Als ik bij haar was en ze sliep niet, riep ik haar naam. En de naam die ze als kind had gekregen. En de oernaam waarmee haar kinderen haar hadden genoemd. Ik probeerde ergens doorheen te dringen, iets wakker te roepen.

Iets waarvan ik niet kon geloven dat het weg kon zijn. Als ik maar lang genoeg riep, als ik de juiste toon maar trof... Hoe kon iemand die me zo aankeek, er niet zijn? Ik probeerde het steeds opnieuw, steeds verwachtend dat er een reactie zou komen, dat ze plotseling enthousiast zou roepen: 'Eèènnn, wat heb je voor mij gezien, om de hoek???'

'Jopi. Djoppi. Nonnie Djoppi. Mam. Mammie. Mam...'

Maar ze liet zich niet storen. Ze zat in haar cocon. De draden waren gesponnen. Ze keek door twee gaatjes goedmoedig naar de dingen die hun plaats in de kamer hadden gekregen.

Een stoel? Een tafel? Een wastafel? Had alles een eigen naam? Had alles een eigen plaats?

Soms dwaalden haar ogen onrustig door de kamer. Hoe zat het dan met haar? Had zij een naam? Had zij een plaats? Waar was haar plaats?

De dagen regen zich aaneen, een cliché dat ik voor het eerst als waarheid onderging. De ene dag was gelijk aan de andere. Geen vooruitgang, geen achteruitgang. Het zachte suizen voor de val.

Ach ja, natuurlijk, de koorts was gedaald, de tweede kuur had z'n effect gehad, tenminste, wat de strijd tegen de bacteriën betreft.

De pogingen die ik bleef doen om haar te bereiken, mislukten.

'Jopi. Djoppi. Nonnie Djoppi. Mam. Mammie. Mam...'

Vroeger was ze zelfs in haar diepste slaap met 'Mammie, Mam' te bereiken.

Ze keek.

Haar vingers bevoelden de grove beddensprei. Blinden konden voelend zien. Zou het materiaal haar beelden geven? Van het kleed met de duizend bloemen misschien?

'...het kleed met de duizend bloemen, dat jouw moeder borduurde, goudkleurige kelken en groene takken op een witzijden kleed, en de takken liepen door elkaar heen, er was geen begin en geen einde... de takken verbeeldden het leven dat almaar voortging... zo heb je me dat verteld...'

Ze keek.

'...en Koesomo, de lievelingsbroer van je moeder, hij had haar leren vliegeren, achteruitlopend op die kleine, smalle sawadijkjes...

touw gespannen... de moessonwind... de vlieger die een achtbaan beschreef... en de silhouetten van al die vliegers met hun dansende staarten die afstaken tegen de hemel...

en door al die dansende staarten leken de vliegers op kikkervisjes...

op dui-zen-den kikkervisjes...

die ronddartelden in een hemelvijver.'

Ze keek.

Ze keek naar mij en naar mijn bewegende mond. Ze keek naar de zuster die binnenkwam en mij een kommetje soep overhandigde. Ik moest haar voeren. 'Voeden' moesten we zeggen van de zuster. Voeren deed je vogels.

Maar ze was toch net een vogel?

Een tropisch vogeltje met een breekbaar, kaal halsje en dunne, dunne armpjes, die in te wijde mouwen op vleugeltjes leken.

Een tropisch vogeltje op weg naar de einder... 

Woordenlijst

ajam kodok - [kodok = kikker) kipgerecht

ajarn koening - (koening = geel) kipgerecht met safraan

aiang - houtskool

assem - asam, tamarinde

Ataka - stad waar kleding werd uitgereikt aan

gerepatrieerden baiang - goederen, spullen, koffer bawang poetih - knoflook bébé - wijdvallende jurk betingka (tingka) - gril bingoeng - gek

blakan - bleekveld, wasplaats

blanja - winkelen

boeboei - zachtgekookte rijst

bosan - beu, zat

desa - dorp

djagoeng - maïs

djalan - straat

djam karet - tijd van rubber

djamoes - kruiden

djas toetoep - hooggesloten jas djeroek poeroet - geurige citroen

djongkok - hurken

doekoen - medicijnman, -vrouw

gebongkard - schoongemaakt

goela djawa - Javaanse bruine suiker

goeling - rolkussen

gojang kaki - zwaaien met de voet

kabar angin - gerucht, verhaal dat op de wind wordt

gedragen kali - rivier, sloot kassian - jammer, zielig, sneu kates - papajavrucht

katjang idjo - boontjes waaruit taugé ontspruit

kebon - tuinman

kendöh - jong kindermeisje

ketan - kleefrijst

ketan sirihaja - gerecht van kleefrijst kiemlöh - gerecht

klapper moeda - jonge kokosnoot met melk koelit langsep - zachtbruine, zijige huid kokki - kokkin kondé - wrong

kramassen - met rijststro oppoetsen

kree - zonnescherm

kwee talam - koekje

lekas - schiet op, vlug

makanan - maaltijd

mangistan - vrucht

masa - hoe is 't mogelijk

nasi tim - zachtgekookte rijst met kip

nonja - mevrouw

nonja besai - vrouw van de baas, bazin oelekan - vijzel

onde-onde - balletjes van rijstemeel, santen, suiker

en katjang idjo pakean-deftig - gekleed pak pasar - markt perkara - zaak, zaakje petebonen - stinkbonen pidjitten - masseren raja - groot, koninklijk ramboetan - zure, geurige vrucht rantang - etensdrager roedjak - vruchtensla met ketjap roti koekoes - gestoomd zoet brood sajoer - soep sakit - pijn sakit demam - koorts sakit keras - zwaar ziek sakit peroet - buikpijn sambalan - verschillende soorten sambal santen - melk geperst uit kokosvlees semoor salam - vleesgerecht met laurier senang - gezellig, thuis slametan - feestmaal slendang - draagdoek slentik - oorveeg soedah - klaar, laat maar tanah ajer koe - vruchtwater is door de aarde

opgedronken tempo doeloe - goeie ouwe tijd tidah - geen 

tidah oesa - hoeft niet tingka - gril tjelana monjet - hansop toekang boeah - vruchtenverkoper toekang kajoe - timmerman toekang teloi - eierverkoper waringinboom - soort vijgenboom warong - kraampje