6

 

Het was klokslag halftwee ‘s ochtends, toen ik in de bibliotheek gelaten werd van de flat van de generaal in West End. De generaal heette me welkom, gekleed in een rode ochtendjas en gebaarde me te gaan zitten. Hij was niet naar bed geweest - dat kon ik zien -, de kamerjas betekende niets, want die droeg hij altijd binnenshuis. De generaal, een meter tachtig lang en atlethisch gebouwd, was de zeventig gepasseerd, maar zijn rug was even recht, zijn gelaatskleur even fris en zijn ogen stonden even helder als van een dertig jaar jongere man. Hij had dik staalgrijs haar, een grijze kortgeknipte snor, grijze ogen en hij had het helderste verstand dat ik ooit bij een mens had aangetroffen. Ik kon duidelijk zien dat hij al enige hersengymnastiek achter de rug had en dat hij niet erg blij was met de conclusies waartoe hij gekomen was. ‘Wel Cavell.’ Zijn stem was kort en had een militaire klank. ‘Je hebt weer heel wat moeilijkheden veroorzaakt.’ ‘Ja meneer.’ Hij was de enige man ter wereld, die ik ooit met ‘meneer’ aansprak. ‘Een van mijn beste mensen, Neil Clandon, is dood. Een ander, die even goed was, Easton Derry, is waarschijnlijk ook dood, alhoewel hij nu nog slechts vermist wordt. Dokter Baxter, een groot geleerde en een groot patriot - en we hebben aan beiden bittere behoefte, is dood. Wiens schuld is dat, Cavell?’ ‘De mijne.’ Ik keek eens om mij heen. ik zou graag iets drinken.’ ‘Het komt zelden voor dat je daar geen behoefte aan hebt,’ zei hij ijzig en toen iets minder ijzig: ‘Last van je been?’ ‘Een beetje. Het spijt me dat ik u op dit uur van de nacht lastig val, meneer. Maar het was noodzakelijk. Wilt u de hele geschiedenis horen?’ ‘Duidelijk, snel en vanaf het begin.’’Hardanger verscheen om negen uur ‘s ochtends. Hij stuurde een zekere inspecteur Martin, zwaar vermomd als god mag weten wie, vooruit om mijn betrouwbaarheid te beproeven. Ik veronderstel dat dat een plannetje van u was? U had me weleens mogen waarschuwen.’ ‘Dat heb ik geprobeerd,’ zei hij ongeduldig, ik was te laat. Het nieuws over de dood van Clandon bereikte generaal Cliveden en Hardanger vóór ik het hoorde; ik heb je zowel thuis als op je kantoor gebeld, maar beide telefoons waren uitgeschakeld.’ ‘Dat heeft Hardanger gedaan,’ bevestigde ik. in ieder geval heb ik de proef goed doorstaan. Hardanger was tevredengesteld en vroeg me mee te gaan naar Mordon. Hij zei dat hij dit aan u had gevraagd en dat u er niet veel voor had gevoeld. Het zal wel heel wat moeite gekost hebben Hardanger iets te suggereren en hem dan de overtuiging te laten dat hij het zelf heeft bedacht.’ ‘Dat was ook zo. Je moet Hardanger nooit onderschatten. Het is een buitengewoon bekwaam politieman. Hij koestert geen verdenkingen? Ben je daar zeker van?’ ‘Dat dit doorgestoken kaart is? Dat u me uit de Speciale Dienst hebt gedirigeerd en naar Mordon en daarna weer uit Mordon? Nee, daar heeft hij geen idee van. Daar sta ik voor in.’ ‘Goed. Vertel dan je verhaal.’ Ik zei geen woord te veel. Dat was een van de eerste dingen die een agent over de generaal te weten kwam - je moest nooit extra woorden aan hem verspillen. Binnen tien minuten was hij op de hoogte van alle essentiële feiten en hij zou er niet een meer van vergeten. ‘Klopt bijna woord voor woord met alle rapporten van Hardanger, die me al via de officiële wegen hebben bereikt,’ zei hij. ‘Bijna,’ zei ik dus. Goede politiemannen concentreren zich uitsluitend op de hoofdzaken. ‘Wat zijn je conclusies, Cavell?’ ‘Wat zijn de resultaten van de nasporing die ik in Kent heb laten doen, meneer?’ ‘Volkomen negatief.’ Ik nam een slok whisky. Ik had het nodig. ‘Hardanger veronderstelt dat dokter Baxter een slachtoffer is geworden van de regel: de bedrieger bedrogen,’ vertelde ik. ‘Dat weet u al - hij heeft de betrouwbaarheid van Baxter laten onderzoeken, hij veronderstelt dat dokter Baxter, waarschijnlijk vergezeld door een andere man, in Mordon heeft ingebroken en dat de dieven onderling onenigheid kregen, waarop dokter Baxter door zijn collega-dief en mede-insluiper vermoord werd. Dit kan zich uit de omstandigheden van het ogenblik hebben voorgedaan, misschien is het ook van tevoren gepland geweest. Wat Hardanger niet weet is dat dokter Baxter het allereerst aan Easton Derry rapport uitbracht over heel kleine hoeveelheden zeldzame en kostbare virussen die uit Mordon verdwenen en naar aanleiding daarvan om een onderzoek verzocht, en dat het Baxter was die naar aanleiding van onze nasporingen er op aandrong dat ik uit Mordon weg zou gaan, zodat ik in Londen onder het mom van privé-detective mijn nasporingen kon voortzetten. Hardanger heeft het aan beide kanten mis. Dokter Baxter heeft die nacht in Mordon niet ingebroken en de reden hiervan is alleen al dat hij Mordon eerder op de avond niet heeft verlaten. De man die achter deze moorden zit - een man die werkt met een grote organisatie - heeft de kinderen van Bryson en Chipperfield, de leiders van de boerderij, gekidnapt. Het feit dat de kinderen zich niet bevinden op de plaats waar de ouders zeggen dat ze zijn, namelijk bij hun grootmoeder in Kent, is voor mij voldoende bewijs. Bryson en Chipperfield werden voor de keus gesteld - mee te werken, of hun kinderen zouden worden vermoord. Ze hebben hun medewerking verleend. Ze droegen de kratten met de dieren in het eerste laboratorium op de namiddag van de moorden. Ze waren beiden van de gewone dienst - de wachten zouden er niet aan hebben gedacht de kratten te inspecteren. Binnen in die kratten bevonden zich twee mannen, knap vermomd als dokter Baxter en iemand die we dan maar X zullen noemen. Er werden die middag acht kratten naar binnen gedragen en Bryson en Chipperfield brachten zoals gewoonlijk om het werk in het laboratorium niet te veel te storen, alle kratten eerst naar binnen en lieten ze in de gang even buiten het lab staan. Dit bewijst natuurlijk dat de daders tot in de kleinste bijzonderheden beschikten over gegevens omtrent de interne gang van zaken. Toen de kratten daar stonden, ging een van de mannen - degene die als X was vermomd, snel de aangrenzende kleedkamer binnen, die alleen door wetenschappelijk medewerkers en technici van lab nummer één wordt gebruikt. Waarschijnlijk heeft hij zich in een kast verstopt. de andere man - degene die zich als Baxter had vermomd - werd in de dierenkamer binnengedragen. Daar zijn plaatsen waar iemand zich zou kunnen verbergen. Ons onderzoekingswerk heeft uitgewezen dat de doktoren en de technici die avond allen alleen zijn vertrokken - dat gebeurt gewoonlijk altijd. Een van hen - X - neemt zijn kans waar om de kleedkamer binnen te glippen, wanneer die even leeg is en verwisselt van plaats met de bedrieger, aan wie hij ook zijn label geeft. De pseudo-X vertrekt nu via de hoofdingang, levert zijn label in en zet een valse handtekening. Het was aardedonker en hij is tussen al die honderden niet opgevallen. Dat was vrij safe. X gaat dan terug naar het laboratorium als de kust veilig is en schiet Baxter dood. Waarschijnlijk werd dit al gedaan door de man die zich als Baxter had verkleed. In ieder geval doet dit weinig ter zake. Baxter ging altijd het laatste weg, hij was verantwoordelijk voor het afsluiten van het combinatieslot en daarom namen ze hem. Vervolgens gaat "B" weg en levert Baxters kaart aan de poort in. X kan natuurlijk niet zomaar de virussen stelen, Baxter neerslaan en weggaan. Wat de wacht aan de poort betreft, daar is X al eens gepasseerd. Dat kan hij dus geen tweede keer doen. Hij weet dat het niet veilig is om weg te gaan voordat de laatste wacht om 11 uur ‘s avonds de ronde heeft gedaan. Hij wacht dit af, neemt de virussen, slaat Baxter met de kolf van zijn revolver neer en gaat weg nadat hij een botulinustoxine over de bewusteloze man heeft gestort. Hij moet Baxter wel doden, omdat Baxter wist wie hij was. Hij wist niet wat wij wel wisten, dat Clandon iedere avond de gang van blok E controleert, maar het is zeer waarschijnlijk dat hij wel vermoedde dat dit zou kunnen gebeuren. Hij is er niet de man naar iets aan het toeval over te laten. Hij moet geweten hebben, dat dit de enige mogelijkheid was die zijn plannen in de war zou kunnen sturen. Daarom dat vergiftigde snoepje. Toen Clandon eraan kwam, nadat X de deur gesloten had, heeft X natuurlijk een of ander smoesje bedacht en Clandon zover gekregen, dat hij het snoepje aannam. Blijkbaar kenden ze elkaar heel goed.’ de generaal wreef peinzend langs zijn snor. ‘Op zijn zachtst gezegd geniaal bedacht. In principe moet je wel gelijk hebben. Maar met die blauwzuurgeschiedenis is er toch iets mis. Helemaal mis. Clandon was op zoek naar iemand die voorraden virus had gestolen en hij moet toch hebben vermoed dat X die man was. Dan kan ik niet volgen dat Clandon dat snoepje zou hebben geaccepteerd. Bovendien was X in het bezit van een revolver, waarschijnlijk een met een geluiddemper. Waarom heeft hij die dan niet gebruikt? Waarom dan blauwzuur?’ ‘Ik weet het niet, generaal.’ Een ogenblik bekroop me de lust eraan toe te voegen dat ik er ook niet bij geweest was. ‘Hoe kwam je eigenlijk op deze gedachtegang?’ ‘Door de hond. Het dier had aan zijn keel een paar schrammen, die door het prikkeldraad veroorzaakt waren. Het leek waarschijnlijk, dat er dus bloed aan het draad zou zitten. En dat was zo. Het kostte me meer dan een uur om het te vinden. Het zat aan het binnenste draad. Er was niet ingebroken die nacht in Mordon; iemand was uitgebroken.’ ‘Waarom heeft Hardanger dat niet ontdekt?’ ‘Hij had geen enkele reden tot de verdenkingen die ik koesterde. Ik wist dat Baxter niet ingebroken had en toen ik de wacht aan de poort ondervroeg, bleek mij dat Baxter toen hij vertrok zijn gelaat met een zakdoek bedekt had en met een dikke verkouden stem gepraat had. Dat was voldoende. Bovendien: Hardangers mannen hebben het draad wel nagezien. Ze hebben zich echter gedurende ongeveer een uur op de buitenkant geconcentreerd en daarna hebben ze pas naar de binnenkant gekeken.’ ‘En ze hebben niets gevonden?’ ‘Er was niets te vinden, want ik had het bloed er afgeveegd.’ ‘Je bent een ellendeling, Cavell.’ ‘Ja generaal.’ Als hij het zei vond ik het best. ‘Daarna heb ik een bezoek gebracht aan Bryson en Chipperfield. Een paar bijzonder aardige, standvastige kerels - maar die middag dronken ze om halfzes als vissen en ze morsten toen ze inschonken. Mevrouw Bryson rookte als een schoorsteen - ze heeft haar hele leven nog nooit gerookt. Er hing een sfeer van goed verborgen, stille wanhoop. Maar het was toch heel duidelijk.’ ‘Verdenk je iemand?’ ‘We moeten dan in de eerste plaats denken aan generaal Cliveden en kolonel Weybridge. Cliveden was op het moment dat de moord gepleegd werd in Londen en hoewel hij sedert de overdracht plaatsvond slechts twee of drie keer in Mordon is geweest heeft hij twee punten tegen zich. In de eerste plaats heeft hij inzage in de geheime archieven en zal hij wellicht bekend zijn geweest met Hartnells financiële moeilijkheden - en verder was het vreemd dat zo’n dapper soldaat zich niet vrijwillig meldde het laboratorium binnen te gaan in plaats van ondergetekende. Het was zijn taak en niet de mijne - hij is de baas in Mordon.’ ‘De woorden "dapper" en "soldaat" zijn niet altijd synoniem,’ merkte de generaal droogjes op. ‘Denk er wel om, hij is een dokter en geen vechtjas.’’Dat is waar. Maar ik weet ook heel goed dat twee van het handjevol V.C.’s dat uitgereikt werd, aan doktoren werden uitgereikt. Het doet er niets toe. Dezelfde twee argumenten zijn van toepassing op Weybridge, waarbij dan nog twee factoren gelden, namelijk dat hij op het terrein woont en dat hij geen alibi had. Gregori, die naar mijn mening al te nadrukkelijk onvoldoende redenen opgaf om de plek voor altijd te verzegelen. Maar het feit van de nadrukkelijkheid zelf, die zo duidelijk was, zou alle verdenking kunnen wegnemen, evenals het feit dat de viruskast met een sleutel geopend was - en Gregori meende dat hijzelf de enige sleutel bezat. Wat weten we eigenlijk over Gregori, generaal?’ ‘Heel veel. Wij kennen iedere stap die hij vanaf de wieg heeft gedaan. De omstandigheid dat hij geen Brits onderdaan is, heeft tot gevolg gehad dat zijn antecedenten tweemaal zo intensief zijn onderzocht als in normale gevallen. Voor hij naar Engeland kwam, verrichtte hij zeer geheim werk in Turijn voor de Italiaanse regering en je kunt begrijpen, hoe streng Gregori door deze werd getest.’ ‘Daarom wil ik aan hem ook niet te veel tijd verspillen. De enige moeilijkheid is hier dat uit alle archiefstukken naar voren komt dat alle anderen ook buiten verdenking staan. In ieder geval zijn dit de drie hoofdverdachten - en ik geloof dat Hardanger wel verdenking tegen een of meer van deze drie mensen heeft opgevat.’ ‘Dat heeft hij dan zeker via jou gekregen, niet?’ ‘Ik vind het bijzonder onplezierig, generaal. Juist omdat Hardanger zelf zo eerlijk is en omdat het mij tegen de borst sluit achter zijn rug om dingen te doen. Ik hou er beslist niet van hem willens en wetens te misleiden. En bovendien vind ik het onaangenaam, omdat Hardanger zelf bijzonder scherp van verstand en inzicht is en ik moet er bijna evenveel tijd aan spenderen om hem redelijk tevreden te stellen als aan het onderzoek van de zaak zelf.’ ‘Ik vind het ook niet bijzonder plezierig,’ zuchtte de generaal. ‘Maar het moet wel. We hebben hier te doen met scherpzinnige en vastberaden lieden wier voornaamste wapens zijn, geheimhouding, handigheid en...’ ‘En geweldpleging.’ ‘Goed dan. Geheimzinnigheid, list en geweldpleging. We moeten ze op eigen terrein bestrijden en vernietigen. Ik moet het beste wapen wat mij ter beschikking staat, benutten. Ik zou niemand weten die het zou wagen jou in een van deze drie eigenschappen nog te instrueren. Geheimhouding, list, geweldpleging.’ ‘Tot dusverre ben ik niet bijzonder listig te werk gegaan, generaal.’ ‘Inderdaad niet,’ gaf de generaal toe. ‘Aan de andere kant was ik niet helemaal eerlijk toen ik tegen je zei dat je nogal wat moeilijkheden had veroorzaakt. Het initiatief is altijd in handen van de misdadiger. Wat wel ter zake doet is dat jij een zelfstandig figuur bent, iemand die alleen opereert, terwijl Hardanger daarentegen deel uitmaakt van een gehele organisatie. Met een organisatie gaat altijd een verdeling van het gezag gepaard, een spreiding van het gezag, een daling van het initiatief en een minder perfecte geheimhouding en dit alles vermindert de kans op uiteindelijk succes. Niettemin is deze organisatie voor jou onontbeerlijk; ze verricht alle basiswerk en alle routineonderzoek, wat je zelf onmogelijk zou kunnen doen, en leidt de aandacht en de verdenking van jezelf af; zolang Hardanger, al of niet bewust, de moordenaar of de moordenaars misleidt inzake de richting waarin de nasporingen zullen geschieden is dit alles wat we van hem kunnen wensen.’ ‘Hij zal het niet plezierig vinden als hij erachter komt, generaal.’ ‘Als hij erachter komt, Cavell. En daar maak ik me zorgen over. Nog andere verdachten?’ ‘De vier technici. Dit is nauwelijks mogelijk. Ze zijn alle vier in de loop van de avond op verschillende plaatsen gesignaleerd en aangenomen dat de moordenaar zich tussen zes en elf in het laboratorium nummer één bevond, sluit dit hen uit. Hardanger stelt een nauwkeurig onderzoek op de minuut af in naar hun gedragingen gedurende de late avond - en een van hen zou het lokaas kunnen hebben zijn. Maar dat kunnen ook wel duizend anderen geweest zijn - dit lokaas hoeft beslist niet in enig verband te staan met laboratorium nummer één. Hartnell valt ook buiten verdenking - zijn alibi is zo hopeloos slecht dat het wel echt moet zijn -, maar toch heb ik het gevoel dat daar vreemde dingen aan de hand zijn en daarom ga ik er weer naar toe. Dan hebben we nog Chessingham - dat is een groot vraagteken. Als scheikundig laborant kan hij van zijn salaris geen bokkensprongen maken, maar toch kan hij zich blijkbaar permitteren in een groot huis te wonen, er een dienstbode op na te houden en zijn zuster bij zich te laten wonen om voor zijn moeder te zorgen. De dienstbode is er nog maar twee maanden. Zijn moeder verkeert in een bijzonder slechte gezondheidstoestand. Haar dokter zegt dat een verhuizing naar een warmer klimaat haar leven jaren zou kunnen verlengen. Zijzelf houdt vol dat ze deze verhuizing niet wenst, maar dat is waarschijnlijk alleen omdat ze haar zoon, van wie ze weet dat hij het nooit zal kunnen betalen, niet in moeilijkheden wil brengen. Misschien zou Chessingham het geld willen hebben om haar naar het buitenland te kunnen laten gaan. Daar ben ik eigenlijk wel van overtuigd. De familieband is zeer sterk. Ik wil niet dat Hardanger zich hiermee bemoeit. Zou u ervoor kunnen zorgen dat de bankrekening van Chessingham wordt gecontroleerd en dat er een voortdurende controle is op zijn binnenkomende en uitgaande post, dat er een onderzoek bij de plaatselijke autoriteiten wordt ingesteld of er ooit een rijbewijs op zijn naam is uitgeschreven, dat er een onderzoek wordt ingesteld bij het legeronderdeel waar hij dienst deed om te onderzoeken of hij ooit een voertuig heeft bestuurd en zou u ten slotte alle geldschieters uit de hele omtrek willen laten controleren of Chessinghams naam in hun boeken voorkomt. Hij heeft beslist geen zaken gedaan met Tuffnell en Hanbury, de grootste hyena’s uit de buurt, maar zo zijn er nog wel een dozijn in de omtrek te noemen - en Chessingham dwaalt nooit ver van huis af. Misschien leent hij wel geld van een Londense firma via de post.’ ‘Is dat alles?’ vroeg de generaal ironisch, ik geloof dat het bijzonder belangrijk is, generaal.’ ‘Werkelijk? En dat uitstekende alibi dan dat hij kon geven - die foto’s van die overgang van Jupiter of hoe dat heten mag - die zijn tegenwoordigheid thuis ongeveer tot op de seconde konden waar maken. Geloof je daar dan niet in?’ ‘Ik geloof zeker dat die foto’s precies tonen wanneer ze genomen werden, maar ik geloof niet dat Chessingham noodzakelijkerwijze aanwezig moest zijn op het moment dat ze genomen werden. Hij is niet alleen een begaafd wetenschapsman maar ook uitzonderlijk handig. Hij bouwt zijn eigen camera, zijn radio en zijn tv. Hij bouwt zijn eigen telescoop en slijpt zelf zijn lenzen. Het zou voor Chessingham helemaal niet zo’n grote kunst zijn om een mechanisme samen te stellen om automatisch foto’s te maken op van tevoren afgestelde tijden. Of misschien heeft iemand anders het wel voor hem gedaan, terwijl hij weg was. Of misschien zijn de foto’s wel ergens anders gemaakt met een bepaald tijdsverschil corresponderende met de geografische lengteverschillen, zodat hetzelfde effect verkregen werd. En Chessingham is veel te intelligent om niet direct geweten te hebben dat deze foto’s een alibi zouden kunnen verschaffen - en toch deed hij alsof dit pas bij hem opkwam terwijl ik met hem praatte. Misschien dacht hij dat het allemaal te duidelijk en te verdacht zou zijn als het al van tevoren helemaal aangekondigd was.’ ‘Jij zou je eigen moeder niet vertrouwen, is het wel, Cavell?’ ‘Misschien wel. Als er voldoende onpartijdige getuigen waren om een door haar opgegeven alibi te bevestigen. De enige luxe die ik me niet kan permitteren is: iemand ook maar de zwakste schaduw van de zegening van de twijfel te schenken. Dat weet u ook wel, generaal. En Chessingham krijgt die schaduw niet. En Hartnell evenmin.’ ‘Hm.’ Hij tuurde naar mij vanonder zijn borstelige grijze wenkbrauwen en zei toen zonder enig verband: ‘Easton Derry verdween omdat hij te hoog spel speelde. Ik vraag me af hoeveel je nog voor mij verborgen houdt, Cavell?’ ‘Waarom vraagt u dat, generaal?’ ‘Dat mag God weten. Het is dwaas van me die vraag aan je te stellen. Alsof je het me ooit zou zeggen.’ Hij schonk zichzelf een whisky in en zette het glas op de schoorsteen zonder ervan te drinken. ‘Wat denk je dat de achtergrond van deze zaak is, jongen?’ ‘Chantage. Op de een of andere wijze chantage. Onze vriend met het satanskruid en het botulinusvirus op zak heeft het mooiste chantagewapen dat de wereldgeschiedenis ooit gegeven heeft. Waarschijnlijk wil hij geld - heel veel geld. Wanneer de regering de virussen terug wil hebben zal dit haar een fortuin kosten. Daarbij komt nog het chantagemiddel dat wanneer de regering niet over de brug komt, hij de virussen aan een vreemde mogendheid zal verkopen. Dat hoop ik tenminste maar. Waar ik bang voor ben is dat we niet alleen te doen hebben met een misdadige geest, maar ook met een waanzinnige. Vertelt u me nu niet dat een waanzinnige dit nooit zou hebben kunnen organiseren - je hebt de meest briljante vormen van waanzin. Als dit een waanzinnige is, dan volgt hij het devies "Het mensdom moet de oorlog vernietigen of de oorlog zal het mensdom vernietigen". In dit geval geldt dus op een wat kleinere schaal: "Engeland moet Mordon vernietigen of ik zal Engeland vernietigen". Zo iets is het wel. Waarschijnlijk is er nu al een brief op de bus naar een van de grote landelijke dagbladen waarin hij vertelt dat hij de virussen in zijn bezit heeft en wat hij ermee van plan is te doen.’ De generaal nam zijn whiskyglas en staarde erin met die intense aandacht waarmee een waarzegger naar een antwoord zoekt in zijn kristallen bol. ‘Waarom denk je dat? Waarom denk je aan die brief?’ ‘Dat moet hij wel doen. Dwang is een essentieel onderdeel van chantage. Onze vriend met de virussen moet in de publiciteit komen. Een angstige bevolking - en hoe gerechtvaardigd zal deze angst zijn - zou een geweldige aandrang op de regering gaan uitoefenen en deze zal aan de verzoeken moeten toegeven of anders aftreden.’ ‘Waar was jij tussen vijf minuten voor tien en tien uur vanavond?’ vroeg hij plotseling. ‘Waar ik was -’ Ik beantwoordde zijn lange, strenge blik op dezelfde wijze en ging toen langzaam verder: in "De Gastvrije Waard" in Alfringham. Ik was in gesprek met Mary, Hardanger en een agent in burger, Johnson genaamd.’ ‘Ik word zeker oud of seniel of allebei.’ De generaal schudde geïrriteerd het hoofd en nam toen een stuk papier van de schoorsteenmantel, dat hij me overhandigde. ‘Lees dit zelf maar Pierre.’ Dit ‘Pierre’ verernstigde de situatie en deze was inderdaad bijzonder ernstig. Het kon niet verschrikkelijker. Het was een telegramformulier en de inhoud was met grote haast getypt.

*** 

‘De mensheid moet de oorlog vernietigen of de oorlog zal de mensheid vernietigen,’ ving de getypte boodschap aan. ‘Ik heb het thans in mijn macht de verschrikkelijkste vorm van oorlogvoering die de mensheid ooit heeft gekend of zal kennen - de bacteriologische oorlogvoering - te vernietigen. Ik heb in mijn bezit acht ampullen van het botulinustoxine, die ik vierentwintig uur geleden weggenomen heb uit het Onderzoekingscentrum te Mordon bij Alfringham, Wiltshire. Ik betreur het dat er gisternacht twee mannen werden gedood, maar ik treur er niet erg om; wat betekenen twee levens wanneer het leven van de gehele mensheid op het spel staat? De inhoud van een van deze ampullen op de juiste wijze verspreid, zou alle leven in Groot-Brittannië kunnen vernietigen. Ik zal vuur met vuur bestrijden en ik zal het kwaad vernietigen met de krachten van het kwaad. Mordon moet ophouden te bestaan. Dit bolwerk van de antichrist moet volkomen uitgeroeid worden, zodat geen steen overeind blijft staan. Ik beveel dat alle experimenten in Mordon gestaakt moeten worden en dat de gebouwen waarin dit duivelse werk wordt uitgevoerd met dynamiet worden opgeblazen en met bulldozers met de grond gelijk gemaakt worden. U moet de ontvangst en uitvoering van dit bevel morgenochtend in de nieuwsuitzending van negen uur bekendmaken. Wanneer mijn bevel genegeerd wordt dan zal ik gedwongen zijn stappen te ondernemen aan de gevolgen waarvan ik niet durf te denken. Maar ik zal deze stappen nemen. Het is de wil van één, die boven allen staat, dat oorlog op aarde voor altijd zal ophouden en ik ben het instrument dat hij zich gekozen heeft. De mensheid moet tegen zichzelf worden beschermd.’

*** 

Ik las het papier nog eens door en legde het toen neer. Dit was ontzettend - niemand buiten Mordon wist dat er acht ampullen gestolen waren. De generaal vroeg: ‘En?’ ‘Een krankzinnige,’ zei ik. ‘Een volslagen idioot. Hij schrijft nog behoorlijk proza ook.’ ‘Grote God, Cavell.’ Het gelaat van de generaal vertoonde harde trekken, de koele grijze ogen keken heel boos. ‘Zo’n bericht krijg je te lezen en het enige wat je kunt doen is onnozele...’ ‘Wat wilt u dan dat ik doe, generaal? Moet ik in zak en as gaan zitten? Het is natuurlijk verschrikkelijk, maar we hadden dit verwacht of in ieder geval iets wat erop leek. Als er ooit een ogenblik geweest is waarop we ons verstand en niet ons hart moeten laten spreken, dan is dat wel dit ogenblik.’ ‘Je hebt gelijk.’ Hij zuchtte. ‘Natuurlijk heb je gelijk. En je voorspelling komt verdraaid goed uit.’ ‘Dit telegram werd dus telefonisch opgegeven vanuit Alfringham? Tussen vijf voor tien en tien uur vanavond?’ ‘Ook dat spijt me. Ik ben zelfs bereid mijzelf te verdenken. Het telegram kwam binnen via het persbureau Reuter te Londen. Het werd langzaam gedicteerd. Reuter dacht dat het een misplaatste grap was, maar heeft het voor alle zekerheid toch doorgetelegrafeerd aan Alfringham. Het nieuws over de diefstal en de moorden was toen nog niet officieel vrijgegeven - een typische legerstommiteit, want half Wiltshire wist al uren geleden alles over de moorden en Fleet Streel natuurlijk ook. Reuter ontving alleen een ontkenning van de berichten, maar de wijze waarop hun vragen werden beantwoord overtuigde hen ervan dat er wel degelijk iets aan de hand was. Je kunt me geloven of niet, maar ze hebben wel twee uur lang heen en weer getelefoneerd of dit bericht al of niet in de pers gepubliceerd moest worden. Ze hebben Scotland Yard bericht gestuurd en die hebben mij weer op de hoogte gesteld. Tegen die tijd was het al na middernacht. Wat denk jij, is die vent gek?’ ‘Misschien zitten er een paar steekjes bij hem los, maar de rest van zijn geestelijke vermogens werkt perfect. Hij weet heel goed dat hij publiciteit nodig heeft om voldoende vrees te ontwikkelen en voldoende pressie te kunnen uitoefenen en om nog meer verwarring te stichten doet hij voorkomen alsof hij niet weet dat drie van de ampullen die hij in zijn bezit heeft het satanskruid bevatten. Als het volk werkelijk wist dat hij dit satanskruid in zijn bezit heeft en het per vergissing zou kunnen gebruiken, dan zouden ze hem toeschreeuwen dat hij alles op de wereld zou kunnen krijgen als hij het maar weer zou teruggeven.’ ‘Misschien weet hij werkelijk niet dat het satanskruid is?’ Ik had de generaal nog nooit zo gezien, zo aarzelend en onzeker achter dit grimmige, verontruste masker. ‘Maar we kunnen niet aannemen dat hij het niet weet,’ liet hij er op volgen, ik weet heel zeker dat hij het wel weet. Wie het ook is, hij weet het. U houdt dit toch uit de kranten?’’Het zal ons tijd kosten. Je zegt zelf dat hij publiciteit nodig heeft.’ ‘En wat is er eigenlijk bekend over de werkelijke misdaad? Over de inbraak en de moorden?’ ‘Dat staat morgenochtend in alle kranten in het hele land - het wordt nu al op straat verteld. De plaatselijke correspondenten in Wiltshire kregen vanavond vroeg het bericht al door. Daarna konden we het niet meer tegenhouden.’ ‘De reactie van het publiek zal wel interessant worden.’ Ik dronk mijn glas leeg en stond op. ik moet nu weg, generaal.’ ‘Wat ga je nu doen?’    ‘Ik zal het u precies vertellen. Ik zou nu eigenlijk achter Bryson en Chipperfield aan moeten, maar dan verdoe ik mijn tijd. Ze zullen toch niets zeggen, ze zijn veel te bang voor het leven van hun kinderen en bovendien ben ik ervan overtuigd dat ze de man die de bevelen heeft gegeven of de mannen die ze naar binnen hebben gedragen niet hebben gezien. Ik begin weer helemaal van voren af aan met de mensen van lab één. Ik zal telefoneren met Cliveden en Weybridge. Ik zal toespelingen trachten te maken en een reactie zien op te wekken. Dan ga ik naar Chessingham, Hartnell en MacDonald, Gregori en de technici. Niets bijzonders, niets geniaals, niets opvallends. Ik doe alleen net of ik veel meer weet dan ik weet. Ik wil alleen maar een kleine basis trachten te leggen voor een geringe verdenking tegen een van hen en dan neem ik hem mee naar een verlaten kelder en neem ik hem onder handen totdat ik de waarheid eruit heb.’ ‘En als je het dan mis hebt?’ Het leek wel of de generaal ingespannen naar een bepaalde plek even boven mijn schouder staarde. ‘Dan lap ik hem wel weer op, als ik dat tenminste nog kan,’ zei ik onverschillig. ‘We hebben nog nooit op die manier gewerkt, Cavell.’ ‘Maar we hebben ook nog nooit te maken gehad met een waanzinnige die de macht heeft ons allen te vernietigen.’ ‘Dat is waar, dat is zo.’ Hij schudde het hoofd. ‘Wie neem je het eerst onder handen?’ ‘Dokter MacDonald.’ ‘MacDonald? Waarom MacDonald?’ ‘Vindt u het ook niet merkwaardig, generaal, dat van alle hoofdrolspelers dokter MacDonald de enige is die geen schaduw van verdenking tegen zich heeft? Dat vind ik bijzonder interessant. Misschien heeft hij vergeten zichzelf te belasten toen hij bezig was een ander te belasten om op die manier iedere verdenking van hemzelf af te wentelen. We leven in een bijzondere wereld en ik verdenk automatisch ook diegenen die zo onschuldig zijn als pas gevallen sneeuw.’ De generaal staarde me lange tijd zwijgend aan en keek toen op zijn horloge. ‘Misschien kun je dan een paar uur slapen als je thuiskomt?’   ik krijg alle slaap die ik nodig heb als het satanskruid terug is.’ ‘Een man kan het niet lang volhouden zonder slaap, Cavell.’ Hij sprak op afgemeten toon. ik zal niet zo lang werk hebben, generaal. Ik beloof u dat ik het satanskruid binnen zesendertig uur terugbreng in Mordon.’ ‘Zesendertig uur,’ weer een lange schattende pauze, iedere andere vent zou ik in zijn gezicht uitlachen. Maar ik heb dat bij jou wel afgeleerd. Maar zesendertig uur,’ hij schudde het hoofd. De generaal was nog een man van de oude stempel en hij was te beleefd om me in mijn gezicht te vertellen dat ik een dwaas, een snoever of een leugenaar, of alle drie tegelijk was. ‘Je zegt het satanskruid. Enne... en de moordenaars?’ ‘Op het ogenblik is het enige wat van belang is de virussen. Of de moordenaar zelf gedood wordt of aan de politie wordt uitgeleverd is niet zo belangrijk. Laat hij maar op zichzelf passen.’ ‘Ik maak me zorgen dat jij niet op jezelf past. Je moet heel voorzichtig zijn, Cavell - dat is moeilijk voor je, maar misschien is deze man wel knapper en gevaarlijker dan jij.’ Hij stak zijn hand uit en raakte met een licht gebaar mijn schouder aan. ik neem aan dat je die Hanyatti ook bij je hebt als je ‘s nachts naar bed gaat? Je weet dat je geen toestemming van me hebt om hem te gebruiken?’ ‘Ik wijs er alleen maar mee om schrik aan te jagen, generaal.’ ‘Mensen een hartaanval bezorgen valt niet onder het hoofdstuk "bedreigen". Ik zal je niet tegenhouden, mijn jongen. Hoe is het met Mary?’ ‘Goed, generaal. Ze laat u hartelijk groeten.’ ‘Natuurlijk uit Alfringham?’ Een ogenblik vergat hij dat ik zo ongeveer zijn enige mindere was die niet beefde onder zijn indringende blik en hij richtte zijn beide vuurlopen op me. ik geloof niet dat ik het prettig zal vinden als mijn dochter - mijn enig kind - in een zaak als deze gemengd wordt.’ ‘Ik heb iemand nodig, ik heb nog steeds iemand nodig die ik volkomen kan vertrouwen. Dat is Mary. U kent uw eigen dochter even goed als ik; ze vindt de zaak waarin we nu betrokken zijn verschrikkelijk, maar ze vindt het nog verschrikkelijker buitengesloten te worden. Ze is van mening dat ik het niet alleen af kan. Ze zou trouwens binnen vierentwintig uur in Alfringham geweest zijn.’ De generaal keek me nog een ogenblik aan, toen knikte hij moeizaam en liet me uit.