14

 

Jack Rogers zat in zijn favoriete leunstoel bij het raam. Zijn hand rustte licht op de telefoon en zijn hoofd maalde. Hij had de tel verloren van het aantal pogingen dat hij het afgelopen uur ondernomen had om Brett te pakken te krijgen. Met steeds hetzelfde resultaat. Hij pakte de hoorn weer en draaide nogmaals het nummer van het huis bij de Garden State Parkway. Nog steeds geen antwoord. Hij keek op zijn horloge. Het was al kwart over één. Waar was Brett? Waarom had hij niet gebeld? Had Bernard hem te pakken genomen? Rogers deed zijn schouderholster om en trok zijn jasje aan. Hij checkte zijn Smith & Wesson, stak hem in de holster, pakte de autosleuteltjes van het tafeltje in de hal en verliet het huis. De deur trok hij zachtjes achter zich dicht. Hij huiverde toen hij over het voetpad naar het hekje liep. Maar het was niet koud - een voorteken? Hij stapte in zijn Fiat en startte de motor. Toen checkte hij zijn zijspiegel en reed weg.

*** 

Dave Swain, een voormalige presidentiële lijfwacht, zat nu vijf jaar bij de UNACO. Hij was de leider van Eenheid Zeven. Hij zat achter het stuur van een Mazda die vijftig meter van het huis van Rogers geparkeerd stond. Hij had er sinds halfelf gestaan. Orders van Philpott. Een lege koffiebeker lag naast de half opgegeten hamburger op het dashboard. De radio stond aan en hij tikte met zijn vingers op het stuur op de maat van de muziek. Opeens zag hij Rogers naar buiten komen. Hij liet het commandocentrum onmiddellijk weten dat Rogers in actie was gekomen. Toen schakelde hij het volgzendertje in. Hij had een zendertje onder de Fiat aangebracht zodat hij Rogers op een discrete afstand kon volgen. De man in de zwarte Sedan, die aan het eind van de straat geparkeerd stond, drukte zijn sigaret uit, startte de motor en volgde de Mazda van Swain. De telefoon rinkelde. Kolchinsky rolde naar de rand van het bed en zocht op de tast naar het toestel op het nachtkastje. ‘Sergei?’ ‘Ja,’ antwoordde Kolchinsky slaperig. ‘Malcolm, ben jij dat?’ ‘Ja,’ antwoordde Philpott. ‘Ik kreeg net een telefoontje van het commandocentrum. Dave Swain is Rogers gevolgd naar een huis vlak bij de Garden State Parkway. Rogers parkeerde buiten zicht van het huis en ging er te voet naar toe. Dave hoorde een salvo en toen hij op onderzoek uitging zag hij Rogers op de open plek voor het huis liggen.’ ‘Waar is David nu?’ ‘Hij houdt het huis in de gaten. Ik wil niet dat hij optreedt tot er versterkingen zijn.’ ‘Wie ga je inzetten? Eenheid Zeven?’ ‘Nee, Eenheid Drie. Het is hun operatie. Ik heb onze man in het commandocentrum al opgedragen C.W., Mike en Sabrina te bellen. Ze ontmoeten je over twintig minuten voor het VN-gebouw. Ik ga nu weer even met Dave praten.’ ‘Ik ben onderweg,’ zei Kolchinsky. Hij sloeg het dekbed al van zich af. ‘Ik heb een auto gestuurd om je op te halen,’ vertelde Philpott. ‘Hij kan over een paar minuten bij je zijn.’ ‘Dank je, Malcolm.’ ‘Ik zie je bij het huis,’ antwoordde Philpott, waarna de verbinding werd verbroken. Kolchinsky legde de hoorn neer, onderdrukte een geeuw en hees zich uit bed. Hij haalde een sigaret uit het pakje op het nachtkastje, stak die op, kleedde zich aan en ging naar buiten om op de auto te wachten.

*** 

‘Wat doen die hier allemaal?’ vroeg Graham kwaad toen hij de rij politieauto’s aan het begin van de weg naar het huis zag staan. ‘Dat krijgen we nu te horen,’ antwoordde Sabrina, die op de rem trapte toen een politieagent hun wagen aanhield. Ze bleef staan en deed haar raampje open. ‘Wat is hier aan de hand?’ ‘Wie bent u?’ vroeg de politieman. Kolchinsky, die naast Sabrina zat, liet de man zijn identiteitskaart zien. De politieman checkte hem, keek naar Graham en Whitlock, die achter in de auto zaten, en gaf de kaart toen aan Kolchinsky terug. ‘U kunt doorrijden,’ zei de politieman tegen Sabrina. ‘U hebt ons nog steeds niet verteld wat er verdomme aan de hand is,’ snauwde Graham. ‘Wat doen jullie hier?’ ‘Verderop zult u een scherpschuttereenheid van de Newyorkse politie aantreffen,’ antwoordde de agent, en hij wees. ‘De commandant kan u inlichten.’ ‘Scherpschutters?’ vroeg Kolchinsky ongelovig. ‘Dat is wel het laatste waar we op zitten te wachten.’ Sabrina reed verder. ‘Daar heb je de kolonel,’ zei Kolchinsky. Hij wees naar Philpott, die samen met Swain naast een politiebusje stond. Sabrina parkeerde de wagen achter het busje, stapte uit en glimlachte naar Philpott. ‘Nee, maar, kolonel. Wat leuk u weer op de been te zien. Hoe gaat het?’ ‘Prima, totdat ik hier kwam.’ Philpott gebaarde om zich heen. ‘Het lijkt wel of hier een heel circus is neergestreken.’ ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Graham terwijl hij het portier sloot. Philpott keek Swain vuil aan. ‘Dave werd gevolgd door een mannetje van de politie. Zo zijn ze hier gekomen. Ik zie je morgenvroeg in mijn kantoor, negen uur precies.’ Swain knikte gemelijk, liep terug naar zijn Mazda en kroop achter het stuur. Hij startte de motor, keerde de wagen en reed terug naar de grote weg. Philpott richtte zich tot Whitlock. ‘Ik heb telefonisch contact gehad met Bernard. Hij heeft Rosie daar binnen.’ ‘Is alles goed met haar?’ vroeg Whitlock bezorgd. ‘Ja. Hij heeft me even met haar laten praten. Het gaat goed met haar, de omstandigheden in aanmerking genomen. Ze is een opmerkelijk kind, C.W. Je mag wel heel trots op haar zijn.’ ‘Ze is geweldig,’ antwoordde Whitlock. ‘Heeft Bernard al eisen gesteld?’ ‘Nog niet.’ ‘En hoe is het met Rogers?’ vroeg Kolchinsky. ‘Dood. Bernard heeft een paar agenten toegestaan het lichaam mee te nemen...’ Philpott zweeg opeens toen een burgerwagen naderde. ‘Tjonge, dat noem ik nog eens een verrassing.’ ‘Wie is dat dan?’ vroeg Sabrina. ‘Sean Hagen, waarnemend commissaris van de Newyorkse politie. Wat doet die hier op dit onchristelijke tijdstip?’ Hagen wachtte tot de chauffeur het portier voor hem geopend had en stapte uit. Hij droeg een grijze jas en een slappe vilthoed. ‘Ik wist niet dat je zo weinig vertrouwen in je mannen had, Sean,’ zei Philpott toen Hagen op hen af kwam. ‘Deze eenheid valt direct onder mijn commando,’ antwoordde Hagen, de handen diep in de zakken. ‘Wie denk je dat er bevel heeft gegeven jouw man te laten volgen? Dat was de enige manier waarop wij Bernard weer konden vinden. Net als jullie, waren wij hem kwijt sinds hij is vrijgelaten.’ ‘En nu ben je gekomen om toezicht te houden op zijn executie?’ vroeg Philpott op kille toon. ‘Ik ben hier om contact te houden met mijn mannen,’ kaatste Hagen boos terug. ‘Wat doet de UNACO hier?’ ‘Dit is nog altijd een UNACO-operatie, Sean. En dus voer ik hier het bevel. Ik wil dat die scherpschutters hier weggaan. Hun aanwezigheid brengt het leven van Rosie Kruger in gevaar.’ ‘Dat kan ik niet doen, Malcolm. Rosie Kruger is in New York gekidnapt. Dit valt onder onze jurisdictie. Ik heb al gesproken met inspecteur Stephens, die de leiding heeft over dit team. Hij heeft te kennen gegeven dat hij, gezien de omstandigheden, bereid is met de UNACO samen te werken om de bevrijding van Rosie Kruger te helpen realiseren. Maar verder gaan we niet. Ze trekken zich niet terug voor deze toestand is opgelost.’ ‘Dit heeft niets te maken met jurisdictie, dat weet jij ook, Sean,’ zei Kolchinsky. Hij moest moeite doen zijn woede te bedwingen. ‘Rosie kan jou geen bal schelen, of wel? Het enige dat jij wilt is de dood wreken van de twee agenten die Bernard in die flat heeft vermoord. En nu je weet dat nooit zal worden toegestaan dat Bernard voor de rechter verschijnt, heb jij maar één alternatief. Je zult hem moeten doden.’ ‘Zo gaat het misschien in Rusland, Sergei, maar niet in dit land,’ zei Hagen na een korte stilte, ik wil net zo graag als jullie dat Rosie Kruger ongedeerd vrijkomt. En met dat in mijn achterhoofd ben ik bereid naar binnen te gaan en met Bernard te onderhandelen. Ik ben ervan overtuigd dat we de situatie zonder bloedvergieten tot een goed einde kunnen brengen.’ ‘En hoe weet je dat Bernard met jou wil praten?’ vroeg Philpott. ‘Er is maar één manier om daar achter te komen,’ antwoordde Hagen. Hij klopte op het achterportier van het busje. De deur zwaaide open en Hagen gaf meteen opdracht contact op te nemen met Bernard. Hij wachtte tot de agent in het busje de verbinding tot stand had gebracht, stapte toen in en nam de hoorn van hem over. ‘Bernard?’ ‘Ja. Met wie spreek ik?’ ‘Mijn naam is Hagen. Ik ben waarnemend commissaris van politie in New York.’ ‘Sean Hagen, wat een eer.’ ‘U kent mij?’ vroeg Hagen. ‘Ik heb van u gehoord,’ antwoordde Bernard. ‘Wat wilt u?’ ‘Praten. Onder vier ogen.’ ‘Waarom?’ ‘Dat lijkt me nogal duidelijk,’ zei Hagen met een blik op Philpott. ‘Ik wil dit zonder bloedvergieten oplossen.’ ‘Ah, ik ben dus niet de enige.’ Er viel een lange stilte. ‘Kom alleen naar het huis. Ongewapend. De deur is van het slot. Maar ik waarschuw u, Hagen, wanneer uw mannen een poging doen het huis te bestormen is Rosie het eerste slachtoffer. Ik heb niets te verliezen, niet meer.’ ‘Er zal geen poging worden gedaan het huis te bestormen, dat garandeer ik u.’ De verbinding werd verbroken. Hagen legde de hoorn neer en kwam weer naar buiten. ‘Hij heeft erin toegestemd me te ontvangen. Dat is in ieder geval een begin. Weet je waar ik inspecteur Stephens kan vinden? Ik wil even met hem praten voor ik naar binnen ga.’ ‘Hij ligt met zijn mannen aan de rand van de open plek,’ antwoordde Philpott. ‘Dank je,’ zei Hagen. ‘Commissaris?’ riep de agent in het busje Hagen na. ‘Moeten we meeluisteren?’ ‘Ja, goed idee,’ antwoordde Hagen, waarna hij richting bos liep. Philpott wilde hem net waarschuwen dat daar overal dierenklemmen lagen toen Hagen abrupt aan de rand van het bos bleef staan. Hij knikte bij zichzelf, draaide zich om en liep over de weg verder. Kolchinsky zag het gefronste voorhoofd van Philpott. ‘Wat is er, Malcolm?’ ‘Niets,’ antwoordde Philpott schouderophalend. Philpott keek Hagen na tot hij uit het zicht verdween om een bocht in de weg. Waarom had hij zich aan de rand van het bos zo plotseling bedacht? Waarom liep hij expres om langs de gewone weg om bij de open plek aan te komen? Wist hij van die dierenklemmen? Dat leek hem onwaarschijnlijk. Stephens had pas van die dingen gehoord toen een van zijn mannen bijna op één was gaan staan. En Philpott wist het alleen van Stephens. Hij wist dat er waarschijnlijk een logische verklaring was voor het gedrag van Hagen, maar toch zat het hem niet lekker. En hij kon dat onrustige gevoel niet van zich afzetten.

*** 

‘Bernard mag dat huis niet levend uit. Begrepen?’ Nee, Mark Stephens begreep het niet. En wat deed Hagen hier eigenlijk? Stephens was begin dertig en diende al vijfjaar bij deze eenheid van de Newyorkse politie, waarvan de laatste anderhalf als inspecteur. Hij was erop getraind met gijzelsituaties om te gaan. Dat was zijn werk. En nu werd zijn autoriteit opeens ondermijnd door de tussenkomst van Hagen. Maar wat kon hij doen? Hagen voerde officieel het bevel over zijn eenheid en dat betekende dat zijn woord wet was. Hij wist dat zijn mannen, net als hij, slechts minachting voor Hagen hadden. Hagen was een bureau-agentje dat alleen solidair met hen was wanneer ze geprezen werden voor een geslaagde operatie, ‘Ik vroeg u iets, inspecteur,’ zei Hagen op scherpe toon. Stephens zette zijn pet af en haalde zijn hand door zijn korte blonde haar. ‘Dat hangt van de omstandigheden af, commissaris.’ ‘Wat voor omstandigheden?’ ‘We moeten hem wel onder schot kunnen krijgen. Er is daar ook een meisje van zestien binnen. Haar veiligheid is mijn eerste zorg.’ ‘Uw eerste zorg is ervoor te zorgen dat Bernard dat huis niet levend uit komt.’ ‘Commissaris, hij heeft een gijzelaar...’ ‘Die gijzelaar kan me niets schelen,’ onderbrak Hagen hem. Zijn ogen schoten vuur. ‘Zij is aan de drugs, Jezus Christus. Wat is haar leven waard vergeleken met dat van de twee agenten die die klootzak in koelen bloede heeft vermoord? Ik moest het nieuws aan hun vrouwen vertellen. Denk ook eens aan hen, inspecteur. En denk eens aan die kindertjes die hun vader nooit meer te zien krijgen.’ Stephens had Hagen nog nooit zo opgewonden gezien. Hij raakte er door van zijn stuk. Wat was er in die man gevaren? Hij kende de regels. En nu was hij bereid die regels met voeten te treden, louter en alleen om wraak te nemen. Stephens wilde er niets mee te maken hebben, ook al betekende dat dat hij het bevel over de eenheid uit handen moest geven. Hij wilde geen onschuldige tiener vermoorden. ‘Denk erover na, inspecteur. Uw toekomst bij deze eenheid kan ervan afhangen. Ik zal proberen Bernard over te halen het meisje vrij te laten, maar als hij dat weigert, zal bevel worden gegeven het huis te bestormen. En als u het niet geeft, doe ik het. Geef me die megafoon.’ Stephens slikte zijn boosheid in en gaf Hagen de megafoon die hij in de hand had. Hij keek om zich heen. Zijn mannen lagen in ieder geval buiten gehoorsafstand. Hij zou niet het bevel geven het huis te bestormen, niet dan nadat hij de eisen van Bernard had gehoord. Maar zouden zijn mannen hem in zijn beslissing steunen? Hagen kon hen allemaal schorsen wegens insubordinatie. Moest hij hiervoor de loopbaan van zijn mannen op het spel zetten? Hij wist opeens niet meer wat hij denken moest en haatte zichzelf. ‘Bernard, ik kom eraan,’ riep Hagen door de megafoon. ‘Ongewapend en alleen.’ Hij overhandigde de megafoon weer aan Stephens. ‘Denk aan uw toekomst, inspecteur. Wie weet zit er zelfs wel een promotie voor u in.’ Stephens beet zich op de lip en weerhield zich ervan Hagen te vertellen wat hij voor zijn part met die promotie doen kon. In plaats daarvan pakte hij zijn radiootje en vertelde zijn mannen dat Hagen naar het huis zou gaan. Hij voegde eraan toe dat als ze Bernard onder schot konden krijgen, ze hem neer moesten leggen. Hij wist dat dat er niet in zat. De man was zeer professioneel. En professionelen maken zelden fouten. Hagen trok zijn jas uit, zette zijn hoed af en verliet de bosrand. Langzaam liep hij naar het huis. Stephens keek om en zag Philpott en Whitlock opduiken. Philpott knikte en stelde Whitlock voor als de oom van Rosie. Stephens vroeg zich af hoe ze zouden reageren wanneer hij hen vertelde wat Hagen van plan was als hij Bernard niet kon overhalen zich over te geven. En daar was weinig kans op! Maar hij hoopte dat hij ernaast zat...

*** 

Hagen kwam bij het hekje aan en bleef even naar het huis staan kijken. Het was in complete duisternis gehuld, al vanaf het moment dat de scherpschutters zich aan de rand van het bos hadden opgesteld. Het hekje kraakte toen hij het opende. Nou, nu wist Bernard in ieder geval zeker dat hij er was. Hij liep het pad op en wilde juist het trapje naar de veranda beklimmen toen het buitenlicht aanfloepte. Hij bleef staan, zijn ogen op de dichte deur gericht, en wachtte een paar seconden, bijna als in een trance. Toen beklom hij het trapje en liep langzaam naar de deur. Hij wilde de deurkruk proberen maar bedacht dat hij Bernard beter kon waarschuwen dat hij het was en niet iemand van de antiterreureenheid. Hij klopte op de deur. ‘Bernard, Hagen hier.’ ‘Hij is open,’ klonk het van binnen. Hagen duwde de kruk naar beneden en deed de deur open. Het licht van de veranda verlichtte de hal. Hij stapte naar binnen maar voelde er aanvankelijk weinig voor de deur achter zich dicht te doen. Het licht gaf hem een veilig gevoel. ‘Doe de deur dicht,’ riep Bernard vanuit de woonkamer aan het eind van de gang. Hagen deed de deur dicht en stond in het donker. Bernard kwam alleen uit de woonkamer, de Desert Eagle in de hand. Hij richtte het wapen op Hagens maag. ‘Waar is het meisje?’ vroeg Hagen. ‘In veiligheid,’ antwoordde Bernard. Hij deed de deur op slot en fouilleerde Hagen snel en professioneel. ‘Ik zei toch dat ik ongewapend was?’ zei Hagen toen Bernard klaar was. ‘Inderdaad, ja,’ sneerde Bernard. ‘Ik wil het meisje zien.’ ‘Ze zit in die kamer,’ zei Bernard en wees naar de slaapkamer. ‘En doe geen licht aan.’ Hagen deed de slaapkamerdeur open. Rosie, die nog geen uur geleden bij bewustzijn was gekomen, zat nog steeds aan de radiator vast. Ze had een prop in de mond. Ze staarde Hagen aan met opengesperde, vragende ogen. ‘Ik ben waarnemend commissaris Hagen, Rosie. We doen alles wat we kunnen om je vrij te krijgen. Maak je geen zorgen, we zullen niet toestaan dat jou iets overkomt.’ ‘Wat ontroerend. Doe de deur weer dicht.’ ‘Houd je taai, Rosie,’ zei Hagen met een geruststellende glimlach, waarna hij de deur dichttrok. ‘Zullen we in de woonkamer praten?’ ‘Natuurlijk,’ antwoordde Bernard schouderophalend. ‘Maar geen lichten. We redden ons wel met het ganglicht. Na u, Hagen.’ Hagen keek naar het automatische pistool in de hand van Bernard, draaide met tegenzin zijn rug naar hem toe en ging de woonkamer binnen. Hij liep naar de leunstoel bij het raam en ging zitten, ‘Ik neem aan dat u ergens een microfoontje hebt,’ zei Bernard vanuit de deuropening. ‘De dasspeld?’ ‘Nee.’ ‘Bedoelt u dat u geen microfoontje hebt of dat het niet de dasspeld is?’ ‘Allebei.’ ‘Waarom geloof ik u niet?’ zei Bernard, waarna hij zijn schouders weer ophaalde. ‘Nou ja, het kan me ook eigenlijk niets schelen of u een microfoontje bij u draagt of niet. Het zou voor u weleens heel vervelend kunnen zijn dat uw mannen meeluisteren.’ Hagen fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wat?’ vroeg hij. ‘Iets te drinken?’ vroeg Bernard. Hij liep naar de kast in de hoek. ‘Ja,’ zei Hagen knikkend. ‘Bourbon, als u dat hebt.’ ‘Natuurlijk,’ antwoordde Bernard. ‘Hoe bedoelde u dat het weleens vervelend voor mij zou kunnen zijn als mijn mannen meeluisterden?’ vroeg Hagen. Bernard gebruikte zijn vrije hand om een glas in te schenken en zette dat op het tafeltje naast de stoel van Hagen. Toen liep hij naar de deur, draaide Hagen even de rug toe en keek de gang in. Toen hij zich omdraaide zat Hagen enigszins verschrikt met een hand onder zijn stoel te voelen. ‘Zoekt u dit?’ vroeg Bernard. Hij haalde een Smith & Wesson uit zijn zak. ‘Goede plek om een wapen te verstoppen voor noodgevallen, maar ik had hem vrij snel gevonden. De vraag is, hoe wist u dat er een pistool onder die stoel zat verstopt? Een stoel waar u recht op af liep toen u hier binnenkwam. Als u een microfoontje hebt, en daar ben ik zeker van, dan zullen uw mannen ongetwijfeld graag willen weten hoe u zich hieruit redt. Nou?’ ‘Ik weet niet waar u het over hebt,’ zei Hagen. Hij frunnikte nerveus aan zijn dasspeld. ‘Dus ik had gelijk, het is inderdaad de dasspeld,’ zei Bernard met een veelbetekenende glimlach, ik geloof dat u zich in een hopeloze situatie hebt gemanoeuvreerd. Als u het microfoontje uitdoet, is dat een duidelijke schuldbekentenis. Maar als u het aan laat staan, krijgen uw mannen te horen hoe u wist dat er een pistool onder die stoel zat. De keus is aan u, Hagen. Of moet ik Zeevogel zeggen?’ Het bloed trok uit Hagens gezicht weg en zijn hand trilde toen hij het glas van het tafeltje pakte. In één teug dronk hij het leeg. ‘Sprakeloos?’ zei Bernard terwijl hij zich op de bank liet zakken. ‘Dat begrijp ik. Je had me behoorlijk beet. Ik dacht dat Bailey Zeevogel was. Ik neem aan dat dat de meest logische gedachte was onder de gegeven omstandigheden. Maar toen ik eerder vanavond de computer van Bailey kraakte vond ik een compleet bestand over Zeevogel. Wat bleek? Zeevogel was niemand anders dan Sean Matthew Hagen, waarnemend commissaris van politie te New York. Dat verraste me zeer. Maar achteraf klopt het allemaal wel. De man van Bailey binnen de politie van New York was een toekomstige commissaris. Niet slecht. Jij was degene die Forsythe het hoofdkwartier van de UNACO heeft laten afluisteren, of niet? Niet Bailey. En jij had mijn ontsnapping geregeld wanneer ik na de moord op Mobuto gearresteerd zou worden. Jij hebt Mason aangezocht om mij in dat handelscentrum bij te staan. Wie had vragen durven stellen bij jouw besluit Mason daar boven dat podium de scepter te laten zwaaien? Slim, Hagen. Heel slim. En het was je allemaal nog gelukt ook, als ik er niet in geslaagd was toegang te krijgen tot die bestanden die Bailey in het diepste geheim van zijn studeerkamer in zijn computer had opgeslagen. Fascinerend leesvoer. Ik heb het allemaal gekopieerd, voor het geval je mocht overwegen je hier uit te bluffen. Noem het een verzekeringspolis -een zeer dure verzekeringspolis.’ Hij schudde langzaam zijn hoofd. ‘Zeevogel. Wie had dat gedacht?’ Hagen slikte nerveus en veegde met de rug van zijn hand over zijn klamme voorhoofd. Hij probeerde iets te zeggen maar zijn mond was droog. Hij stond op en liep langzaam, zielig bijna, naar de drankkast. Zijn schouders waren gebogen, zijn hoofd hing voorover. Hij schonk een flink glas bourbon in en sloeg dat achterover. ‘Je bent hier vanavond gekomen om mij te doden, of niet? Brett faalde en Rogers ook. Dus was het aan jou. Wat was je van plan? Beweren dat je erin slaagde me te ontwapenen en me dan met de Smith & Wesson neerschieten? En vervolgens de Desert Eagle in je eigen zak stoppen en beweren dat ik die Smith & Wesson de hele tijd al bij me had?’ ‘Je bent er geweest, Bernard. Zelfs al slaag je erin hier weg te komen, dan nog zullen ze je weten te vinden. Ze zullen niet rusten voor ze je hebben gevonden.’ ‘"Ze" is de CIA?’ ‘"Ze" zijn de huurmoordenaars van de CIA, de topmensen. Je bent goed, Bernard, maar je bent niet één van hen.’ ‘Nee, dat is waar. Maar daar heb ik al iets op bedacht.’ Bernard stond op. ‘Nou, ik geloof dat je nu wel lang genoeg binnen geweest bent, Hagen. Ik ben ervan overtuigd dat daar buiten een aantal mensen staat die meer van je willen horen, om te beginnen de mensen van de UNACO. Ik wil wedden dat die op dit moment tamelijk boos op je zijn.’ Hagen wierp het lege glas naar Bernard. Het miste hem op een haar na en vloog tegen de muur aan scherven. Toen greep Hagen de fles bourbon en haalde uit naar Bernard. Bernard dook ineen terwijl Hagen wild toesloeg, waarna hij de waarnemend commissaris een gemene klap in zijn nieren gaf. Hagen wankelde achterover tegen de deur en de fles viel uit zijn hand. Bernard richtte zijn automatische pistool op Hagen. ‘Nu ik erbij stil sta, je had het ook nog anders kunnen oplossen, of niet? Je had stilletjes met pensioen kunnen gaan en geen haan die naar je gekraaid had. Maar zo makkelijk kom je er niet vanaf, Hagen. Wij spreken elkaar nader in de hel.’ Bernard schoot Hagen in de borst. De kracht van de kogel deed hem achterover slaan. Het bloed bubbelde in zijn mond en stroomde langs zijn kin naar beneden terwijl hij langzaam op de vloer ineenzakte. Bernard draaide het nummer van het politiebusje. ‘Ik wil kolonel Philpott spreken,’ zei hij toen er werd opgenomen. ‘Met Philpott,’ klonk het een paar seconden later, ‘Ik neem aan dat u ons gesprekje gevolgd hebt, kolonel?’ ‘Is Hagen dood?’ vroeg Philpott. Bernard keek naar het lijk bij de deur. ‘Het heeft er alle schijn van. Maar ik zou er maar niet wakker van liggen. Hij zou toch immuun zijn geweest voor vervolging, net als ik. En ga nu geen domme dingen doen, kolonel, ga hier geen stoottroepen op af sturen. Rosie zou het eerste slachtoffer zijn. Is dat duidelijk?’ ‘Volkomen,’ zei Philpott met ingehouden woede. Bernard keek op zijn horloge. Twee uur zeventien. Nog tweeënhalf uur voor zijn vertrek naar Cuba. Het was nog slechts een kwestie van tijd voor de politie die kapotte deur van de kelder zou ontdekken. En op de deur tussen de kelder en de keuken zat alleen een grendeltje. Nee, het was hier niet veilig meer. Hij zou zijn strategie moeten heroverwegen. ‘Blijf bij de telefoon, Philpott. Ik bel je over een paar minuten.’ ‘Is Rosie...’ Bernard verbrak de verbinding voor Philpott zijn vraag kon afmaken. Hij liet de hoorn naast het toestel liggen, liep naar de kast en trok een la onderin open. Daar zat een tweede telefoon in, een lijn die vervormd werd. Hij pakte het toestel, ging zitten en draaide een nummer dat hij al uit zijn hoofd kende. Er werd onmiddellijk opgenomen. ‘Met Columbus,’ zei Bernard. ‘Wat is er?’ klonk het achterdochtige antwoord. ‘De plannen zijn gewijzigd. Is het vliegtuig volgetankt en klaar om op te stijgen?’ ‘Al sinds gisteren. Wat is er gebeurd?’ Bernard legde in het kort de situatie uit. ‘Je hebt me verteld dat je overal in kunt vliegen, of niet?’ ‘Ja,’ zei de man aan de andere kant van de lijn aarzelend. ‘Helikopter?’ ‘Zeker. Daar heb ik in Vietnam ook in gevlogen.’ ‘Je moet zo snel mogelijk hiernaar toe komen. Ik zal zorgen dat er een helikopter klaarstaat. Jij kunt ons naar het vliegtuig brengen en dan gaan we meteen.’ ‘Daarnaar toe komen? Ben je gek geworden?’ ‘Luister, Demerest, je bent goed betaald voor je inspanningen, je hebt eerder te veel dan te weinig gehad. Maar geloof me, als ik eraan ga, ga jij met me mee. En dan zul je heel wat jaartjes achter de tralies zitten.’ ‘Ik wil een Huey,’ zei Demerest na een lange stilte. ‘Die toestellen ken ik het beste.’ ‘Ik zal ervoor zorgen,’ antwoordde Bernard. ‘Je zei dat er politie was. Hoe moet ik er verdomme dan langs?’ ‘Wat voor auto rijd je?’ ‘Een Datsun.’ ‘Kleur?’ ‘Lichtblauw.’ ‘Ik zal ervoor zorgen dat ze je niet aanhouden. Als je hier aankomt moet je naar de achterkant van het huis rijden. Parkeer zo dicht bij de deur als je kan, begrepen?’ ‘Begrepen,’ antwoordde Demerest. ‘Als het misloopt...’ ‘Dat doet het niet, zolang je je aan mijn regels houdt,’ zei Bernard waarna hij de hoorn op de haak smeet.

*** 

Philpott hing op nadat hij was uitgepraat met Bernard en keek naar de anderen, die om de achterkant van het busje heen stonden. ‘Hij dreigt Rosie te doden, tenzij we hem om drie uur een helikopter hebben bezorgd. Het moet een Huey zijn. Daar staat hij op.’ ‘We hebben een Huey op Newark staan,’ zei Kolchinsky. ‘Kun jij daarin vliegen?’ Kolchinsky knikte. Toen hij nog bij de KGB zat en hij zijn brevet eenmaal had gehaald, had hij bijna iedere denkbare helikopter gevlogen. Philpott keek naar Stephens. ‘We kunnen hem hier om drie uur hebben.’ ‘Ja, natuurlijk,’ antwoordde Stephens afwezig. Hij was nog steeds stomverbaasd over wat hij een paar minuten geleden over de luidspreker achter in het busje had gehoord. Hagen werkte voor Bailey - een mol van de CIA. Hoezeer hij ook een hekel aan de man had gehad, hij had het nooit geloofd wanneer hij het niet met zijn eigen oren gehoord had. De ontzettende klootzak! ‘Ik ga meteen naar het vliegveld,’ zei Kolchinsky. ‘Zorg jij voor een verkeersklaring?’ ‘Ja, maak je daar geen zorgen om,’ antwoordde Philpott. ‘Sabrina, breng jij Sergei naar het vliegveld?’ ‘Ik neem wel een politiewagen,’ zei Kolchinsky. ‘Met de sirene aan ben ik er zo.’ ‘Met Sabrina ben je nog sneller. Die auto is snel en zij weet hoe ze ermee moet omgaan. Ik zal erop toezien dat je vrije doorgang naar het vliegveld krijgt.’ Sabrina stak de sleuteltjes in de lucht en grinnikte naar Kolchinsky. ‘Nou, waar wachten we nog op?’ Kolchinsky keek Philpott wanhopig aan en haastte zich toen naar haar wagen. ‘Ik moet even een paar telefoontjes plegen,’ zei Philpott tegen de agent die de apparatuur in het busje bediende. Stephens knikte tegen de man, die het metalen trapje afdaalde en de achterportieren dichtdeed. Hij wachtte tot de man buiten gehoorafstand was en vertelde toen aan Whitlock wat Hagen gezegd had voor hij het huis binnen ging. ‘Het klinkt logisch,’ zei Whitlock bedachtzaam. ‘Maar ik betwijfel of hij meer om die twee agenten gaf dan om Rosie. Hij was duidelijk door Bailey gestuurd om Bernard te vermoorden. Daarom stond hij er ook op dat Bernard het huis niet levend mocht verlaten. Bernard weet te veel over de CIA en hun werkwijze.’ ‘Hagen had gelijk dat de ClA een huurmoordenaar achter Bernard aan zou sturen, vooral nu hij dat schijfje heeft,’ zei Stephens. ‘Als dat openbaar zou worden gemaakt, zouden een heleboel geheime CIA-operaties op straat komen te liggen.’ ‘Dat is ook precies de reden waarom ik denk dat hij ruim baan zal krijgen totdat dat schijfje ontdekt is,’ antwoordde Whitlock. ‘Bernard is niet gek. Hij heeft dat schijfje natuurlijk ergens opgeborgen, zodat als de CIA hem te pakken krijgt, dat schijfje meteen openbaar bezit wordt. En dat is het laatste wat Bailey wil.’ ‘Dat ben ik met C.W. eens,’ zei Graham. ‘Bailey kan het zich niet veroorloven om die bestanden openbaar te laten worden, ook al heeft hij de CIA inmiddels verlaten. Die drie zijn vanavond namelijk vrijgelaten om een potentieel schandaal in de kiem te smoren. Maar als dit bekend wordt, kan hij niet langer doen of zijn neus bloedt. Dan eist de publieke opinie natuurlijk dat degenen die verantwoordelijk zijn alsnog voor de rechter verschijnen, Bailey voorop.’ ‘Je bent nog iets vergeten. Hij moet nog steeds het huis uit om bij die helikopter te komen,’ zei Stephens, van de een naar de ander kijkend. ‘Als een van mijn mannen zijn kans schoon ziet leggen ze hem neer. Dat zijn hun orders. En dan zullen we eens zien wat er met meneer Bailey en die geheime bestanden gebeurt.’ ‘Als er iets met Rosie gebeurt als gevolg van een actie van een van uw mannen, dan kunt u ervan op aan dat ik het er niet bij laat zitten,’ zei Whitlock zacht en dreigend. ‘Knoop dat goed in uw oren, inspecteur.’ ‘Deze mannen zijn zeer professioneel, meneer Whitlock,’ verdedigde Stephens zich. ‘Ze schieten alleen wanneer ze er honderd procent zeker van zijn dat ze raak kunnen schieten.’ ‘Ik hoop voor u dat u gelijk hebt,’ zei Whitlock waarna hij terugliep naar het busje. Het was een kant van Whitlock die Graham nooit eerder had gezien, koud, cynisch, dreigend. Hij had zich tot op dat moment niet gerealiseerd hoeveel Rosie voor Whitlock betekende. Als hij niet beter had geweten, dan had hij durven zweren dat Whitlock haar vader was, niet haar oom. Hij glimlachte droevig bij zichzelf. Whitlock zou een fantastische vader zijn. Nou ja, misschien ooit. Jezus, hij was pas halverwege de veertig. Ja, een fantastische vader...

*** 

Philpott zette de koptelefoon af en legde hem voor zich op de tafel. ‘Sergei is onderweg. Hij kan hier binnen tien minuten zijn.’ Whitlock keek op zijn horloge. Twee uur zesenveertig, is Sabrina bij hem?’ ‘Nee, die rijdt terug. Als zij opeens uit die helikopter sprong, zou Bernard weleens kunnen denken dat het een valstrik was. Het maakt me niet uit hoe professioneel hij is, op dit moment is hij tot het uiterste gespannen. Wat kun je anders verwachten, met een dozijn scherpschutters om hem heen die allemaal wachten op dat ene foutje? We moeten dus zorgen dat we die spanning zelf niet nog eens gaan opvoeren.’ Whitlock ging naast Philpott zitten en keek naar Graham, die op de bovenste tree van het metalen trapje zat, zijn rug tegen de open deur. Hij dronk hete koffie uit een plastic bekertje. Graham voelde dat er naar hem gekeken werd en keek om, recht in de ogen van Whitlock. ‘Je zou de koffie eens moeten proberen. Sterker nog, je zou déze koffie eens moeten proberen.’ Whitlock glimlachte toen Graham hem de beker aanreikte, is de koffie zo goed?’ ‘Jezus, nee,’ antwoordde Graham, waarna hij de rest van de koffie in de bosjes naast het busje gooide. ‘Waarom gaat slechte koffie altijd samen met politie? Ze zouden koffiezetten als vak moeten introduceren op de politieacademie.’ Philpott glimlachte flauw, pakte de hoorn en draaide het nummer van het huis. Bernard nam op. ‘De heli is onderweg. is het een Huey?’ vroeg Bernard. ‘Ja. Waar moet hij landen?’ ‘Zo dicht bij het huis als mogelijk is. Daarna moet jullie piloot de motor afzetten, de lichten uitdoen en zich terugtrekken. Ik gebruik mijn eigen piloot. Die is al onderweg. Hij rijdt in een lichtblauwe Datsun en mag niet worden tegengehouden. Duidelijk?’ ‘Volkomen duidelijk,’ antwoordde Philpott minachtend. ‘Wanneer wordt Rosie vrijgelaten?’ ‘Wanneer ik mezelf ervan overtuigd heb dat jullie of de CIA me niet belazeren. Het klinkt misschien vreemd, kolonel, maar ik wil net zomin dat haar iets overkomt als jullie. Ze is een te gekke meid. Dwing me niet iets te doen waar we allemaal spijt van krijgen.’ ‘Hoe weet ik wanneer u haar hebt vrijgelaten?’ ‘U bent de eerste die dat hoort, kolonel, daar kunt u van op aan.’ De verbinding werd verbroken.

*** 

Bernard keek op zijn horloge toen hij in de verte de helikopter hoorde naderen. Twee uur zevenenvijftig. Goede timing. Hij deed het ganglicht uit, liep naar de slaapkamer aan de voorkant, drukte zich tegen de muur, duwde het gordijn een klein eindje opzij en gluurde voorzichtig naar buiten. Hoewel het daar donker was, wist hij dat de scherpschutters aan de bosrand zaten, hun geweren uitgerust met de meest geavanceerde infrarood-vizieren. Hij kon zich niet het kleinste foutje veroorloven, want ze zouden hem zonder een moment te aarzelen neerleggen. Die gedachte leek hem meer zelfvertrouwen te geven. Hij liet zich niet door een agent doden. De helikopter doemde plotseling boven de bosrand op en landde vlak voor het hek. Kolchinsky zette de motor af, deed de lichten uit, deed zijn veiligheidsgordel af en stapte uit. Hij keek naar het huis, draaide zich om en liep met grote passen naar de bosrand, waar Philpott op hem stond te wachten. Bernard liet het gordijn weer hangen en verliet de slaapkamer. Philpott had zijn woord gehouden, waar bleef verdomme Demerest?

*** 

Warren Demerest trapte op de rem toen hij de rij politiewagens in de verte zag. Hun lampen flitsten dreigend in het schemerdonker. Hij pakte de bivakmuts van het dashboard, trok die over zijn hoofd en reed nog honderd meter verder. Daar stond een politieagent midden op de weg, een zaklamp in de hand. Hij scheen ermee in de wagen. De lichtstraal bleef op de bivakmuts hangen. Demerest slikte nerveus. Wat als Bernard nu al gepakt of gedood was? Jezus, daar had hij geen moment aan gedacht. Nog een veroordeling en ze zouden de sleutels weggooien. Dat had de directeur tegen hem gezegd toen hij begin dat jaar was vrijgelaten uit de San Quentin. De politieman, die van Stephens opdracht had gekregen de auto door te laten, stapte aan de kant en wees hem de weg naar het huis. Demerest reed verder. Hij passeerde het busje en zag verscheidene scherpschutters staan, allemaal in het zwart en allemaal gewapend. Jezus, in wat voor wespennest had Bernard zich toch gestoken? Nou ja, het was nu al te laat om nog om te keren. Hij reed de smalle oprijlaan naast het huis op, zoals Bernard hem had opgedragen, reed naar achteren en zette de wagen op nog geen halve meter van de achterdeur stil. Wat moest hij nu? In de auto blijven zitten? Naar binnen gaan? Waar was Bernard? De deur ging open op een kier. ‘Lichten uit,’ siste Bernard van binnen. Demerest deed wat hem werd opgedragen. ‘Kom hier!’ snauwde Bernard. Demerest stapte uit en glipte de keuken binnen. Bernard had Rosie met handboeien aan zijn eigen pols geketend. Hij hield zijn automatische pistool in zijn vrije hand. ‘Hé, kijk een beetje uit met dat ding,’ zei Demerest zenuwachtig. Hij wees naar het wapen, dat op zijn middenrif gericht was. ‘Zet die muts af,’ zei Bernard zacht. Demerest trok hem van zijn hoofd. Hij was achter in de dertig, had dicht ingeplant, bruin haar en een gouden oorring in zijn linkeroor. ‘Tevreden?’ vroeg hij op scherpe toon. ‘Pak die deken,’ zei Bernard, wijzend naar de deken die op tafel lag. ‘Hang hem over Rosie en mij heen en breng ons naar de auto. Wij gaan achterin zitten. Ze zullen geen schot riskeren als ze me niet kunnen zien.’ Demerest trok de bivakmuts weer over zijn hoofd, keek snel naar Rosie, vouwde de deken open en drapeerde hem over hen heen. Bernard trok Rosie tegen zich aan en drukte hardhandig de loop van zijn wapen tussen haar ribben. Ze kromp ineen maar zei niets. Ze gunde Bernard de wetenschap niet dat hij haar pijn deed. ‘We gaan,’ snauwde Bernard van onder de deken. Demerest veegde het zweet van zijn gezicht. Hij wist dat er geweren op de achterdeur gericht waren. Als ze nu eens begonnen te schieten wanneer hij de deur opendeed? ‘Demerest, wat is er verdomme aan de hand?’ sneerde Bernard. ik zei, we gaan.’ ‘Oké,’ antwoordde Demerest geïrriteerd. Hij deed de deur voorzichtig open, hield zijn adem in en stapte naar buiten. Geen geweervuur. Mooi. Hij greep Bernards arm door de deken en leidde hen naar de auto. Hij trok het achterportier open. Bernard hield Rosie dicht tegen zich aan terwijl hij achter in de wagen dook, zodat de scherpschutters onmogelijk konden zien wie wie was onder die deken. Demerest smeet het portier dicht, ging achter het stuur zitten en keek in zijn achteruitkijkspiegeltje. Bernard en Rosie lagen op de achterbank, de deken over hen heen. Geen scherpschutter zou een schot riskeren. Demerest voelde zich nog steeds kwetsbaar. Ze konden hem zo neerleggen -één kogel, meer was er niet voor nodig. ‘Start de wagen, verdomme!’ riep Bernard. ‘En geen lichten.’ Demerest mompelde een verontschuldiging en startte de wagen. Zijn handen trilden en het duurde even voor hij de eerste versnelling had gevonden. Toen keerde hij de wagen en reed de oprijlaan af. Op de open plek zag hij het silhouet van de Huey. Hij reed er recht op af. ‘Zet de auto zo dicht mogelijk bij de heli neer,’ droeg Bernard hem op. Demerest parkeerde de auto naast de cabine en zette de motor af. Hij stapte uit en keek naar de bosrand. Daar zag hij een paar figuren in de schaduw staan. Duidelijk geen scherpschutters, die waren onzichtbaar in hun zwarte uniform. Hoeveel onzichtbare geweren waren op dit moment op hem gericht? Hij zette de gedachte van zich af. Hij was zo al bang genoeg. Hij trok de cabinedeur open en keek naar binnen. Naast de deur stond een metalen trapje. Hij pakte het en zette dat op de grond voor de deur. ‘Klaar,’ zei hij tegen Bernard door het open raampje. ‘Doe de achterdeur open.’ Demerest deed het en Bernard kwam naar buiten geschoven, Rosie dicht tegen hem aan. Een hand duwde haar hoofd naar beneden toen ze met haar voet de grond voelde. De hand bleef op haar hoofd tot ze naast de auto stonden. ‘Er staat een trapje voor...’ Een kogel ketste af op de zijkant van de helikopter, vlak boven het hoofd van Demerest. Bernard verstijfde en dwong zich de trekker nog niet over te halen. Hij voelde Rosie ook verstijven. Ze deed haar ogen dicht en wachtte tot hij haar zou doodschieten. Demerest had zich op een knie laten zakken, zijn ogen opengesperd van angst. Ze hoorden een bevel vanaf de bosrand schreeuwen. Toen werd het stil. ‘Bernard?’ riep Stephens door de megafoon. ‘Doe haar niets. Het was een ongeluk. Er zal niet meer geschoten worden.’ Bernard voelde het zweet in zijn ogen lopen. Hij ontspande zijn vinger rond de trekker maar hield de loop tussen haar ribben gedrukt. Hij hoorde zichzelf zuchten. Het had maar een haar gescheeld of hij had zich laten gaan. ‘Demerest?’ fluisterde hij. ‘Demerest?’ ‘Ik ben hier,’ zei Demerest, die weer rechtop was gaan staan. ‘Breng ons bij dat trapje,’ beval Bernard. Demerest pakte Bcrnards arm weer beet en bracht hen, al aanwijzingen gevend, bij het trapje. Toen ze waren ingestapt schopte hij het trapje weg, smeet de deur dicht, ging de cockpit binnen en startte de motor. Bernard trok de deken van zich af, zorgde ervoor dat hij plat op de grond bleef liggen en ketende Rosie vast aan een metalen pijp die langs de wand liep. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd en ademde diep in toen zijn duim de wond boven zijn wenkbrauw raakte. ‘Hoe lang duurt het voor we kunnen opstijgen?’ riep hij naar Demerest. ‘Nog een paar seconden,’ kwam het antwoord. Bernard stond zichzelf een tevreden glimlachje toe. Hij keek naar Rosie. Die staarde terug met een uitdrukkingsloos gezicht. De helikopter begon op te stijgen.

*** 

Graham en Whitlock hadden de dekmantel van de duisternis gebruikt om ongemerkt van de anderen weg te glippen, maar tegen de tijd dat ze bij de achterkant van het huis aankwamen, reed de auto al weg over de oprijlaan. Ze wachtten tot hij de open plek was opgereden alvorens uit hun schuilplaats te voorschijn te komen, maar toen sprintten ze naar het trapje aan de zijkant van het huis. Daar ontdekte Whitlock het lichaam van Brett, dat tegen de halfopen kelderdeur lag. Graham was gehurkt boven aan de trap blijven zitten, uit het zicht van de auto, die inmiddels naast de helikopter stond. Hoewel hij gewapend was, wist hij dat hij van deze afstand weinig aan zijn Beretta had. Er zaten overal scherpschutters in het bos die Bernard zouden neerschieten wanneer hij een foutje maakte. Maar die kans was klein: Graham kende Bernard beter dan wie ook. Bernard zou geen fout maken. Daarom hadden hij en Whitlock ook een ander plan verzonnen. Whitlock had een geblesseerde arm en dat maakte zijn frustratie nog groter, maar hij wilde bij Graham zijn nu ze hun plan uitvoerden. Ze hadden een verbond gesloten. Bernard was ontsnapt nadat Carrie en Mikey vermist waren en nu dreigde hetzelfde te gebeuren, alleen deze keer gebruikte hij Rosie. En ze wisten dat haar leven geen cent waard zou zijn wanneer hij erin slaagde het land te ontvluchten en elders een nieuw leven te beginnen. Hij moest worden tegengehouden. Whitlock legde een hand op Grahams schouder. Graham stak zijn duim naar hem op en sprintte naar de heli, die net langzaam begon op te stijgen.

*** 

Demerest zag Graham pas vanuit een ooghoek toen hij de helikopter al tot op drie meter genaderd was. Instinctief liet hij de heli iets sneller klimmen. Graham besefte dat hij het onderstel vanaf de grond niet meer zou kunnen bereiken en klom snel op de motorkap van de Datsun en vandaar op het dak. Toen waagde hij de sprong. De vingers van zijn rechterhand raakten het koude staal van het landingsgestel. Hij klampte zich eraan vast terwijl de helikopter steeds verder steeg. Het leek wel of zijn arm uit de kom werd getrokken. Langzaam, voorzichtig, bracht hij zijn linkerhand omhoog en krulden zijn vingers zich rond het staal, wat zijn rechterarm enige verlichting gaf. Vervolgens begon hij heen en weer te zwaaien totdat hij zijn kans schoon zag zich op te trekken en zijn rechterbeen om het onderstel te haken. Hij keek naar beneden. De helikopter was al zo’n dertig meter boven de grond en klom nog steeds. Demerest bleef bezorgd uit het zijraampje naar Graham kijken, gebiologeerd door de lenigheid waarmee hij zich had opgehesen. Bernard, die al was gewaarschuwd, had zijn automatische pistool in de aanslag en wachtte. Instinctief wist hij dat het Graham was. Dit was precies het soort stuntwerk dat hij leverde. De man had een ware doodsverachting. Maar hij kon niets doen zolang ze het bos en de scherpschutters niet achter zich hadden gelaten. En dat gaf Graham een paar kostbare seconden om zijn evenwicht te zoeken op het onderstel. Bernard wist wat hem te doen stond wanneer hij de deur opentrok. Zijn vingers verstrakten zich rond het pistool. Demerest wilde eerst met het onderstel over de boomtoppen scheren om te proberen Graham op die manier af te schudden, maar Bernard had dat idee snel als te gevaarlijk van de hand gewezen. Als ze achter een dikke tak bleven haken? De heli zou neer kunnen storten. Demerest slingerde heen en weer met het toestel om te proberen Graham op die manier kwijt te raken, maar tevergeefs. Graham hield zich resoluut vast en wachtte, bijna als een roofdier, op het moment dat Bernard de deur zou openen. Bij het talud van de snelweg hielden de bomen abrupt op. Demerest riep naar Bernard dat ze het bos achter zich hadden gelaten. Bernard rukte de deur open. Hij wilde juist schieten toen Rosie met de zool van haar schoen tegen de zijkant van zijn gezicht schopte en de wond boven zijn oog openhaalde. Hij schreeuwde het uit van de pijn en het automatische pistool viel uit zijn hand terwijl hij, een hand op zijn voorhoofd, achterover wankelde. Het bloed stroomde door zijn vingers op zijn shirt. Hij gaf haar een gemene klap in haar gezicht waardoor ze tegen de zijkant van de cabine viel. Een houten kistje dat boven haar op een plank stond viel om. Bernard wilde zijn wapen weer oprapen maar Graham schoot als een raket naar binnen en velde hem met een tackle. Bernard viel op de grond en het automatische pistool gleed naar de open deur en bleef op zo’n vijfentwintig centimeter van de deur liggen. Graham trok zijn Beretta uit zijn schouderholster maar Bernard slaagde erin hem bij zijn pols beet te pakken en de loop naar het plafond te richten. Hij sloeg de rug van Grahams hand tegen de cabinewand en de Beretta viel uit zijn vingers. Toen gaf hij Graham een keiharde klap op zijn gezicht, zodat hij met zijn hoofd tegen de vloer sloeg. Graham haalde uit met zijn elleboog en raakte Bernard op zijn gewonde wenkbrauw. Bernard kromp ineen maar reageerde snel toen Graham de gevallen Beretta weer wilde pakken. Ze worstelden om het bezit van het automatische pistool, maar toen Bernard het uit Grahams hand loskreeg, sloeg Graham hem gemeen in het gezicht, weer op die wenkbrauw. Bernard wankelde achterover, viel en liet de Beretta vallen. Het pistool stuiterde naar buiten. Hij gaf Graham een trap in zijn maag en toen Graham dubbelklapte gaf hij hem er meteen een stomp in zijn gezicht achteraan. Graham zakte op zijn knieën, zijn ogen vol tranen. Bernard dook naar de Desert Eagle. Graham wist dat hij nooit bij Bernard kon zijn voor die zijn wapen weer te pakken had. ‘Hé, vang,’ riep Rosie naar Graham. Graham draaide zich om. Ze hield het Very pistool dat uit het kistje was gevallen in haar hand en gooide het naar hem toe. Hij wist niet eens of het geladen was, maar had geen tijd om dat uit te zoeken. Bernard draaide zich al om, het automatische wapen in de hand. Graham richtte de Very op hem en haalde de trekker over. De kogel sloeg in met de kracht van een hamer. Bernard viel achterover en verloor zijn evenwicht in de deuropening. Verwoed klauwde hij naar de cabinewand naast de deur, maar zijn bebloede vingers kregen geen greep op het gladde oppervlak en zijn ogen sperden zich vol afgrijzen open. De wind rukte de kreet van zijn lippen terwijl hij zijn dood tegemoet viel. Graham raapte de Desert Eagle op die Bernard had laten vallen en drukte de loop bij Demerest in de nek. ‘Ga terug naar het huis.’ ‘Tuurlijk, man, zei Demerest nerveus, ik wil geen moeilijkheden.’ ‘Geef me je wapen,’ baste Graham. ‘Ik heb geen wapen,’ antwoordde Demerest, verwoed zijn hoofd schuddend, ik heb nooit een wapen. Ik ben maar piloot.’ Graham wist dat Demerest de waarheid sprak. ‘Geef me de radio.’ Demerest haakte de radio los en gaf hem aan Graham, die Philpott liet weten dat ze rechtsomkeert maakten. Hij deed de cabinedeur dicht en ging naast Rosie zitten. Hij tilde haar hoofd voorzichtig op en keek naar de blauwe plek die zich op haar wang begon af te tekenen. ‘Met mij is alles goed,’ zei ze zacht. ‘Had jij hem geladen?’ vroeg Graham, met een knik naar de Very die voor hen op de grond lag. Ze knikte, ik wilde zelf schieten maar ik kon er niet toe komen de trekker over te halen. Het spijt me.’ Graham glimlachte naar haar. ‘Jij hoeft je niet te verontschuldigen. Je hebt mijn leven gered, Rosie. Bedankt.’ ‘Wie ben jij?’ ‘Ik heet Mike.’ ‘Mike Graham?’ ‘Ja, hoe weet je dat?’ Ze haalde een cassettebandje uit haar zak en gaf dat aan hem. ‘Bernard, zo heet hij toch, hè?’ Graham knikte. ‘Nou, Bernard heeft dit aan mij gegeven voordat we het huis verlieten. Hij zei dat ik het aan mijn oom moest geven wanneer ik hem weer zag. Hij moest het aan jou geven.’ ‘Heeft hij ook gezegd wat erop staat?’ Ze schudde haar hoofd. Graham leunde achterover tegen de cabinewand en draaide de cassette langzaam om tussen zijn vingers. Zijn naam stond er aan beide kanten in hoofdletters opgeschreven. Er stond vast iets op over Carrie en Mikey. Hoewel... Bernard was er de man niet naar om zich in dat soort gemenigheden te verdiepen. Dat lag niet in zijn aard. Waarom had hij deze cassette dan voor hem gemaakt? De vraag speelde door zijn hoofd tot ze weer terug waren. De helikopter werd meteen omsingeld door scherpschutters. Demerest schakelde de motor af, gespte zijn gordel los en klom naar buiten. Hij werd onmiddellijk in de boeien geslagen en naar een politiewagen afgevoerd. De deur werd van buiten geopend en Whitlock keek bezorgd naar binnen. Rosie glimlachte naar hem en beet op haar lip toen een traan over haar wang biggelde. Graham trok Whitlock naar binnen en sprong zelf uit de cabine, op zoek naar een zaag om Rosie te bevrijden. ‘God zij dank, je bent er weer,’ zei Whitlock, die zich meteen naar haar toe haastte. Ze omhelsde hem en opeens begonnen de tranen te stromen. Whitlock haalde een zakdoek uit zijn zak en gaf die aan haar. Ze grimaste en veegde haar ogen droog. ‘Wie heeft je geslagen?’ vroeg hij, plotseling met iets van kwaadheid in zijn stem. ‘Bernard?’ Ze knikte. ‘Maar het is niet erg. Wat is er met je arm gebeurd?’ ‘Niets,’ antwoordde hij onverschillig. ‘Wat zullen je ouders verschrikkelijk blij zijn als ze horen dat je in veiligheid bent. En Carmen ook. We hebben ons allemaal vreselijke zorgen zitten maken.’ is het nog goed als ik een paar dagen bij jou en Carmen kom? Tot ik me sterk genoeg voel om mijn ouders weer onder ogen te komen?’ ‘Het logeerbed is al opgemaakt,’ antwoordde Whitlock. ‘Je kunt zo lang blijven als je wilt, dat weet je.’ ‘Klop klop,’ zei Graham vanuit de deuropening. ‘Kom binnen, Mike,’ zei Whitlock. Graham klom naar binnen, een ijzerzaag in de hand. ‘Nog even en dan ben je echt vrij, Rosie.’ ‘Hoe kennen jullie elkaar?’ vroeg Rosie toen Graham naast haar neerknielde. Graham keek naar Whitlock en wachtte zijn antwoord af. Het was aan hem om te beslissen of hij haar over het bestaan van UNACO zou vertellen. Graham had zo’n gevoel dat ze het haar best konden vertellen, maar hij hield zijn mond. Whitlock moest het maar zeggen. Whitlock glimlachte veelbetekenend. ‘Je ontmoet een hoop verschillende mensen in de diplomatieke wereld. De eerste keer dat ik Mike ontmoette was op een receptie bij de VN. Nadien zijn we elkaar verscheidene keren tegen het lijf gelopen. Mike heeft me meteen gebeld toen ze wisten waar Bernard jou gevangen hield. Ik ben zo snel mogelijk hiernaar toe gekomen.’ ‘Ben jij bij de politie?’ vroeg ze aan Graham. Graham hield even op met zagen en keek haar aan. ‘Laten we het daar maar op houden.’ ‘Laten we het daar maar op houden?’ vroeg ze. ‘Wat moet ik daarvan denken?’ ‘Kan me niet schelen,’ antwoordde Graham en hij begon weer verder te zagen. ‘Oké, ik zeg niets meer,’ zei ze. Binnen een paar minuten had Graham de boei rond haar pols doorgezaagd. Hij wrikte beide helften van elkaar en ze trok haar arm eruit. ‘Nou, ben je klaar voor een warm bad, een warme maaltijd en een warm bed?’ vroeg Whitlock haar. ‘Reken maar,’ antwoordde ze terwijl ze over haar pols wreef. ‘Kom op dan,’ zei Whitlock. Hij hielp haar overeind. ‘Bedankt, Mike,’ zei ze zacht en ze kuste hem op de wang. ‘Wegwezen,’ zei hij schertsend. Ze volgde Whitlock naar de deur en keek om naar Graham. ‘Ben je geheim agent?’ ‘Ja, een soort geheim agent,’ antwoordde Graham met een stalen gezicht. Ze glimlachte. ‘Tot ziens, Mike.’ ‘Tot ziens, Rosie,’ zei Graham, ook glimlachend. Sabrina wachtte tot Whitlock en Rosie waren uitgestapt en keek toen naar binnen. ‘Jij bent hartstikke gek, weet je dat?’ voegde ze Graham toe. ‘Natuurlijk weet ik dat,’ antwoordde Graham knikkend. ‘Hoe komt het dat je daar nu pas achter bent?’ ‘Waarom hebben jullie van tevoren niets gezegd?’ ‘Ik weet zeker dat de kolonel ons plan verboden had, denk je ook niet? Hij zal ook wel behoorlijk in zijn wiek geschoten zijn.’ ‘Hij is alleen in zijn wiek geschoten omdat jullie hem niet hebben ingelicht over jullie plannetje. Maar met de afloop is hij zeer tevreden. Hij wil je spreken. Nu.’ Graham liep naar de deur en wilde juist op de grond springen toen zijn oog op een voorwerp in de hoek van de cabine viel. Hij ging kijken. ‘Wat is dat?’ vroeg Sabrina. ‘Een computerschijfje,’ antwoordde hij. Hij raapte het op en keek haar aan. ‘Denk jij wat ik denk?’ ‘Aha,’ zei ze en begon langzaam te knikken. ‘De verzekeringspolis van Bernard.’ ‘Zeker uit zijn zak gevallen tijdens onze vechtpartij. Dit is een mooie vangst voor de UNACO.’ ‘Vooral omdat de CIA niet eens weet dat wij het hebben,’ voegde Sabrina eraan toe. ‘En aangezien de kolonel en de CIA niet bepaald goede maatjes zijn, durf ik te wedden dat hij het graag zo zal houden.’

*** 

‘We zullen dit natuurlijk terug moeten geven,’ zei Philpott, die het schijfje van Graham aannam. ‘Teruggeven?’ vroeg Graham ongelovig. ‘Dat snap ik niet. We zouden al die CIA-operaties in de toekomst kunnen volgen zonder dat Langley daar ooit achter komt.’ ‘Dat doen we ook,’ antwoordde Philpott. ‘Die geheime operaties zijn kennelijk heel belangrijk voor hen, dus het lijkt me niet waarschijnlijk dat ze er een punt achter gaan zetten nu Bailey weg is. Er wordt gewoon een nieuwe supervisor op gezet, misschien de opvolger van Bailey wel. Maar als Langley weet dat wij hun operaties in de gaten houden, kunnen wij daar ons voordeel mee doen. Onze zwijgzaamheid heeft natuurlijk een prijs. Ik denk dat je wel zult merken dat ze in de toekomst veel soepeler tegen ons worden. En laten we wel wezen, dat kan geen kwaad, of wel?’ ‘Nee, meneer,’ antwoordde Graham met een veelbetekenende glimlach. Philpott liet het schijfje in zijn zak glijden. ‘En nu, wat die kleine escapade van jullie aangaat...’ ‘Dat was mijn idee, meneer,’ zei Graham. ‘Eigenaardig, dat zei C.W. ook al. Maar wiens idee het was doet er niet toe. Wat mij dwarszit is dat geen van beiden iets gezegd heeft voor jullie ervandoor gingen. Ik dacht dat jullie je lesje inmiddels wel geleerd hadden, maar dat schijnt niet zo te zijn.’ ‘U had het niet goedgekeurd, meneer.’ ‘Daar gaat het niet om, Michael,’ zei Kolchinsky op scherpe toon. ‘Wij zijn jouw superieuren. Maar dat heeft de afgelopen dagen niet veel indruk op jullie gemaakt, geloof ik, vooral niet op jou. Dank zij jouw individualistische neigingen is Eenheid Drie nu onderwerp van een intern onderzoek.’ ‘Bernard heeft mijn gezin vermoord, Sergei - mijn vrouw en mijn vijfjaar oude zoontje. Wat moest ik verdomme dan doen toen ik hoorde dat hij in Beiroet gesignaleerd was?’ Graham stak zijn hand op voor Kolchinsky iets kon zeggen. ‘Ja, ik weet het: het jullie vertellen. Dan hadden jullie hem kunnen laten aanhouden. En daarna? Zou hij zijn uitgewezen om hier terecht te staan? Nee, en dat weet jij ook. Hij was waarschijnlijk op een vliegtuig naar Libië gezet en was daar als een held ontvangen. Ik verwacht niet van je dat je de kwellingen begrijpt die ik de afgelopen twee jaar heb doorgemaakt, maar Jezus, ik ga me hier ook niet voor jou staan verantwoorden, Sergei. Ik heb gedaan wat ik dacht dat goed was, niet alleen voor de nagedachtenis van mijn gezin, maar ook voor mijn gemoedsrust. Het enige dat mij spijt is dat ik Sabrina en C.W. erin moest betrekken. Daarom heb ik ook mijn ontslag ingediend om hen verdere moeilijkheden te besparen. En als jij ze alle vijf op een rijtje hebt, aanvaard je mijn ontslag en zet een punt achter de hele kwestie.’ ‘Je ontslagbrief ligt bij mij,’ zei Philpott. Hij keek Graham strak aan. ‘We zullen die brief in overweging nemen zodra de resultaten van het onderzoek bekend zijn. Tot dan maak je deel uit van onze organisatie en werk je dus ook mee aan het onderzoek. Jullie worden vanmiddag apart van elkaar gehoord. Ik verwacht jullie beiden om twee uur op mijn kantoor.’ ‘Wanneer zijn de resultaten bekend?’ vroeg Sabrina. ‘Eind van de middag. Ik dineer vanavond met de secretaris-generaal. Dan bespreken we de bevindingen van de onderzoekscommissie.’ Sabrina keek op haar horloge. Het was al kwart voor vier. Ze onderdrukte een geeuw. ‘Mogen we nu gaan, meneer?’ ‘Ja, ga maar. Ik zie jullie vanmiddag niet, want dan zit ik in Washington voor een onderhoud met Morgan Chivers, de directeur van de CIA. Maar Sergei is op de VN. We ontmoeten elkaar morgenochtend om negen uur in mijn kantoor om de implicaties van het onderzoek te bespreken. Dan weet ik inmiddels ook hoe de secretaris-generaal tegen de zaak aankijkt. Sabrina, wil jij Mike een lift naar zijn hotel geven?’ ‘Natuurlijk,’ antwoordde ze. ‘Weet C.W. ook van onze afspraak morgenochtend?’ ‘Ja. ik heb het hem verteld voor hij Rosie mee naar huis nam.’ Philpott keek Graham aan. ‘Je hebt mooi werk geleverd, Mike.’ ‘Rosie is in veiligheid, daar ging het om.’ Graham keek Sabrina aan. ‘Zullen we?’ Ze knikte en nam afscheid van Philpott en Kolchinsky, waarna ze zich achter Graham aan haastte. ‘Heb je ook een cassettedeck in je auto?’ vroeg Graham. ‘Nee, alleen een CD-speler. Waarom?’ Hij haalde de cassette uit zijn zak en liet hem aan Sabrina zien. ‘Bernard heeft deze aan Rosie gegeven voor ze naar de helikopter liepen. Voor mij. Er staat natuurlijk iets op over Carrie en Mikey.’ ‘Ik heb thuis een cassettedeck. Daar mag je er wel naar luisteren.’ Hij keek op zijn horloge. ‘Weet je het zeker? Het is al laat.’ ‘Doe niet zo mal,’ antwoordde ze en ze ging achter het stuur zitten. ‘Dank je,’ zei hij, toen hij naast haar plaatsnam. ‘Dat vind ik heel geschikt van je.’ Hij stopte de cassette weer in zijn borstzak, waarna Sabrina achteruit terugreed naar de snelweg.

*** 

‘Dank je,’ zei Graham. Hij nam de beker hete chocola van Sabrina aan en zette hem op het tafeltje naast zich. ‘Mooie flat heb je hier.’ ‘Leugenaar,’ zei ze grijnzend. ‘Natuurlijk, ik vind het wel wat erg artistiek allemaal maar het is minder erg dan ik dacht - echt waar. Weet je wat ik zo leuk vind? Je CD-collectie. Je hebt goede jazz.’ ‘Je weet toch dat ik gek ben op jazz?’ vroeg ze met een blik op de rij CD’s naast de installatie. Haar ogen gingen naar de cassette op het tafeltje. ‘Ik laatje wel even alleen, dan kun je naar dat bandje luisteren. Als je klaar bent, ik zit in de keuken.’ ‘Ja, bedankt,’ antwoordde hij. Toen ze de kamer uit was drukte hij op het knopje ‘play’. Met zijn ellebogen op zijn knieën geleund keek hij naar de cassette die langzaam begon te draaien. ‘Wanneer je dit bandje krijgt, Graham, ben ik het land alweer uit met de bedoeling om ergens in een verre uithoek van de wereld een nieuw leven te beginnen. Ik weet dat je nooit zult ophouden mij te zoeken en eerlijk gezegd kan ik je daar ook geen ongelijk in geven. Ik weet dat je mij altijd persoonlijk verantwoordelijk hebt gehouden voor wat er is gebeurd met Carol, je vrouw, en Michael, je zoon. Dit bandje is niet een poging mezelf van schuld vrij te pleiten. Dat kan ik niet. Ik zal altijd een deel van de verantwoordelijkheid voor hun dood met me meedragen, daar ben ik me van bewust. Maar je hebt het recht te weten wat er werkelijk gebeurd is op die middag voor je appartement in New York. Ik zat op dat moment in Libië, in opdracht van de CIA, of liever gezegd, van Robert Bailey. Zoals je inmiddels ongetwijfeld weet, is hij altijd mijn chef geweest sinds ik voor de CIA begon te werken. De reden dat ik in Libië was, was dat Salim Al-Makesh, die toen een belangrijk adviseur was van de Zwarte Juni van Abu Nidal, een plan had gelanceerd om een serie bomaanslagen in de Verenigde Staten te plegen. Het idee was om winkelcentra, sportstadions en scholen als doelwit te nemen. De CIA kwam erachter via een mol in de Zwarte Juni, maar die kwam onder mysterieuze omstandigheden om het leven voor hij alle informatie kon doorgeven. Of hij vermoord is of verongelukt, is nooit vastgesteld. Maar de CIA maakte zich wel zorgen: ze wisten dat er bomaanslagen gepleegd zouden worden, maar ze wisten niet precies waar en wanneer. Daarom moest ik Al-Makesh opzoeken - om achter de ontbrekende gegevens te komen, zodat de mensen met de bommen gearresteerd konden worden zodra ze in de Verenigde Staten aankwamen. We hadden een minuut of veertig zitten praten, zonder veel succes overigens, toen we te horen kregen dat jij en je mannen het basiskamp hadden omsingeld. Op dat moment had ik geen flauw idee wie jij was of waar je vandaan kwam. Dus ik belde Bailey in Washington en vertelde hem wat er aan de hand was. Hij wist dat als Al-Makesh vermoord werd, de CIA geen schijn van kans meer zou hebben om de bomaanslagen te verijdelen. Ik weet niet hoe hij erachter kwam, maar nog geen vijf minuten later belde hij terug met de mededeling dat het een eenheid van de Amerikaanse antiterrorismebrigade Delta was. Bailey zei dat hij "wel iets zou regelen". Dat waren exact zijn woorden. Een paar minuten later belde hij weer terug om te zeggen dat de Delta-eenheid zich zou terugtrekken. Dat was fantastisch nieuws totdat jij aanviel. Al-Makesh gaf zijn mannen opdracht het kamp te verdedigen, waarna hij mij meenam in een ondergrondse tunnel. We ontsnapten een paar minuten voor jouw eenheid het kamp had ingenomen. Ik belde Bailey die avond om te vragen wat er mis was gegaan. Toen vertelde hij me wat er in werkelijkheid gebeurd was. Hij was te weten gekomen dat er een Delta-eenheid in de buurt was, onder jouw commando, maar hij kon niet riskeren jouw superieur te vertellen dat ik voor de CIA werkte zonder mijn positie in gevaar te brengen. Hij wist dat het je eerste operatie was als leider van een eenheid en dacht, heel begrijpelijk, dat je onder druk wel zou zwichten. Daarom liet hij je vrouw en zoontje ontvoeren, zodat jij je wel genoodzaakt zou zien om opdracht te geven tot terugtrekken. Ik weet dat verscheidene ooggetuigen hebben beweerd dat drie Arabieren, allen met bivakmutsen op, bij de ontvoering waren betrokken, omdat ze zeker wisten dat de mannen een taal spraken die heel veel weg had van het Arabisch. Welnu, ze spraken inderdaad Arabisch, maar het waren geen Arabieren. Het waren Amerikanen die Arabisch spraken: de mannen van Bailey - Paul Brett, Jack Rogers en een derde man genaamd Kennedy, Rick Kennedy. Die is een paar maanden geleden bij een vliegtuigongeluk omgekomen. Je vrouw en zoontje werden naar dit huis gebracht. Daarom ben ik hier ook heengegaan toen ik weg moest uit het appartement in Murray Hill. Het is het enige andere CIA-huis dat ik ken in de Verenigde Staten. Ik weet niet of Bailey ooit van plan is geweest hen te laten gaan, maar het schijnt dat je vrouw een van de mannen is aangevlogen toen hij je zoontje iets te hard had aangepakt. In de worsteling die volgde slaagde ze erin hem de muts van het hoofd te trekken. Daarna konden ze hen geen van tweeën meer laten gaan. Beiden zijn diezelfde dag nog doodgeschoten en hun lichamen zijn achter het huis begraven. Ik weet niet precies waar, maar het was ergens dicht bij het huis. Dat is wat er gebeurd is, Graham. Ik verwacht niet dat je me op mijn woord gelooft, maar er is een bestand in de computer van Bailey genaamd "Operatie Delta". Daar staat het allemaal in. Ik ben ervan overtuigd dat jullie kolonel Philpott wel toestemming van de CIA zal krijgen om dat bestand te bekijken. Je zult je nu wel afvragen waarom ik dit bandje voor jou gemaakt heb. Daar kan ik maar één antwoord op geven: uit respect. Jij bent net als ik een man uit het veld en jij bent een van de besten. Bailey zit achter een bureau en manipuleert met de levens van de mensen om hem heen. Hij mag dan mijn chef zijn geweest, dat betekent nog niet dat ik hem respecteerde. Hoe kon ik ook? Maar voor jou kreeg ik respect toen je opdracht gaf tot de aanval over te gaan. Jij geloofde in je principes, genoeg om je eigen gezin eraan op te offeren. Dat is het kenmerk van de ware soldaat. Maar met dat al kan het verleden niet ongedaan worden gemaakt. We zullen beiden moeten leven met wat er die dag gebeurd is. Ieder van ons heeft zijn eigen schuld te dragen. En ongeacht wat er gebeurt, we zullen die schuld met ons meedragen tot in het graf. Assalam alaikum.’ Graham leunde achterover in de stoel en wreef langzaam met zijn handen over zijn gezicht. Hij wist dat de woede zou komen, maar op dit moment voelde hij alleen maar opluchting, opluchting dat de stukjes van de puzzel eindelijk op hun plaats waren gevallen. Eindelijk wist hij wat er gebeurd was. De pijn en het verdriet van de afgelopen twee jaar waren achter de rug. Maar het belangrijkste van alles was dat Carrie en Mikey nu in geheiligde grond konden worden begraven. Carrie was altijd godsdienstig geweest en hij wist dat ze dat gewild zou hebben, niet alleen voor haarzelf, maar ook voor Mikey samen, voor altijd zij aan zij. Hij zette het cassettedeck uit, stak het bandje in zijn zak, pakte zijn beker en liep naar de keuken. Sabrina zat aan de grenen tafel, is het goed met je?’ vroeg ze zacht. ‘Ja,’ antwoordde hij. Hij vertelde haar in het kort wat Bernard op het bandje te melden had. ‘Het spijt me voor je, Mike,’ zei ze zacht toen hij was uitgepraat, ‘Ik heb altijd geweten dat ze dood waren, ik kan je niet uitleggen waarom. Ik denk dat het gewoon een gevoel is dat je hebt wanneer je zoveel van elkaar houdt. Wat mij deze jaren zo heeft dwarsgezeten is dat ze nooit een goede begrafenis hebben gehad. Maar nu kan ik dat rechtzetten. Dan kan ik iedere week hun graf bezoeken en weer bij hen zijn.’ Hij haalde onhandig zijn schouders op. ik weet dat het een beetje gek klinkt...’ ‘Alleen in jouw oren. Jij hebt je gevoelens nooit naar de oppervlakte laten komen sinds hun verdwijning, of wel? Je hebt je altijd opgesteld als de harde individualist die overal schijt aan had. Dat is het beeld dat je wilde dat mensen van jou hadden en dat werkte ook bij de meesten. Ook bij mij, maar alleen in het begin. Nu niet meer. Ik heb de andere kant van Mike Graham gezien. En hij is niet zo hard als hij de wereld wil doen geloven.’ ‘Nee?’ zei hij. Hij zette de beker op de tafel. ‘Het is laat. Ik kan beter gaan.’ ‘Ik heb een logeerkamer. Die wordt alleen gebruikt wanneer mijn ouders overkomen uit Miami.’ ‘Nee, ik wil terug naar het hotel. Maar evengoed bedankt.’ ‘Oké. Ik pak even de sleuteltjes.’ ‘Nee, ik neem wel een taxi. Jij hebt je schoonheidsslaapje nodig.’ ‘Schei uit...’ ‘Ik neem een taxi.’ Graham wees naar de lege beker op de tafel. ‘Bedankt voor de warme chocola.’ Ze knikte, stond op en liep met hem mee naar de voordeur. ‘Weet je zeker dat je geen lift wilt? Het is een kleine moeite.’ ik weet het zeker.’ Hij trok de deur open en keek haar aan. ‘Tot vanmiddag.’ ‘Ze kuste hem licht op de wang. ‘Welterusten, Mike.’ ‘Ja,’ mompelde hij en trok de deur achter zich dicht.