29. Het slot

Er valt niet veel meer te zeggen.
Ze pakten 'pater' Lavigny en de andere man juist toen ze in Beiroet aan boord van een schip wilden gaan.
Sheila Reilly is met de jonge Emmott getrouwd. Ik geloof dat dat goed voor haar zal zijn. Hij is geen slaafse echtgenoot -- hij zal haar op haar plaats weten te houden. Ze zou die arme Bill Coleman onder de voet hebben gelopen.
Die heb ik verleden jaar nog verpleegd toen hij blindedarmontsteking had. Zijn familie heeft hem naar een Farm in Zuid-Afrika gestuurd.
Ik ben nooit meer in het oosten geweest. Het is gek, maar soms zou ik er wel weer eens heen willen. Dan denk ik aan het knarsen van het waterwiel en de wassende vrouwen en die wonderlijke, hooghartige manier waarop kamelen je aan kunnen kijken en dan krijg ik bepaald heimwee. Tenslotte is vuil misschien niet werkelijk zo ongezond als ze ons geleerd hebben te geloven.
Dr. Reilly zoekt me meestal op als hij in Engeland is en zoals ik al zei, hij heeft me aangespoord dit allemaal op te schrijven.
'U kunt het nemen of niet,' heb ik tegen hem gezegd, 'ik weet dat de grammatica niet deugt en de stijl niet goed is, maar ik kan het niet anders.'
En hij heeft het genomen, 't Zal een vreemde gewaarwording zijn als het werkelijk wordt gedrukt.
Monsieur Poirot is naar Syrie teruggegaan en een week later met de Orient-Express huiswaarts gekeerd en natuurlijk raakte hij opnieuw verstrikt in een moordzaak. Hij was een erg slimme man, dat valt niet te ontkennen, maar ik zal hem nooit vergeven dat hij me zo voor de gek heeft gehouden door te doen of hij dacht dat ik bij de moord betrokken kon zijn en of ik helemaal geen echte verpleegster was.
Dokters zijn ook weleens zo. Maken grapjes en denken niet aan onze gevoelens.
Ik heb heel veel nagedacht over mevrouw Leidner en hoe ze eigenlijk was. Soms komt het me voor of ze werkelijk een slechte vrouw moet zijn geweest, maar dan weer herinner ik me hoe aardig ze altijd tegen me was en haar zachte stem en haar mooie, blonde haar en alles en dan heb ik het gevoel of je haar eigenlijk meer moet beklagen dan veroordelen...
En ik kan niet anders dan medelijden hebben met dr. Leidner. Ik weet het, hij is een dubbele moordenaar, maar dat schijnt geen verschil voor me te maken. Hij was zo ontzettend dol op haar. Het is afschuwelijk zo van iemand te houden.
Hoe ouder ik word en hoe meer ik zie van mensen en van droefheid en ziekte en alles, des te meer medelijden heb ik met iedereen. Ik vraag me weieens af wat er is overgebleven van de goede, strenge beginselen waar mijn tante me in heeft grootgebracht. Ze was een zeer vrome vrouw en stelde hoge eisen. Er was geen buurvrouw van wie ze niet alle fouten en gebreken kende, van achteren naar voren...
O, goeie genade, het is warempel waar wat dr. Reilly heeft gezegd: Hoe moet je ophouden met schrijven? Wist ik maar een mooie, indrukwekkende slotzin.
Ik zal dr. Reilly eens om een Arabische vragen. Een zoals die waar monsieur Poirot mee begon: in de naam van Allah, de barmhartige, de meedogende...' Iets dergelijks.