De sprookjesschrijver

Ik ken een man die verhaaltjes verzint

en ‘s-morgens al heel in de vroegte begint.

Hij schrijft over heksen en elfen en feeën

van kwart over zessen tot ‘s middags bij tweeën.

Hij schrijft over prinsen en over prinsessen

van kwart over tweeën tot ‘s-avonds bij zessen.

Dan slaapt hij en ‘s-morgens begint hij weer vroeg.

Hij heeft aan een inktpotje lang niet genoeg.

Hij heeft in zijn tuin dus een vijver vol inkt,

een vijver door donkere struiken omringd,

en altijd, wanneer hij moet denken, die schrijver,

dan doopt hij zijn kroontjespen weer in de vijver.

Hij heeft nu al tienduizend sprookjes verzonnen

en is nu weer pas aan een ander begonnen.

En als hij daar zit tot het eind van zijn leven,

misschien is die vijver dan leeggeschreven.