Een moord is een daad van een dwaas. Maar een gerechtelijke moord? Er zijn nog diverse landen die de doodstraf kennen. Ik ben persoonlijk tegen de doodstraf. Niet omdat ik mij geen daden kan voorstellen die de dood als straf rechtvaardigen, maar omdat ons werk zo gebrekkig is. Men kan een rechercheapparaat nog zo perfectioneren, het blijft het werk van mensen. De mogelijkheid van een gerechtelijke dwaling blijft open en de dood is zo onherroepelijk. Maar voor mij had Bobby de doodstraf verdiend en de bewijzen waren afdoende. Toen jij bij mij kwam, Van der Kerk, en het adres van Bobby vroeg, zei je: “Er bestaat toch nog wel ergens recht. Wie weet er dan nog beter dan jij, dat hij mijn kind de dood heeft ingejaagd. Is dat dan geen moord?”
Je had gelijk. Niemand wist het beter dan ik. De zelfmoord van Mientje was een moord.’
Ik zag hoe Van der Kerk heftig reageerde. ‘Nee, Van der Kerk, het was geen moord in wettelijke zin. Bobby was volgens de Wet niet strafbaar. Het was een morele moord. Daarom, en om zoveel dingen meer, besloot ik tot een morele daad van rechtvaardigheid. Bobby was niet wettelijk strafbaar. Ook ik zou niet wettelijk strafbaar zijn. Door mijn opzet en plan zou ik net als hij niet binnen de strafbepalingen van de Wet vallen. Op die bewuste avond ging ik op weg om Bobby te vermoorden.’
‘Jij, Versteegh?’
‘Ja, ik. Ik was aangesteld om het recht te handhaven. Wel, dat wilde ik doen. Ik weet dat het nogal pathetisch klinkt, maar op dat moment voelde ik het zo.
Mijn plan berustte op zelfverdediging. Ik zou Bobby neerschieten met mijn dienstpistool en het doen voorkomen alsof ik uit noodweer had gehandeld. Het was een simpel plan, maar perfect in zijn eenvoud. Er zouden geen getuigen zijn. Men zou later kunnen gissen naar de ware toedracht, maar men zou nooit het tegendeel van mijn beweringen kunnen leveren.’ Ik glimlachte om mijn eigen genialiteit. ‘Maar,’ zei ik met plotselinge stemverheffing, ‘ik heb Bobby niet vermoord. Hij was al dood.’
Ik wachtte even om de reacties van mijn gasten te registreren. Ze waren gering. Van der Kerk knipperde met zijn ogen en Geert knabbelde aan zijn nagels.
Ik stond langzaam op en schonk nog eens in. De cognac klokte in de glazen. Geert en Van der Kerk keken zwijgend toe. Ik ging weer zitten en nipte aan mijn glas. 
‘Toen ik bij de woning van Bobby kwam,’ zo ging ik verder, ‘duwde ik de buitendeur open en schuifelde de donkere gang in. De gang heeft ongeveer in het midden een kleine knik. Ik was ongeveer tot bij die knik gekomen, toen plotseling de deur van Bobby’s kamer werd opengegooid en een meisje met wapperende haren naar buiten rende. Ik zag alleen haar silhouet, dat zich aftekende tegen het licht dat uit de kamer van Bobby in de gang straalde. Ik drukte mij tegen de muur en maakte mij zo plat mogelijk. De knik beschermde mij tegen het licht uit Bobby’s kamer. Het meisje schoof mij zo rakelings voorbij dat ik de geur van haar parfum nooit meer zal vergeten. Ik begreep nog niet waarom het meisje zo in paniek was. In ieder geval kwam ze uit de kamer van Bobby. Ik liep haar na en zag dat ze in de richting van het politiebureau rende. Toen ze uit het gezicht was, sloop ik voorzichtig weer de gang in. De deur van de kamer stond open. Ik stapte naar binnen. Mijn hand in de zak van mijn jas omklemde het koude staal van mijn pistool. Plotseling zag ik Bobby. Eén blik was voldoende om mij ervan te overtuigen dat hij dood was. Ik begreep dat ik weinig tijd had voor een grondig onderzoek. Op het alarm van het meisje zouden spoedig agenten komen en ik wilde niet dat ze mij in de kamer van Bobby zouden aantreffen.
Ik keek naar het lichaam, hangend aan een koord en zag het omgevallen krukje aan zijn voeten.
Bobby was dood, daar was geen twijfel aan. Het had dus ook geen zin om het koord door te snijden. Hij was toch niet meer tot leven te brengen. Ik liet hem dan ook rustig hangen en nam de situatie in ogenschouw. Ik zag bijna onmiddellijk dat het geen zelfmoord was. Jaren praktijk leren je op dingen letten waaraan een ander achteloos voorbijgaat. Bobby had zichzelf niet opgehangen, Hij werd opgehangen.
Toen ik tot die conclusie was gekomen, verliet ik de kamer en ging weer via de gang naar buiten. Iets verderop ging ik op de gracht achter een boom staan kijken en zag twee agenten aankomen. Ze liepen in die typische politiestap en verdwenen in de donkere gang. Ik wachtte nog een minuut of tien en wandelde toen naar het politiebureau. Toen De Wilde kwam ging ik met hem mee voor het onderzoek.’
Geert zette zijn glas neer.
‘Maar,’ zei hij, ‘De Wilde zei toch dat het een zelfmoord was. Ik heb met hem gesproken. Hij zei dat jij het bij het verkeerde eind had en dat je spoken zag. Er was niets dat hem tot een andere conclusie had kunnen brengen. Alle sporen wezen in de richting van zelfmoord. Hij zei dat hij niet begreep waarom jij zijn theorie niet steunde. Toen jij hem vertelde dat het volgens jou geen zelfmoord was, is hij alles nog eens nauwkeurig nagegaan. Daarna is hij naar de commissaris gestapt en heeft zijn zienswijze uiteengezet. Hij vertelde hem ook dat jij het niet met hem eens was. Voordat de commissaris de zaak aan jou overdroeg is hij eerst met De Wilde in de kamer van Bobby gaan kijken.’ 
‘Dat wist ik niet,’ zei ik.
‘Ja, maar ik wel. Pas toen de commissaris er net als De Wilde van overtuigd was dat Bobby zelfmoord had gepleegd, heeft hij jou de zaak overgedragen. Je moet wel verdraaid zeker van jezelf zijn.’
‘Dat ben ik ook,’ antwoordde ik kalm.
‘Zou je mij dan misschien eens willen vertellen, waarom het geen zelfmoord was?’
‘Zeker Geert, dat zal ik. Wanneer iemand het plan heeft om zich op te hangen, begint hij het touw te bevestigen en voelt of dit stevig vast zit. Soms wordt de lus van tevoren gemaakt, maar dat kan natuurlijk ook na het bevestigen nog gebeuren. Tot zover heeft het toekomstige slachtoffer nog een volledige bewegingsvrijheid. Hij is nog niet aan één plek gebonden. Maar bij het voltooien van zijn plan wel en daarna, daarna kan hij aan de situatie zelf niets meer veranderen.
Toen ik Bobby vond, reikten zijn voeten tot ongeveer dertig centimeter boven de vloer. Bobby moest dus, toen hij de lus om zijn hals deed ergens op hebben gestaan. Het enige voorwerp dat daarvoor had kunnen dienen, was het omgevallen krukje. Er stond niets anders in de buurt.
Het leek allemaal heel normaal. Ik heb ettelijke zelfmoorden door ophanging behandeld en ik moet zeggen dat het totale beeld volkomen de indruk van zelfmoord gaf. Ik ben een oude rot in het vak en in die jaren ben ik door schade en schande wijs geworden. Ik weet hoe bedrieglijk een zelfmoord kan zijn. Ik raapte het omgevallen krukje op en schoof het naar de voeten van Bobby. Het paste niet. Begrijp je, Geert, het paste niet. Bobby hing te hoog. Als Bobby werkelijk zelfmoord had gepleegd, dan had hij nooit op dat krukje kunnen staan.’ 
Ik zag hoe het gezicht van Geert betrok. ‘Maar,’ zei hij stotterend, ‘de deur van Bobby’s kamer was op slot. De Wilde heeft mij dat zelf verteld. De deur was aan de binnenzijde afgesloten. De sleutel stak nog in het slot.’ Ik glimlachte.
‘Neem nog een slok cognac Geert. Het zal je goed doen.’ Ik zag dat zijn hand, die naar het glas reikte, beefde. ‘Je herinnert je misschien nog wel dat ik in die hotelkamer, waar wij Mientje vonden, naar de sleutel van haar kamer heb gezocht. Een aan de binnenzijde afgesloten kamer is namelijk een belangrijke aanwijzing in de richting van zelfmoord. Het kan een bewijs zijn dat het slachtoffer alleen was en niet door anderen om het leven is gebracht. De man die de dood van Bobby het aanzien van een zelfmoord wilde geven, wist dat. Hij zon dus op een middel om de sleutel in de kamer achter te laten, terwijl de deur toch aan de binnenzijde was afgesloten. De sleutel moest bovendien op een aannemelijke plaats zijn, bijvoorbeeld aan de binnenzijde in het slot.
Ik begreep eerst niet hoe hij het had gedaan. Het heeft mij heel wat hoofdbrekens gekost om erachter te komen. Ik heb gezocht naar andere mogelijkheden om de kamer te verlaten, dan via die deur. Ze waren er niet. De deur was de enige toegangsweg. Andere wegen om de kamer in of uit te gaan bestonden er niet. Plotseling herinnerde ik mij een oud trucje. Het was zo simpel dat ik mijzelf verweet dat ik er niet eerder was opgekomen. Het slot op de deur van Bobby was van een eenvoudige constructie. Het was geen cilinderslot. De sleutel had een normale kop met een oog. Wanneer men bij zo’n eenvoudig slot de sleutel draait totdat hij pakt, dus tot aan het moment dat het mechaniek gaat bewegen, staat de kop van de sleutel bijna horizontaal. Wanneer men nu door het oog van de sleutel een stokje steekt, dat als hefboompje dient, en men bevestigt aan het eind van het stokje een stukje touw en leidt dit via de onderkant van de deur naar buiten, dan kan men door eenvoudig aan het touwtje te trekken van buitenaf de deur aan de binnenzijde op slot draaien. Omdat daarna de kop van de sleutel niet meer een horizontale stand inneemt, valt het stokje naar beneden en kan dan met het touwtje onder de kier van de deur door naar buiten worden getrokken. Zo is het ook gegaan met het slot op de deur van Bobby’s kamer. Ik heb onder aan de deur nog het gleufje gevonden, dat door het schuren van het touwtje was veroorzaakt. Je ziet het. Het is maar een weet.’
Ik bracht mijn hand naar de binnenzak van mijn colbert. ‘Men kan,’ zei ik, ‘in plaats van een stokje ook een potlood gebruiken.’
Ik nam het potlood uit mijn binnenzak en legde het op het ronde tafeltje neer.
‘Het is alleen jammer,’ vervolgde ik, ‘dat het oog van de sleutel in het zachte hout van een potlood moeten of indrukken achterlaat, zodat men aan het potlood kan zien dat het voor dat doel is gebruikt.’
Geert stond doodsbleek op. Het glas viel uit zijn handen. ‘Zonde van de cognac,’ zei ik kalm.