13. Nieuwe opdrachten
Edwin heeft zijn modelbouwdoos weer geopend. Het onderstel van de Lamborghini Galardo schaal één op achttien staat al in elkaar. Het motorblok is tussen de achterwielen in elkaar gelijmd. De carrosserie is ook geverfd, evenals het interieur.
Voorzichtig laat Edwin de gele carrosserie over de stoelen en het motorblok zakken.
Er hapert iets.
Hij wil de carrosserie weer omhoog halen om te zien waarom niet lukt wat hij wil. Maar ook dat lukt niet meer.
Ineens klinkt er weer een toontje in zijn broekzak. Een sms’je.
Edwin laat het model even voor wat het is.
De carrosserie zakt naar beneden en valt precies op z’n plaats.
Hij pakt zijn mobiele telefoon en leest het korte bericht.
Alles afgeleverd? Mark.
Edwin toetst een antwoord in.
Ja. Zonder problemen. Ook afgerekend.
Hij stopt z’n telefoon weer in zijn broekzak en gaat verder.
‘Van wie was dat?’
Vera kijkt hem vanaf de bank nieuwsgierig aan.
Moeder komt juist achter Edwin de kamer in gelopen.
Edwin legt snel een wijsvinger op zijn mond.
‘Zo, vaders spreekuur is afgelopen’, zegt moeder. ‘Hij zal dus ook zo wel komen voor de koffie. Wat willen jullie drinken? Cola zeker.’
‘Lekker!’ zeggen Edwin en Vera tegelijk. Eigenlijk hoeft moeder het niet te vragen.
Als moeder weer binnenkomt met het drinken komt vader meteen achter haar aan.
‘Zo, dat zit er weer op. En nu lekker een bak koffie.’ Vader wrijft in zijn handen.
Edwin heeft nog maar net een slok cola genomen of ineens klinkt er weer een deuntje in zijn broekzak. Snel pakt hij z’n mobiele telefoon en leest opnieuw een sms’je op het scherm.
Morgen heeft Bert weer een aantal bestellingen bij zich. Mark.
Even snel stopt hij de telefoon weer terug in zijn broekzak.
‘Ze hebben je nog laat nodig’, lacht vader.
‘Wie was dat nu weer?’ vraagt moeder.
Edwin schrikt van die vraag. Wat moet hij nu antwoorden?
‘O … eh, iemand voor school’, antwoordt hij snel.
Vera kijkt hem aan.
In haar ogen leest hij: Je liegt, broertje.
Edwin richt zijn blik weer op het bouwpakket. Gelukkig vraagt Vera nergens naar. Waarschijnlijk snapt ze wel waar het om gaat, denkt Edwin. En eigenlijk lieg ik ook niet. Het gaat toch om bestellingen die ik weer op school moet afleveren?
Voorzichtig haalt hij de carrosserie weer van het onderstel.
Zo, nu eerst wat lijm op de randen en dan maar hopen dat ik ’m er zo meteen wel wat gemakkelijker weer op krijg.
Met het puntje van z’n tong naar buiten strijkt Edwin secuur de randen in met een lijmtube. Dan pakt hij de carrosserie weer op en laat het koetswerk langzaam zakken. Hij controleert alle zijden. Gelukkig zakt het nu wel ineens op z’n plaats. Voorzichtig duwt hij het nog een beetje aan op het dak en op de motorkap. Hij tilt het model op en bekijkt het van alle zijden. Zit netjes op elkaar en nu drogen maar, denkt hij.
Nu hij even niet verder kan met zijn modelauto, ruimt hij op. Alles gaat in de doos, behalve de auto. ‘Mag-ie op de kast om te drogen, mam?’ vraagt Edwin.
‘Vooruit dan maar, zegt moeder. ‘Wel morgen weer opruimen, hoor.’
‘Tuurlijk.’
Edwin pakt het model op en zet het voorzichtig op de kast. Daarna brengt hij de doos alvast naar zijn kamer.
Op zijn kamer pakt hij snel de mobiele telefoon uit zijn broekzak en toetst een antwoord in.
OK, zie Bert morgen wel.
Dan legt hij de telefoon op zijn nachtkastje.
Hij zal hem maar niet meer meenemen naar de kamer. Stel voor dat er nog een berichtje komt.
Hij pakt z’n Engelse boek en loopt weer naar beneden. In de kamer gaat hij weer aan de grote tafel zitten. Moeder kijkt even verbaasd in zijn richting.
‘Ik heb morgen een rep Engels en kijk nog even wat woordjes na’, verontschuldigt Edwin zich.
‘Vrouw, wat hebben we toch een verstandige zoon’, lacht vader. ‘Hij neemt de tijd om nog wat Engels na te kijken … enne hij koopt geen vuurwerk meer.’
Edwin kijkt zijn vader vlug aan en ziet hem knipogen.
Moeder kijkt hem nu ook aan. ‘Is dat zo? Nou, daar ben ik blij om. Wellicht ben je geschrokken van de hond van mevrouw Versluis. Houden zo, jongen!’
Edwin knikt en verdiept zich weer gauw in de Engelse woordjes.
Hij krijgt het er warm van.
Even gluurt hij naar Vera. Die kijkt gelukkig nu niet naar hem. Maar hij vermoedt dat ook haar gedachten op volle toeren zullen draaien.
Na een halfuur slaat hij z’n Engelse boek dicht. Het leren gaat helmaal niet. Zijn gedachten zijn doorlopend bezig met iets anders dan Engels.
‘Ik ga alvast naar m’n kamer’, zegt hij.
‘Gelijk heb je, kerel’, zegt vader. ‘Nog even een vraag: Heeft nog iemand iets tegen je gezegd over de opmerkingen die ik gemaakt heb over de aanpak van het vuurwerk tijdens de gemeenteraadsvergadering?’
‘Nee, hoezo?’ vraagt Edwin verbaasd.
‘Zomaar’, antwoordt vader. ‘Of zomaar … Je mag het wel weten ook. Er zijn een paar vervelende brieven bij het gemeentehuis bezorgd. Ik zou het nogal naar vinden als jullie last zouden hebben vanwege dat wat ik in de raadsvergadering heb gezegd. Alles wordt natuurlijk in de kranten gezet en iedereen leest dat. Op zich is dat ook de bedoeling. Maar er zijn altijd mensen die het niet met zulke opvattingen over vuurwerk eens zijn en een enkeling moet daar ook nog eens zo nodig vervelend over doen. Maar ik ben blij dat jullie daar niets van hebben gemerkt. Jij ook niet, Veer?’
Vera schudt haar hoofd.
‘Goed zo. Nou welterusten dan. En als je wel iets merkt of wanneer hierover iets vervelends gezegd wordt, moet je het meteen tegen me zeggen hoor.’
Vera staat ook op en zegt: ‘Ik ga ook naar bed.’
Als Edwin en Vera om beurten even de badkamer hebben bezocht lopen ze naar boven.
Voor Vera’s kamer blijft Edwin even staan.
‘Morgen weer een paar leveranties.’
‘Je mag echt wel uitkijken, Eddy. Het moet niet te gevaarlijk worden. Anders moet je er maar mee stoppen.’
Edwin schudt resoluut het hoofd. ‘We hebben afgesproken dat we zouden uitvinden waar dat illegale vuurwerk vandaan komt.’
‘Dat weet je nu toch wel?’ vraagt Vera.
‘Ik weet wie het verkoopt, maar het is minstens zo belangrijk dat we ook weten waar hij het vandaan heeft of waar het is opgeslagen.’
Vera legt slaakt een diepe zucht. ‘Pas alsjeblieft goed op jezelf, lief broertje van me.’