HOOFDSTUK 11


Toen Tina de volgende dag het schoolterrein opfietste, zag ze de wagen van het loodgietersbedrijf al voor de deur van 'Kareltje' staan. Toch angstig voor de reacties van de andere leerlingen, liep Tina de aula binnen. Ze liep naar de hoek waar ze haar klasgenoten zag staan.

„Hoi, Tien! Heb je het al gehoord? We hebben geen water," brandde Karlien meteen los.

„De waterleiding in ons nieuwe honk schijnt vannacht te zijn gesprongen," vulde Bas met een somber gezicht aan.

Tina knikte nerveus. Ze verwachtte elk moment verwijtende blikken en beschuldigende opmerkingen, maar die bleven uit.

„Ik snap niet hoe dit heeft kunnen gebeuren," mompelde Anjo.

Tina aarzelde even. Moest ze de klas vertellen dat zij de schuldige was? Dat door haar de opening waarschijnlijk moest worden uitgesteld?

Mieke, die inmiddels ook was binnengekomen en de laatste woorden van Anjo had opgevangen, keek Tina vragend aan.

Tina wist dat Mieke op dit moment hetzelfde dacht. Ze moest een paar keer heftig slikken, voordat ze zei: „Het is mijn schuld."

Verbaasd keken de anderen Tina aan.

„Wat bedoel je? Hoe kan dit nu jouw schuld zijn?" riep Bas.

Met horten en stoten vertelde Tina het hele verhaal.

Mieke stond er stilletjes bij en durfde haar klasgenoten niet goed aan te kijken.

De klas zweeg geruime tijd na het verhaal van Tina.

„Wie slaat er nu een spijker door de waterleiding?" waren de eerste woorden van Bas.

„Ik heb altijd wel geweten dat een hamer niet veilig is in jouw handen," merkte Sjoerd plagend op. Hij sloeg een arm om Tina heen en trok haar tegen zich aan.

„Ja, waarom heb je ons niet gebeld?" vulde Dick aan.

„Omdat wij ook wel weten hoe je een poster ophangt! " gaf Mieke hem fel te kennen.

„Dat merken we. Dwars door de waterleiding heen!" spotte Bas.

„Jullie zijn niet kwaad?" stamelde Tina.

„Kwaad? We zijn ziedend van woede," lachte Sjoerd en hij kuste haar.

Tina zuchtte opgelucht toen ze de lachende gezichten van haar klasgenoten zag.

Het voorval werd intussen zo aangedikt dat iedereen op het laatst gierde van het lachen.

Dankbaar keek Tina naar al die fijne vrienden die ze had. Zelfs als ze het verknalde voor iedereen, lieten ze haar nog niet in de steek!

„Jongens, ik heb nog een belangrijke mededeling over de romance tussen Van Heerwaarden en Boekhorst. Door 'Kareltje' hebben we hen eigenlijk helemaal uit het oog verloren, maar ik had gelijk wat Van Heerwaarden en de nieuwe voor gym betreft!" Triomfantelijk vertelde Mieke dat ze Tineke Boekhorst aan de telefoon had gekregen toen ze Van Heerwaarden thuis had opgebeld.

„Dat zegt nog niet veel. Toetje was er toch ook? Misschien hadden ze een vergadering," merkte Anjo op.

„Jullie willen wel harde bewijzen, zeg!" riep Mieke verontwaardigd uit.

„Dat is in dit geval wel nodig," vond Karlien.

Mieke maakte een wanhopig gebaar en gaf het op. „Dan moeten jullie het zelf maar weten," zuchtte ze, waarna ze haar tas oppakte om samen met de anderen naar het klaslokaal te gaan.

Aangezien Jos Goedhart had aangekondigd slechts twee weken de lessen van Toetje te zullen overnemen, verwachtte de klas Toetje weer te zien. Tot hun verbazing zagen ze echter opnieuw Goedhart in de deuropening van het lokaal staan. Hij was gehaast en had zijn jas nog aan.

„Ga maar vast naar binnen, ik kom zo," zei hij, waarna hij de klas verliet.

„Wat vreemd dat we Goedhart wéér krijgen," zei Tina.

„Ja, hij heeft toch gezegd dat hij de lessen maar twee weken zou overnemen? Die zijn toch al voorbij?" vroeg Mieke zich hardop af.

„Waarom heeft hij eigenlijk de lessen overgenomen?" vroeg Karlien onverwacht.

Sjoerd haalde zijn schouders op. „Toetje had het te druk of zoiets dergelijks. Maar precies weet ik het ook niet."

„Ik vind het maar vreemd," was de bedachtzame reactie van Tina.

Miekes aandacht werd getrokken door Bas, die aan het raam zat te morrelen en kennelijk een poging deed het open te zetten. „Je gaat het raam toch niet openzetten, Bas? Het is veel te koud," rilde ze al bij voorbaat.

Bas gaf geen antwoord, opende het raam onder luide protesten van de anderen en sloot het weer.

„Waar is dat goed voor?" vroeg Sjoerd verbaasd.

Bas draaide zich om met een brede grijns op zijn gezicht. „Dat zul je straks wel zien," antwoordde hij vaag.

De klas had juist plaats genomen toen Goedhart terugkwam. Hij had zijn rugzak half over zijn schouder hangen en zijn handen vol met stencils. „Zo, " hijgde hij licht, terwijl hij de stapel papier op de lessenaar neerlegde, „dat moest ik nog even ophalen." Hij pakte zijn rugzak en mikte die weer handig op de vensterbank.

Op dat moment begreep Tina waarom Bas met het raam bezig was geweest.

De rugzak van Goedhart tikte even tegen het raam, dat Bas op 'scherp' had gezet. Dat was voldoende om het raam open te laten zwaaien. De rugzak wiebelde nog even, maar helde toen over en viel tot algemene hilariteit van de vensterbank twee verdiepingen naar beneden.

„Doelpunt!" schreeuwde de klas in koor.

Jos Goedhart staarde onthutst naar het open raam, waardoor hij zojuist zelf zijn spullen naar buiten had gegooid.

De klas lag dubbel van het lachen.

„Hij gooit zijn eigen rugzak naar buiten!" gierde Tina.

Jos Goedhart liep bedremmeld naar het raam en boog zich over de vensterbank. In de diepte zag hij zijn rugzak liggen; de inhoud lag verspreid over de grond. Hij keek de klas aan en lachte schaapachtig. „Dat was niet helemaal de bedoeling," mompelde hij, waarna hij de klas uitliep.

Even later zagen de leerlingen hem over de binnenplaats lopen om zijn spullen bij elkaar te zoeken. Lachend hing de klas uit de ramen van het lokaal en ze moedigden Goedhart aan, die met een rood hoofd zijn spullen bijeenraapte.

Het lawaai trok nogal de aandacht en links en rechts werden de ramen geopend. Spoedig hingen er overal leerlingen over de vensterbanken, tot grote ergernis van Goedhart, die zich vreselijk te kijk gezet voelde.

Op dat moment kwam mevrouw Van Dijck, die het lawaai ook had gehoord, de binnenplaats oplopen. Met opgetrokken wenkbrauwen keek ze naar de jonge leerkracht. Ze liet haar blik over de leerlingen gaan, die bijna allemaal uit de ramen hingen. De veelzeggende blik van de directrice bleek voldoende om iedereen de mond te snoeren. „Wat is hier aan de hand?" vroeg ze aan Goedhart, die op zijn knieën op de grond zat.

Met een ruk draaide Goedhart zich om. „O, eh... mevrouw Van Dijck..." stamelde hij. „Ik eh... had mijn tas naar buiten gegooid." Goedhart wist dat zijn verklaring nogal vreemd overkwam, wat ook duidelijk merkbaar was aan de reactie van mevrouw Van Dijck.

„Uw tas naar buiten gegóóid?" herhaalde ze de woorden van de leraar Frans.

Met een vuurrode kleur knikte Goedhart. „Het was eigenlijk niet de bedoeling..." probeerde hij stuntelig uit te leggen.

„Dat hoop ik inderdaad," was de ijzige reactie van de directrice. „Dit is een school, geen sporthal!" liet ze er nadrukkelijk op volgen.

De klas van Tina kon elk woord verstaan. Ze probeerden hun lachen te onderdrukken, wat niet helemaal lukte.

Mevrouw Van Dijck wierp een blik omhoog, keek de leerlingen argwanend aan, maar zei geen woord. Toch was de klas nu op haar hoede. Wellicht had mevrouw Van Dijck het vermoeden dat de rugzak van Goedhart niet zomaar het raam uit was gevlogen.

Goedhart had inmiddels zijn spullen bij elkaar gezocht en in de rugzak gepropt. Hij liep nu zo snel hij kon de school weer in. In de klas gekomen, zette hij de rugzak voorzichtig op de grond naast zijn lessenaar.

„Waarom krijgen we alweer les van u, meneer?" flapte Tina eruit.

„Meneer Van Someren heeft het te druk met andere dingen, jongelui. Dus voorlopig zullen jullie het met mij moeten stellen," legde Goedhart uit.

„Zullen we de volgende keer een basketbalnet onder het raam hangen, meneer?" stelde Bas laconiek voor. „Het staat zo slordig om alle spullen elke keer het raam uit te gooien."

De klas schoot opnieuw in de lach, vooral omdat Bas met een ernstig gezicht op antwoord van Goedhart wachtte.

Goedhart keek Bas nijdig aan. „Dat is niet nodig," bromde hij geïrriteerd.

„Ik maak me wel wat ongerust, meneer," ging Bas vrolijk verder. „Gooit u ook andere dingen uit het raam behalve uw eigen tas?"

„Als je nog even doorgaat, begin, ik aan de leerlingen te denken," beet Goedhart hem fel toe.

De klas had het niet meer. Goedhart was duidelijk van zijn stuk gebracht door de rustige en serieuze manier waarop Bas zijn vragen stelde en het bezorgde gezicht dat hij daarbij trok.

„Maar dat is een methode uit de middeleeuwen!" riep Bas geschrokken uit. „Leerlingen zijn toch al zo kwetsbaar, die gooi je niet uit het raam," vulde hij verontwaardigd aan.

„Eruit!" schreeuwde Goedhart witheet van woede.

Bas stond langzaam op en keek de leraar met een onschuldige blik aan. „Door het raam of de deur, meneer?" vroeg hij kalm.

Het antwoord van Goedhart ging verloren in het gelach van de leerlingen.

Bas grijnsde breed naar zijn klasgenoten en verliet de klas.

Het duurde geruime tijd voor de rust was teruggekeerd.

Tegen de tijd dat de zoemer ging, leek Goedhart aan het eind van zijn Latijn. Hij zonk uitgeput op zijn stoel neer en keek de vertrekkende klas opgelucht na. „Ik snap niet hoe Van Someren dit doet," mompelde hij met een diepe zucht.

De wagen van het loodgietersbedrijf was verdwenen toen Tina en Sjoerd na het laatste lesuur over het schoolterrein liepen.

Tina hield even haar pas in en aarzelde. „Zullen we gaan kijken?" stelde ze voor.

„Wil je dat graag?" vroeg Sjoerd.

Tina knikte. „Ik heb anders toch geen rust," verklaarde ze.

Ze liepen naar het gebouwtje, waarvan de deur openstond. De gang zag er vies en modderig uit en het was duidelijk te zien dat er was gewerkt. Vanuit de keuken klonken zachte stemmen.

„Er is nog iemand," zei Tina zacht.

Bijna bij de keuken aangekomen, herkenden ze de stemmen van Toetje en Van Heerwaarden.

Sjoerd wilde doorlopen, maar plotseling hield Tina hem tegen. Ze bleef doodstil staan.

„Wat is er?" vroeg Sjoerd verbaasd.

„Luister eens!" fluisterde Tina.

Sjoerd begreep even niet wat Tina wilde, maar op dat moment hoorde hij ook duidelijk de stem van Van Heerwaarden.

„Hoe zit het met de overname van je lessen, Theo?" hoorde Sjoerd.

„Dat is al geregeld. Jos Goedhart valt al een tijdje voor me in en ik denk dat hij een prima leerkracht is," antwoordde Toetje.

„Je zult wel blij zijn dat je eindelijk van de klas van Tina bent verlost?" lachte Van Heerwaarden.

„Dacht je dat? Ik zal ze missen," grinnikte Toetje.

Met een verbaasd gezicht keek Tina Sjoerd aan.

Beiden konden hun oren niet geloven! Ging Toetje weg? Dat kon toch niet waar zijn?

Opnieuw klonk de gedempte stem van Van Heerwaarden. „Goedhart zal nog een hele dobber krijgen aan 5a."

Het duurde even voor Toetje antwoordde. „Hij went er wel aan, net zoals ik aan ze heb moeten wennen. Maar dat kost tijd."

„Het is me anders wel een stelletje," zuchtte Van Heerwaarden.

Toetjes lach sneed als een mes door Tina heen. Er was geen twijfel meer mogelijk: Toetje ging hen verlaten! Het hele gesprek wees erop.

„Gelukkig valt de schade hier mee," merkte Toetje op. De stemmen werden zachter omdat de beide leraren wat verder de keuken inliepen. Het gesprek ging nu over de gesprongen waterleiding.

Tina pakte de hand van Sjoerd en trok hem met zich mee naar buiten. „Heb je dat gehoord?" vroeg ze.

„Dat klinkt alsof Toetje weggaat!'.' bevestigde Sjoerd het bange vermoeden van Tina.

„Dat kan toch niet? Toetje kan toch niet zomaar weggaan?" riep Tina kwaad uit.

„Rustig, Tina. Misschien hebben we het wel verkeerd begrepen," probeerde Sjoerd zijn vriendin te kalmeren.

„Geloof je het zelf, Sjoerd? Het was toch overduidelijk? Dat is natuurlijk de reden waarom Goedhart ons al een tijdje lesgeeft!" riep Tina met overslaande stem.

Onderweg naar Sjoerds huis werd er nauwelijks gepraat. Ieder was met zijn eigen gedachten bezig.

Toen ze bij Sjoerd thuis eenmaal aan de koffie zaten, peinsde Tina hardop: „Als Toetje zou weggaan, had hij toch wel iets gezegd? "

„Natuurlijk zou hij wat hebben gezegd. Daarom geloof ik niet dat Toetje weggaat," bracht Sjoerd naar voren.

„Ik moet er niet aan denken," zuchtte Tina uit de grond van haar hart.

Het scherpe gerinkel van de telefoon brak het gesprek plotseling af.

Sjoerd nam de hoorn op. „Sjoerd van Dalen?"

De opgewonden stem van Mieke klonk aan de andere kant. „Is Tina bij jou?"

„Ja, die is hier. Hoezo?" antwoordde Sjoerd.

„Omdat we bij Tina thuis op julie zitten te wachten. We hadden toch afgesproken dat we de uitnodigingen die Pim heeft gemaakt voor de opening zouden gaan bekijken?" hielp Mieke hem nijdig herinneren.

Sjoerd bracht de boodschap over en Tina sloeg verschrikt een hand voor de mond.

„O, helemaal vergeten!" riep ze.

„We komen er aan," beloofde Sjoerd. Hij legde de hoorn op het toestel en streek Tina zacht over haar blonde krullen. „Maak je maar geen zorgen over Toetje. Die hebben we niet eens kunnen wegpesten," grinnikte Sjoerd, terwijl hij haar tegen zich aantrok.

„Laten we maar gauw gaan," knikte Tina.

„Dat zal tijd worden," begroette Mieke Tina en Sjoerd ongeduldig.

Anke en Pim zaten aan de eettafel, die bezaaid lag met kaarten.

Op dezelfde schitterende wijze waarop Pim ook de uitnodiging voor het diner op Tina's verjaardag had gemaakt, had hij de uitnodigingen voor de opening van 'Kareltje' ontworpen.

De kaarten waren in grijs-gele tinten gehouden, dus helemaal in de stijl van het nieuwe honk.

„Heb je de lijst met adressen, zodat we de enveloppen kunnen schrijven?" vroeg Mieke.

Tina knikte en haalde de lijst te voorschijn, waarop de namen en adressen stonden van iedereen die ze een uitnodiging wilde sturen. „Ieder een stapel," besliste Tina. Ze gaf Mieke een deel van de lijst en trok een stapel enveloppen naar zich toe.

Ijverig begonnen ze te schrijven.

De lijst die Tina en Sjoerd hadden samengesteld, was lang. Om het werk te vereenvoudigen, hadden ze besloten de uitnodigingen van de leerkrachten in de postvakjes te doen, die elke docent op school bezat.

Op het moment dat Mieke een uitnodiging aan Van Heerwaarden richtte, schoot het haar te binnen dat ze er nog niet achter waren of Van Heerwaarden iets 'had' met Tineke Boekhorst.

„Och, ik was het al bijna vergeten," was Tina's reactie op Miekes opmerking. „Ik ben meer met 'Kareltje' bezig geweest dan met de liefdes van Van Heerwaarden," bekende ze vervolgens.

Mieke knikte. „Ik ook. Door die toestand met de waterleiding moest ik er weer aan denken. Zou het waar zijn, denk je?"

Tina haalde haar schouders op en lachte. „Ik twijfel nog steeds, maar we komen er wel achter, Mieke! " was haar mening.