HOOFDSTUK 9
Met stijgende verbazing had mevrouw Van Dijck het verhaal van
Toetje aangehoord. „Ik begrijp dit niet goed, meneer Van Someren.
In de overlegvergadering is toch duidelijk naar voren gekomen, dat
het hele voorstel van de baan was?" waren haar eerste woorden toen
Toetje zweeg.
„Het oude voorstel, ja. Maar dit voorstel is volkomen anders," weerlegde Toetje.
„U bent wel nauw betrokken bij die klas, geloof ik?" zei mevrouw Van Dijck.
Toetje knikte. „Ja, de klas van Tina is..." probeerde hij uit te leggen, maar mevrouw Van Dijck onderbrak hem.
„De klas van Tina? Die betiteling heb ik al van meer van uw collega's gehoord. U bedoelt daarmee toch 5a?"
„Dat klopt, maar ik moet bekennen dat ik dat vaak vergeet," zei Toetje.
Mevrouw Van Dijck slaakte een diepe zucht. „Goed, laten we het dan maar in het vervolg op de klas van Tina houden, dan weet tenminste iedereen waar we het over hebben. Om even terug te komen op uw vraag, meneer Van Someren, u weet toch ook dat de opdracht voor de sloop al is gegeven?"
„Dat weet ik. Daarom wil ik u ook vragen dit voorstel zo snel mogelijk aan het schoolbestuur voor te leggen," hield Toetje vol.
De directrice leek dit te overwegen. Ze staarde nadenkend voor zich uit. Vervolgens maakte ze een paar aantekeningen in haar agenda en sloeg deze dicht. „Goed, ik beloof u, hoewel ik niet achter deze nieuwe plannen sta, dat ik vanavond nog telefonisch overleg zal plegen met de bestuursleden. Helaas ben ik van mening, dat ook zij niet achter deze plannen zullen staan," voorspelde mevrouw Van Dijck.
Toetje knikte tevreden en stond op. „Dat begrijp ik, maar we kunnen een laatste poging doen," meende hij. Terug op zijn kamer betrapte Toetje zichzelf erop dat hij een vreemde spanning in zijn lichaam had gevoeld, die wat leek te zijn afgenomen na de toezegging van de directrice het een en ander nogmaals met het schoolbestuur te bespreken. „Belachelijk," mompelde hij in zichzelf, „het lijkt wel of ik zelf die snackbar zo nodig wil!" Daarna concentreerde hij zich weer op het correctiewerk.
De volgende dag had de klas van Tina les van meneer Van Heerwaarden. Door het afbranden van de snackbar en de plannen rondom een nieuw 'Kareltje' waren zijn liefdesperikelen de laatste dagen niet meer het onderwerp van gesprek geweest.
Tina schrok op toen de deur van het lokaal openging en Toetje binnenkwam. Hij knikte naar zijn collega, die wat verbaasd reageerde. Het was niet
gebruikelijk dat een les op deze wijze werd onderbroken en het was dan ook meestal om een dringende reden.
„Mag ik even het woord?" vroeg Toetje aan Van Heerwaarden, die met een handgebaar duidelijk maakte dat Toetje zijn gang kon gaan.
Tina keek Mieke aan, die haar vingers gekruist hield, ten teken dat zij ook duimde voor een gunstig bericht.
Van Toetjes gezicht was niet af te lezen welke uitslag hij kwam brengen. In het kort vatte hij het nieuwe voorstel van Sjoerd en Tina samen. „Mevrouw Van Dijck heeft gisteravond telefonisch overleg gepleegd met de bestuursleden," vervolgde Toetje.
De spanning in de klas was nu te snijden.
„Jullie zullen begrijpen dat het bestuur niet enthousiast was om alsnog de plannen voor de sloop te wijzigen," vertelde Toetje. Hij zweeg even en keek de klas aan, die op het puntje van de stoel zat. „Na lang heen en weer gepraat, is er afgesproken dat de noodlokalen vier en vijf, alsmede het tussenliggende halletje, zullen blijven staan!" kwam eindelijk de verlossende mededeling. „Meneer Donkers heeft besloten tot een financiële bijdrage. Echter onder uitdrukkelijke voorwaarde dat Rob de zaak weer gaat runnen. Rob weet nog van niets, en bij dezen geef ik Tina de opdracht hem het goede nieuws te gaan vertellen."
Slechts één seconde was het stil, toen barstte een luid gejuich los.
Tina, Sjoerd, Mieke en Bas vielen elkaar om de hals. Ook de andere leerlingen wisten van gekkigheid niet, hoe ze hun vreugde tot uitdrukking moesten brengen.
Toetje kon met geen mogelijkheid meer boven de herrie uit komen en wachtte geduldig tot het ergste lawaai afnam. „Jongelui, denken jullie eraan dat deze snackbar niet zo wordt als het oude 'Kareltje'?" probeerde Toetje te roepen, maar hij betwijfelde of er iemand was, die hem hoorde.
„Wanneer kunnen we aan de slag gaan, meneer?" vroeg Tina met een hoogrode kleur van opwinding.
„Zodra de elektrische bedrading is aangepast en de keuken is geïnstalleerd. Alle hulp is welkom, dus probeer zoveel mogelijk mensen bij elkaar te brengen," raadde Toetje de klas aan.
Van de les kwam niets meer terecht. Plannen werden gemaakt en lijsten aangelegd, waarmee de leerlingen langs de klassen zouden gaan.
Van Heerwaarden liet het maar zo en bekeek het rumoerige stelletje vanachter zijn lessenaar.
Na de les werd afgesproken wie voor welke hulpploeg zou zorgen. Daarna liepen Tina en Mieke naar de administratie, waar de conciërge nietsvermoedend zat te werken. Ze vielen met de deur in huis en vertelden hem in één adem het goede nieuws.
„Dat is zeker goed nieuws, Tina," antwoordde meneer Cremers beduusd. Hij had wel gehoord dat er een dergelijk plan bestond, maar was van mening dat dit alweer van de baan was.
„Mogen we een lijst op het mededelingenbord hangen? Dan kan iedereen die wil helpen, zich inschrijven," vroeg Tina.
„Hang maar op en noteer mijn naam ook maar meteen," stemde meneer Cremers toe. „Ik ben allang blij dat er een oplossing is gevonden."
Tina hing een lijst op het bord en liep met Mieke naar buiten, waar Sjoerd, Bas en Karlien haar stonden op te wachten.
„Ga je nu mee naar Rob, Tina? Jij hebt toch de eer hem het nieuws te mogen vertellen?" riep Karlien haar toe.
Buiten adem bereikten ze het huis waar Rob woonde.
Karlien drukte lang en ongeduldig op de bel, waarna de deur openging.
Rob stond boven aan de trap en keek verwonderd naar het opgewonden en luidruchtige groepje dat binnenkwam. „Karlien," riep hij haar toe, „wat is er aan de hand?"
Karlien gaf geen antwoord, maar rende de trap met twee treden tegelijk op, gevolgd door de rest. Ze trokken Rob mee naar zijn kamer, waar Karlien hem in een stoel duwde. „Blijf zitten, Rob, want we hebben goed nieuws," kondigde ze hijgend aan.
„We krijgen een nieuw honk!" flapte Tina eruit.
„Een nieuw honk? Waar dan?" vroeg Rob verbaasd.
Aangevuld door de anderen vertelde Tina hem over het noodlokalenplan en hoe dat ten slotte was geaccepteerd door het schoolbestuur.
„En we zouden je willen vragen of jij daar de zaak wilt gaan runnen," zei Karlien, terwijl ze Rob aankeek.
Rob staarde hen perplex aan en wist niet wat hij moest zeggen. „Maar dit is geweldig! Ik kan het bijna niet geloven!" zei hij met een vreemde, schorre stem. Hij was zichtbaar overdonderd door het nieuws.
Karlien pakte in een teder gebaar zijn hand vast en drukte die stevig.
„Wil je in ons nieuwe honk komen werken, Rob?" vroeg Tina. „Je blijft dan gewoon in dienst bij meneer Donkers." Hierna vertelde ze het hele verhaal.
Rob begon breed te lachen. „Of ik dat wil? Probeer me maar eens weg te houden! En natuurlijk wil ik ook meehelpen met het opknappen van de noodlokalen."
„Geweldig!" zuchtte Tina uit de grond van haar hart.
Trouwens, Tina en haar vrienden en vriendinnen hadden niets anders verwacht!
In een uitgelaten stemming zaten ze nog even bij elkaar en maakten alvast plannen voor het nieuwe 'Kareltje'. Dat hun nieuwe honk opnieuw de naam 'Kareltje' zou krijgen, was voor iedereen vanzelfsprekend.
Tot laat in de avond waren Tina en Sjoerd bezig met het opstellen van de lijsten waarop alle klusjes stonden, die moesten worden gedaan.
„Het is toch al met al een hele waslijst geworden," concludeerde Tina toen ze klaar waren.
„Zo zie je maar weer hoe je je erop kunt verkijken," was Sjoerd het met haar eens.
„Maar ons nieuwe honk zal er komen!" glunderde Tina, terwijl ze tegen Sjoerd aankroop.
Toetjes broer, Frits, was twee dagen na de toestemming al aan het werk getogen. En terwijl de sloopmachines bezig waren met de nabijgelegen lokalen, werkte hij nauwgezet aan het vervangen en aanpassen van de elektrische installatie.
Pim en zijn vader waren iedere ochtend om negen uur present om de voorbereidende werkzaamheden voor de plaatsing van de keuken en het nodige loodgieterswerk te verrichten.
Elke dag zagen de leerlingen de oude noodlokalen meer veranderen. De lijsten voor de hulpploegen groeiden en iedereen stond te popelen om met het schilder- en timmerwerk te kunnen beginnen. Bijna elke leerling had zich opgegeven om mee te helpen.
Het nieuwe honk was het enige dat nog telde en de gesprekken op school gingen slechts over kleuren verf, houtsoorten en inrichting. Het 'gerucht' rond Van Heerwaarden en zijn nieuwe liefde leek totaal vergeten te zijn.
Eindelijk was het dan zover. Na ruim twee weken elke dag hard te hebben gewerkt, was de keuken klaar en de elektriciteit in orde.
Tina, Mieke, Sjoerd en Bas hielden nauwkeurig de lijsten bij en deelden de ploegen per dag in.
Direct na het laatste lesuur toog de eerste ploeg met emmers witkalk naar de noodlokalen.
Iedereen had zich juist in oude kleren gestoken toen Toetje binnenkwam.
„Dag, meneer!" brulden ze in koor.
„Jullie gaan beginnen?" informeerde Toetje belangstellend.
Voordat er iemand antwoord kon geven, liep Tina naar Toetje toe en duwde hem een witkwast in de hand. „Eigenlijk moet u de eerste kwast verf maar opbrengen, meneer," stelde ze voor. „Zonder uw hulp zou dit immers niet zijn gelukt?"
Joelend vielen de anderen Tina's voorstel bij.
Toetje keek even bedenkelijk naar de witkwast en vervolgens naar zijn nette kleding. „Nou, vooruit dan maar," stemde hij toe. Met een bijna plechtig gebaar doopte Toetje de kwast in de emmer en bracht onder luid gejuich van zijn leerlingen de eerste verf aan. Daarna haastte hij zich lachend naar buiten, waar op dat moment een kleine bestelwagen stopte. „Jullie zijn precies op tijd," knikte Toetje tevreden tegen de man in de witte overall, die uit de bestelwagen kwam.
„Waar wilt u het hebben?" vroeg de man.
Toetje wees met zijn duim naar de ingang van de noodlokalen. „Vraag maar naar Tina," raadde hij de man aan, waarna Toetje weer naar het schoolgebouw liep.
De man ging naar binnen en keek zoekend rond. „Wie is Tina?" riep hij.
Ze keken allemaal naar de man in de witte overall.
Tina antwoordde verbaasd.
„Wie is dat?" vroeg Sjoerd prompt.
Tina haalde haar schouders op. „Geen flauw idee. Ik heb hem nog nooit eerder gezien."
„Ik heb een vrachtje voor jullie," legde de man uit, terwijl hij naar zijn bestelwagen wees en Tina een lijst gaf. „Als je hier even voor ontvangst wil tekenen?"
„Een vrachtje voor ons? Maar we hebben niets besteld!" antwoordde Tina niet-begrijpend.
„Dat is niet mijn zaak," bromde de man. „Ik heb deze spullen vanmorgen bij het schildersbedrijf ingeladen en heb de opdracht gekregen alles hier te bezorgen."
Nieuwsgierig geworden, volgde Tina de man naar buiten. Tot haar stomme verbazing stond de bestelwagen vol met de oude stoelen en tafels die oorspronkelijk uit de gesloopte noodlokalen kwamen. Alles was echter in een vrolijke, geel-grijze kleur gespoten. De tafels waren voorzien van speciale beugels, zodat ze in elkaar konden worden gehaakt. Op de tafelbladen waren in zwart en rood grillige lijnen, kubussen, driehoeken of cirkels geschilderd. De figuren op de tafels vervolgden hun patronen als vier tafels aan elkaar werden gehaakt.
„Zouden jullie even willen meehelpen?" drong de man ongeduldig aan, toen iedereen perplex naar de inhoud van de bestelwagen bleef staren.
„Maar wie heeft dit bekokstoofd?" stamelde Tina.
De man zuchtte en haalde zijn vrachtbon te voorschijn. „Er staat geen naam van de opdrachtgever op, en ik weet alleen dat ik het hier moest afgeven," mompelde hij. Afwachtend keek hij de leerlingen aan, die eindelijk in beweging kwamen en het meubilair naar binnen sjouwden.
Sjoerd stelde voor alles in de keuken op te stapelen, zodat er geen verf kon worden geknoeid op de prachtig geschilderde tafels en stoelen. Nadat de bestelwagen leeg was, dekte hij alles af met een stuk plastic.
„Ik begrijp er niets van. Wie heeft dit nu geregeld?" vroeg Tina zich hardop af.
„Hé, er hangt een briefje aan een van de stoelen," ontdekte Mieke plotseling. Nieuwsgierig haalde ze het briefje eraf. „Veel succes! Leerkrachten en bestuur Jan Arendzcollege," las ze hardop voor.
„Wie had dat nu gedacht?" mompelde Sjoerd met een blik naar het meubilair.
Toen liepen ze naar de andere ruimte waar alweer druk werd geschilderd. Daar werd de kaart opnieuw voorgelezen, waarna ook hier verbaasde kreten klonken.
„Ik durf er heel wat om te verwedden dat Toetje hier achter zit," overdacht Tina halfluid, maar in het ontstane rumoer hoorde niemand haar woorden. Overtuigd van haar eigen vermoeden, glimlachte Tina zacht en ze doopte toen haar kwast weer in de verf.