20. Een nieuw gewaagd plan
De volgende ochtend spurt Edwin snel even naar Mark om de resterende bestellingen op te halen.
Vera en Peter wachten boven aan de Sasdijk.
Mark is deze keer niet in zijn schuurtje. Maar zodra Edwin via het poortje het achtertuintje binnenstapt, ziet hij Mark in de keuken staan. Hij komt meteen naar buiten en loopt naar de schuur. Mark ziet er nog slaperig uit en moppert op de kou.
De bestellingen liggen in het schuurtje. Het zijn er drie.
‘Alle drie op jouw school.’
Edwin kijkt snel even in de plastic tas.
‘Oké, ik ken ze wel.’
Mark laat zijn hoofd tussen zijn schouders zakken en draait zich om. Zonder verder iets te zeggen loopt hij op een draf weer naar binnen. Edwin staart hem even na.
Ook niet erg vrolijk, denkt hij. Zeker een ochtendhumeur. Dan draait ook hij zich ook om en loopt snel de poort uit.
De plastic tas verdwijnt in zijn boekentas. Daarna rijdt hij in een hoog tempo naar de wachtende Vera en Peter.
Nog voor hij bij hen is, stappen Vera en Peter op.
‘Kom, we moeten een beetje opschieten, anders komen we nog te laat’, zegt Vera.
‘En is het weer gelukt?’ vraagt Peter.
Edwin klopt een keer op zijn boekentas.
‘Hoe is het trouwens gisteravond afgelopen?’ vraagt Vera. ‘Daar heb ik ook nog niets over gehoord.’
‘Wat is er gisteravond gelopen?’ reageert Peter verbaasd.
‘Ja, daar weet jij nog helemaal niets van, Peter. En ik ook nog niet veel.’
Peter kijkt Edwin aan. ‘Vertel!’
‘Ik ben weer wat wijzer geworden. Gisteravond heb ik in plaats van pa de honden uitgelaten. Toen heb ik bij het poortje van Mark Tor aan een plastic zak laten ruiken waar Mark ook aan gezeten heeft. Tor houdt wel van dat spelletje en liep al speurend meteen naar een loods op de Beatrixhaven. Vanzelf was die loods dicht, maar ik weet nu wel waar het vuurwerk ligt opgeslagen.’
‘Waarschijnlijk …’ vult Peter aan. ’En wat wil je met jouw vermoeden van die opslagplaats verder doen?’
‘We kunnen de politie inlichten’, oppert Vera.
‘Maar je weet het nog niet zeker en als het spoor dat Tor heeft gevolgd nu eens niet van Mark is?’ zegt Peter.
‘Mark zou gisteravond nadat ik bij hem ben geweest nog een paar bestellingen gaan halen in de opslagplaats. Dat spoor heeft Tor natuurlijk gevolgd. Maarreh … ik ben inderdaad niet binnen geweest.’
‘Dan heeft Peter eigenlijk wel een beetje gelijk en weet je het nog niet zeker. Je zou een rare flater slaan als de politie die loods zou binnen vallen en vervolgens blijkt dat er geen vuurwerk ligt, omdat het Mark z’n loods niet is’, vindt Vera nu.
Edwin begint nu zelf ook een beetje te twijfelen. Ik zal dus nog meer gaan onderzoeken, neemt hij zich voor.
‘Ik zie nog wel’, zegt hij.
Op school legt Edwin de bestellingen weer in zijn kluisje.
In de pauze komt hij er weer vrij eenvoudig vanaf.
Het gaat goed, denkt hij. Veel gemakkelijker dan hij van tevoren had kunnen bedenken. Toch gaan deze klusjes hem meer en meer tegenstaan.
Iedere avond hoort hij knallen in het dorp. Dat gebeurt mede door zijn schuld ...
Als Edwin het laatste pakketje heeft afgegeven, loopt hij weer weg van zijn kluisje. Hopelijk komt hier snel een einde aan, denkt hij. Als er nu eens een ongeluk gebeurt met vuurwerk dat hij heeft afgeleverd ...? Hij moet er niet aan denken. Die handel van Mark moet maar zo snel mogelijk worden aangegeven en opgerold. Maar je moet het wel eerst zeker weten.
Edwin neemt zich voor om te gaan proberen of hij niet een kijkje kan nemen in de loods. Hij heeft nog geen idee hoe, maar het moet wel gebeuren.
Dat kan ik beter niet alleen doen, denkt hij. Zal ik Peter vragen? Maar dan moet het nu wel echt ’s nachts gebeuren. Overdag is te riskant. Zou Peter dat willen? We hebben wel eens vaker ’s nachts iets samen ondernomen. Toen was het wel zomer … Ik ga het hem straks vragen. Morgen is zaterdag. Dus hoeven we er niet zo vroeg uit. Dat zou mooi uitkomen.
Die middag rijden ze weer met z’n drieën naar huis. Peter was weer gelijk met Edwin en Vera uit.
Er is verder niemand met hen mee gefietst. Dat komt weer goed uit, denkt Edwin.
‘Ik heb weer een nieuw plan’, begint hij voorzichtig. ‘We moeten zien uit te vinden of er in de loods waar ik het vanmorgen over had echt vuurwerk ligt opgeslagen.’
‘Hoe wil je dat doen?’ wil Peter weten.
‘Dat kan maar op één manier’, vindt Edwin.
‘Er gaan kijken, zeker …’ zegt Peter.
‘Jij mag niet meer raden’, stelt Edwin.
‘Maar je denkt toch niet dat die Mark zomaar met je daar naartoe gaat. Tenminste, dat kan ik me niet voorstellen als ik afga op wat ik van jou over hem gehoord heb’, vindt Vera.
‘Nee, dat snap ik ook nog wel’, zegt Edwin. ‘Daarom moeten we het anders aanpakken. Peter, ik wil je eigenlijk vragen of we vannacht niet eens samen op onderzoek uit zouden kunnen gaan …’
Peter kijkt Edwin eens van opzij aan. ‘Meen je dat?’
‘Anders zou ik het toch niet vragen. Nou, wat denk je ervan?’
‘Daar moet ik eens een nachtje over slapen’, grijnst Peter.
‘Hèhè, jij bent zeker de lolligste thuis.’
‘Oké, wat ben je precies van plan?’
‘In de loods kijken natuurlijk.’
‘Vannacht?’
Edwin knikt.
‘Inbreken dus …’
‘Het is maar net hoe je het noemt. Als de verkoop van dat illegale vuurwerk door blijft gaan … wie weet wat voor ongelukken daar nog van komen.’
‘En dan te bedenken dat jij die rommel nog levert ook …’
Edwin kijkt een beetje nijdig opzij. ‘Denk je dat ik dat voor de lol doe?’
‘Ik ga met je mee vannacht’, glimlacht Peter. ‘Hoe laat?’
Edwin denkt even na. ‘Zullen we één uur afspreken?’
‘Akkoord. Eén uur bij het bankje bij de Dokvijver tegenover de Beatrixhaven.’
‘Afgesproken.’