3. Praatjes

We spraken af, dat ik de volgende week naar Teil Yarimjah zou gaan.
Mevrouw Kelsey was bezig haar intrek te nemen in haar huis te Alwiyah en ik was blij, dat ik een en ander van haar schouders kon nemen.
In die tijd hoorde ik een paar toespelingen op de Leidner-expeditie. Een vriend van mevrouw Kelsey, een jonge officier, spitste zijn lippen van verbazing en riep uit: 'De schone Louise! Dus dat is haar laatste bevlieging!' Hij
wendde zich tot mij: 'Dat is onze bijnaam voor haar, zuster. Ze staat bekend als de schone Louise.'
'Is ze dan zo mooi?' vroeg ik.
'Zij denkt dat ze het is.'
'Niet hatelijk zijn, John,' zei mevrouw Kelsey. 'Je weet heel goed dat niet alleen zijzelf dat denkt. Massa's mensen zijn verrukt van haar.'
'Misschien heb je gelijk. Ze is niet zo jong meer, maar ze heeft wel iets aantrekkelijks.'
'Je bent zelf verliefd op haar geweest,' lachte mevrouw Kelsey.
De luitenant kreeg een kleur en gaf wat verlegen toe: 'Nou ja, ze heeft charme. En Leidner aanbidt de grond waarop ze loopt - en de hele rest van de expeditie moet haar ook aanbidden, dat wordt van hen verwacht.'
'Hoeveel zijn er in het geheel?' vroeg ik.
'Allerlei nationaliteiten, zuster,' zei de vliegenier. 'Een Engelse architect, een Fransman uit Carthago -- hij is voor de inscripties ziet u. En dan is er juffrouw Johnson. Ook een Engelse -- een soort manusje van alles. En een klein dik mannetje is de fotograaf -- een Amerikaan. En verder de Mercado's... De hemel mag weten wat voor nationaliteit die hebben -- Portugees of Spaans of zoiets. Zij is nog erg jong -- ze lijkt op een slang - en 't land dat ze heeft aan de schone Louise! En dan zijn er nog twee jongelui, dat is alles. Er zitten een paar rare snuiters tussen, maar over 't algemeen is 't een geschikt troepje -- vind je niet, Pennyman?'
Hij richtte zich tot een oudere man die peinzend met zijn bril zat te spelen. Hij schrok even en keek op.
'Ja -- ja - zeker, heel geschikt. Individueel gesproken. Mercado is wel een raar type...'
'Hij heeft zo'n wonderlijke baard,' zei mevrouw Kelsey. 'Zo'n gek, slap geval.'
Majoor Pennyman ging voort zonder op haar onderbreking te letten: 'Die jongens zijn allebei heel aardig. De Amerikaan is nogal stil en de Engelse jongen praat een beetje te veel. Merkwaardig, meestal is 't juist omgekeerd. Leidner zelf is een beste kerel - bescheiden en zonder pretenties. Ja, elk op zichzelf zijn 't allemaal geschikte lui. Maar misschien verbeeld ik het me, toch kreeg ik de laatste keer dat ik er was de indruk dat er iets niet in orde was... Ze hadden allemaal iets onnatuurlijks, er hing een soort gespannen sfeer. Ik kan het 't beste duidelijk maken door te zeggen, dat ze elkaar al te beleefd de boter doorgaven.'
Een beetje blozend, omdat ik niet graag met mijn mening te koop loop, zei ik: 'Als mensen te veel op elkaar aangewezen zijn werkt dat dikwijls op de zenuwen. Ik weet dat uit mijn ervaringen in het ziekenhuis.'
'Dat is zo,' zei majoor Kelsey, 'maar 't is nog vroeg in 't seizoen en ze hebben nog geen tijd gehad elkaar te irriteren.'
'Een expeditie is waarschijnlijk net als ons hele leven, maar dan in miniatuur,' zei majoor Pennyman. 'Er is kliekvorming en wedijver en jaloezie.'
'Er schijnen heel wat nieuwelingen bij te zijn dit jaar,' zei Kelsey.
'Laat eens kijken.' De piloot telde op zijn vingers af: 'De jonge Coleman is nieuw en Reiter ook. Emmott en de Mercado's waren er verleden jaar ook bij. Pater Lavigny is nieuw. Hij is in de plaats gekomen van dr. Byrd, die ziek is. Carey is natuurlijk een ouwe rot, die is er al vijf jaar bij en juffrouw Johnson bijna even lang.'
'Ik heb altijd de indruk gekregen dat ze allemaal uitstekend met elkaar konden opschieten in Teil Yarimjah,' zei majoor Kelsey. ' 't Leek net een groot gezin -- wat werkelijk verwonderlijk is, gezien de menselijke natuur. Zuster Leatheran zal 't zeker met me eens zijn.'
'Ja, u hebt gelijk,' zei ik. 'Wat ik al niet een ruzies heb meegemaakt in 't ziekenhuis en meestal om bagatellen als een theepot of iets dergelijks.'
'Ja, maar toch heb ik 't gevoel dat er meer achter steekt
daar,' zei majoor Pennyman. 'Leidner is een vriendelijke, rustige man met merkwaardig veel tact. Het is hem altijd gelukt bij zijn expeditie de harmonie te bewaren. En toch voelde ik de spanning laatst.'
Mevrouw Kelsey lachte. 'En u hebt er geen verklaring voor? Maar die ligt toch voor de hand.'
'Wat bedoelt u?'
'Mevrouw Leidner natuurlijk.'
'Kom, Mary,' zei haar man, 'ze is een charmante vrouw -- helemaal geen ruziemaakster.'
'Ik heb niet gezegd dat ze ruzie maakt, ze veroorzaakt ruzie.'
'Op wat voor manier? En waarom zou ze dat doen?'
'Waarom? Waarom? Omdat ze zich verveelt. Ze is geen archeoloog, ze is er alleen maar met een getrouwd. Ze vindt het stomvervelend om 't zonder opwinding te moeten stellen en daarom zorgt ze zelf voor haar eigen drama's. Ze amuseert zich met anderen tegen elkaar in 't harnas te jagen.'
'Mary, daar weet je niets van, dat verzin je maar.'
'Natuurlijk verzin ik het. Maar je zult zien dat ik gelijk heb. De schone Louise lijkt niet voor niets op Mona Lisa. Ze bedoelt misschien geen kwaad, maar ze vindt 't leuk om te zien wat er gebeurt.'
'Ze is dol op Leidner.'
'O, dat geloof ik best, ik maak geen toespelingen op vulgaire intriges. Maar die vrouw is een allumeuse.'
'Wat zijn vrouwen toch lief voor elkaar,' zei majoor Kelsey.
'Dat weet ik. Katten, zeggen jullie mannen van ons. Maar we hebben gewoonlijk gelijk in ons oordeel over onze eigen sexe.'
'In elk geval geloof ik niet, aangenomen dat al de vermoedens van mevrouw Kelsey juist zijn, dat ze die eigenaardige spanning verklaren, zo'n gevoel als je hebt voor een onweer losbreekt,' zei majoor Pennyman nadenkend. 'Ik heb heel sterk de indruk gekregen dat het onweer elk ogenblik kon losbarsten.'
'Maak zuster nu niet bang,' zei mevrouw Kelsey. 'Ze gaat er over drie dagen heen en u maakt het haar tegen.'
'U maakt me niet bang,' zei ik lachend.
Maar toch dacht ik veel na over wat er gezegd was. Telkens schoot me dat woord 'veiliger', dat dr. Leidner had gebruikt, weer te binnen. Was het de geheime vrees van zijn vrouw, onuitgesproken of teruggedrongen misschien, die de rest van het gezelschap beinvloedde? Of was er werkelijk een spanning (of misschien de ongeweten oorzaak ervan) die op haar zenuwen werkte?
Ik zocht het woord allumeuse dat mevrouw Kelsey gebruikt had, in een woordenboek op, maar werd er niet wijzer door.
Afwachten maar, dacht ik.