4
'Misschien vermoedde u, Mr. Marshall, enigszins wat er zou
gebeuren? Uw manier van doen, herinner ik me, leek me de vorige
keer wat raadselachtig. Had u verwacht dat ze zo op mijn bezoek
zouden reageren?'
'U hebt mij nog niet verteld, dr. Calgary, hoe ze reageerden.'
Arthur Calgary trok zijn stoel dichterbij. 'Ik had gedacht dat door
mijn bezoek ergens een streep onder zou worden gezet. Dat ik, door
mijn mededeling, laat ik zeggen, een ander slot zou hebben gemaakt
aan een reeds geschreven hoofdstuk. Maar men heeft mij het gevoel
gegeven - en dat ook heel duidelijk laten blijken - dat ik
integendeel een heel nieuw hoofdstuk voor hen had geopend. Geeft
dit volgens u niet de juiste situatie weer?'
Mr. Marshall knikte bevestigend. 'Ja,' antwoordde hij, 'zo zou je
het inderdaad kunnen stellen. Ik geef toe, ik wist dat u zich niet
van alle verwikkelingen bewust kon zijn. Maar dat kon ook niet van
u worden verwacht. Heel begrijpelijk. U kende de achtergronden
niet, en van de feiten alleen dat wat in de krant had gestaan.'
'Ik begrijp alles nu beter. Veel te goed.' Met enige stemverheffing
vervolgde hij: 'Het was dan ook geen echte opluchting, geen
dankbaarheid, die zij voelden. Het was vrees. De vrees voor wat er
nu aan het licht zou komen. Heb ik dat juist?'
Voorzichtig antwoordde Marshall: 'Ik vermoed dat u het bij het
rechte eind hebt. Let wel, ik weet het natuurlijk niet zeker.'
'Maar als dat zo is,' zei Calgary, 'dan kan ik niet naar mijn werk
teruggaan in het besef dat ik werkelijk alles gedaan heb wat in
mijn vermogen ligt. Ik blijf er nu nog bij betrokken. Ik ben ervoor
verantwoordelijk dat ik een heel nieuw probleem in het leven van
die mensen heb gebracht. Ik mag mijn handen nu niet zomaar van hen
aftrekken.'
De advocaat kuchte eens. 'Dat is misschien ietwat vergezocht, dr.
Calgary.'
'Dat vind ik niet, werkelijk niet. Men moet de consequenties van
zijn daden aanvaarden. Net twee jaar geleden heb ik een jeugdige
trekker die aan de kant van de weg stond, een lift aangeboden. Toen
ik dat deed, heb ik een reeks gebeurtenissen in gang gezet waaraan
ik mij nu niet onttrekken mag.'
De advocaat schudde nog steeds het hoofd.
'Nou goed,' gaf Calgary enigszins korzelig toe, 'noem het dan
vergezocht. Maar wat mijn gevoelens en mijn geweten betreft ben ik
nog altijd bij de zaak betrokken. Mijn enige wens is geweest iets
goed te maken wat ik niet heb kunnen voorkomen. Ik heb niets
goedgemaakt. Integendeel, ik heb de zaak verergerd voor mensen die
al zoveel te dragen hebben gehad. Toch begrijp ik alles nog niet
helemaal.'
'Nee,' antwoordde Marshall langzaam, 'dat kunt u ook niet
begrijpen. De afgelopen anderhalf jaar hebt u buiten de bewoonde
wereld geleefd. U hebt de kranten niet gelezen met hetgeen er zoal
over dit gezin is geschreven. Misschien had u de verhalen sowieso
niet gelezen, maar u had er denk ik ongetwijfeld over gehoord. De
feiten zijn eenvoudig genoeg, dr. Calgary. Zij zijn ook geenszins
van vertrouwelijke aard. Alles draait om de kwestie: als Jack
Argyle de misdaad niet kan hebben begaan, wie dan wel? Dit leidt
ons vanzelf tot de omstandigheden waaronder het misdrijf gepleegd
is: tussen 19.00 en 19.30 uur, op een novemberavond, in een huis
waar het slachtoffer omringd is geweest door leden van haar eigen
gezin en het personeel. De woning was deugdelijk afgesloten, de
luiken zaten dicht. Als dus iemand van buiten is gekomen, moet hij
of door Mrs. Argyle zelf zijn binnengelaten of met de huissleutel
zijn binnengekomen. Met andere woorden: het moet iemand geweest
zijn die zij kende. U kunt dus begrijpen dat alle gezinsleden, in
plaats van door uw mededeling te zijn gerustgesteld, er veeleer van
geschrokken zijn.'
Calgary vroeg voorzichtig: 'Zij hadden, bedoelt u, dus liever
gezien dat Jack Argyle de schuldige was geweest?'
'O ja,' antwoordde Marshall. 'O zeker. Als ik het eens cynisch
zeggen mag: Jack Argyle leverde het passende antwoord op de hoogst
pijnlijke vraag wie van de familie de moord had gepleegd. Hij was
het onmaatschappelijke type in het gezin. Hij was een heel moeilijk
kind geweest, een jeugdig delinquent, iemand met een opvliegend
karakter. In de familiekring wist men verzachtende omstandigheden
voor hem aan te voeren. Men kon het betreuren, maar tegelijk
zichzelf en anderen aanpraten dat de daad hem eigenlijk niet kon
worden aangerekend. Dat alles kwam zeer van pas.'
'Maar nu...' Calgary zweeg.
'Maar nu,' hernam Marshall, 'nu staat de zaak er natuurlijk heel
anders voor. Heel anders. Beslist verontrustend!'
Calgary vroeg listig: 'Wat ik u ben komen vertellen, is uzelf dus
ook niet bepaald welkom geweest?'
'Ik moet dat toegeven. Eerlijk gezegd was ik er ondersteboven van.
Een zaak die op bevredigende wijze was afgehandeld, ik herhaal op
bevredigende wijze, zou nu worden heropend.'
'Is dat ook de officiele lezing?' vroeg Calgary. 'Ik bedoel vanuit
het oogpunt van de justitie.'
'Zonder enige twijfel,' antwoordde Marshall. 'Toen Jack Argyle
schuldig was bevonden - op overtuigende gronden, want de jury heeft
er nog geen kwartier over beraadslaagd -was de taak van de politie
voltooid. Maar als hem nu postuum gratie wordt verleend, zal het
vooronderzoek eenvoudig moeten worden heropend. Het zal echter na
zoveel tijd niet gemakkelijk zijn nog een wettig en overtuigend
bewijs te leveren.'
'Dat begrijp ik,' zei Calgary. 'Ik snap nu ook wat zij
bedoelde.'
Scherp vroeg de advocaat: 'Over wie spreekt u?'
'Over het meisje,'antwoordde Calgary. 'Hester Argyle.'
'O ja. Kleine Hester.' Nieuwsgierig informeerde Marshall: 'Wat zei
ze dan?'
'Zij had het over de onschuldigen,' zei Calgary. 'Ze zei: "Het komt
niet zozeer op de schuldige neer als wel op de onschuldigen.
Begrijpt u wel wat u ons allemaal op ons dak hebt geschoven?'"
'Zeer juist. De rest van het gezin heeft tot nu toe nooit onder
verdenking gestaan. Jack Argyle gold vanaf het begin als de
verdachte.'
'Maar nu raakt het hele gezin onder verdenking,' vervolgde Calgary,
'en dat wellicht voor lange tijd, misschien zelfs voor altijd.
Wanneer er iemand uit het gezin schuldig is, kan het best zijn dat
zij zelf niet zouden kunnen zeggen wie. Ze kijken elkaar er dan op
aan. Ja, dat zou nog het ergste van alles zijn!'
Er viel een stilte. Marshall nam Calgary met een rustige, taxerende
blik op, maar zei niets.
'Dat is vreselijk, vind ik...' zei Calgary. Zijn magere, gevoelige
gezicht toonde duidelijk zijn bewogenheid. 'Ja, dat is heel erg.
Jaar najaar te moeten leven in onwetendheid, er elkaar op aan te
kijken, terwijl de verdenking als een doem op allen rust en hun
verhouding tot anderen ook zal beinvloeden. Liefde en vertrouwen
worden zwaar op de proef gesteld.'
Marshall kuchte. 'Schildert u het niet in wat al te felle
kleuren?'
'Nee,' antwoordde Calgary. 'Dat geloof ik niet. Ik geloof zelfs, u
wilt mij wel excuseren, Mr. Marshall, dat ik dit nog beter kan
begrijpen dan u. Door de kracht van mijn verbeelding stel ik mij
voor wat dat moet betekenen.'
Er viel weer een stilte. Daarna vervolgde Calgary: 'Het betekent
dat de onschuldigen eronder zullen lijden. Maar de onschuldigen
mogen er niet de dupe van worden. Alleen de schuldige. Daarom, en
nergens anders om, mag ik mijn handen niet van de zaak aftrekken.
Ik kan niet weggaan en zeggen: "Ik heb gedaan wat ik doen moest in
het belang van de gerechtigheid." Want u ziet zelf, wat ik gedaan
heb dient het recht juist met! Het heeft niet geleid tot aanwijzing
van de schuldige, het heeft de schuldelozen niet bevrijd van de
doem der verdenking.'
'Ik vind dat u het toch wat overdrijft, dr. Calgary. Wat u zegt
heeft ongetwijfeld wel enige grond van waarheid, maar ik begrijp
niet precies... nou ja, wat u er aan zou kunnen doen.'
'Nee, dat zie ik zelf ook nog niet,' moest Calgary eerlijk
toegeven. 'Maar het betekent wel dat ik pogingen in het werk moet
stellen. Dat is eigenlijk de reden dat ik bij u kom, Mr. Marshall.
Ik moet - en ik geloof dat ik daar nu ook recht op heb - wat meer
van de achtergronden weten.'
'Die zijn helemaal niet geheim,' zei Mr. Marshall nu op iets
levendiger toon. 'Ik kan u alle feiten verschaffen. Meer dan feiten
kan ik u natuurlijk niet geven. Ik ben nooit op vertrouwelijke voet
met de familie geweest. Ons kantoor heeft jarenlang de belangen van
Mrs. Argyle behartigd, trusts voor haar gevormd en haar talloze
juridische adviezen verstrekt. Mrs. Argyle zelf heb ik redelijk
goed gekend en datzelfde geldt voor haar man. Maar van de sfeer op
Zonnehoek, het temperament en het karakter van de bewoners, weet ik
alleen iets uit de tweede hand, namelijk door Mrs. Argyle
zelf.'
'Dat begrijp ik volkomen,' antwoordde Calgary, 'maar ik moet toch
ergens beginnen. Ik hoorde al dat het niet haar eigen kinderen
waren. Waren zij allemaal geadopteerd?'
'Inderdaad. Mrs. Argyle heette van zichzelf Rachel Kon-stam. Zij
was de enige dochter van Rudolf Konstam, een zeer vermogend man.
Haar moeder was een Amerikaanse die van zichzelf ook heel rijk was.
Rudolf Konstam was een groot filantroop en bracht zijn dochter al
vroeg belangstelling bij voor zijn liefdadigheidsprojecten. Hij en
zijn vrouw zijn bij een vliegtuigongeluk omgekomen. Rachel heeft
het ontzaglijke vermogen dat zij van haar ouders geerfd had, in
dienst willen stellen van wat men in het algemeen zou kunnen
aanduiden als ondernemingen op filantropisch gebied. Hierbij is zij
in contact gekomen met Leo Argyle, hoofd van een vakgroep in Oxford
die zich met economische en maatschappelijke problemen
bezighield.
Om Mrs. Argyle te kunnen begrijpen, moet u voor ogen houden dat de
grote tragedie in haar leven is geweest dat ze geen kinderen kon
krijgen. Zoals dat wel meer het geval is, dreigde dit een schaduw
te werpen over heel haar leven. Zij heeft toen de enig mogelijke
uitweg gevonden. Het eerste kind dat zij heeft aangenomen, de
tegenwoordige Mrs. Durrant, was afkomstig uit een New Yorkse
achterbuurt. Bij het uitbreken van de oorlog in 1939 heeft zij
vervolgens, onder toezicht van het ministerie van volksgezondheid,
een kindertehuis opgericht en daartoe Zonnehoek gekocht, het huis
waar u geweest bent.'
'Dat oorspronkelijk Addershoek heette,' wist Calgary aan te
vullen.
'Ja. Ja, ik geloof ook dat dat de oorspronkelijke naam is geweest.
Ach ja, en dat was misschien uiteindelijk een passender naam dan de
door haar gekozen naam Zonnehoek. In 1940 had zij daar tussen de
twaalf tot zestien kinderen in huis, voor wie op onvoldoende wijze
in de voogdij was voorzien, of die niet met het eigen gezin konden
worden geevacueerd.
Voor die kinderen is letterlijk alles gedaan. Zij hadden daar een
luxueus tehuis. Ik heb haar daarvoor weieens ernstig gewaarschuwd,
omdat zij het daardoor voor die kinderen uiterst moeilijk maakte na
de oorlog weer in eigen omgeving te wennen. Daarop heeft zij echter
geen acht geslagen. Zij was dol op die kinderen en zo sterk aan hen
gehecht dat ze ten slotte het plan heeft opgevat enkelen van hen in
haar eigen gezin op te nemen. Dat waren zij die of wees waren of
geen behoorlijk thuis hadden. Dat waren er vijf.
Mary, nu getrouwd met Philip Durrant; Michael, die een betrekking
in Drymouth heeft; Tina, van gemengd bloed; Hester en dan Jacko
natuurlijk. Als kind hebben zij de Argyles als hun vader en moeder
beschouwd. Zij hebben de beste opleiding genoten die voor geld te
verkrijgen was. Als het milieu een beslissende factor was, zouden
zij het ver hebben moeten brengen.
Jack, of Jacko zoals hij genoemd werd, is echter altijd een
zorgenkind geweest. Hij werd van school gestuurd omdat hij geld
gestolen had. In zijn eerste jaar aan de universiteit raakte hij al
in moeilijkheden. Tweemaal heeft het een haartje gescheeld of hij
was in de gevangenis beland. Hij was absoluut onhandelbaar, maar
dat zult u al wel hebben gehoord. Tweemaal hebben de Argyles door
hem gepleegde verduisteringen aangezuiverd. Tweemaal hebben zij hem
ingekocht in een zaak. Dat is prompt twee keer misgegaan. Na zijn
dood heeft zijn weduwe een uitkering gekregen. Die uitkering wordt
nog steeds doorbetaald.'
Calgary boog zich stomverbaasd naar voren. 'Zijn weduwe? Niemand
heeft mij ooit verteld dat hij getrouwd was.'
'Hemeltje!' Een beetje geirriteerd tikte de advocaat op tafel. 'Dat
is een verzuim van mij. Ik was vergeten dat u het verslag van de
zitting niet hebt gelezen. Maar ik kan u zeggen dat geen van de
leden van het gezin Argyle er ook maar enig idee van had dat Jack
getrouwd was. Onmiddellijk na zijn arrestatie is zijn vrouw, diep
bedroefd, op Zonnehoek verschenen. Mr. Argyle is haar bijzonder
vriendelijk tegemoet gekomen. Het was een jonge vrouw die in
Drymouth in het Palais de Dance als "gastvrouw" optrad. Ik vermoed
dat ik van haar bestaan ook geen melding heb gemaakt, omdat ze, een
paar weken na Jacks dood, hertrouwd is. Haar tegenwoordige
echtgenoot is, geloof ik, elektricien in Drymouth.'
'Ik moet haar te spreken zien te krijgen,' zei Calgary. 'Ik had
haar als eerste moeten opzoeken,' voegde hij er verwijtend aan
toe.
'Zeker, zeker. Ik zal u haar adres geven. Ik begrijp niet waarom ik
u de eerste keer daarover niet heb ingelicht.'
Toen Calgary zweeg, vervolgde de advocaat: 'Zij was zo'n, wat zal
ik zeggen, zo'n te verwaarlozen factor. Zelfs de kranten hebben
haast niet over haar geschreven. Zij heeft haar man geen enkele
keer in de gevangenis opgezocht of enig ander blijk van haar
belangstelling gegeven...'
Calgary, die met zijn eigen gedachten bezig was geweest, vroeg nu:
'Kunt u mij ook precies vertellen wie er allemaal in huis waren op
de avond dat Mrs. Argyle is vermoord?'
Marshall keek hem even onderzoekend aan. 'Leo Argyle, natuurlijk,
en de jongste dochter, Hester. Mary Durrant en haar hulpbehoevende
echtgenoot logeerden er. Hij was net uit het ziekenhuis ontslagen.
Verder was er Kirsten Lindstrom, die u waarschijnlijk al hebt
ontmoet. Zij is een Zweedse gediplomeerde verpleegster en masseuse,
die Mrs. Argyle kwam helpen toen zij in de oorlog haar kindertehuis
oprichtte. Zij is naderhand gebleven. Alleen Michael en Tina waren
niet thuis. Michael werkt in een autozaak in Drymouth. Tina is
assistente bij de openbare leeszaal in Redmyn en bewoont daar een
appartement.'
Marshall wachtte even voordat hij verder ging. 'Miss Vaug-han, de
secretaresse van Mr. Argyle, was er ook. Zij was uitgegaan voor het
slachtoffer werd ontdekt.'
'Haar heb ik ook ontmoet,' zei Calgary. 'Zij lijkt mij zeer...
gehecht aan Mr. Argyle.'
'Dat klopt. Ik geloof ook dat we binnenkort de aankondiging van hun
verloving kunnen verwachten.'
'Aha!'
'Hij is erg eenzaam achtergebleven na de dood van zijn vrouw,'
verzekerde de advocaat. Er klonk iets van een terechtwijzing in
zijn stem.
'Ja, juist.' Hierop liet Calgary volgen: 'En wat was het motief,
Mr. Marshall?'
'Beste dr. Calgary! Daarover zou ik geen uitspraak durven
doen.'
'Dat geloof ik niet. U hebt toch zelf gezegd dat de feiten konden
worden vastgesteld?'
'Er vloeide voor niemand enig rechtstreeks geldelijk voordeel uit
voort. Mrs. Argyle had zelfstandig een reeks fondsen gesticht, iets
wat zoals u bekend zal zijn tegenwoordig veelvuldig wordt gedaan.
Deze fondsen waren bedoeld ten gunste van alle kinderen. Zij worden
beheerd door drie vertrouwenslieden, van wie ik er een ben, Leo de
tweede en een Amerikaans nichtje van Mrs. Argyle, dat juriste is,
de derde. Het geweldige vermogen dat hierbij betrokken is, wordt
door ons drieen beheerd. De vruchten kunnen worden aangewend ten
behoeve van die begunstigde van een bepaald fonds die er de meeste
behoefte aan heeft.'
'Hoe staat het met Mr. Argyle? Had hij enig geldelijk voordeel bij
de dood van zijn vrouw?'
'Niet in belangrijke mate. Het grootste gedeelte van haar vermogen
was, zoals ik u al verteld heb, in fondsen vastgelegd. Zij heeft
hem slechts het restant van haar vermogen nagelaten, maar dat was
geen groot bedrag.'
'En miss Lindstrom?'
'Voor haar had Mrs. Argyle enkele jaren tevoren al een ruime
lijfrente gekocht.' Wat geprikkeld liet Marshall erop volgen:
'Motieven? Het lijkt er dus op dat die totaal ontbraken. Tenminste,
motieven van financiele aard.'
'Maar in de emotionele sfeer? Bestond er misschien een zekere
wrijving?'
'Op dit terrein kan ik u tot mijn spijt niet van dienst zijn.'
Marshall zei dit gedecideerd. 'Van hun gezinsleven weet ik
niets!'
'Is er iemand die dat wel weet?'
Marshall dacht een ogenblik na. Toen zei hij, bijna met tegenzin:
'U zou eens kunnen gaan praten met de huisdokter. Dokter... eh...
MacMaster heet hij, geloof ik. Hij heeft zijn praktijk gestaakt,
maar hij woont in de buurt. In de oorlog was hij ook dokter van dat
kindertehuis. Hij moet dus volledig op de hoogte zijn van het leven
op Zonnehoek. Of u hem ertoe kunt krijgen daarover iets los te
laten, moet u zelf maar proberen. Maar ik geloof dat hij u, als hij
wil, daarbij goede diensten zou kunnen bewijzen. Hoewel, vergeef me
dat ik het zeg, denkt u dat u iets kunt bereiken wat de politie
niet veel gemakkelijker voor elkaar zou kunnen krijgen?'
'Dat weet ik niet,' antwoordde Calgary. 'Waarschijnlijk niet. Maar
ik weet een ding: ik moet het proberen. Ja, ik moet het
proberen.'