HOOFDSTUK 4
Na een slechte nachtrust, waarin Tina meerdere malen wakker was
geschrokken doordat ze droomde van de brand, zat ze nog slaperig
aan de ontbijttafel. De gebeurtenissen leken een boze droom, hoewel
Tina wist dat dat helaas niet zo was.
Nadat de klas wat was bijgekomen van de schrik, had Toetje hen naar huis gestuurd. Omdat iedereen nog sterk de behoefte voelde om bij elkaar te blijven, hadden ze besloten met Sjoerd mee naar huis te gaan.
Sjoerd had meteen zijn moeder telefonisch op de hoogte gebracht van de gebeurtenissen en zij had de klas met open armen en potten thee ontvangen. Nog lang hadden ze nagepraat en pas tegen de avond waren de meesten naar huis gegaan. Tina, Mieke en Bas waren gebleven en ze hadden de avond met z'n vieren doorgebracht.
Tina schrok op doordat haar zus Anke met een harde klap de koelkastdeur dichtsloeg.
„Volgens mij ben jij nog niet helemaal uitgeslapen," concludeerde Anke, nadat ze een blik op Tina had geworpen.
„Vind je het gek? Ik heb vannacht gedroomd over een fel uitslaande brand en daarna heb ik uren wakker gelegen," bromde Tina. „Kennelijk heeft die brand van gisteren me meer aangegrepen dan ik in eerste instantie dacht."
„Hoezo, wat is er dan gebeurd?" vroeg Anke. Ze plofte neer op de stoel tegenover Tina en schonk een glas melk voor zichzelf in.
Tina besefte dat Anke het nieuws onmogelijk kon weten. Anke volgde de Reis- en Toeristenopleiding en liep daarvoor stage op een reisbureau. Soms mocht ze mee met een bustocht en dan kwam ze vaak laat thuis, hetgeen gisteravond ook het geval was geweest. In korte bewoordingen vertelde Tina wat er was gebeurd.
Anke zette het glas melk met een harde klap neer en staarde Tina met open mond aan. „Afgebrand? Helemaal?" herhaalde ze Tina's woorden met een verschrikt gezicht.
Tina knikte. „Er is niets meer van over," verduidelijkte ze.
„Wat erg," was de gemeende reactie van Anke. „Maar ze zullen 'Kareltje' toch wel weer opbouwen?" veronderstelde ze.
„Denk je dat?" was Tina's hoopvolle vraag.
Anke knikte. „Dat mag je wel aannemen. 'Kareltje' is natuurlijk verzekerd tegen brand. Van het geld van de verzekering wordt er wel een nieuwe snackbar gebouwd," probeerde ze Tina gerust te stellen.
„Maar dat duurt verschrikkelijk lang," stelde Tina met een diepe zucht vast.
„Verkijk je daar maar niet op. Voor je het weet, staat er weer een nieuw 'Kareltje'. Herinner jij nog dat ze die oude fabriek hebben gesloopt voor de zomervakantie? Daar zijn ze nu al appartementen aan het bouwen. Ik kom er elke dag langs en ik ben steeds weer verbaasd hoe snel dat gaat!" vertelde Anke.
„Misschien heb je wel gelijk," gaf Tina toe.
Anke haalde twee boterhammen uit de broodrooster en stak Tina er een toe. „Jij ook?" bood ze aan.
Tina schudde haar hoofd. „Nee, dank je, ik heb geen honger."
Anke haalde haar schouders op en begon haar boterham dik met jam te besmeren. „Ga je trouwens met je verjaardag nog een feest geven?" informeerde ze ineens.
Even keek Tina haar zus verbaasd aan. Door de plotselinge verandering van het gespreksonderwerp had ze in eerste instantie niet gehoord wat Anke haar vroeg. Pas toen Anke haar vraag herhaalde, drong het tot Tina door. „Nee, ik heb geen zin in een feest. Maar ik heb wel een ander idee..." bekende Tina, wat haar een wantrouwende blik van Anke opleverde.
„Die ideeën van jou ken ik. Meestal zijn het plannen waarop geen mens zou komen," wist Anke uit ervaring.
„Maar dit is wèl heel leuk," verzekerde Tina haar. Vlug vertelde ze Anke hoe ze van plan was haar verjaardag te vieren.
Halverwege Tina's verhaal vergat Anke haar ontbijt en ze keek haar zus ongelovig aan.
„Wie verzint er nu zoiets?" liet ze zich ontvallen.
Tina keek haar verontwaardigd aan. „Vind je het dan niet dan niet leuk?" vroeg ze.
„Dat kan ik beter aan jou vragen! Wie nodigt er nu voor een verjaardag een leraar uit?" liet Anke zich ontvallen.
„Het is geen leraar. Het is Toetje!" verdedigde Tina zich.
„Dat is toch ook een leraar, en jullie liggen altijd met hem in de clinch?" verwonderde Anke zich.
„Snap je het dan niet? Het is toch hartstikke spannend om te kijken of hij op de uitnodiging ingaat? Bovendien vergis je je in Toetje; dat is een fijne vent," verdedigde Tina hem.
„Nou, ik zou het wel weten," grinnikte Anke. „Ik zou een anonieme uitnodiging naar de knapste jongen van de school sturen! Er zou echt geen haar op mijn hoofd aan denken om met zo'n gelegenheid hiervoor een leraar te kiezen!"
„Helemaal niet nodig," was Tina's onmiddellijke reactie, „want de knapste jongen van de school heb ik al. Hoe zit het eigenlijk met die geheimzinnige vriend van jou? Je gaat nu al maanden met hem uit en ik brand van nieuwsgierigheid om hem eens te zien," probeerde Tina haar zus uit te horen.
Anke lachte geheimzinnig en stond op. „Binnenkort zul je hem weieens zien, Tina," beloofde ze vaag.
„Dat zeg je al maanden! Neem hem maar mee op mijn verjaardagsdineetje," stelde Tina spontaan voor.
Even aarzelde Anke en ze overdacht het aanbod. „Met Toetje erbij?" vroeg ze aarzelend.
„Ben je mal, dacht je nu werkelijk dat die kwam? Ik stuur die uitnodiging alleen maar om een hoop lol te hebben," wimpelde Tina het bezwaar van haar zus af.
„Ik zal erover nadenken," beloofde Anke, terwijl ze een blik op haar horloge wierp. „Ik moet gaan, anders kom ik te laat!"
Toen Tina even later naar school fietste, kwam ze langs de plaats waar eens 'Kareltje' had gestaan en waar nu slechts de geblakerde muren van de snackbar restten. Ze kreeg er een brok van in haar keel.
Veel tijd om erbij stil te staan, kreeg ze gelukkig niet, want op het schoolterrein stond Sjoerd al op haar te wachten. Toen hij Tina's gezicht zag, gaf hij haar even een vertrouwelijk kneepje in haar hand, wat zoveel wilde zeggen als: ik weet wat je nu voelt.
Hoewel de klas van Tina het eerste lesuur vrij had, waren de meeste leerlingen wat vroeger gekomen en zaten ze bij elkaar in de aula.
„Hoi, Tien," begroette Mieke haar vriendin. „Vond jij het ook zo raar om erlangs te fietsen?" vroeg ze.
Tina knikte. „Het is net alsof er iemand is overleden en je steeds een lege stoel ziet staan aan de eettafel," probeerde ze haar gevoelens te verklaren. „Het stond in de krant," vervolgde ze. Tina haalde de krant van de vorige avond uit haar tas en legde deze op tafel.
Bijna iedereen had het artikel al gelezen.
Samen lazen Tina en Mieke het relaas over de brand nogmaals. Ook in de krant werd bevestigd dat kortsluiting de vermoedelijke oorzaak was geweest.
„Laten we hopen dat er gauw een nieuw 'Kareltje' komt," zuchtte Tina hoopvol.
De anderen knikten instemmend. Iedereen had het gevoel dat ze iets waren kwijtgeraakt en ze beseften nu pas hoe belangrijk hun vaste honk was geweest.
De zoemer kondigde een nieuw lesuur aan. Nog napratend over 'Kareltje' liep de klas naar het lokaal waar ze aardrijkskunde zouden krijgen van meneer Van Heerwaarden.
Deze was nog niet aanwezig, aangezien hij het eerste uur moest lesgeven in een van de noodloka-len en de hele school moest doorkruisen voor hij zijn eigen lokaal had bereikt. Het was duidelijk dat meneer Van Heerwaarden zich had gehaast, toen hij enkele minuten later het lokaal betrad. Zijn gezicht was rood aangelopen en hij hijgde licht. „Het is maar goed dat de noodlokalen worden afgebroken," merkte Van Heerwaarden zacht op, terwijl hij zijn jas aan de daarvoor bestemde haak hing.
„Worden ze afgebroken, meneer?" vroeg Tina verbaasd.
Van Heerwaarden knikte. „Tijdens de eerste directievergadering van dit jaar is dat besloten. De noodlokalen worden toch bijna niet meer gebruikt. En daar ben ik blij om, want ik ren me het apezuur om overal op tijd te kunnen zijn," liet hij er welgemeend op volgen.
„Misschien kunt u een skateboard aanvragen bij de directie, meneer?" opperde Sjoerd met een ernstig gezicht.
„Nee, dank je wel. Ik beweeg me liever voort zonder halsbrekende toeren uit te halen," antwoordde Van Heerwaarden.
„De nieuwe gymlerares kan het u wel leren, hoor," riep Anjo uit, waarbij ze Van Heerwaarden oplettend aankeek.
Deze kneep even zijn ogen half dicht en keek Anjo doordringend aan. Hij vertrok echter geen spier toen hij zijn hoofd schudde en zei: „Zo heb ik wel genoeg suggesties gehoord. Jongelui, we gaan beginnen met de les."
Mieke draaide zich half om naar Anjo, die een gebaar maakte, wat zoveel betekende als: dit is hopeloos.
De lessen van Van Heerwaarden waren gelukkig nooit echt saai. De leraar aardrijkskunde verstond de kunst zijn leerlingen te boeien door de manier waarop hij kon vertellen.
„Waarschijnlijk zal de liefde van Van Heerwaarden altijd wel een mysterie blijven," veronderstelde Anjo zacht bij het verlaten van het lokaal.
Mieke haalde haar schouders op. „Dan zal ik het wel verkeerd hebben gezien," concludeerde ze. Met deze woorden beschouwde Mieke het hele voorval voor zichzelf als afgesloten.
Het lokaal waar ze het volgende uur Frans zouden krijgen, was nog dicht, hetgeen Tina wat bevreemd constateerde. Dat was niets voor Toetje, die altijd stipt op tijd aanwezig was.
„Misschien moet hij ook van de noodlokalen komen?" opperde Sjoerd.
„Ja, hij is waarschijnlijk onderuitgegaan met zijn skateboard," grinnikte Bas.
De gedachte dat Toetje op een skateboard door de gangen zou scheuren, was zo belachelijk dat de anderen in de lach schoten. Naarmate het wachten langer duurde, werd de stemming baldadiger.
Tot hun grote verbazing was het niet Toetje die uiteindelijk verscheen, maar de nieuwe docent, Jos Goedhart. Hij viste een sleutelbos uit zijn jas en opende het lokaal. In plaats van de gebruikelijke aktetas, die de meeste docenten bezaten, had Jos Goedhart een legergroene rugzak, die hij met een grote boog op de vensterbank mikte.
„Dat was een goede worp, meneer," riep Bas verbaasd uit.
„Basketbaltraining, jongeman," was de korte
verklaring die Jos Goedhart hiervoor gaf.
„Volgens mij wil hij een beetje de populaire jongen uithangen," fluisterde Sjoerd tegen Tina, die de handelingen van Jos Goedhart met verbazing had gadegeslagen.
„Waar is Toetje?" vroeg Anjo plotseling.
Jos Goedhart trok zijn wenkbrauwen op en keek Anjo aan. „Wie?" vroeg hij verbaasd.
„Ik bedoel meneer Van Someren," verbeterde Anjo snel.
„Die heeft een vergadering. Ik neem zijn les over," antwoordde hij.
Er steeg een gemompel op uit de klas. Iedereen had verwacht dat er nog wel even zou worden nagepraat over de brand, maar dat konden ze nu wel vergeten!
Jos Goedhart trok het bord naar beneden, waarop nog de tekst stond, die Toetje de vorige dag had opgeschreven. Hij was duidelijk van plan Toetjes onverwacht afgebroken les van gisteren voort te zetten. De baldadige stemming die door deze leswijziging toenam, ontging hem niet, maar hij besloot net te doen of zijn neus bloedde. Hij bestudeerde de klasseplattegrond en liet zijn ogen even over de leerlingen gaan. Toen bleef zijn blik op Sjoerd rusten, die verveeld op zijn stoel hing. „Vertaal jij de eerste zin eens voor me, Sjoerd?" verzocht Goedhart. Hij keek Sjoerd afwachtend aan, maar deze reageerde niet. „Sjoerd is het toch?" herhaalde Goedhart aarzelend, terwijl hij nogmaals de klasseplattegrond controleerde.
Van Sjoerds kant kwam geen enkele reactie.
Tina beet op haar lip om haar lachen te verbergen. Ze voelde aan wat Sjoerd van plan was en de baldadige stemming in de klas deed daar zeker geen goed aan.
„Jij heet toch Sjoerd? Ik bedoel jou daar, met dat rode sweatshirt aan," drong Goedhart, nu nog onzekerder, aan.
Tina stootte Sjoerd aan, die verschrikt opkeek. „Hij bedoelt jou," maakte ze Sjoerd opmerkzaam.
„Wat? Sorry, meneer, bedoelde u mij?" reageerde Sjoerd.
„Jij heet toch Sjoerd? Ik vroeg je om de eerste zin te vertalen," herhaalde Goedhart zijn vraag.
„Sjoerd? Nee, meneer, dat heeft u mis. Ik heet Jean-Pierre," verkondigde Sjoerd nuchter.
Even keek Goedhart Sjoerd aan en hij bestudeerde opnieuw de plattegrond. „Hier staat toch duidelijk dat jouw naam Sjoerd is," riep hij vertwijfeld uit.
„Dat is fout opgeschreven, denk ik. Dat kan natuurlijk gebeuren, zo aan het begin van het nieuwe schooljaar. Maar ik neem het u niet kwalijk, hoor," verzekerde Sjoerd hem met een uitgestreken gezicht.
Goedhart leek even van zijn stuk gebracht, maar hij herstelde zich onmiddellijk. „Oké, Jean-Pierre.
Vertaal de eerste zin maar," verzocht hij kalm.
Sjoerd tuurde enige minuten naar het bord en zuchtte toen diep. „Ik zou het niet weten, meneer," antwoordde hij. „Maar er zitten hier meer mensen in de klas, misschien dat iemand..." begon Sjoerd op vriendelijke toon, maar Goedhart onderbrak hem. „Dank je wel, Jean-Pierre. Weet jij het misschien..." Goedhart aarzelde even, raadpleegde de plattegrond en keek Mieke aan. „Mieke?" liet hij er toch wat onzeker op volgen.
Mieke schudde echter haar hoofd. „Bep, meneer," was haar antwoord. Opnieuw klonk een onderdrukt geproest.
„Bep?" herhaalde Goedhart onthutst.
Mieke knikte met een ernstig gezicht. „Eigenlijk heet ik Beppie, maar dat vond ik zo kinderachtig, daarom is het Bep geworden," verklaarde ze met een ernstig gezicht.
Wantrouwend keek Goedhart haar aan. „Goed, Bep. Wil jij de eerste zin vertalen?"
Mieke knikte en vertaalde vlot de eerste zin.
Goedhart was tevreden en keek met duidelijke aarzeling op de plattegrond. Hij liet nu zijn blik op Bas rusten. „Kun jij de fout in de tweede zin ontdekken, Bas?" vroeg hij.
„Claude-Michèl, meneer," verbeterde Bas hem.
Goedhart kreeg een verdacht rode kleur. „Jullie nemen me in de maling," riep hij geïrriteerd uit.
„Wij, meneer?" klonk het van verscheidene kanten uit de klas.
„De plattegrond klopt gewoon niet! Is hij wel van de goede klas?" vroeg Tina.
Goedhart controleerde het klassenummer. „Dit is toch 5a, nietwaar?" vroeg hij.
„5a? Dan heeft u echt de verkeerde plattegrond, meneer. Wij zijn 5c!" riep Mieke uit.
Verbluft staarde Goedhart de leerlingen aan. „Maar ik weet toch bijna zeker dat meneer Van Someren heeft gezegd dat ik 5a zou krijgen," mompelde hij halfluid.
Goedhart was nu duidelijk van zijn stuk gebracht en zocht gehaast tussen zijn andere papieren naar de juiste plattegrond.
De klas liep verdacht rood aan en durfde Goedhart niet meer aan te kijken, bang in lachen uit te barsten.
Op dat moment ging de deur open en kwam Toetje het lokaal binnen.
„O, o, nu zijn we er bij," fluisterde Tina verschrikt.
Toetje merkte de onrustige stemming onmiddellijk op en trok dan ook vrijwel meteen zijn conclusies. Wantrouwend observeerde hij zijn leerlingen en hij keek toen naar Jos Goedhart, die nog steeds vertwijfeld in zijn rugzak zocht. „Lukt het, meneer Goedhart? " informeerde Toetje met een onheilspellende ondertoon in zijn stem, die de klas maar al te goed kende.
Goedhart schrok op en keek Toetje met een vuurrode kleur aan. „Eh... jawel. Maar ik denk dat er iets is misgegaan met de plattegrond," antwoordde hij stuntelig.
Toetje zweeg even, knikte en pakte het papier van Goedhart aan. Vluchtig liet hij zijn ogen over de plattegrond dwalen en gaf het papier aan Goedhart terug.
De klas hield de adem in. Iedereen verwachtte dat Toetje nu zou exploderen in een van zijn oude, beruchte en gevreesde woede-uitbarstingen. Maar er gebeurde niets van dit alles.
Toetje knikte en wees naar het papier. „Je hebt gelijk, Jos, er is inderdaad iets misgegaan met het maken van de plattegrond."
Stomverbaasd hoorde de klas wat Toetje zei.
„Wat krijgen we nu?" siste Tina tegen Sjoerd, die eveneens zijn oren niet kon geloven.
„Maar daar is makkelijk wat op te vinden," vervolgde Toetje. „Maken jullie allemaal maar een naamkaartje en zet dat voor je op tafel neer. Het is wel wat kleuterschoolachtig, maar het lijkt me op dit moment een gepaste oplossing," liet hij er dubbelzinnig op volgen.
Er viel een doodse stilte in het lokaal. Iedereen begreep dat Toetje hen doorhad en hun kinderachtige gedrag wilde afstraffen met een even kinderachtige maatregel. Bijna geruisloos pakte iedereen een vel papier en schreef haar of zijn naam erop.
Verbaasd zag Goedhart dat de namen nu wel zeer plotseling overeenkwamen met die op de plattegrond. Hij opende zijn mond om wat te zeggen, maar Toetjes blik weerhield hem daarvan. Hij knikte begrijpend, terwijl hij bijna onhoorbaar een zucht van opluchting slaakte.
„Zo, dit is ook weer opgelost. U kunt verder gaan met uw les, meneer Goedhart," stelde Toetje tevreden vast. Hij liet een waarschuwende blik over zijn leerlingen gaan en verliet het lokaal.
„Dat was 1-0 voor Toetje," zei Tina zacht, zich daarbij half omdraaiend naar Mieke.
Jos Goedhart pakte zijn rugzak en wierp deze opnieuw op de vensterbank.
Een luid gejoel steeg op uit de klas.
„Doelpunt!" riep Bas uit, waarop Goedhart verlegen lachte.
Vastberaden liep hij naar het bord. Met zijn wijsvinger wees hij naar de tekst. „Om nog meer misverstanden te voorkomen, maken jullie allemaal de hele tekst maar schriftelijk!" was de harde eis van Goedhart. Hij trok zich niets aan van de protesten die uit de klas opstegen.
Mieke boog zich naar voren en fluisterde in Tina's oor: „Ik ben bang dat dit 2-0 is!"
Hetgeen Tina slechts met een diepe zucht kon beamen.