9

Calgary was nog niet lang weg of dokter MacMaster kreeg een volgende bezoeker, iemand die hij goed kende. Hij verwelkomde hem hartelijk.
'Wel, Don, blij je te zien! Kom binnen en vertel me eens watje op je hart hebt. Want als er iets hapert, zie ik dat altijd aan de rimpels op je voorhoofd.'
Dokter Donald Craig keek hem met een verdrietig glimlachje aan. Het was een knappe en serieuze jongeman, die een hoge opvatting had van zijn plicht. De oude dokter-in-ruste was bijzonder op zijn opvolger gesteld geraakt, al wenste hij af en toe dat Donald Craig wat meer gevoel voor humor bezat.
Craig wilde niets drinken en viel met de deur in huis. 'Ik zit nogal te tobben, Mac.'
'Toch geen vitaminegebrek deze keer, hoop ik?' vroeg dokter MacMaster.
'Nee, het heeft niets met mijn patienten te maken,' antwoordde Donald Craig. 'Het gaat om mijn priveleven.'
Het gezicht van de oude dokter stond meteen heel anders. 'Dat spijt me, jongen. Dat spijt me heel erg. Een slecht bericht gehad?'
De jongeman schudde het hoofd. 'Nee, dat is het niet. Luister, Mac, ik moet er met iemand over praten. En omdat jij ze allemaal al jarenlang kent, kom ik bij jou. Ik moet weten waar ik aan toe ben en wat me te wachten staat.'
MacMasters borstelige wenkbrauwen gingen langzaam omhoog. 'Zeg op, wat scheelt eraan?'
'Het gaat over de Argyles. Je weet, zoals iedereen trouwens, dat Hester en ik...'
De oude dokter knikte bevestigend. 'Jullie kunnen het erg goed met elkaar vinden,' zei hij goedkeurend.
'Ik ben dolverliefd op haar,' zei Donald eenvoudig, 'en ik geloof, o, ik weet zeker, dat zij ook van mij houdt. Maar nu is dit ertussen gekomen.'
Een begrijpende blik verscheen in de ogen van de oude dokter. 'Ah, ja! Gratie voor Jacko Argyle,' zei hij. 'Maar die komt voor hem te laat.'
'Zo is het. En daarom heb ik het gevoel - natuurlijk volkomen ten onrechte - dat het veel beter zou zijn geweest wanneer dit bewijs van zijn onschuld nooit geleverd was.'
'O, jij bent heus niet de enige die er zo over denkt, jongen,' zei MacMaster. 'Voor zover ik kan nagaan, denkt de hoofdcommissaris er net zo over en verder de hele familie Argyle en ook die poolreiziger die met dat bewijs is komen aanzetten.' Hij liet erop volgen: 'De man is vanmiddag namelijk bij me geweest.'
Donald Craig keek verschrikt. 'Werkelijk? Heeft hij wat verteld?'
'Wat dacht je dat hij nog vertellen kon?'
'Had hij enig idee wie dan wel...?'
Langzaam schudde MacMaster zijn hoofd. 'Nee, geen enkel idee. Hoe zou hij ook? Hij komt zo van de zuidpool en ziet ze voor het eerst. Het lijkt er trouwens veel op dat geen mens ook maar een flauw vermoeden heeft. Waar zit je nu over in, Don?'
Donald Craig haalde diep adem. 'Hester heeft me die avond opgebeld, toen Calgary net bij hen geweest was. Zij en ik zouden, na mijn avondspreekuur, samen in Drymouth naar een lezing zijn gegaan over misdadigerstypen bij Shakespeare.'
'Dat klinkt wel erg toepasselijk,' merkte MacMaster op.
'Maar toen heeft ze afgebeld. Ze wilde niet mee. Ze was zo van streek geraakt door wat Calgary verteld had. Ze zei niet precies wat, maar het klonk... het klonk...'
'Iers bloed,' verklaarde MacMaster.
'Het klonk net of ze verslagen was, dodelijk verschrikt. Ik kan niet zeggen hoe.'
'Nou, maar wat dacht je dan? Ze is toch nog geen twintig? ' zei de oude dokter.
'Maar daarom hoefde ze toch niet zo van streek te raken? Ik kan je verzekeren, Mac, dat zij ergens doodsbenauwd voor moet zijn.'
'Hm, nou, ja, da's best mogelijk,' stemde MacMaster in.
'Denk je... Wat denk je?'
'Het komt er meer op aan,' benadrukte MacMaster, 'wat jij denkt.'
De jongeman antwoordde verbitterd: 'Als ik geen medicus was, zou ik geloof ik geen moment op het idee zijn gekomen. Dan zou ze eenvoudig mijn meisje zijn en blijven, dat niet in staat was tot enig kwaad. Maar nu...'
'Ja, ga verder. Het is veel beter dat je je hart eens uitstort.'
'Begrijp je, ik weet nu zo'n beetje wat er psychisch in haar
omgaat. Hester is het slachtoffer van haar onbeveiligde jeugd.'
'Juist, precies, zo zeggen we dat tegenwoordig,' gaf MacMaster te kennen.
'Zo kort voor de moord had zij buien van opstandigheid jegens het ouderlijk gezag. Heel normaal op die leeftijd. Dat was een poging om te ontsnappen aan die vertroetelende, koesterende liefde, waaruit zoveel ellende voortvloeit. Zij rebelleerde en koos de vrijheid. Dat heeft ze mij zelf verteld. Toen is ze weggelopen en bij een vierderangs toneelgezelschap terechtgekomen, dat in de provincie op tournee was. Ik vind dat haar moeder - de omstandigheden in aanmerking genomen - toen een uitermate redelijk standpunt heeft ingenomen. Zij heeft aangeboden Hester naar een toneelschool te laten gaan om behoorlijk voor het vak te worden opgeleid. Maar dat was niet wat Hester wilde. Die vlucht naar het toneel was eerder een symptoom geweest. Ze had willen tonen dat zij best op eigen benen kon staan. Hoe het ook zij, de Argyles hebben geen enkele pressie uitgeoefend en ze gaven haar een mooie toelage.'
'Hetgeen bijzonder wijs van hen was,' prees MacMaster.
'Daarna heeft zij die domme affaire gehad met een lid van dat gezelschap, een man van middelbare leeftijd. Zij begreep ten slotte zelf dat ze zich aan die vent zou vergooien. Mrs. Argyle is overgekomen, heeft hem verteld waar het op stond en Hester meegenomen naar huis.'
'Die had toen haar lesje geleerd, zoals we dat in mijn jonge jaren zeiden,' besloot MacMaster. 'Maar dat vindt geen mens prettig. Hester natuurlijk ook niet.'
Bezorgd vervolgde Donald Craig: 'Zij zat nog altijd boordevol opgekropt ressentiment. Nog verergerd doordat ze heimelijk, zo niet openlijk, moest erkennen dat haar moeder groot gelijk had gehad; dat zij als actrice niets betekende en dat de man die zij haar liefde geschonken had, volstrekt onwaardig was geweest, en dat zij ook niet voldoende van hem gehouden had. "Moeder weet wel wat goed voor je is" wekt bij kinderen altijd verbittering.'
'Ja,' bevestigde MacMaster, 'dat was een van de moeilijkheden van die brave Mrs. Argyle, al zou ze zelf nooit op het idee zijn gekomen. Feitelijk had het lieve mens ook bijna altijd gelijk en wist zij ook werkelijk wat het beste was. Wanneer zij het type vrouw was geweest dat haar geld niet had kunnen beheren, altijd haar sleutels kwijt was geweest, de trein had gemist of zich in de nesten had gewerkt, waar anderen haar uit moesten halen, zou de hele familie waarschijnlijk dol op haar zijn geweest. Het is droevig maar waar, zo gaat het nu eenmaal in het leven. Zij was ook niet pienter genoeg om langs een handig omweggetje haar zin door te drijven. Ze vond zichzelf nogal geslaagd, weet je. Voldaan over haar inzichten en invloed en daarbij volkomen zeker van zichzelf. Daar kun je in je jonge jaren moeilijk tegen.'
'O ja, dat weet ik,' antwoordde Donald Craig. 'Juist omdat ik dat volkomen begrijp, heb ik het gevoel... vraag ik me af...' Hij zweeg.
Vriendelijk zei dokter MacMaster: 'Is het niet beter dat ik het maar zeg, Don? Je bent bang dat jouw Hester de ruzie tussen haar moeder en Jacko heeft afgeluisterd, daardoor buiten zichzelf is geraakt en misschien, in een plotselinge opstandigheid jegens haar moeders superioriteit en alwetendheid, naar binnen is gestormd, de pook heeft opgeraapt en haar toen heeft neergeslagen. Daar ben je bang voor, nietwaar?'
De jongeman knikte diep ongelukkig. 'Eigenlijk niet. Eigenlijk geloof ik het niet, maar ja, ik denk aan de mogelijkheid. Ik ben er niet zeker van dat Hester over het geestelijk evenwicht beschikt om... Ja, omdat ze zo jong is voor haar leeftijd, nog niet zeker van zichzelf, onderhevig aan plotselinge opwellingen. Wanneer ik de mensen daar naga, zie ik eigenlijk niemand die tot zoiets in staat kan zijn geweest. Maar wanneer ik dan aan Hester denk, ja, dan weet ik het niet meer.'
'Ik begrijp je,' zei dokter MacMaster. 'Ja, ik begrijp je.'
'Ik verwijt haar niets,' voegde Don Craig er snel aan toe. 'Ik geloof niet dat het arme kind geweten heeft wat zij deed. Je kunt het geen moord noemen. Het was alleen een daad van onbeheerste rebellie, van verlangen naar bevrijding, in de overtuiging dat zij zich nooit vrij zou kunnen voelen zolang haar moeder er nog was.'
'Dat laatste is waarschijnlijk maar al te waar,' beaamde MacMaster. 'Het is het enige motief dat je zou kunnen bedenken: bevrijd te raken van een overheersende, sterke persoonlijkheid. Maar doordat niemand daar in huis financieel belang had bij de dood van Mrs. Argyle, ziet de justitie geen motief. Hoewel de invloed van Mrs. Argyle op de door haar aangewezen fondsbeheerders groot genoeg was om van een financiele afhankelijkheid van allen te kunnen spreken. Haar dood heeft ze allen onafhankelijk van haar gemaakt. Niet alleen Hester, jongen. Hierdoor is Leo in de gelegenheid te hertrouwen, Mary in staat gesteld voor haar man te zorgen precies zoals ze dat zelf het prettigst vindt, en Micky om net zo te leven als hij zelf verkiest. Zelfs die kleine onopvallende Tina in haar openbare leeszaal kan naar vrijheid hebben gesnakt.'
'Ik moest naar je toe komen om dat alles te bepraten,' zei Donald. 'Ik moest weten hoe jij erover dacht, of je dacht... dat het waar zou kunnen zijn.'
'Van Hester?'
'Ja.'
'Ik geloof dat het zo zou kunnen zijn,' zei MacMaster langzaam, 'maar ik weet natuurlijk niet of het zo is! Het is helemaal niet zeker, Donald!'
De jongeman huiverde en slaakte een zucht. 'Maar ik moet zekerheid krijgen, Mac. Dat is het enige waar het op aankomt. Ik moet het weten. Als Hester het mij vertelt, als ze het me zelf vertelt, dan komt alles in orde. Dan gaan we zo gauw mogelijk trouwen en neem ik haar helemaal onder mijn hoede.'
'Het is maar goed dat inspecteur Huish je niet hoort,' merkte MacMaster nuchter op.
'Over het algemeen onderwerp ik mij aan de wet,' verklaarde Donald, 'maar je weet zelf, Mac, hoe ze in strafzaken met psychologisch bewijsmateriaal omspringen. Naar mijn mening is hier sprake van een betreurenswaardig ongeval, en niet van moord met voorbedachten rade.'
'Jij bent verliefd op dat meisje,' zei MacMaster.
'Je begrijpt dat ik je dit alles strikt vertrouwelijk meedeel.'
'Jij bent verliefd op dat meisje,' herhaalde MacMaster.
'Ik zeg alleen: wanneer Hester het mij vertelt en ik zekerheid heb, zullen wij er samen overheen komen. Maar zij moet het mij zeggen. Ik kan niet in onzekerheid leven.'
'Je bedoelt dat je er niet over denkt met haar te trouwen wanneer deze onzekerheid je leven overschaduwt?'
'Zou jij dat dan wel doen in mijn plaats?'
'Dat weet ik niet. Als ik nog jong was, zou ik, als ik van het meisje hield, waarschijnlijk overtuigd zijn gebleven van haar onschuld.'
'Het gaat niet zozeer om schuld of onschuld, als wel dat ik het weten moet.'
'Maar als je zou weten dat zij haar moeder van het leven had beroofd, zou je dan toch bereid zijn met haar te trouwen en verder samen lang en gelukkig te leven, zoals dat heet?'
'Ja!'
'Geloof dat maar niet!' waarschuwde MacMaster. 'Je zou je afvragen of die bittere smaak van je koffie werkelijk van de koffie kwam en of die pook bij de haard toch eigenlijk niet een beetje al te groot was. En zij zou begrijpen dat je dat dacht. Nee, daar kwam niks van terecht...'