5. Betonstrikers, lawinepijlen, Chinese vlinders …
Die nacht kan Edwin de slaap niet vatten. Steeds dwarrelen de beelden van de afgelopen avond door zijn hoofd.
Vader heeft wel gezegd dat hij aangifte gaat doen bij de politie, denkt hij, maar geen mens behalve mevrouw Versluis en hijzelf hebben de jongens die het vuurwerk gooiden gezien. En zelfs zij hebben de jongens niet herkend. Natuurlijk was het illegaal vuurwerk dat de jongens afstaken. Hoe zouden ze daar aan gekomen zijn?
Ineens schiet hem Bert te binnen.
Bert had ook illegaal vuurwerk. Hij deed er nogal geheimzinnig over. Misschien kent hij deze jongens wel. Dat zou hij hem eigenlijk eens moeten vragen. Maar zou het geen argwaan wekken als hij aan Bert zou vragen of hij die jongens kent? Iedereen hoort natuurlijk over dat voorval met de hond van mevrouw Versluis. En er stonden ook aardig wat mensen bij die gehoord zullen hebben dat Rex naar dierenarts De Jongh is gebracht. Dat praatje is zo rond.
Nee, ik moet het anders aan zien te pakken, denkt Edwin. Langzaam begint er een plannetje te groeien in zijn hoofd.
Tien minuten later ligt hij te slapen.
De volgende ochtend gaat iedereen weer op de fiets naar school. Er ligt nog steeds sneeuw en wat is er mooier dan in de sneeuw naar school fietsen? Beetje klieren met elkaar onderweg. En als je te laat komt, tja dan ligt dat natuurlijk aan al die sneeuw.
Peter Groeneveld moet vandaag, in tegenstelling tot gisteren, weer op dezelfde tijd beginnen als Edwin en Vera.
Edwin fietst bij Peter en Vera heeft een vriendin uitgezocht om naast te fietsen.
Zo slingert een lang lint van fietsende kinderen over de kronkelende dijk richting de stad.
Bert fietst weer achteraan, heeft Edwin gezien. Eigenlijk wil hij hem wel even spreken, maar nu Peter erbij is, is dat wat lastiger. Hij wil nog niemand vertellen over zijn plan, ook Vera en Peter niet.
Ineens klinkt er weer een daverende knal achteraan in de groep.
De meiden gillen om het hardst.
Edwin ziet dat Peter opwipt van zijn zadel en grijnst een keer opzij.
‘Illegaal vuurwerk’, zegt Peter zacht tegen Edwin.
Edwin knikt. Hij neemt zich voor om als het even kan in de middagpauze te proberen Bert te spreken.
Peter wil van alles weten over het voorval van de afgelopen avond.
Eigenlijk heeft Edwin niet zo veel zin om er over te spreken. Het levert weer allerlei beelden op in zijn gedachten. Zijn antwoorden zijn kort.
‘Als je het niet leuk vindt om er over te praten, dan vraag ik niks meer’, zegt Peter na een tijdje.
Edwin haalt zijn schouders een keer op.
Peter weet genoeg.
In de middagpauze loopt Edwin over het plein voor de school. Zijn ogen gaan zoekend rond of hij Bert ergens kan ontdekken. Ineens ziet hij hem bij een paar meiden. Edwin loopt nonchalant in zijn richting.
Bert ziet hem aankomen.
Edwin wenkt een keer geheimzinnig. Bert lijkt even te twijfelen, maar loopt dan weg van de groep meiden en komt naast hem lopen.
‘Je had het pas over dat vuurwerk, hè …’, begint Edwin
Bert kijkt Edwin een beetje argwanend van opzij aan.
‘Kun je nog iets regelen voor mij?’
‘Wil je kopen dan?’
‘Waarom dacht je dat ik dit vroeg?’
‘Wat wil je hebben?’
‘Wat is er allemaal te koop?’
‘Betonstrikers, lawinepijlen, Chinese vlinders en natuurlijk nitraatbommen.’
‘Waar kan ik dat halen?’
Bert zwijgt even en kijkt Edwin opnieuw argwanend aan. ‘Je vroeg toch of ik iets kon regelen?’
Edwin ziet meteen zijn fout in. ‘Ja, dat bedoel ik ook natuurlijk, maarreh … wat zijn Chinese vlinders?’
‘Weet je dat niet? Chinese vlinders geven een vette knal.’
‘Kan ik die per pak bestellen dan?’
Bert knikt.
‘Kun je voor mij een pakje Chinese vlinders en een pakje nitraatbommen regelen, om te proberen?’
‘Da’s niet gratis hè?’
‘Nee, dat snap ik ook wel’, zegt Edwin stoer. ‘Wanneer heb je die?’
‘Morgen.’
‘Oké dan.’
Edwin loopt naar de ingang en Bert gaat weer terug naar de meiden.
Als de bel gaat, stroomt de school weer vol. De leerlingen zoeken hun lokaal op. Edwin en Vera hebben Nederlands. Ze zitten halverwege het lokaal aan de raamkant naast elkaar.
Mevrouw Visser zit voor in de klas op een verhoging. Ze is bezig met ontleden.
Af en toe staat ze op en stapt van de verhoging om iets op het bord te schrijven.
Edwin is in gedachten druk bezig met het plan dat hij bedacht heeft. Hij staart naar buiten, maar ziet eigenlijk niets.
Het wordt heel stil in de klas, maar Edwin heeft er geen erg in.
Vera kijkt opzij en geeft haar broer een stomp onder tafel.
‘Edwin!’ klinkt het ineens scherp, ‘Ben je er ook bij? Moet hier een ”t” achter of niet?’
Edwin kijkt geschrokken naar het bord.
‘Eh … doe maar’, zegt hij snel.
‘Ik vraag niet of je een koekje wil’, zegt mevrouw Visser. ‘Bij de les blijven, Eddy. Hier moet juist geen ”t” achter.’
Edwin probeert op te letten, maar zijn hoofd zit zo vol met zijn plan dat het niet meevalt. Hoelang zal hij hier in z’n eentje mee bezig kunnen zijn? Eigenlijk zou hij Peter bij zijn plan willen betrekken. Maar eerst moet hij nog achter het een en ander zien te komen.
En Vera? Ach, Veer heeft zo vaak bedenkingen. Dat zal nu ook wel zo zijn.
Maar we doen toch altijd alles met z’n drieën? zegt een stemmetje in z’n hoofd.
Ja, dat is zo, denkt Edwin, maar eerst …
Hij neemt zich voor om zodra het mogelijk is de anderen bij z’n plannen te betrekken.
Mevrouw Visser kijkt weer in zijn richting.
Edwin heeft ineens heel veel aandacht voor het schoolbord.