13
‘Cavell!’ Gregori had zich niet gerealiseerd wie ik was voordat ik had gesproken en nu verbleekte zijn donkere gezicht en hij staarde me aan als een man die een geestverschijning ziet en dat was ik dan ook precies voor Gregori. ‘Cavell! Dat is onmogelijk.’ ‘Dat zou je wel willen, Scarlatti! De cabine in en probeer die revolver niet te bewegen.’ ‘Scarlatti?’ Hij scheen mijn bevel niet gehoord te hebben, want hij kreeg de tweede schok te verwerken voor hij nog van de eerste bekomen was. Hij fluisterde: ‘Hoe weet je dat?’ ‘Precies vijf uur geleden hebben Interpol en de FBI je levensgeschiedenis aan ons doorgegeven. En dat is een hele geschiedenis. Enzo Scarlatti, de veelbelovende student in de chemie, die de grootste koning van de misdaad in het Midden-Westen van Amerika werd. Afpersing, diefstal, moord, verdovende middelen, het hele repertoire en ze hebben je nooit te pakken kunnen krijgen. Maar eindelijk kregen ze je, Scarlatti... De gebruikelijke ontduiking van de inkomstenbelasting. En toen hebben ze je gedeporteerd!’ Ik deed twee passen naar hem toe, ik wilde niet dat Mary zich in de vuurlinie zou bevinden als het gevecht zou beginnen. ‘De cabine in, onmiddellijk, Scarlatti.’ Hij staarde me nog aan, maar zijn gelaatsuitdrukking veranderde haast onmerkbaar. de veerkracht van de man en zijn vermogen om zich geestelijk te herstellen waren fantastisch. Hij zei langzaam: ‘We moeten hierover praten.’ ‘Later. Binnen. Vooruit. Of ik schiet je hier neer.’ ‘Nee, dat doe je niet. Dat zou je wel graag, maar dat doe je nog niet. Ik weet heel goed wanneer ik met de dood geconfronteerd word, Cavell. Dat word ik nu. Jij wilt dat ik naar binnen ga, in mijn stoel ga zitten en dan zul je me doden! Maar niet vóórdat ik in die stoel zit, zul je me doden.’ Ik deed nog een stap naar hem toe en zijn linkerhand werd zichtbaar. ‘Hier ben je bang voor is het niet, Cavell? Je bent bang dat ik een van die dingen in mijn hand zou houden of ergens op mijn lichaam bij me zou dragen, dat zou dan kapot kunnen gaan als ik viel. Is het niet zo, Cavell?’ Zo was het inderdaad. Ik keek naar de ampul in zijn hand, naar dat kleine flesje met het blauwe plastic dopje. Hij vervolgde en zijn gelaat stond gespannen en vastberaden: ‘Mij dunkt dal je die revolver beter kan wegdoen, Cavell.’ ‘Nee, deze keer niet. Zolang ik die revolver tussen je ogen gericht hou zul je niets ondernemen. Op het moment waarop ik hem neerleg beheers jij de situatie met jouw revolver. En ik weet nu ook wat ik eerst nog niet wist. Je gaat die ampul niet gebruiken. Ik dacht dat je gek was, Scarlatti, maar ik weet nu dat je het dreigement van de waanzin slechts gebruikte om ons te terroriseren en te laten doen wat jij wilde. Ik ken je nu en ik ken je verleden. Je mag dan gek zijn, maar het is de waanzin van een geslepen vos. Je bent even goed bij je verstand als ik. je gebruikt dat ding niet. Daarvoor hecht je veel te veel waarde aan je eigen leven, aan de uitvoering van je plannen, veel te veel.’ ‘Je hebt het mis, Cavell. Ik gebruik hem wel. En ik stel prijs op mijn leven.’ Hij keek snel over zijn schouder en wendde zich toen weer tot mij. ‘Het is nu acht maanden geleden dat ik in Mordon kwam. Ik had het vaccin al veel eerder kunnen hebben. Maar ik wachtte. Waarom? Ik wachtte tot Baxter en MacDonald met succes een wat verdunde uitvoering van het satanskruid hadden ontwikkeld, een virus dat nog altijd veel dodelijker was dan het botulinustoxine, maar met een oxydatietijd van slechts vierentwintig uur. Ik wachtte tot ze de juiste combinatie van de vereiste hitte, fenol, formaline en ultraviolet hadden gevonden om een afdoend vaccin tegen dit verzwakte satanskruid te vinden.’ Hij hield nu het flesje tussen wijsvinger en duim. ‘In dit flesje bevindt zich het verzwakte satanskruid, in mijn bloedbaan het passieve micro-organisme dat wij ertegen uitgevonden hebben. De cyaankali was bluf - ik heb geen cyaankali nodig. Nu zul je ook begrijpen waarom Baxter moest sterven - hij wist alles omtrent liet nieuwe virus en het vaccin.’ Ik begreep het. ‘Je begrijpt dat ik nu niet bang ben het te gebruiken. Ik zal...’ Plotseling zweeg hij, zijn donkere gelaat stond plotseling koud en grimmig. ‘Wat is dat?’ Ik had het ook gehoord, twee korte harde ontploffingen, een metalig geluid alsof klinknagels vastgeslagen werden, alleen vijfmaal zo snel. ‘Weet je dat niet? Dat was de Merlin mark 2, Scarlatti. Het nieuwe snelle machinepistool dat gebruikt wordt door de NATO-strijdkrachten.’ Ik keek hem peinzend aan. ‘Heb je dan niet gehoord wat ik zei. Er komt niemand vanavond. Alleen ik.’ ‘Wat zeg je daar?’ fluisterde hij. Ik kon zien dat de knokkels van zijn linkerhand wit wegtrokken toen hij in een onwillekeurige beweging het flesje omklemde. ‘Waar heb je het over?’ ‘Over al je vrienden die gedurende vele jaren in de toekomst hun huizen niet zullen terugzien. Over al dat geboefte - het allergrootste geboefte van de misdadigerswereld dat in de laatste weken op zo’n geheimzinnige wijze hun holen in Londen, Amerika, Frankrijk en Italië heeft verlaten. Al die topspecialisten in hel brandkasten kraken, in hel opblazen, in het inbreken en wat je maar meer wilt. We wisten weken geleden al van Interpol dat deze mannen verdwenen waren. We wisten dat ze zich allen op dezelfde plaats - hier in Londen - hadden verzameld.’ De donkere brandende ogen staarden in de mijne. De adem floot tussen zijn tanden door. Zijn gezicht leek op dat van een wolf. ‘De FBI beschouwt jou als de beste organisator die ze sedert de oorlog tegenover zich hebben gehad, Scarlatti. Dat is een groot compliment, vind je niet? Maar het is verdiend. Je bent ons allemaal te slim af geweest. Je cis om Mordon af te breken, die demonstratie met het botulinusvirus in East-Anglia, dit voorwenden dat je niet zou hebben geweten dat drie van de flesjes die je gestolen had het verzwakte satanskruid bevatten, die schijnbare onwetendheid inzake de uitwerking van het satanskruid - daardoor heb je ons allen ervan overtuigd dat we met een waanzinnige te doen zouden hebben. We waren er zeker van dat de bedreiging tegen het hart van Londen om de totale vernietiging van Mordon te bewerkstelligen een gril van een krankzinnige was. Toen dachten we dat het een deel van een communistisch komplot was om onze laatste, krachtigste verdedigingslinie te breken. Slechts enkele uren geleden hebben we ons gerealiseerd dat deze bedreiging tegen het hart van Londen één en slechts één doel had - namelijk het hart van Londen te ontruimen, te evacueren zodat er niemand in zou achterblijven. In dit kleine Londense stadsgedeelte bevinden zich de grootste banken ter wereld, banken die verhandelbare fondsen van vijftig naties bevatten, banken met fortuinen in ongemunt goud en zilver, banken met safes waarin zich juwelen bevinden die miljoenen vertegenwoordigen. En dat wilde jij allemaal meenemen, is het niet Scarlatti? Je mannen en je werktuigen waren sedert gisteravond verborgen in onschuldig uitziende vrachtauto’s. Ze hoefden alleen maar de banken binnen te gaan in de donkere uren nadat de laatste man verdwenen was. Er zou zich geen enkele moeilijkheid voordoen. Al deze banken hadden een dubbel veiligheidssysteem - wachten en automatische alarminstallaties die in verbinding stonden met alle plaatselijke politiebureaus. Maar die wachten moesten eerst verdwenen zijn, zij wilden niet aan het botulinustoxine sterven, is het niet? Wat die alarminstallaties betreft, enkele van je mannen hadden toegang tot de elektrische veiligheidsinstallaties - dat leverde dus geen moeilijkheden op - ze lieten de zekeringen doorslaan en sneden de elektriciteitskabels door die dit deel van de stad van stroom voorzien. Daarom ligt de hele stad in het duister. Daarom kunnen de alarminstallaties de politiebureaus niet bereiken. Kun je me volgen, Scarlatti?’ Dat kon hij inderdaad. Zijn gelaat was door haat vertrokken. ‘Daarna ging het allemaal heel gemakkelijk,’ vervolgde ik. ik veronderstel dat je die arme piloot eerder op de dag hebt gekidnapt. De zaak zou dan hier worden gebracht, aan boord van de helikopter geladen en dan zou een haastige aftocht naar het vasteland worden ondernomen. Dit was de enige manier, want je wist dat het hele gebied afgezet was en dat er geen andere manier bestond om de buit weg te werken. Je mannen zouden achterblijven tot alles voorbij was, zich dan onder de terugkerende mensenmenigte mengen en verdwijnen. Wat de banken betreft, niemand zou iets ontdekken voor drie uur in de namiddag, want dan zouden de mensen op zijn allervroegst naar dit gebied terugkeren. En omdat het nu zondag is, zou het waarschijnlijk pas maandagmorgen worden voordat de beroofde banken deze ontdekking zouden doen. Tegen die tijd was jij al een paar werelddelen verder. Maar dat gaal nu allemaal niet door. Het is precies zoals ik je al heb gezegd, Scarlatti, dit is het einde.’ ‘Dus... dus alles is voorbij?’ fluisterde Mary achter me. ‘Alles is voorbij. Om tien uur vanavond, lang voordat de troepen de evacuatie van het gebied hadden beëindigd, waren er tweehonderd rechercheurs verdeeld over alle strategische punten van de stad - over de banken, of vlak bij de banken. Overal verborgen. Met de instructie niet voor kwart voor vier vanochtend tot handelen over te gaan. Het is nu over vieren. Het is nu voorbij. Al deze mannen waren stuk voor stuk bewapend met het nieuwste type Merlin machinepistool, ter beschikking gesteld door het leger, met de uitdrukkelijke instructie te schieten en te doden als iemand maar een vin zou verroeren. Dat geluid dat we daarnet hoorden bewees dus dat iemand dit wel heeft gedaan.’ ‘Je liegt!’ Scarlatti’s gelaat was op een afschuwelijke wijze vertrokken en zijn lippen bewogen heftig, ook als hij niet sprak. Hij vervolgde met een hese fluisterstem: ‘Je bluft maar wat.’ ‘Je weet wel beter, Scarlatti. Je weet heel goed dat ik te veel weet wat wel waar is dan dat de rest niet waar zou zijn.’ Hij keek me aan met moordlust in zijn ogen, toen sprak hij zacht en woest: ‘Sluit die deur van de cabine. Ik zeg je, sluit die deur, of bij God ik maak er nu een eind aan.’ Hij deed twee stappen langs het gangpad en hief het flesje satanskruid hoog boven zijn hoofd. Ik sloeg hem een ogenblik gade, toen knikte ik. Hij had nu niets meer te verliezen en ik was niet van plan Mary’s leven of het mijne - om over dat van de piloot nog maar niet te spreken - voor iets dergelijks te vergooien. Ik deed een pas achteruit en sloot de cabinedeur. Ik hield mijn ogen en mijn revolver onafgebroken op hem gericht. Hij deed weer twee stappen naar voren, zijn linkerhand nog hoog boven zijn hoofd. ‘En nu je revolver, Cavell. Nu je revolver.’ ‘Nee, niet mijn revolver, Scarlatti.’ Ik schudde mijn hoofd en vroeg me af of hij toch niet stapelgek was, of alleen maar een uitstekend acteur. ‘Niet mijn revolver en dat weet je. Dan zou je ons allemaal doden, terwijl jij ontsnapte. Zolang ik die revolver heb kun jij niet ontsnappen. Jij kunt dat flesje fijnknijpen, maar dan heb ik jou, voordat het satanskruid mij heeft. Je krijgt mijn revolver niet.’ Hij kwam weer naar voren, zijn wijd opengesperde ogen schitterden, de linkerhand hield zich gereed te gooien. Misschien had ik het toch mis en was hij stapelgek. ‘Je revolver,’ schreeuwde hij. ‘Nu.’ Ik schudde weer mijn hoofd, hij zei weer iets met pen hoge wilde stem en zijn linkerhand vloog over zijn schouder naar voren, de rug van zijn hand naar me toe in plaats van de voorzijde, zoals ik had verwacht. De cabine werd plotseling in duisternis gehuld toen zijn gebalde vuist het enige bovenlicht uitsloeg, een duisternis die even door twee oranje vlammetjes werd verlicht, toen ik tweemaal de trekker overhaalde, een licht en een weerkaatsende slag, die weer gevolgd werd door duisternis en door een kreet van pijn van Mary en daarna de stem van Scarlatti: ik heb mijn revolver op de keel van je vrouw, Cavell. Ze staat op het punt te sterven.’ Hij was toch niet krankzinnig geweest. Ik liet mijn revolver op de grond vallen. Het maakte een luid kletterend lawaai. Ik zei: ‘Jij hebt gewonnen, Scarlatti.’ ‘De hoofdschakelaar van de cabine, links naast de deur,’ zei hij. Ik tastte ernaar, vond hem en draaide hem om. De hele cabine baadde in een zee van licht uit een dozijn lampen. Scarlatti hees zichzelf overeind uit de stoel naast Mary waarin hij zich had laten vallen, zodra hij het licht uitgeslagen had, nam de revolver uit haar nek en richtte die op mij. Ik hief mijn gebogen armen op en keek naar zijn linkerhand. Het flesje was nog intact, hij had een hels risico genomen, maar het was het enige risico dat hij nog had kunnen nemen. Ik zag dat de mouw van zijn linkerarm gescheurd was, ik had hem haast te pakken gehad. En dat zou dan wel het einde voor ons allen hebben betekend. Als ik hem geraak’ had, dan was het flesje verpletterd geworden. Maar, dacht ik, het zou toch wel verpletterd worden. ‘Achteruit,’ commandeerde Scarlatti nu rustig. Zijn stem klonk beheerst, een conversatietoon, hij had voorlopig het pleit gewonnen en hij hoefde nu geen komedie meer te spelen. ‘Achteruit.’ Ik ging. Hij kwam naar voren, raapte mijn revolver op, stak het flesje in zijn zak en gebaarde met de beide revolvers. ‘De cockpit in. Vooruit.’ Ik ging naar voren. Toen ik Mary’s stoel passeerde keek ze naar me op en glimlachte tussen verwarde blonde haren door. Haar groene ogen stonden vol tranen. Ik glimlachte terug. Toneelspelen behoefde Scarlatti ons niet te leren. De piloot hing over zijn instrumentenbord heen. Dat verklaarde het geluid dat ik gehoord had, vlak nadat Mary mij had herkend. Voordat hij zijn onderzoek ging instellen had Scarlatti zich ervan verzekerd dat de piloot geen moeilijkheden kon opleveren. De piloot was een grote man, met zwart haar en het deel dat ik van zijn gelaat kon zien was verweerd en door de zon gebruind. Aan de achterzijde van zijn hoofd waren wat bloeddruppels tussen het donkere haar te zien. in de stoel van de tweede piloot,’ commandeerde Scarlatti. ‘Maak die man wakker.’ ‘Hoe kan ik dat in godsnaam.’ Terwijl de lopen van beide pistolen voortdurend op me gericht waren ging ik zitten. ‘Jij hebt die arme stakker in slaap gewiegd.’ ‘Dat is niet zo erg,’ zei hij. ‘Schiet op.’ Ik deed wat ik kon. Ik had geen keuze. Ik schudde de piloot heen en weer, sloeg hem zachtjes tegen zijn gezicht, praatte tegen hem, maar Scarlatti had hem toch harder geslagen dan hij dacht. In de gegeven omstandigheden, overwoog ik bitter, had hij geen tijd gehad om zachtzinnig op te treden. Scarlatti werd ongeduldig en zenuwachtig als een kat, hij keek door de voorruit naar de hangarddeuren. Hij wist nu dat er daar in de duisternis een regiment soldaten en politie wachtte; hij wist niet dat ik de generaal en Hardanger gebid en gesmeekt had om alleen te mogen gaan, omdat geheimhouding en voorzichtigheid niet alleen de enige kans boden Mary’s leven te redden, maar ook veel minder risico inhielden Scarlatti tot paniek te brengen en in zijn verwardheid het satanskruid te doen gebruiken. Ik had het er inderdaad prachtig afgebracht. Na vijf minuten bewoog de piloot zich en hij kwam tot bewustzijn. Hij was even sterk als hij eruitzag en toen hij zijn bewustzijn herkreeg, begon hij als een gek om zich heen te slaan en ik kon hem maar met de grootste moeite van me afhouden, totdat de onvriendelijke druk van Scarlatti’s pistool achter in zijn nek hem te kennen gaf dat hij de verkeerde man had uitgezocht. Hij draaide zich om in zijn stoel, herkende Scarlatti en zei iets tegen hem, waaruit ik afleidde dat hij een Ier was. Wat hij zei was bijzonder interessant maar bijzonder oneerbiedig en ongeschikt om gedrukt te worden. Hij onderbrak zijn woorden toen Scarlatti de loop van de revolver in zijn gezicht duwde. Scarlatti had de buitengewoon onaangename gewoonte om lopen van revolvers in iemands gezicht te duwen, maar hij was nu te oud om daar nog van genezen te worden. ‘Maak die helikopter vliegklaar,’ beval Scarlatti. ‘Onmiddellijk.’ ‘Vliegklaar!’ protesteerde ik. ‘Hij is niet eens in staat om te lopen, Iaat staan om te vliegen.’ Scarlatti porde hem weer. ‘Je hebt me gehoord. Schiet op.’ ‘Dat kan ik niet.’ De piloot was tegelijkertijd weerspannig en woedend. ‘De machine moet eruit gesleept worden. Ik kan hier de motoren niet aanzetten. Dan krijg je uitlaatgassen en de voorschriften van de brandweer...’ ‘Loop naar de hel met je voorschriften,’ sprak Scarlatti. ‘Die machine komt op eigen kracht naar buiten. Dacht je soms dat ik dat niet had gecontroleerd, idioot? Vooruit.’ De piloot had geen keus en dat wist hij. Hij zette de motoren aan en ik kromp in elkaar bij het oorverdovende lawaai, waarvan de echo’s terugkaatsten tegen de metalen bekleding van de hangarmuren. De piloot vond het blijkbaar even onplezierig als ik; of hij wist dat het gevaarlijk was langer te aarzelen. Wat ook de reden mocht zijn, hij verloor geen tijd. Hij zette de twee reusachtige hefschroeven in werking en maakte de remmen los. We reden. Dertig seconden later zaten we in de lucht. Scarlatti ontspande zich nu wat, hij reikte boven zijn hoofd naar een rekje en overhandigde mij een vierkante metalen doos. Daarna nam hij uit hetzelfde rekje een gewoon netje met kleine mazen. ‘Open die doos en doe de inhoud ervan in dit net,’ zei hij kortaf, ik raad je aan voorzichtig te zijn. Je zult wel zien waarom.’ Ik zag het en ik was heel voorzichtig. Ik opende de doos en daarin lagen, in stro verpakt, vijf verchroomde stalen flessen. Onder zijn aanwijzingen opende ik ze stuk voor stuk en legde heel voorzichtig de vijf glazen ampullen in het netje. Twee met een blauwe dop - twee flessen satanskruid. Drie met een rode dop - drie flessen botulinustoxine. Scarlatti overhandigde me een ander flesje met een blauwe dop, dat hij uit zijn zak haalde. Dat waren er dus samen zes. Ik deed het flesje bij de andere in het netje en gaf het aan Scarlatti terug. Het was heel koud in de cabine, maar ik zweette alsof ik een stoombad had genomen en het kostte me al mijn zelfbeheersing om mijn handen stil te houden. Ik zag hoe de piloot naar het netje keek en ik kan niet zeggen dat hij veel gelukkiger keek dan ik me voelde. Hij wist het ook. ‘Uitstekend.’ Scarlatti nam het netje van me aan, rekte zich naar de passagiersruimte en legde het op de dichtstbijzijnde stoel. ‘Nu zul je wel in staat zijn onze vrienden ervan te overtuigen dat ik niet alleen klaar, maar ook bereid ben mijn bedreiging uit te voeren.’ Ik begrijp niet waar je over praat.’ ‘Dat zul je dan wel begrijpen. Ik wil dat je een radiobericht uitzendt, dat je contact maakt met je schoonvader en hem een boodschap doorgeeft.’ Hij wendde zich tot de piloot. ‘Je blijft boven de helihaven cirkelen. We keren spoedig terug.’ Ik zei: ‘Ik weet niet eens hoe ik die vervloekte radio moet bedienen.’ ‘Dat ben je alleen maar even vergeten,’ zei hij sussend. Hij kreeg naar mijn smaak veel te veel zelfvertrouwen. ‘Dat herinner je je wel weer. Een man die zijn leven lang in de Geheime Dienst van zijn land gediend heeft en dan geen radiozender zou kunnen bedienen? Als ik nu eens even naar de passagiersruimte ga en je hoort je vrouw gillen, denk je dat je het dan kunt?’ ‘Wat moet ik doen?’ vroeg ik woest.’Zet de politiegolflengte aan. Ik weet niet waar die ligt, maar dat zul jij wel weten. Zeg hun dat, tenzij ze onmiddellijk al mijn gevangengenomen mannen - en het geld dat zij hebben - vrijlaten, - ik genoodzaakt zal zijn het botulinustoxine en het satanskruid over Londen uit te strooien. Ik heb geen idee waar het terecht zal komen - en het kan me ook niet veel schelen. Verder, als er enige achtervolgingspoging wordt ingesteld, of als er een poging wordt gedaan mij of mijn mannen op te sporen of gevangen te nemen, dan zal ik het toxine gebruiken zonder de gevolgen te overwegen. Is daar een speld tussen te krijgen, Cavell?’ Ik antwoordde niet onmiddellijk. Ik staarde recht voor me uit door de ruitenwissers, die met grote snelheid door de regen en de duisternis joegen. Ten slotte zei ik: ‘Nee, er is geen speld tussen te krijgen.’ ‘Ik ben een wanhopig man, Cavell,’ zei hij met kalme vastberadenheid. ‘Toen ze me uit Amerika verbanden, dachten ze dat het afgelopen was met me. Volkomen. Dat ik er geweest was. Ze lachten me uit in Amerika. Ik was onmiddellijk - en dat ben ik nog - vastbesloten hun allen te tonen hoe ze het mis hadden door de grootste misdaad aller tijden te plegen. Toen je ons vanavond in die politieauto de pas afsneed, heb ik veel gezegd dat niet waar was. Maar dat ene was wel waar: Dat ik mijn doel zal bereiken ten koste van alles, of anders zal sterven bij mijn streven. Ik speel nu geen komedie. Niets zal me tegenhouden, niets op deze wereld zal me op dit laatste ogenblik dwarsbomen. Ze hadden Enzo Scarlatti nooit moeten uitlachen. Dit is me dodelijke ernst, Cavell. Geloof je me?’ ‘Ik geloof je.’ ‘Ik zal niet aarzelen precies te doen waarmee ik dreig. Je moet hun daarvan overtuigen.’ ‘Je hebt mij al overtuigd,’ sprak ik, ‘ik kan natuurlijk niet voor de anderen spreken. Maar ik zal het proberen.’ ‘Je moet maar proberen hierin te slagen,’ zei hij vlak. Ik slaagde erin. Na een paar minuten draaien aan knoppen en stoppen, slaagde ik erin op de politiegolflengte te komen. Het duurde nog weer even toen de boodschap werd doorgezonden en telefonisch werd opgevangen, toen hoorde ik de stem van Hardanger. ‘Met Cavell,’ sprak ik. ik zit hier in een helikopter met...’ ‘Helikopter,’ hij vloekte, ik kan het vervloekte ding horen. Hij is hier bijna vlak boven. Wat doe je in godsnaam...’ ‘Luister! Ik ben hier met Mary en een piloot, een luitenant...’ Ik keek even naar de man naast me. ‘Buckley,’ zei hij hees. ‘Luitenant Buckley. Scarlatti heeft ons allemaal te pakken. Hij heeft een boodschap voor u en voor de generaal.’ ‘Je hebt de hele zaak verknoeid, Cavell,’ zei Hardanger woest. ‘God bewaar me en ik, heb je nog zo gewaarschuwd.. ‘Hou uw mond,’ zei ik vermoeid. ‘Hier komt de boodschap. Luister maar liever.’ Ik vertelde hem wat mij was gezegd en na een pauze klonk de stem van de generaal door de koptelefoon. Geen verwijten, geen tijdverspillen. Hij zei: ‘Is er een kans dat hij bluft?’ ‘Geen enkele. Hij spreekt in dodelijke ernst. Hij zal liever de halve stad wegvagen dan het nu opgeven. Wat betekenen alle bankbiljetten en alle ongemunt goud van de wereld tegenover een miljoen levens.’ ‘Je stem klinkt alsof je bang bent,’ zei de generaal zacht. ‘Ik ben bang, generaal, en niet alleen voor mezelf.’ ‘Ik begrijp het. Ik bel je over een paar minuten terug.’ Ik zette de koptelefoon af. Ik zei: ‘Over een paar minuten. Hij moet overleg plegen.’ ‘Dat is begrijpelijk.’ Hij leunde nu achteloos achterover, met zijn ene schouder tegen de deurpost, de revolvers nog steeds gericht. Hij koesterde nu niet meer de geringste twijfel omtrent de afloop, ik heb alle kaarten in handen, Cavell.’ Hij overdreef niet. Hij had alle kaarten inderdaad in handen, ze konden het zich niet veroorloven hem niet te laten winnen. Maar heel achter in mijn hersens kwam het eerste teken van een geringe hoop dat hij misschien zijn laatste kaart zou verspelen. Een wanhopige miljoenste kans, maar ik was ook een man die werd beheerst door de opperste wanhoop en ik was bereid op die miljoenste kans te gokken. En het zou allemaal afhangen van zoveel inponderabiliën. Scarlatti’s geestesgesteldheid, zijn zelfvertrouwen en de mogelijkheid op een ondeelbare verslapping van zijn spanning, die misschien - heel misschien gepaard zou gaan met de wetenschap, dat dit zijn dag zou worden; luitenant Buckleys scherpzinnigheid, zijn intelligentie en zijn medewerking; en mijn reactiesnelheid. Deze laatste vormde de belangrijkste factor: de manier waarop ik zou reageren; als Scarlatti tegen een zieke negentigjarige opgewassen zou zijn, zou hij niet veel moeite met me hebben. De koptelefoon kraakte. Ik liet hem over mijn oren glippen en de stem van de generaal kwam door. Hij zei zonder inleiding: ‘Zeg aan Scarlatti dat we toestemmen.’ ‘Ja, generaal. Het spijt me allemaal heel erg.’ ‘Je hebt gedaan wat je kon, dat is nu voorbij. Onze eerste zorg moet nu zijn het redden van de onschuldigen, niet het straffen van de schuldigen.’Een van de helften van de koptelefoon werd vrij onzacht naar boven geslagen en Scarlatti zei: ‘En? En?’ ‘Hij stemt toe,’ zei ik vermoeid.’ ‘Uitstekend. Ik had niet anders verwacht. Vraag nu nog hoe lang het zal duren voor mijn mannen en het geld worden vrijgelaten, en wanneer de politie het gebied zal hebben verlaten.’ Ik vroeg het en gaf het antwoord aan hem door. ‘Een halfuur.’ ‘Wederom uitstekend. Zet die radio af. We zullen gedurende die tussentijd blijven kruisen en daarna landen.’ Hij leunde gemakkelijk achterover in de deuropening en voor de eerste keer veroorloofde hij zich een glimlach. ‘Een klein oponthoud in de uitvoering van mijn plannen, Cavell, maar de uiteindelijke resultaten zullen dezelfde zijn. Ik kan je niet zeggen hoe ik me verheug op de koppen van de Amerikaanse ochtendbladen die indertijd zo minachtend over me schreven als een nul en een afgedane kwestie, toen ik twee jaar geleden werd gedeporteerd. Het zal interessant zijn te zien hoe ze nu op hun uitspraken terugkomen.’ Ik vloekte hem uit, niet erg enthousiast en hij glimlachte weer. Hoe meer hij glimlachte hoe beter het voor mij was. Ik hoopte. Ik zakte achteruit in mijn stoel, een hoopje rampzalige verslagenheid en vroeg bitter: ‘Heb je er bezwaar tegen dat ik rook?’ ‘Helemaal niet.’ Hij stak een revolver in zijn zak en reikte me sigaretten en lucifers aan. ‘Alsjeblieft, Cavell.’ ‘Ik heb geen plofsigaren bij me,’ gromde ik. ‘Dat veronderstel ik ook niet.’ Hij glimlachte weer, hij zou nu vanavond zijn doel bereiken. ‘Weet je, Cavell, deze hele zaak geeft mij een geweldige voldoening. Maar vooral ook het feil dat ik een tegenstander als jij heb overwonnen. Je hebt mij meer moeilijkheden bezorgd en mij dichter bij de ondergang gebracht dan enige andere man die ik ooit heb gekend.’ ‘Behalve dan de inspecteur van de inkomstenbelasting in Amerika,’ zei ik. ‘Loop naar de hel, Scarlatti.’ Hij lachte. Ik trok zwaar aan mijn sigaret en op dat ogenblik trilde de helikopter even, alsof hij opgetild werd in een wat warmere luchtstroom. Dit was het teken voor mij om te beginnen. Ik draaide me in mijn stoel om en zei tegen Scarlatti, half knorrig, half zenuwachtig: ‘Ga toch in godsnaam ergens zitten. Als die kist een schok krijgt, dan donder je boven op die vervloekte ampullen.’ ‘Kal m aan vriend,’ zei hij gemoedelijk. Hij leunde in de deuropening en kruiste zijn benen over elkaar. ‘Met dit weer is er geen remous.’ Maar ik luisterde niet naar hem. En ik keek zeker niet naar hem. Ik keek naar Buckley - en ik zag dat Buckley naar mij keek, niet met zijn hele gezicht, maar alleen uit zijn ooghoeken en dat kon Scarlatti, die achter hem stond, niet zien. Langzaam liet hij zijn ene ooglid zakken, er was geen twijfel aan dat de grote Ier een snel bevattingsvermogen had. Hij liet een hand met een onverschillig gebaar van zijn controle-instrumenten zakken en legde die op zijn knie. Hij wreef met zijn hand langs zijn dij totdat de vingers horizontaal over zijn knieschijf gestrekt lagen. En toen wezen zijn vingers recht en verticaal omlaag... Ik knikte tweemaal langzaam en staarde door de voorruit, alsof het een gebaar zonder enige betekenis was. Zelfs de meest achterdochtige mens zou hier niets achter gezocht hebben en nu was Scarlatti al zo vol vertrouwen en zo tevreden dat hij niets achter dit schijnbaar onbetekenende gebaar zocht. Hij was zeker niet de eerste man die zich te snel ontspande wanneer het spel vrijwel zeker gewonnen was en ten slotte toch nog verloor als het eindsignaal gefloten werd. Ik keek even naar Buckley en zag hoe zijn lippen het woord ‘Nu’ vormden. Ik knikte voor de derde keer en zette me schrap. Uit mijn ooghoeken zag ik hoe Scarlatti zijn houding iets wijzigde toen Buckley de helikopter iets hoger optrok. Zijn benen waren nog gekruist. Plotseling gooide Buckley de stuurknuppel recht naar voren en op hetzelfde ogenblik helde hij geweldig naar voren, zodat Scarlatti zijn evenwicht geheel verloor, halsoverkop naar voren schoot en vrijwel boven op mij terecht kwam! Ik had me omgedraaid en was half overeind gekomen toen hij op me afzeilde. Mijn vuist ving hem iets te hoog, juist onder het borstbeen, en zijn revolvers kletterden hard tegen het instrumentenbord en de voorruit. Scarlatti werd door een berserkerwoede gegrepen. Hij vocht niet, nee hij ging vreselijk tekeer. Met zijn knieën, zijn voeten, zijn tanden, zijn vuisten, zijn hoofd en zijn ellebogen viel hij op me aan en hij negeerde de slagen die ik op hem neer deed regenen. Hij gromde en schreeuwde beurtelings als een gewond beest en sloeg me met zo’n angstaanjagende kracht en snelheid dat het nauwelijks voorstelbaar was. Ik was twintig jaar jonger en twintig pond zwaarder dan hij, maar ik kreeg geen enkele vat op hem. Ik voelde hoe het bloed in mijn oren begon te suizen, mijn borst voelde aan alsof een reus die ingedrukt had en toen, enkele seconden voor ik wist dat ik het bewustzijn zou verliezen hield het drieste ge- beuk plotseling op en was hij weg. Duizelig, bloedend, half waanzinnig van pijn rukte ik mezelf uit mijn stoel overeind en ging hem achterna. De helikopter was nog in duikvlucht en Scarlatti krabbelde wanhopig langs het gangpad, hield zich aan de stoelen vast om zichzelf te verzetten tegen de wet van de zwaartekracht. En hij kon maar één hand gebruiken; in de andere hield hij het netje met de botulinus en het satanskruid. Al was Scarlatti dan gedurende een ogenblik totaal krankzinnig geweest - en dat was wel vrijwel zeker - er werkte toch nog een stukje van zijn geest: hij kon ons nu niet meer onmiddellijk met het satanskruid bedreigen, omdat enkele seconden nadat hij de virussen in de helikopter zou hebben vrijgelaten de helikopter met een dode piloot in de straten van Londen te pletter zou vallen met Scarlatti, de enige overlevende aan boord van het vliegtuig, hopeloos, als een rat in de val. Hij bereikte de deur voor ik halverwege het gangpad was. Hij greep de hendel en trachtte de deur open te schuiven, maar dit was onmogelijk tegen de druk van de wind in. Hij zette zijn voeten tegen de zitting van Mary’s stoel en trok met alle kracht die hij had, zijn donkere gezicht werd vuurrood van inspanning. Langzaam maar onverbiddelijk begon de deur open te glijden; en ik was er nog anderhalve meter van verwijderd. Plotseling kwam de vloer weer horizontaal te liggen toen Buckley het vliegtuig weer overeind zette, de deur vloog open en Scarlatti struikelde en viel. Een seconde later lag ik boven op hem. Ik maakte me geen zorgen over Scarlatti. Ik maakte me zorgen over dat wat hij in zijn hand hield. Ik rukte het met alle kracht uit zijn vingers en ik hoorde een van zijn vingers breken, die in een van de mazen verward zat, toen sprong hij overeind en ik vocht voor mijn leven - vocht voor mijn leven met één hand. Hij zweeg nu, zijn gelaat was dat van een waanzinnige en hij zou me doden. Hij greep me bij mijn keel, schoof me woest achteruit... Ik trapte mijn linkervoet achteruit om houvast te krijgen aan de binnenkant van de cabine om hem van me af te gooien en Mary gilde. Mijn voet vond geen enkele steun, er was niets achter me behalve de open deur. Ogenblikkelijk spreidde ik mijn beide armen uit en zette mijn rug en mijn schouders schrap. Mijn beide onderarmen werden met een afschuwelijke kracht tegen de metalen randen van de deuropening geperst en de bovenrand drukte als het mes van een guillotine in mijn nek. Gedurende een ogenblik was alles bloedrood en mistig om me heen en toen klaarde het weer op. Mary zat vlak naast ons en staarde me aan met enorm grote groene ogen, vol ontzetting in een doodsbleek gezicht. En Scarlatti hield me nog steeds bij de keel. Zijn gezicht was enkele centimeters van mij verwijderd. ‘Ik heb je gewaarschuwd, Cavell,’ schreeuwde hij hees. ‘Ik heb je gewaarschuwd. Morgen zullen er een miljoen doden zijn, Cavell. Een miljoen doden en jij hebt ze gedood. Jij en niet ik.’ Hij snikte, zijn gekromde vingers grepen dieper in mijn keel en hij duwde me naar buiten de lucht en de duisternis in. Ik kon niets doen. Ik kon mijn handen zelfs niet gebruiken. Als ik een van mijn steunpunten losliet zou ik door de deuropening verdwijnen. Vlak voor me was het gelaat van Scarlatti en wat hij dan ook in het verleden mocht zijn geweest, ik wist nu dat hij stapelgek was. Mijn stijf uitgestrekte armen begonnen vanaf de schouders door te buigen, ze schuurden langs het scherpe metaal van de deuropening en mijn schouders gloeiden van pijn, toen Scarlatti mij steeds verder en verder naar buiten de duisternis induwde. Ik voelde de koude wind voorbijjagen, de regen op mijn rug kletteren en de huilende storm tegen mijn zij beuken. Zo stierven dus mensen. Ik probeerde mijn linkerhand te openen, opdat ik tenminste het satanskruid niet me me mee naar beneden zou slepen als ik viel, maar dat kon ik ook niet doen, mijn vingers zaten in de mazen verward en waren tegen het metaal geperst. Toen ontwaakte Mary uit haar verlamming. Ze zat met haar armen aan de stoel vastgebonden, maar haar voeten waren vrij en plotseling boog ze zich als een mes dubbel en trapte van zich af met alle kracht die ze in zich had. Ze droeg Italiaanse schoenen en voor de eerste keer in mijn leven bad ik een dankgebed voor die scherpgehakte monsters. Scarlatti schreeuwde van pijn toen ze hem precies achter zijn rechterknie raakte, zijn been zakte door en gedurende een ogenblik, het ene ogenblik dat me nog geschonken werd, verslapte zijn greep om mijn keel. Met een krampachtige ruk van mijn armen en mijn nek zette ik me schrap naar voren, mijn linkerbeen zwaaide hoog omhoog en hij struikelde achterwaarts. En toen was ik bij de deur vandaan, ik draaide langs zijn grauwende, gehurkte gestalte en rende het gangpad op. Ik hoefde niet ver te lopen. Buckley kwam al van de andere kant de deuropening binnen, een revolver in de hand. Ik vroeg me vaag af, waarom hij in godsnaam zo lang had gewacht, het kon hem toch niet meer dan tien seconden kosten om de helikopter op de automatische piloot te schakelen en een revolver op te pakken en toen realiseerde ik me dat er ook niet meer tijd verloren was sinds hij de helikopter rechtgetrokken had. Het had alleen maar een eeuwigheid geleken. Hij zag me aankomen en gooide de revolver naar me toe. Ik ving hem op en zorgde er zelfs toen voor er niet mee tegen de virussen te slaan. Ik draaide me om, de revolver in mijn hand, maar Scarlatti kwam me niet meer achterna. Hij stond rustig in de deuropening, nog voorovergebogen van pijn. Zijn ogen waren op mij gericht, maar het waanzinnige licht was eruit. Hij richtte zich langzaam op en zei: ‘Doe geen moeite te schieten, Cavell.’ ‘Ik zal niet schieten,’ zei ik. ‘Het einde van een droom,’ sprak hij op conversatietoon. Hij stond dicht bij de deuropening, de wind en de regen sloegen tegen hem aan, maar hij scheen het niet te merken. ‘Misschien is dit wel de manier waarop de dromen van mensen zoals ik altijd eindigen.’ Hij zweeg even, toen keek hij me bijna peinzend aan. ‘Je had toch niet echt verwacht mij in de gevangenis te zien?’ ‘Nee,’ zei ik. ‘Dat had ik nooit verwacht.’ ‘Kun je je voorstellen dat een man als ik terecht zou staan?’ drong hij aan. ‘Nee,’ gaf ik toe. Hij knikte, alsof hij tevredengesteld was. Hij deed een stap naar de open deur en draaide zich toen weer om. ‘Maar het zou wel aardig geweest zijn,’ sprak hij, ‘om te lezen wat ze erover geschreven zouden hebben in de New York Times.’ Zijn stem klonk nu bijna droevig. Toen draaide hij zich weer om en stapte naar buiten de duisternis in.
***
Ik sneed Mary los en wreef haar handen totdat het bloed er weer doorstroomde, terwijl Buckley naar voren ging om contact met de politie op te nemen en de politiewagens terug te roepen. Na enkele minuten gingen we beiden naar voren, terwijl Buckley in de richting van de helihaven daalde en ik nam de koptelefoon weer op. De generaal sprak: ‘Dus ze is gered?’ ‘Ja, generaal. Ze is gered.’ ‘En Scarlatti is verdwenen? Hij is net uil de helikopter gestapt?’ Hardangers stem kwam erbij, hees en krakend als altijd, is hij gevallen of werd hij eruit geduwd?’ ‘Hij is gevallen.’ Ik hing de koptelefoon op. Ik wist dat ze mij nooit zouden geloven.