20

Calgary en Huish keken elkaar aan. Calgary zag een man voor zich die hem de neerslachtigste en somberste kerel leek die hij ooit had ontmoet. Zo volslagen gedesillusioneerd zag hij eruit dat Calgary niet anders dacht of 's mans carriere was een lange reeks mislukkingen geweest. Daarom was het een grote verrassing voor hem bij een latere gelegenheid tot de ontdekking te komen dat inspecteur Huish in zijn beroep juist bijzonder veel succes had geboekt.
Huish zag een magere man voor zich, vroeg grijs, met wat gebogen schouders, een gevoelig gezicht en een bijzonder sympathieke glimlach.
'U weet niet wie ik ben, geloof ik,' begon Calgary.
'O, wij weten alles van u af, dr. Calgary,' luidde het antwoord. 'U bent de joker tussen de kaarten die het hele spel op zijn kop heeft gezet in de zaak van Mrs. Argyle.'
'U zult me dus wel niet bepaald voor uw genoegen ontmoeten,' opperde Calgary.
'Och, zulke dingen horen bij het vak,' zei inspecteur Huish. 'De zaak leek indertijd rond en geen mens treft enig verwijt. Zulke dingen komen nu eenmaal voor. Alleen om ons op de proef te stellen, zoals mijn moeder zaliger placht te
zeggen. Wij nemen het u dus niet kwalijk, dr. Calgary. Per slot van rekening komen wij allemaal op voor de Gerechtigheid, is het niet?'
'Dat is altijd ook mijn overtuiging geweest, en die hoop ik trouw te blijven,' verklaarde Calgary. Zachtjes liet hij erop volgen: 'Wij zullen niet weigeren iemand recht te doen wedervaren.'
'De Magna Carta!' beaamde inspecteur Huish.
'Juist,' zei Calgary, 'die woorden heeft miss Tina Argyle geciteerd.'
Inspecteur Huish trok enigszins verwonderd zijn wenkbrauwen op. 'Wel, dat verbaast me,' zei hij. 'Die jongedame is niet bepaald behulpzaam geweest.'
'Zo? Op grond waarvan zegt u dat?' vroeg Calgary.
'Eerlijk gezegd,' luidde het antwoord, 'omdat zij mededelingen achterhoudt. Dat lijdt geen twijfel.'
'Waarom doet ze het?' vroeg Calgary.
'Och, het is nu eenmaal een familieaangelegenheid,' zei Huish. 'Zo'n gezin sluit de gelederen. Maar waarover wilde u me eigenlijk spreken?'
'Ik heb enkele inlichtingen nodig,' antwoordde Calgary.
'Over de zaak-Argyle?'
'Ja. Ik begrijp dat het de indruk maakt dat ik mijn neus steek in zaken die mij niets aangaan...'
'Maar die u in zekere zin niet onberoerd laten, is het niet?'
'Ah, juist, dat begrijpt u dus. Zeker. Ik voel mij verantwoordelijk. Verantwoordelijk voor de moeilijkheden die ik heb veroorzaakt.'
'Je kunt geen omelet bakken zonder eieren stuk te slaan, zeggen ze in Frankrijk,' merkte Huish op.
'Er zijn een paar dingen die ik graag wilde weten,' vervolgde Calgary.
'Noemt u ze eens.'
'Zo zou ik graag wat meer willen weten over Jacko Argyle.'
'Over Jacko Argyle? Dat had ik nou echt niet verwacht.'
'Ik weet dat hij geen blanco strafregister had,' ging Calgary verder. 'Maar ik zou er wel een paar bijzonderheden over willen horen.'
'Nu, dat gaat eenvoudig genoeg,' antwoordde Huish. 'Hij is tweemaal voorwaardelijk veroordeeld. Bij een andere gelegenheid heeft hij een vonnis wegens verduistering nog net kunnen ontlopen door precies op tijd de duiten aan te zuiveren.'
'Dus wat je noemt een veelbelovende jeugdige misdadiger?' vroeg Calgary.
'Zo is het precies, meneer,' bevestigde Huish. 'Geen moordenaar, zoals u trouwens hebt aangetoond, maar wel in staat tot een heleboel andere lelijke dingen. Nooit op grote schaal, ziet u. Hij had vast niet het lef of de hersens om een grote zwendelaffaire op touw te zetten. Alleen van die kleine misdrijven. Kruimeldiefstallen en met mooie praatjes geld loskloppen bij vrouwen.'
'En daarin was hij zeker handig,' vroeg Calgary, 'om geld los te krijgen bij vrouwen?'
'Ja,' zei inspecteur Huish. 'Vrouwen lieten zich heel makkelijk door hem inpalmen. Hij koos daarvoor meestal vrouwen van middelbare leeftijd of ouder. U zou verstomd staan hoe makkelijk wat oudere dames zich vaak laten beetnemen. Hij volgde altijd dezelfde tactiek. Maakte hun wijs dat hij dolverliefd op ze was. Er is niets dat een vrouw niet gelooft als ze er zelf zin in heeft.'
'En dan?' vroeg Calgary.
Huish haalde zijn schouders op. 'Och, vroeg of laat volgde dan de ontgoocheling. Maar zij maken er nooit een rechtszaak van, weet u. Ze willen niet dat de hele wereld te weten
komt dat zij zich hebben laten bedonderen. Ja, hij koos altijd de veilige weg.'
'Pleegde hij ook chantage?' informeerde Calgary.
'Niet dat we weten,' antwoordde Huish. 'Begrijp me goed, hij was er zeker niet te goed voor. Hij zal er ook weieens op hebben gezinspeeld, denk ik. Brieven. Domme brieven. Met bijzonderheden die hun man beter niet aan de weet kon komen. Hij zal een vrouw daarmee weieens koest hebben gehouden.'
ik begrijp u,' verzekerde Calgary.
'Was dat alles wat u wilde weten?' vroeg Huish.
'Er is nog een lid van het gezin Argyle dat ik niet heb ontmoet,' zei Calgary. 'De oudste dochter.'
'O, Mrs. Durrant.'
ik vond hun huis gesloten toen ik bij hen aankwam. Ik hoorde dat zij met haar man op reis was.'
'Ja, zij logeren op Zonnehoek op het ogenblik.'
'Nog altijd?'
'Ja. Hij wilde nog wat blijven. Mr. Durrant,' liet hij erop volgen, 'doet op zijn manier aan speurwerk, heb ik gehoord.'
'Maar hij is toch invalide?'
'Ja. Kinderverlamming. Ellendig genoeg. De man weet niet waarmee hij zich kan bezighouden. Daarom heeft hij zich zo druk gemaakt met deze moordzaak. Hij denkt zelfs dat hij iets op het spoor is gekomen.'
'En is dat werkelijk zo?' vroeg Calgary.
Huish haalde zijn schouders op. 'Het is best mogelijk,' luidde het antwoord. 'Hij heeft een voorsprong op ons, weet u. Hij kent de familie veel beter dan wij. Ook is het iemand die intuitie paart aan verstand.'
'Gelooft u dus dat hij een goede kans maakt?'
'Best mogelijk,' was Huish' mening, 'maar dan zal hij het ons niet vertellen. Dat houden ze dan onder elkaar.'
'Weet u voor uzelf wie de schuldige is, inspecteur?' 'Zoiets moet u mij niet vragen, dr. Calgary.'
'Bedoelt u daarmee dat u het niet weet?'
'Je kunt denken dat je iets weet,' zei Huish bedachtzaam, 'maar wanneer je het niet bewijzen kunt, kun je er niet veel mee beginnen, nietwaar?'
'En acht u het niet waarschijnlijk dat u het nodige bewijsmateriaal in handen krijgt?'
'O, wij hebben geduld!' verzekerde Huish. 'Wij laten niets onbeproefd.'
'Wat hangt hun allen boven het hoofd wanneer u niet mocht slagen?' vroeg Calgary, voorover leunend. 'Hebt u daarover weieens gedacht?'
Huish keek hem aan. 'Is dat hetgene waarover u zich bezorgd maakt, meneer?'
'Zij moeten zekerheid krijgen,' zei Calgary ernstig. 'Wat er ook gebeurt, zij moeten weten wie de schuldige is.'
'Denkt u dat ze het zelf niet weten?'
Calgary schudde ontkennend zijn hoofd. 'Nee,' antwoordde hij langzaam, 'dat is juist zo tragisch.'
'Hemel!' zei Maureen Clegg. 'Bent u daar weer?'
'Het spijt me heel, heel erg dat ik u weer kom lastig vallen,' zei Calgary.
'O, maar ik vind het helemaal niet erg. Komt u binnen. Ik heb juist mijn vrije dag.'
Dat wist Calgary en daarom had hij deze dag gekozen.
'Joe kan ieder ogenblik thuiskomen,' zei Maureen. 'Ik heb niks meer in de krant gelezen over Jacko. Ik bedoel, niets meer na dat bericht over zijn gratie en een vraag in het Lagerhuis, met het antwoord waaruit duidelijk bleek dat hij het niet had gedaan. Maar daarna niks meer over wat de politie nou doet en wie het dan wel heeft gedaan. Zijn ze daar nog niet achter gekomen?'
'Hebt u zelf misschien enig idee?'
'Nou, eigenlijk niet,' antwoordde Maureen, 'al zou het me niks verbazen als 't die andere broer geweest is. Een rare bokkige kerel is dat. Joe ziet 'm soms met mensen rondrijden. Hij werkt voor een autobedrijf, weet u. Het is wel een knappe jongen, maar erg humeurig, geloof ik. Joe heeft horen vertellen dat-ie naar Perzie wou of die kant uit. Nou, dat ziet er niet zo gunstig uit, wat u?'
'Dat begrijp ik niet, waarom zou dat minder gunstig zijn, Mrs. Clegg?'
'Och, dat is zo ver weg dat de politie je daar niet gauw te pakken zal kunnen krijgen, nietwaar?'
'O, u dacht dat hij wilde vluchten? Dat denken de mensen natuurlijk gauw,' zei Arthur Calgary.
'Och, ze praten zoveel,' ging Maureen verder. 'Ze zeggen ook dat d'r man het hield met z'n secretaresse. Maar ik geloof dat een man er dan eerder toe zou komen zijn vrouw te vergiftigen. Dat zie je tenminste meestal, is 't niet zo?'
'Och, u ziet meer films dan ik, Mrs. Clegg.'
'O, ik kijk feitelijk maar zelden naar de film,' verzekerde Maureen. 'Als het je werk is, vind je die films op den duur stomvervelend. Hallo, daar hebben we Joe!'
Joe Clegg keek ook verbaasd op toen hij Calgary zag. Zij praatten nog even wat en toen kwam Calgary voor de dag met het doel van zijn komst.
'U zou me een groot genoegen doen,' zei hij, 'als u mij een bepaalde naam met adres wilde geven.'
Hij schreef de naam in zijn notitieboekje.
Ze was ongeveer vijftig, taxeerde hij. Een zware, logge vrouw, die wel nooit knap zou zijn geweest. Maar ze had toch aardige ogen, bruin en verleidelijk.
'Nou, eerlijk, dr. Calgary...' Zij aarzelde, enigszins ontdaan. 'Nee, heus, ik weet zeker dat ik er niks van weet.'
Hij boog zich naar haar toe, in een uiterste poging haar op haar gemak te stellen, haar ten volle te overtuigen van zijn gevoelens van sympathie.
"t Is alweer zo lang geleden,' zei ze. "t Is... Ik wil heus liever niet meer denken aan... aan die dingen.'
'Dat begrijp ik,' zei Calgary, 'maar het is niet de bedoeling wat dan ook in de openbaarheid te brengen. Daar kunt u absoluut zeker van zijn.'
'Maar u zei toch dat u er een boek over wou schrijven?'
'Ja, maar een boek waarin in het algemeen een bepaald karaktertype wordt uitgebeeld,' verklaarde Calgary. 'Van belang uit medisch en psychologisch oogpunt. Zonder vermelding van namen. Alleen maar meneer A en mevrouw B. Op die manier.'
'U bent op de zuidpool geweest, is het niet?' vroeg ze opeens.
Hij was verrast door deze plotselinge wending die zij aan het gesprek wist te geven.
'Jazeker,' antwoordde hij, 'ik ben met de expeditie van Hayes Bentley mee geweest.'
Zij kreeg er een kleur van. Nu zag ze er ineens ook veel jonger uit. Heel even kon hij in haar het meisje zien dat zij vroeger geweest was. ik heb erover gelezen. Ik vond het altijd reuze boeiend om alles over het poolgebied te lezen. Ook van die Noor, was dat niet Amundsen die er het eerst geweest is? Ik vind de pool altijd veel interessanter dan de Mount Everest of aardsatellieten of een raket naar de maan of zoiets.'
Calgary ging er dankbaar op in en begon van alles over de avonturen van zijn expeditie te vertellen. Merkwaardig dat haar belangstelling voor romantiek nu juist naar poolexpedities uitging. Ten slotte zei ze, met een zucht van voldoening: 'Ik vind het enig om zo van alles te horen van iemand die er zelf is geweest.' Toen liet ze erop volgen: 'Maar u wou alles weten over... over Jackie?'
'Ja, erg graag.'
'Maar dan laat u dus mijn naam en zo achterwege?'
'Dat beloof ik u. U weet wel hoe dergelijke publicaties verschijnen: de heer X, mevrouw Y, op die manier.'
'Ja, ik heb zoiets weieens gelezen, over een patho...'
'Pathologisch.'
'Juist. Jackie was bepaald een pathologisch geval. Hij kon zo lief zijn, weet u,' zei ze. 'Hij was een schat. Zoals hij iets zeggen kon, op een manier datje ieder woord zou geloven.'
'Waarschijnlijk geloofde hij het zelf op dat moment ook wel,' verklaarde Calgary.
' "Ik zou je moeder wel kunnen wezen, jongen;" zei ik dan tegen hem. Maar dan zei-ie dat-ie niets van meisjes moest hebben. Die waren niet rijp, volgens hem. Hij zei dat vrouwen gerijpt door ervaring hem juist aantrokken.'
'Was hij erg verliefd op u?' vroeg Calgary.
'Hij zei van wel. Hij deed ook alsof...' Haar lippen begonnen te trillen. 'Maar al die tijd was het geloof ik om mijn geld te doen.'
'Dat hoeft nog niet,' troostte Calgary in strijd met de waarheid. 'Hij kan zich best tot u aangetrokken hebben gevoeld, weet u. Alleen kon hij er waarschijnlijk niets aan doen, maar hij was nu eenmaal zo.'
Haar gezicht klaarde wat op. 'Ja,' zei ze, 'het is beter het zo maar te zien. Nou, zo was het dan. Wij hadden al allerlei plannetjes. Dat we samen naar Frankrijk of Italie zouden gaan als dat project van hem werd uitgevoerd. Hij had alleen nog wat financiele steun nodig, zei hij.'
Het gebruikelijke praatje, dacht Calgary. Hij vroeg zich af hoeveel vrouwen zich op die manier hadden laten inpalmen.
'Ik weet werkelijk niet hoe ik het heb kunnen doen,' bekende zij. 'Maar ik zou alles voor hem over hebben gehad... alles!'
'Daar ben ik van overtuigd,' sprak Calgary.
'Maar het ergste was,' besloot ze vol bitterheid, 'dat ik de enige niet geweest ben.'
Calgary was opgestaan, ik stel het bijzonder op prijs dat u mij dit alles verteld hebt,' zei hij.
'Hij is nu dood, maar ik vergeet hem van m'n leven niet. Dat apensnoetje van hem! De manier waarop-ie intreurig kon kijken en dan opeens kon lachen. O, hij had zulke innemende maniertjes. Hij was ook niet helemaal slecht. Ik ben ervan overtuigd dat hij niet helemaal slecht was.'
Zij keek hem smekend aan.
Maar daarop wist Calgary niets te antwoorden.