemand die ze eigenlijk niet zo goed kende?

Ze zweette haar hart uit haar lijf. Wat moest ze nu doen? Karen bellen, ze wilde Karen bellen! Ze nam de gsm van haar bed en drukte een sneltoets in. Voicemail, verdomme! Lara sprak een bericht in: ‘Karen, bel me zo snel je kunt!’

Toen herinnerde Lara zich dat Karen op zaterdagvoormiddag op jazzdans zat. Dat was het, daarom stond haar gsm dus uit. De les duurde tot twaalf uur, nog een uur dus.

Toen riep Maud: ‘Schat, ik ga zo meteen boodschappen doen, is cannelloni met spinazie en ricotta goed voor vanavond?’

Als de bliksem sloot Lara haar scherm af. Ze kon haast niet antwoorden van schrik dat Maud naar boven zou komen en de mail lezen.

‘Eh, ja, mam, lekker!’ riep ze nerveus terug.

‘Nog iets anders nodig?’

‘Eh, nee, ik denk het niet.’

‘Tot straks dan. Ik ga naar de Colruyt, blijf jij thuis?’

‘Ja, ja.’ Ze riep het over haar schouder terwijl haar blik op haar scherm geplakt bleef.

Plots was ze doodsbang van haar laptop, alsof er een immense dreiging van uitging, iets wat haar verlamde van schrik.

Een tweede schok trof haar. Ze voelde haar bloed op driedubbele snelheid door haar frêle lichaam pulsen. De trolleys. De labels! De labels aan de trolleys! Haar thuisadres stond erop!